Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 132/2019 du 10 octobre 2019 Numéro du rôle : 7137 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 26 de la loi du 6 mars 2018 « [relative] à l'amélioration de la sécurité routière », posée par le Tribunal corr La Cour constitutionnelle, composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges T. Merckx-V(...)"
Extrait de l'arrêt n° 132/2019 du 10 octobre 2019 Numéro du rôle : 7137 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 26 de la loi du 6 mars 2018 « [relative] à l'amélioration de la sécurité routière », posée par le Tribunal corr La Cour constitutionnelle, composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges T. Merckx-V(...) Uittreksel uit arrest nr. 132/2019 van 10 oktober 2019 Rolnummer 7137 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 26 van de wet van 6 maart 2018 « ter verbetering van de verkeersveiligheid », gesteld door de Correctionele Rechtbank H Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters T. M(...)
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Extrait de l'arrêt n° 132/2019 du 10 octobre 2019 Uittreksel uit arrest nr. 132/2019 van 10 oktober 2019
Numéro du rôle : 7137 Rolnummer 7137
En cause : la question préjudicielle concernant l'article 26 de la loi In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 26 van de wet van
du 6 mars 2018 « [relative] à l'amélioration de la sécurité routière 6 maart 2018 « ter verbetering van de verkeersveiligheid », gesteld
», posée par le Tribunal correctionnel du Hainaut, division Tournai. door de Correctionele Rechtbank Henegouwen, afdeling Doornik.
La Cour constitutionnelle, Het Grondwettelijk Hof,
composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges T. samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters T.
Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman et M. Pâques, assistée Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques,
du greffier F. Meersschaut, présidée par le président F. Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. - Objet de la question préjudicielle et procédure I. - Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par jugement du 22 février 2019, dont l'expédition est parvenue au Bij vonnis van 22 februari 2019, waarvan de expeditie ter griffie van
greffe de la Cour le 11 mars 2019, le Tribunal correctionnel du het Hof is ingekomen op 11 maart 2019, heeft de Correctionele
Hainaut, division Tournai, a posé la question préjudicielle suivante : Rechtbank Henegouwen, afdeling Doornik, de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« L'article 26 de la loi du 6 mars 2018 publiée le 15 mars 2018, en ce « Schendt artikel 26 van de wet van 6 maart 2018 die op 15 maart 2018
qu'il prévoit l'entrée en vigueur rétroactive de l'article 25, 1°, de is bekendgemaakt, in zoverre het voorziet in de retroactieve
cette loi au 15 février 2018 ne viole-t-il pas les articles 10, 11 et inwerkingtreding van artikel 25, 1°, van die wet op 15 februari 2018,
12 de la Constitution, 6 et 7 de la Convention européenne des droits niet de artikelen 10, 11 en 12 van de Grondwet, de artikelen 6 en 7
de l'Homme, 15 du Pacte international relatif aux droits civils et van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 15 van
politiques à l'égard des prévenus dont la ou les préventions étaient het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
ten aanzien van de beklaagden wier tenlastelegging of
prescrites entre le 15 février 2018 et le 10e jour suivant la date de tenlasteleggingen tussen 15 februari 2018 en de tiende dag na de datum
la publication de ladite loi au Moniteur belge (ou entre le 15 février van de bekendmaking van die wet in het Belgisch Staatsblad (of tussen
2018 et le 1er juillet 2018) et à l'égard desquelles l'action publique 15 februari 2018 en 1 juli 2018) waren verjaard en ten aanzien waarvan
a pu renaître en raison de l'entrée en vigueur rétroactive de cette de strafvordering wegens de retroactieve inwerkingtreding van die wet
loi ? ». opnieuw is kunnen ontstaan ? ».
Le 4 avril 2019, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la loi Op 4 april 2019 hebben de rechters-verslaggevers T. Giet en R. Leysen,
met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6
spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis
juges-rapporteurs T. Giet et R. Leysen ont informé la Cour qu'ils gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen
pourraient être amenés à proposer de mettre fin à l'examen de het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op
l'affaire par un arrêt rendu sur procédure préliminaire. voorafgaande rechtspleging.
(...) (...)
III. - En droit III. - In rechte
(...) (...)
B.1. Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de l'article B.1. De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de
26 de la loi du 6 mars 2018 « [relative] à l'amélioration de la bestaanbaarheid van artikel 26 van de wet van 6 maart 2018 « ter
sécurité routière » (ci-après : la loi du 6 mars 2018), avec les verbetering van de verkeersveiligheid » (hierna : de wet van 6 maart
articles 10, 11 et 12 de la Constitution, lus en combinaison avec les 2018) met de artikelen 10, 11 en 12 van de Grondwet, in samenhang
articles 6 et 7 de la Convention européenne des droits de l'Homme et gelezen met de artikelen 6 en 7 van het Europees Verdrag voor de
avec l'article 15 du Pacte international relatif aux droits civils et rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag
politiques, en ce qu'il fait débuter avec effet rétroactif au 15 inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre het de
février 2018 la prolongation du délai de prescription de l'action verlenging van de verjaringstermijn van de strafvordering die het
publique résultant d'une infraction à la loi relative à la police de gevolg is van een overtreding van de wet betreffende de politie over
la circulation routière, coordonnée par l'arrêté royal du 16 mars 1968 het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart
(ci-après : la loi relative à la police de la circulation routière), 1968 (hierna : de Wegverkeerswet) alsmede van de ter uitvoering ervan
ainsi qu'aux arrêtés pris en exécution de celle-ci « à l'égard des
prévenus dont la ou les préventions étaient prescrites entre le 15 vastgestelde besluiten, doet ingaan met terugwerkende kracht op 15
février 2018 et le dixième jour suivant la date de la publication de februari 2018 « ten aanzien van de beklaagden wier tenlastelegging of
[la loi du 6 mars 2018] au Moniteur belge (ou entre le 15 février 2018 tenlasteleggingen tussen 15 februari 2018 en de tiende dag na de datum
van de bekendmaking van [de wet van 6 maart 2018] in het Belgisch
et le 1er juillet 2018) ». Staatsblad (of tussen 15 februari 2018 en 1 juli 2018) waren verjaard
B.2. Comme l'indique le Conseil des ministres, les dispositions de la ». B.2. Zoals de Ministerraad aangeeft, zijn de bepalingen van de wet van
loi du 6 mars 2018 qui sont entrées en vigueur le 1er juillet 2018 6 maart 2018 die op 1 juli 2018 in werking zijn getreden, vreemd aan
sont étrangères à l'instauration rétroactive de la prolongation du de invoering met terugwerkende kracht van de verlenging van de
délai de prescription de l'action publique visée aux articles 25, 1°, verjaringstermijn van de strafvordering, bedoeld in de artikelen 25,
et 26 de la même loi. 1°, en 26 van dezelfde wet.
La Cour examine la question préjudicielle en ce sens qu'elle porte sur Het Hof onderzoekt de prejudiciële vraag in die zin dat zij betrekking
la constitutionnalité de l'article 26 de la loi du 6 mars 2018, en ce heeft op de grondwettigheid van artikel 26 van de wet van 6 maart
que cette disposition fixe au 15 février 2018 l'entrée en vigueur de 2018, in zoverre die bepaling de inwerkingtreding van artikel 25, 1°,
l'article 25, 1°, de la même loi. van dezelfde wet vastlegt op 15 februari 2018.
B.3. Par son arrêt n° 54/2019 du 4 avril 2019, la Cour a jugé : B.3. Bij zijn arrest nr. 54/2019 van 4 april 2019 heeft het Hof
« B.1. Par la première question préjudicielle, le juge a quo souhaite geoordeeld : « B.1. De verwijzende rechter wenst met de eerste prejudiciële vraag
savoir si l'article 26, alinéa 1er, de la loi du 6 mars 2018 relative te vernemen of artikel 26, eerste lid, van de wet van 6 maart 2018 ter
à l'amélioration de la sécurité routière (ci-après : la loi du 6 mars verbetering van de verkeersveiligheid (hierna : de wet van 6 maart
2018), lu en combinaison avec l'article 25, 1°, de la même loi, et 2018), in samenhang gelezen met artikel 25, 1°, van dezelfde wet en
avec l'article 3 du Code judiciaire, est compatible avec les articles met artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek, bestaanbaar is met de
10, 11 et 13 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 6, artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met
paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de
qu'il fait débuter avec effet rétroactif au 15 février 2018 la mens, in zoverre het de verlenging van de verjaringstermijn van de
prolongation du délai de prescription de l'action publique résultant strafvordering die het gevolg is van een overtreding van de wet '
d'une infraction à la loi « relative à la police de la circulation betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het
routière, coordonnée par l'arrêté royal du 16 mars 1968 » (ci-après : koninklijk besluit van 16 maart 1968 ' (hierna : de Wegverkeerswet)
la loi relative à la police de la circulation routière), ainsi qu'aux alsmede van de ter uitvoering ervan vastgestelde besluiten, doet
arrêtés pris en exécution de celle-ci. ingaan met terugwerkende kracht op 15 februari 2018.
B.2.1. L'article 25 de la loi du 6 mars 2018 dispose : B.2.1. Artikel 25 van de wet van 6 maart 2018 bepaalt :
' A l'article 68 de la même loi, remplacé par la loi du 18 juillet ' In artikel 68 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 18 juli
1990 et modifié par les lois du 16 mars 1999 et 20 juillet 2005, les 1990 en gewijzigd bij de wetten van 16 maart 1999 en 20 juli 2005,
modifications suivantes sont apportées : worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° les mots " un an révolu " sont remplacés par les mots " deux ans 1° de woorden " een jaar " worden vervangen door de woorden " twee
révolus "; jaar ";
2° les mots " et 37bis, § 1er, 1° et 4° à 6°" sont remplacés par les 2° de woorden " en 37bis, § 1, 1° en 4° tot 6° " worden vervangen door
mots ", 37/1, § 4, 37bis, § 1er, 1° et 4° à 6°, et 48 " '. de woorden ", 37/1, § 4, 37bis, § 1, 1° en 4° tot 6°, en 48 ". '.
B.2.2. Par l'effet de ces modifications, l'article 68 de la loi B.2.2. Ingevolge die wijzigingen, luidt artikel 68 van [de]
relative à la police de la circulation routière dispose : Wegverkeerswet als volgt :
' L'action publique résultant d'une infraction à la présente loi ainsi ' De strafvordering die het gevolg is van een overtreding van deze wet
qu'aux arrêtés pris en exécution de celle-ci est prescrite après deux alsmede van de ter uitvoering ervan vastgestelde besluiten, verjaart
door verloop van twee jaar te rekenen van de dag waarop de overtreding
ans révolus à compter du jour où l'infraction a été commise; ce délai is begaan; deze termijn bedraagt evenwel drie jaar te rekenen van de
est toutefois de trois ans, à dater du jour où l'infraction a été dag waarop de overtreding is begaan voor overtredingen van artikel 30,
commise, pour les infractions aux articles 30, § 1er et § 3, 33, 34, § § 1 en § 3, 33, 34, § 2, 35, 37/1, § 4, 37bis, § 1, 1° en 4° tot 6°,
2, 35, 37/1, § 4, 37bis, § 1er, 1° et 4° à 6°, et 48 '. en 48 '.
B.3.1. La loi du 6 mars 2018 a été publiée au Moniteur belge du 15 B.3.1. De wet van 6 maart 2018 is bekendgemaakt in het Belgisch
mars 2018. En ce qui concerne son entrée en vigueur, l'article 26 de cette loi dispose : Staatsblad van 15 maart 2018. Met betrekking tot de inwerkingtreding bepaalt artikel 26 van die wet :
' La présente loi entre en vigueur le 15 février 2018, à l'exception ' Deze wet treedt in werking op 15 februari 2018, met uitzondering van
des articles 10, 14, 16 et 20, et de l'article 25, 2°, qui entrent en de artikelen 10, 14, 16 en 20, en artikel 25, 2°, die in werking
vigueur le 1er juillet 2018. treden op 1 juli 2018.
L'article 37/1, § 1er, de la loi relative à la police de la Artikel 37/1, § 1, van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968
circulation routière, coordonnée le 16 mars 1968, tel que remplacé par betreffende de politie over het wegverkeer, zoals vervangen bij
l'article 10, ne s'applique qu'aux faits commis après son entrée en artikel 10, geldt enkel voor de feiten gepleegd na de inwerkingtreding
vigueur '. ervan '.
A l'exception des articles 10, 14, 16, 20 et 25, 2°, qui entrent en Met uitzondering van de artikelen 10, 14, 16, 20 en 25, 2°, die in
vigueur le 1er juillet 2018, la loi du 6 mars 2018 a donc un effet werking treden op 1 juli 2018, heeft de wet van 6 maart 2018 derhalve
rétroactif. terugwerkende kracht.
B.3.2. Il en découle que l'article 25, 1°, de la loi du 6 mars 2018, B.3.2. Hieruit vloeit voort dat artikel 25, 1°, van de wet van 6 maart
qui prolonge la prescription de l'action publique résultant d'une 2018, dat de verjaring van de strafvordering ten gevolge van een
infraction à la loi relative à la police de la circulation routière ou overtreding van de Wegverkeerswet of van haar uitvoeringsbesluiten
à ses arrêtés d'exécution d'un an à deux ans à compter du jour où verlengt van één naar twee jaar te rekenen van de dag waarop de
l'infraction a été commise, entre en vigueur rétroactivement le 15 overtreding is begaan, retroactief in werking treedt op 15 februari
février 2018. 2018.
B.3.3. Le juge a quo n'interroge pas la Cour sur la prolongation du B.3.3. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof niet over de
délai de prescription de l'action publique en soi, mais uniquement sur verlenging van de verjaringstermijn van de strafvordering op zich,
l'instauration rétroactive de cette prolongation. doch enkel over de invoering van die verlenging met terugwerkende
B.4. Comme l'a jugé la Cour européenne des droits de l'homme, ' la kracht. B.4. Zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft
prescription peut se définir comme le droit accordé par la loi à geoordeeld, ' kan de verjaring worden gedefinieerd als het recht dat
l'auteur d'une infraction de ne plus être poursuivi ni jugé après bij de wet aan de dader van een misdrijf is toegekend om niet meer te
l'écoulement d'un certain délai depuis la réalisation des faits. Les worden vervolgd of berecht na het verstrijken van een bepaalde termijn
délais de prescription, qui sont un trait commun aux systèmes sedert de feiten zich hebben voorgedaan. De verjaringstermijnen, die
juridiques des Etats contractants, ont plusieurs finalités, parmi de rechtsstelsels van de verdragsluitende Staten met elkaar gemeen
lesquelles garantir la sécurité juridique en fixant un terme aux hebben, hebben verschillende doeleinden, waaronder het waarborgen van
actions et empêcher une atteinte aux droits de la défense qui de rechtszekerheid door een termijn voor de rechtsvorderingen vast te
pourraient être compromis si les tribunaux étaient appelés à se stellen en het verhinderen van een aantasting van de rechten van de
prononcer sur le fondement d'éléments de preuve qui seraient verdediging waaraan afbreuk zou kunnen worden gedaan indien de
incomplets en raison du temps écoulé (arrêt Stubbings et autres c. rechtbanken zich zouden moeten uitspreken over de gegrondheid van
bewijselementen die onvolledig zouden zijn wegens de verstreken tijd
Royaume-Uni du 22 octobre 1996, Recueil 1996-IV, pp. 1502-1503, § 51) (arrest Stubbings e.a. t. Verenigd Koninkrijk van 22 oktober 1996,
' (CEDH, 22 juin 2000, Coëme et autres c. Belgique, § 146). Rec. 1996-IV, pp. 1502-1503, § 51) ' (EHRM, 22 juni 2000, Coëme e.a.
t. België, § 146).
B.5.1. La disposition légale qui prolonge le délai de prescription B.5.1. De wetsbepaling die de verjaringstermijn van een strafvordering
d'une action publique n'est ni une loi qui établit une nouvelle verlengt, is noch een wet die een nieuw misdrijf invoert, noch een wet
infraction ni une loi qui détermine le taux de la peine. Il s'agit die de strafmaat bepaalt. Het gaat om een procedurewet die
d'une loi de procédure qui, conformément aux articles 2 et 3 du Code overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van het Gerechtelijk Wetboek vanaf
judiciaire, s'applique, dès son entrée en vigueur, à toute action de inwerkingtreding ervan van toepassing is op elke strafvordering,
publique, même née avant cette entrée en vigueur, pour autant que zelfs wanneer die vóór die inwerkingtreding is ontstaan, voor zover de
l'action publique n'était pas prescrite à cette date (Cass., 12 strafvordering op die datum niet verjaard was (Cass., 12 november
novembre 1996, P.95.1171.N). 1996, P.95.1171.N).
B.5.2. En ce qui concerne l'entrée en vigueur immédiate d'une loi qui B.5.2. Met betrekking tot de onmiddellijke inwerkingtreding van een
prolonge le délai de prescription de l'action publique, la Cour a, par wet die de verjaringstermijn van de strafvordering verlengt, heeft het
son arrêt n° 165/2015 du 19 novembre 2015, jugé : Hof bij zijn arrest nr. 165/2015 van 19 november 2015 geoordeeld :
' Mais alors que l'insécurité juridique résultant de l'introduction de ' Terwijl de rechtsonzekerheid die voortvloeit uit de invoering van
straffen waarin niet was voorzien op het ogenblik waarop het misdrijf
peines qui n'étaient pas prévues au moment où l'infraction a été werd begaan niet vatbaar is voor verantwoording, is zulks echter niet
commise n'est pas susceptible de justification, il en va autrement de het geval met de onzekerheid die te maken heeft met het feit dat een
misdrijf dat reeds strafbaar was op het ogenblik waarop het werd
l'insécurité qui tient à ce qu'une infraction, déjà punissable au begaan, nog met dezelfde straffen zou kunnen worden gestraft na het
moment où elle est commise, peut encore être punie des mêmes peines verstrijken van de verwachte termijn van verjaring, ook al worden de
après l'expiration du délai escompté, même si les attentes de verwachtingen van de inverdenkinggestelde aldus gedwarsboomd (zie in
l'inculpé sont ainsi déjouées (voy. dans le même sens : CEDH, 22 juin 2000, Coëme e.a. c. Belgique, § § 149-151) '. B.6. L'entrée en vigueur immédiate d'une loi qui prolonge le délai de prescription de l'action publique doit toutefois être distinguée d'une prolongation instaurée avec effet rétroactif. En effet, en instaurant rétroactivement la prolongation du délai de prescription, les dispositions en cause ont pour conséquence de faire renaître les actions publiques qui, comme c'est le cas dans l'affaire soumise au juge a quo, étaient définitivement prescrites sur la base de l'ancienne loi, au cours de la période comprise entre le 15 février dezelfde zin : EHRM, 22 juni 2000, Coëme e.a. t. België, § § 149-151) '. B.6. De onmiddellijke inwerkingtreding van een wet die de verjaringstermijn van de strafvordering verlengt moet echter worden onderscheiden van een verlenging die met terugwerkende kracht wordt ingevoerd. Doordat de in het geding zijnde bepalingen de verlenging van de verjaringstermijn invoeren met terugwerkende kracht hebben zij immers tot gevolg dat de strafvorderingen herleven die, zoals in het bodemgeschil, definitief verjaard waren op grond van de vroegere wet
2018 et le 15 mars 2018. in de periode van 15 februari 2018 tot 15 maart 2018.
Elles portent ainsi atteinte, sans qu'il puisse exister une Aldus doen zij zonder dat daarvoor enige redelijke verantwoording kan
justification raisonnable, à la garantie de sécurité juridique qui est bestaan afbreuk aan de waarborg van rechtszekerheid die met de
visée par la prescription et qui implique, en matière pénale, que verjaring wordt beoogd en die in strafzaken inhoudt dat de dader van
l'auteur d'une infraction ne peut plus être poursuivi ni jugé après een misdrijf niet meer kan worden vervolgd of berecht na het
l'écoulement d'un certain délai depuis que les faits se sont produits. verstrijken van een bepaalde termijn sedert de feiten zich hebben
Comme l'indique le Conseil des ministres dans son mémoire, l'entrée en voorgedaan. Zoals de Ministerraad vermeldt in zijn memorie, wordt de
vigueur rétroactive des dispositions attaquées ne fait d'ailleurs inwerkingtreding met terugwerkende kracht van de bestreden bepalingen
l'objet d'aucune justification dans les travaux préparatoires (Doc. overigens op geen enkele wijze verantwoord in de parlementaire
parl., Chambre, 2017-2018, DOC 54-2868/001, pp. 31-32). voorbereiding (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2868/001, pp. 31-32).
B.7. La première question préjudicielle appelle une réponse B.7. De eerste prejudiciële vraag dient bevestigend te worden
affirmative ». beantwoord ».
B.4. Pour les mêmes motifs que ceux qui sont mentionnés dans l'arrêt B.4. Om dezelfde redenen als die welke in het voormelde arrest nr.
n° 54/2019 précité, la question préjudicielle appelle une réponse 54/2019 zijn vermeld, dient de prejudiciële vraag bevestigend te
affirmative. worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 26, alinéa 1er, de la loi du 6 mars 2018 « [relative] à Artikel 26, eerste lid, van de wet van 6 maart 2018 « ter verbetering
l'amélioration de la sécurité routière », lu en combinaison avec van de verkeersveiligheid », in samenhang gelezen met artikel 25, 1°,
l'article 25, 1°, de la même loi, viole les articles 10 et 11 de la van dezelfde wet, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in
zoverre het de verlenging van de verjaringstermijn van de
Constitution en ce qu'il fait débuter rétroactivement au 15 février 2018 la prolongation du délai de prescription de l'action publique strafvordering van één naar twee jaar doet ingaan met terugwerkende kracht op 15 februari 2018.
d'un an à deux ans. Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
la Cour constitutionnelle, le 10 octobre 2019. op 10 oktober 2019.
Le greffier, De griffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
Le président, De voorzitter,
F. Daoût F. Daoût
^