← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 181/2019 du 14 novembre 2019 Numéro du rôle : 7037 En cause
: le recours en annulation partielle du décret de la Communauté flamande du 9 mars 2018 « relatif à l'enseignement
artistique à temps partiel », introduit par P La Cour constitutionnelle, composée
des présidents A. Alen et F. Daoût, et des juges T. Merckx-V(...)"
Extrait de l'arrêt n° 181/2019 du 14 novembre 2019 Numéro du rôle : 7037 En cause : le recours en annulation partielle du décret de la Communauté flamande du 9 mars 2018 « relatif à l'enseignement artistique à temps partiel », introduit par P La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et F. Daoût, et des juges T. Merckx-V(...) | Uittreksel uit arrest nr. 181/2019 van 14 november 2019 Rolnummer 7037 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 9 maart 2018 « betreffende het deeltijds kunstonderwijs », ingesteld doo Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters T. M(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 181/2019 du 14 novembre 2019 | Uittreksel uit arrest nr. 181/2019 van 14 november 2019 |
Numéro du rôle : 7037 | Rolnummer 7037 |
En cause : le recours en annulation partielle du décret de la | In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van het decreet |
Communauté flamande du 9 mars 2018 « relatif à l'enseignement | van de Vlaamse Gemeenschap van 9 maart 2018 « betreffende het |
artistique à temps partiel », introduit par Paul Mertens. | deeltijds kunstonderwijs », ingesteld door Paul Mertens. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents A. Alen et F. Daoût, et des juges T. | samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters T. |
Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman et M. Pâques, assistée | Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, |
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Alen, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet du recours et procédure | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 31 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 31 oktober |
octobre 2018 et parvenue au greffe le 5 novembre 2018, Paul Mertens, | 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 5 |
november 2018, heeft Paul Mertens, bijgestaan en vertegenwoordigd door | |
assisté et représenté par Me K. Van den Wyngaert, avocat au barreau | Mr. K. Van den Wyngaert, advocaat bij de balie te Antwerpen, beroep |
d'Anvers, a introduit un recours en annulation partielle du décret de | tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van het decreet van de |
la Communauté flamande du 9 mars 2018 « relatif à l'enseignement | Vlaamse Gemeenschap van 9 maart 2018 « betreffende het deeltijds |
artistique à temps partiel » (publié au Moniteur belge du 11 mai | kunstonderwijs » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 mei |
2018). | 2018). |
(...) | (...) |
II. En droit | II. In rechte |
(...) | (...) |
Quant aux dispositions attaquées et à leur contexte | Ten aanzien van de bestreden bepalingen en hun context |
B.1.1. Le décret de la Communauté flamande du 9 mars 2018 « relatif à | B.1.1. Het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 9 maart 2018 « |
l'enseignement artistique à temps partiel » (ci-après : le décret du 9 | betreffende het deeltijds kunstonderwijs » (hierna : het decreet van 9 |
mars 2018) règle notamment la mission et la finalité de cet | maart 2018) regelt onder meer de opdracht en de finaliteit van dat |
enseignement (articles 4 à 9), la structure (articles 10 à 28), les | onderwijs (artikelen 4 tot 9), de structuur (artikelen 10 tot 28), de |
conditions d'admission (articles 29 à 36), les droits et obligations | toelatingsvoorwaarden (artikelen 29 tot 36), de rechten en plichten |
des élèves (articles 37 à 64), les moyens en personnel et les moyens | van de leerlingen (artikelen 37 tot 64), de personeels- en de |
de fonctionnement des académies (articles 65 à 89), les droits | werkingsmiddelen van de academies (artikelen 65 tot 89), het |
d'inscription (articles 90 à 96) et les conditions d'agrément, de | inschrijvingsgeld (artikelen 90 tot 96) en de erkennings-, |
financement et de subventionnement des académies (articles 97 à 135). | financierings- en subsidiëringsvoorwaarden van de academies (artikelen 97 tot 135). |
B.1.2. La partie requérante demande l'annulation des dispositions | B.1.2. De verzoekende partij vordert de vernietiging van de volgende |
suivantes du décret du 9 mars 2018 : l'article 3, 39° et 70°, | bepalingen van het decreet van 9 maart 2018 : artikel 3, 39° en 70°, |
l'article 12, § 3, alinéas 3, 4 et 5, l'article 13, § 2, les articles | artikel 12, § 3, derde, vierde en vijfde lid, artikel 13, § 2, de |
31 et 32, l'article 33, § 2, 2°, l'article 67, § 3, alinéas 2 et 3, | artikelen 31 en 32, artikel 33, § 2, 2°, artikel 67, § 3, tweede en |
l'article 73, § 2, et l'article 83, alinéas 2 et 3. | derde lid, artikel 73, § 2, en artikel 83, tweede en derde lid. |
Les dispositions attaquées concernent la durée d'une période de cours | De bestreden bepalingen houden verband met de omvang van een lestijd |
(articles 3, 39° et 73, § 2), l'admission et l'évolution des élèves | (artikelen 3, 39°, en 73, § 2), met de in- en doorstroom van |
aux différents degrés de l'enseignement artistique à temps partiel | leerlingen in de verschillende graden van het deeltijds kunstonderwijs |
(articles 31 et 32, article 33, § 2, 2°, et article 3, 70°), la | (artikelen 31 en 32, artikel 33, § 2, 2°, en artikel 3, 70°), met de |
répartition, le volume des formations dans l'enseignement artistique à | indeling, de omvang van opleidingen in het deeltijds kunstonderwijs en |
temps partiel et le parcours des élèves (article 12, § 3, alinéas 3, 4 | het traject van de leerlingen (artikel 12, § 3, derde, vierde en |
et 5, et article 13, § 2) et l'encadrement et les moyens de | vijfde lid, en artikel 13, § 2) en met de omkadering en de |
fonctionnement des académies (article 67, § 3, alinéas 2 et 3, et | werkingsmiddelen van de academies (artikel 67, § 3, tweede en derde |
article 83, alinéas 2 et 3). | lid, en artikel 83, tweede en derde lid). |
B.2.1. Le décret du 9 mars 2018 rassemble et actualise la | B.2.1. Het decreet van 9 maart 2018 brengt de regelgeving voor het |
réglementation relative à l'enseignement artistique à temps partiel | deeltijds kunstonderwijs, die voorheen verspreid was over |
qui était dispersée auparavant dans différents décrets et arrêtés. | verschillende decreten en besluiten, samen en actualiseert ze. |
B.2.2. En adoptant un cadre juridique simplifié et cohérent, le | B.2.2. De decreetgever heeft beoogd met een vereenvoudigd en coherent |
législateur décrétal a visé à inscrire l'enseignement artistique à | juridisch kader het deeltijds kunstonderwijs in te bedden in het |
temps partiel dans le paysage de l'enseignement, en vue d'une | onderwijslandschap, waarbij een nauwere samenwerking met het |
collaboration plus étroite avec l'enseignement obligatoire et avec les | leerplichtonderwijs en de vrijetijdsactoren wordt gestimuleerd. Het |
acteurs des loisirs. Le décret du 9 mars 2018 repose sur trois | decreet van 9 maart 2018 is gebaseerd op drie ambities : |
ambitions : simplifier la réglementation, établir un ancrage solide | vereenvoudiging van de regelgeving, stevige verankering in onderwijs |
dans l'enseignement et assurer une connexion avec les arts, | en verbinding met de kunsten en met het kleuter- en |
l'enseignement maternel et l'enseignement obligatoire (Doc. parl., | leerplichtonderwijs (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. |
Parlement flamand, 2017-2018, n° 1439/1, pp. 3-5). En renouvelant la | 1439/1, pp. 3-5). De decreetgever heeft met de vernieuwde structuur |
structure, le législateur décrétal a voulu définir un cadre | een transparant kader willen uittekenen dat het opleidingsaanbod |
transparent qui organise clairement l'offre des formations, qui | overzichtelijk maakt, dat dat aanbod voldoende flexibel houdt en |
maintient cette offre suffisamment flexible et qui, en outre, | bovendien afstemt op de specifieke behoeften van de leerlingen (ibid., |
correspond aux besoins spécifiques des élèves (ibid., pp. 15-17). | pp. 15-17). |
B.2.3. Le législateur décrétal a en outre tenté de concilier le | B.2.3. De decreetgever heeft voorts getracht de bestaande financiering |
financement de l'enseignement artistique à temps partiel, dans lequel | van het deeltijds kunstonderwijs, waarbij rekening wordt gehouden met |
il est tenu compte des évolutions démographiques, à concilier avec, | demografische ontwikkelingen, te verzoenen met, enerzijds, budgettaire |
d'une part, des restrictions budgétaires et avec, d'autre part, le | |
maintien de l'emploi existant, des salaires et des prestations pour | beperkingen en, anderzijds, het behoud voor de leerkrachten van de |
les enseignants (Doc. parl., Parlement flamand, 2017-2018, n° 1439/1, | bestaande tewerkstelling, salarissen en prestaties (Parl. St., Vlaams |
pp. 19-20). Il a directement fondé l'encadrement des académies (le | Parlement, 2017-2018, nr. 1439/1, pp. 19-20). Hij heeft de omkadering |
nombre de périodes de cours hebdomadaires) sur le nombre d'élèves | van de academies (het aantal wekelijkse lestijden) rechtstreeks |
admissibles au financement. Dès lors que tous les élèves n'entraînent | gesteund op het aantal financierbare leerlingen. Omdat niet alle |
pas la même charge réelle des académies, et afin de contrôler le statu | leerlingen eenzelfde reële belasting van de academies met zich |
quo budgétaire (ibid., p. 19), il est non seulement tenu compte du | meebrengen en teneinde de budgettaire status quo te bewaken (ibid., p. |
nombre d'élèves, mais également de certains facteurs de pondération en | 19), wordt niet alleen rekening gehouden met het aantal leerlingen, |
fonction de la charge d'enseignement dont la valeur n'a pas été | maar ook met bepaalde wegingsfactoren naar gelang van de |
modifiée en vue de maintenir les différences et les relations | onderwijslast, waarvan met het oog op het behoud van de bestaande |
existantes entre les arts de la scène et les arts plastiques (ibid., | verschillen en verhoudingen tussen de podiumkunsten en de beeldende |
pp. 20-21 et 55-56). | kunsten, de waarde niet werd gewijzigd (ibid., pp. 20-21 en 55-56). |
Quant au fond | Ten gronde |
En ce qui concerne les moyens en général | Wat betreft de middelen in het algemeen |
B.3.1. Selon le Gouvernement flamand, la partie requérante ne | B.3.1. Volgens de Vlaamse Regering zou de verzoekende partij |
démontrerait pas suffisamment en quoi les dispositions attaquées | onvoldoende toelichten in welke zin de bestreden bepalingen artikel |
violeraient l'article 24, § § 3 et 5, de la Constitution ou les | 24, § § 3 en 5, van de Grondwet of de beginselen van rechtszekerheid |
principes de la sécurité juridique et de la proportionnalité. | en van evenredigheid zouden schenden. |
B.3.2. Pour satisfaire aux exigences de l'article 6 de la loi spéciale | B.3.2. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere |
du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les moyens de la | wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, moeten de middelen |
requête doivent faire connaître, parmi les règles dont la Cour | van het verzoekschrift te kennen geven welke van de regels waarvan het |
garantit le respect, celles qui seraient violées ainsi que les | Hof de naleving waarborgt, zouden zijn geschonden, welke de bepalingen |
dispositions qui violeraient ces règles et exposer en quoi ces règles | zijn die deze regels zouden schenden en uiteenzetten in welk opzicht |
auraient été transgressées par ces dispositions. | die regels door de bedoelde bepalingen zouden zijn geschonden. |
La Cour examine les moyens en ce qu'ils satisfont aux exigences | Het Hof onderzoekt de middelen in zoverre zij aan de voormelde |
précitées. | vereisten voldoen. |
En ce qui concerne le premier moyen | Wat betreft het eerste middel |
B.4.1. La partie requérante prend un premier moyen de la violation des | B.4.1. De verzoekende partij leidt een eerste middel af uit de |
schending, door de artikelen 3, 39°, en 73, § 2, van het bestreden | |
articles 10, 11 et 24, § § 3 à 5, de la Constitution, lus en | decreet, van de artikelen 10, 11 en 24, § § 3 tot 5, van de Grondwet, |
combinaison avec le principe de la sécurité juridique et avec le | |
principe de la proportionnalité, par les articles 3, 39°, et 73, § 2, | |
du décret attaqué, en ce qu'ils créeraient, en ce qui concerne la | in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel en met het |
période de cours, une différence injustifiée entre l'enseignement des | evenredigheidsbeginsel, doordat zij een niet-verantwoord verschil |
arts plastiques et audiovisuels (ci-après : l'enseignement des arts | inzake de lestijd zouden instellen tussen de beeldende en audiovisuele |
plastiques) d'une part, et les domaines de la danse, des arts de la | kunsten (hierna : de beeldende kunsten), enerzijds, en de domeinen |
parole et de la musique (ci-après : les arts de la scène), d'autre | dans, woordkunst-drama en muziek (hierna : de podiumkunsten), |
part. | anderzijds. |
B.4.2. L'article 3 du décret attaqué dispose : | B.4.2. Artikel 3 van het bestreden decreet bepaalt : |
« Dans le présent décret, on entend par : | « In dit decreet wordt verstaan onder : |
[...] | [...] |
39° période de cours : une période de cinquante minutes dans le | 39° lestijd : een periode van vijftig minuten in het domein beeldende |
domaine arts plastiques et audiovisuels ou de soixante minutes dans | en audiovisuele kunsten of zestig minuten in de domeinen dans, |
les domaines danse, arts de la parole-théâtre et musique ou de | woordkunst-drama en muziek of vijftig of zestig minuten in de |
cinquante ou soixante minutes dans la formation d'initiation | domeinoverschrijdende initiatieopleiding als eenheid voor de duur van |
transversale comme unité pour la durée d'une activité d'apprentissage | een leeractiviteit en eenheid voor de toekenning van de omkadering van |
et unité pour l'attribution de l'encadrement du personnel enseignant; | het onderwijzend personeel; |
[...] ». | [...] ». |
B.4.3. L'article 73 du décret attaqué dispose : | B.4.3. Artikel 73 van het bestreden decreet bepaalt : |
« § 1er. En application de la réglementation en matière de concertation et de négociation, l'autorité scolaire décide de l'utilisation des périodes de cours. L'autorité scolaire peut utiliser le nombre total de périodes de cours attribuées pour organiser des activités d'apprentissage, l'accompagnement musical et des activités d'apprentissage sur mesure. Pour la coordination pédagogique, l'autorité scolaire peut utiliser un maximum de trois pour cent du nombre de périodes de cours attribuées. Ce pourcentage peut être dépassé à condition qu'un accord soit conclu à ce sujet au sein du comité local. § 2. Chaque période de cours utilisée pour des activités d'apprentissage donne lieu, pour chaque semaine de l'année scolaire, à une activité d'apprentissage d'au moins cinquante minutes pour le domaine arts plastiques et audiovisuels et d'au moins soixante minutes pour les domaines danse, arts de la parole-théâtre et musique, ou d'au | « § 1. Het schoolbestuur beslist, met toepassing van de reglementering over overleg en onderhandeling, over de aanwending van de lestijden. Het schoolbestuur kan het totale aantal toegekende lestijden aanwenden voor de organisatie van leeractiviteiten, muzikaal begeleiden en leeractiviteiten op maat. Het schoolbestuur kan maximaal drie percent van het aantal toegekende lestijden aanwenden voor pedagogische coördinatie. Dat percentage kan worden overschreden, mits hierover een akkoord wordt bereikt in het lokale comité. § 2. Elke lestijd die voor leeractiviteiten aangewend wordt resulteert elke week van het schooljaar in een leeractiviteit van minstens vijftig minuten voor het domein beeldende en audiovisuele kunsten en minstens zestig minuten voor de domeinen dans, woordkunst-drama en muziek, of minstens vijftig of zestig minuten voor de |
moins cinquante ou soixante minutes pour la formation initiale | domeinoverschrijdende initiatieopleiding, rekening houdend met de |
transversale, en tenant compte des dispositions relatives à | bepalingen over de organisatie van het schooljaar, vermeld in artikel |
l'organisation de l'année scolaire, visées aux articles 63 et 64. | 63 en 64. |
Par dérogation à l'alinéa 1er, le Gouvernement flamand détermine les | In afwijking van het eerste lid bepaalt de Vlaamse Regering de |
conditions dans lesquelles une académie peut regrouper les activités | voorwaarden waaronder een academie de wekelijkse leeractiviteiten kan |
d'apprentissage hebdomadaires en ensembles plus grands. | clusteren in grotere gehelen. |
[...] ». | [...] ». |
B.5.1. Selon le Gouvernement flamand, la partie requérante ne | B.5.1. Volgens de Vlaamse Regering zou de verzoekende partij niet doen |
justifierait pas de l'intérêt requis pour demander l'annulation des | blijken van het vereiste belang om de vernietiging te vorderen van de |
dispositions attaquées. | bestreden bepalingen. |
B.5.2. La Constitution et la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la | B.5.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
Cour constitutionnelle imposent à toute personne physique ou morale | Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of |
qui introduit un recours en annulation de justifier d'un intérêt. Ne | rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken |
justifient de l'intérêt requis que les personnes dont la situation | van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de |
pourrait être affectée directement et défavorablement par la norme | personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en |
attaquée; il s'ensuit que l'actio popularis n'est pas admissible. | ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis |
B.5.3. La partie requérante est professeur dans l'enseignement | niet toelaatbaar. B.5.3. De verzoekende partij is leerkracht in het deeltijds |
artistique à temps partiel, plus précisément dans le domaine de la | kunstonderwijs, meer bepaald in het domein van de muziek, dat een |
musique, qui fait partie des arts de la scène. Etant donné que les | onderdeel is van de podiumkunsten. Aangezien de bestreden bepalingen |
dispositions attaquées concernent la durée d'une période de cours dans | betrekking hebben op de duur van een lestijd in het domein van de |
le domaine des arts de la scène, elles ont un impact sur la situation | podiumkunsten, hebben zij een impact op de arbeidssituatie van de |
de travail des professeurs dans ce domaine. La partie requérante | leerkrachten in dat domein. Bijgevolg doet de verzoekende partij |
justifie dès lors de l'intérêt requis. | blijken van het vereiste belang. |
B.5.4. L'exception est rejetée. | B.5.4. De exceptie wordt verworpen. |
B.6.1. Le législateur décrétal a prévu qu'une période de cours dure 50 | B.6.1. De decreetgever heeft bepaald dat een lestijd in de beeldende |
minutes dans l'enseignement des arts plastiques et 60 minutes dans | kunsten 50 minuten en in de podiumkunsten 60 minuten duurt. Met |
l'enseignement des arts de la scène. En ce qui concerne ce choix, les | betrekking tot die keuze vermeldt de parlementaire voorbereiding : |
travaux préparatoires mentionnent ce qui suit : | |
« Tout comme avant l'entrée en vigueur du décret dit (en néerlandais) | « Net als vóór het Niveaudecreet vormen wekelijkse lestijden de |
' Niveaudecreet ' (le décret du 9 mars 2018), les périodes de cours | eenheid waarin de omkadering voor onderwijzend personeel wordt |
hebdomadaires constituent l'unité dans laquelle est exprimé | |
l'encadrement pour le personnel enseignant. [...] Traditionnellement, | |
une période de cours dure 60 minutes dans l'enseignement des arts de | uitgedrukt. [...] Als vanouds duurt een lestijd in de podiumkunsten 60 |
la scène et 50 minutes dans l'enseignement des arts plastiques et | minuten en in het domein beeldende en audiovisuele kunsten 50 minuten |
audiovisuels » (Doc. parl., Parlement flamand, 2017-2018, n° 1439/1, p | » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1439/1, p. 60). |
60). Ainsi, le législateur décrétal a confirmé la situation que le | Aldus heeft de decreetgever de situatie bevestigd die de Vlaamse |
Gouvernement flamand avait établie par les arrêtés du 31 juillet 1990 | Regering, ter uitvoering van artikel 90 van het voorheen geldende |
en exécution de l'article 90 du décret du 31 juillet 1990 « relatif à | Onderwijsdecreet II van 31 juli 1990, bij besluiten van 31 juli 1990 |
l'enseignement II », qui était alors en vigueur. | had vastgesteld. |
B.6.2. Comme il est dit en B.4, le législateur décrétal tend à veiller | B.6.2. Zoals is vermeld in B.4, beoogt de decreetgever de kwaliteit |
à la qualité de l'enseignement artistique à temps partiel, mais il | van het deeltijds kunstonderwijs te bewaken, waarbij hij evenwel ook |
doit aussi tenir compte de restrictions budgétaires. | rekening dient te houden met budgettaire beperkingen. |
La nature des compétences à acquérir et du contenu des apprentissages | De aard van de te verwerven competenties en van de leerinhoud in het |
dans l'enseignement artistique à temps partiel peut avoir pour effet | deeltijds kunstonderwijs kan met zich meebrengen dat de tijd om die op |
que le temps nécessaire pour transmettre ceux-ci aux élèves de manière | een pedagogisch verantwoorde wijze over te brengen op de leerlingen |
pédagogiquement justifiée diffère selon qu'il s'agit de l'enseignement | verschilt voor de beeldende kunsten en voor de podiumkunsten. Rekening |
des arts plastiques ou de celui des arts de la scène. Compte tenu des | houdend met de verschillende aard van de te verwerven competenties en |
natures différentes des compétences à acquérir et de la nécessité de | met de nood aan een combinatie van theoretische, praktische, |
combiner des moments d'apprentissage théoriques, pratiques, collectifs | collectieve en individuele leermomenten in de verschillende domeinen |
et individuels dans les différents domaines de l'enseignement | van het deeltijds kunstonderwijs overschrijdt de decreetgever de |
artistique à temps partiel, le législateur décrétal n'excède pas la | beoordelingsvrijheid waarover hij ter zake beschikt niet door de duur |
marge d'appréciation dont il dispose en la matière en fixant à 60 | van een lestijd in de podiumkunsten op 60 minuten vast te stellen, |
minutes la durée d'une période de cours dans l'enseignement des arts | |
de la scène, alors qu'une période de cours dure 50 minutes dans | terwijl die voor de beeldende kunsten 50 minuten bedraagt. De globale |
l'enseignement des arts plastiques. En outre, la durée d'une période | taakbelasting van leerkrachten in het deeltijds kunstonderwijs wordt |
de cours ne détermine pas à elle seule l'ampleur de la charge globale | bovendien niet uitsluitend bepaald door de duur van een lestijd. |
de professeurs dans l'enseignement artistique à temps partiel. | Het blijkt niet dat het uit de bestreden bepalingen voortvloeiende |
Il n'apparaît pas que la différence découlant des dispositions | |
attaquées a des effets qui sont disproportionnés, en ce qui concerne la durée d'une période de cours. | verschil inzake de duur van een lestijd gevolgen heeft die onevenredig zijn. |
B.6.3. Les articles 3, 39° et 73, § 2, du décret attaqué ne violent | B.6.3. De artikelen 3, 39°, en 73, § 2, van het bestreden decreet |
donc pas les articles 10, 11 et 24, § 4, de la Constitution. Ils ne | schenden derhalve de artikelen 10, 11 en 24, § 4, van de Grondwet |
violent pas davantage les dispositions constitutionnelles précitées, | niet. Ze schenden evenmin de voormelde grondwetsbepalingen, in |
lues en combinaison avec le principe de la sécurité juridique et avec | samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel en met het |
le principe de la proportionnalité. | evenredigheidsbeginsel. |
B.6.4. Pour le surplus, la partie requérante n'expose pas en quoi les | B.6.4. De verzoekende partij zet voor het overige niet uiteen in welk |
dispositions attaquées porteraient atteinte à la liberté | opzicht de bestreden bepalingen afbreuk zouden doen aan de vrijheid |
d'enseignement, telle qu'elle est garantie par l'article 24, § 3, de | van onderwijs, zoals gewaarborgd bij artikel 24, § 3, van de Grondwet, |
la Constitution, ni au principe de légalité en matière d'enseignement, | noch aan het wettigheidsbeginsel in onderwijszaken, gewaarborgd bij |
consacré par l'article 24, § 5, de la Constitution. | artikel 24, § 5, van de Grondwet. |
B.7. Le premier moyen n'est pas fondé. | B.7. Het eerste middel is niet gegrond. |
En ce qui concerne le deuxième moyen | Wat betreft het tweede middel |
B.8. La partie requérante prend un deuxième moyen de la violation des | B.8. De verzoekende partij leidt een tweede middel af uit de |
articles 10, 11 et 24, § § 3 à 5, de la Constitution, par l'article 3, | |
70°, l'article 12, § 3, alinéas 3 à 5, l'article 13, § 2, les articles | schending, door artikel 3, 70°, artikel 12, § 3, derde tot vijfde lid, |
31 et 32 et l'article 33, § 2, 2°, du décret attaqué, en ce qu'ils | artikel 13, § 2, de artikelen 31 en 32 en artikel 33, § 2, 2°, van het |
créeraient entre l'enseignement des arts de la scène et celui des arts | bestreden decreet, van de artikelen 10, 11 en 24, § § 3 tot 5, van de |
plastiques une différence injustifiée quant à l'admission et à | Grondwet doordat zij een niet-verantwoord verschil inzake de in- en |
l'évolution des élèves dans l'enseignement artistique à temps partiel, | doorstroom van leerlingen in het deeltijds kunstonderwijs zouden |
de sorte que des enseignants percevraient des rémunérations | instellen tussen de podiumkunsten en de beeldende kunsten, wat zou |
différentes dans les deux types d'enseignement. | leiden tot een verschil in verloning van de leerkrachten in de beide domeinen. |
B.9.1. L'article 3 du décret du 9 mars 2018 dispose : | B.9.1. Artikel 3 van het decreet van 9 maart 2018 bepaalt : |
« Dans le présent décret, on entend par : | « In dit decreet wordt verstaan onder : |
[...] | [...] |
70° adulte : l'élève du domaine arts de la parole-théâtre, danse ou | 70° volwassene : leerling van het domein woordkunst-drama, dans of |
musique ayant atteint l'âge de 15 ans au 31 décembre de l'année | muziek die de leeftijd van 15 jaar bereikt heeft op 31 december van |
scolaire ou l'élève du domaine arts plastiques et audiovisuels ayant | het schooljaar of leerling van het domein beeldende en audiovisuele |
atteint l'âge de 18 ans à la même date; | kunsten die de leeftijd van 18 jaar bereikt heeft op diezelfde datum; |
[...] ». | [...] ». |
B.9.2. L'article 12, § 3, du décret attaqué, dispose, en ce qui | B.9.2. Artikel 12, § 3, van het bestreden decreet bepaalt met |
concerne les arts plastiques : « La somme du volume des études des années d'études du premier degré est d'au moins quatre périodes de cours hebdomadaires réparties sur un parcours de deux années d'études. La somme du volume des études des années d'études du deuxième degré est d'au moins huit périodes de cours hebdomadaires réparties sur un parcours de quatre années d'études. La somme du volume des études des années d'études du troisième degré pour jeunes est d'au moins vingt-quatre périodes de cours hebdomadaires réparties sur un parcours de six ou sept années d'études. La somme du volume des études des années d'études du troisième degré pour adultes est d'au moins huit périodes de cours hebdomadaires réparties sur un parcours de deux années d'études. La somme du volume des études des années d'études du quatrième degré est d'au moins quarante périodes de cours hebdomadaires réparties sur un parcours de dix, cinq ou quatre années d'études ». | betrekking tot de beeldende kunsten : « De som van de studieomvang van de leerjaren van de eerste graad bedraagt ten minste vier wekelijkse lestijden, gespreid over een traject van twee leerjaren. De som van de studieomvang van de leerjaren van de tweede graad bedraagt ten minste acht wekelijkse lestijden, gespreid over een traject van vier leerjaren. De som van de studieomvang van de leerjaren van de derde graad voor jongeren bedraagt ten minste vierentwintig wekelijkse lestijden, gespreid over een traject van zes of zeven leerjaren. De som van de studieomvang van de leerjaren van de derde graad voor volwassenen bedraagt ten minste acht wekelijkse lestijden, gespreid over een traject van twee leerjaren. De som van de studieomvang van de leerjaren van de vierde graad bedraagt ten minste veertig wekelijkse lestijden, gespreid over een traject van tien, vijf of vier leerjaren ». |
B.9.3. L'article 13, § 2, du décret attaqué, dispose en ce qui | B.9.3. Artikel 13, § 2, van het bestreden decreet bepaalt met |
concerne les arts plastiques : | betrekking tot de beeldende kunsten : |
« La somme du volume des études des années d'études de l'orientation | « De som van de studieomvang van de leerjaren van de studierichting |
d'études culture plastique et audiovisuelle est d'au moins six | beeldende en audiovisuele cultuur bedraagt zes wekelijkse lestijden |
périodes de cours hebdomadaires réparties sur un parcours de trois | gespreid over een traject van drie leerjaren. |
années d'études. | |
La somme du volume des études des années d'études de l'orientation | De som van de studieomvang van de leerjaren van de studierichting |
d'études spécialisation en arts plastiques et audiovisuels est d'au | specialisatie beeldende en audiovisuele kunsten bedraagt zestien |
moins seize périodes de cours hebdomadaires réparties sur un parcours de deux années d'études ». | wekelijkse lestijden gespreid over een traject van twee leerjaren ». |
B.9.4. L'article 31 du décret attaqué dispose : | B.9.4. Artikel 31 van het bestreden decreet bepaalt : |
« Pour être admis au deuxième degré dans les domaines danse, arts de | « Om toegelaten te worden tot de tweede graad van de domeinen dans, |
la parole-théâtre ou au deuxième degré pour jeunes dans le domaine | woordkunst-drama of de tweede graad voor jongeren van het domein |
musique, l'élève doit remplir l'une des conditions suivantes : | muziek, moet de leerling voldoen aan een van de volgende voorwaarden : |
1° avoir acquis les compétences de base du premier degré; | 1° de basiscompetenties van de eerste graad verworven hebben; |
2° avoir atteint l'âge de huit ans, mais dans le cas du domaine arts | 2° de leeftijd van acht jaar bereikt hebben, maar in het geval van |
de la parole-théâtre ne pas être âgé de plus de quatorze ans à la date | |
du 31 décembre suivant le début de l'année scolaire. | woordkunst-drama niet ouder zijn dan veertien jaar op de dag van 31 |
december die volgt op de aanvang van het schooljaar. | |
Pour être admis au deuxième degré pour adultes du domaine musique, | Om toegelaten te worden tot de tweede graad voor volwassenen van het |
domein muziek moet de leerling de leeftijd van vijftien jaar bereikt | |
l'élève doit avoir atteint l'âge de quinze ans au 31 décembre suivant | hebben op de dag van 31 december die volgt op de aanvang van het |
la rentrée scolaire. | schooljaar. |
Om toegelaten te worden tot de tweede graad van het domein beeldende | |
Pour être admis au deuxième degré du domaine arts plastiques et | en audiovisuele kunsten moet de leerling voldoen aan een van de |
audiovisuels, l'élève doit remplir l'une des conditions suivantes : | volgende voorwaarden : |
1° avoir acquis les compétences de base du premier degré; | 1° de basiscompetenties van de eerste graad verworven hebben; |
2° avoir atteint l'âge de huit ans, mais ne pas être âgé de plus de | 2° de leeftijd van acht jaar bereikt hebben, maar niet ouder zijn dan |
douze ans à la date du 31 décembre suivant le début de l'année | twaalf jaar op de dag van 31 december die volgt op de aanvang van het |
scolaire ». | schooljaar ». |
B.9.5. L'article 32 du décret attaqué dispose : | B.9.5. Artikel 32 van het bestreden decreet bepaalt : |
« Pour être admis au troisième degré des domaines danse ou musique, | « Om toegelaten te worden tot de derde graad van de domeinen dans of |
l'élève doit avoir acquis les compétences de base du deuxième degré du | muziek moet de leerling de basiscompetenties van de tweede graad van |
domaine respectif. | het respectieve domein, verworven hebben. |
Pour être admis au troisième degré du domaine arts de la | Om toegelaten te worden tot de derde graad van het domein |
parole-théâtre, l'étudiant doit remplir l'une des conditions suivantes | woordkunst-drama moet de leerling voldoen aan een van de volgende |
: | voorwaarden : |
1° avoir acquis les compétences de base du deuxième degré du domaine | 1° de basiscompetenties van de tweede graad van het domein |
arts de la parole-théâtre; | woordkunst-drama verworven hebben; |
2° avoir atteint l'âge de quinze ans à la date du 31 décembre suivant | 2° de leeftijd van vijftien jaar bereikt hebben op de dag van 31 |
le début de l'année scolaire. | december die volgt op de aanvang van het schooljaar. |
Pour être admis au troisième degré pour jeunes du domaine arts | Om toegelaten te worden tot de derde graad voor jongeren van het |
plastiques et audiovisuels, l'élève doit remplir l'une des conditions | domein beeldende en audiovisuele kunsten moet de leerling voldoen aan |
suivantes : | een van de volgende voorwaarden : |
1° avoir acquis les compétences de base du deuxième degré du domaine | 1° de basiscompetenties van de tweede graad van het domein beeldende |
arts plastiques et audiovisuels; | en audiovisuele kunsten verworven hebben; |
2° avoir atteint l'âge de douze ans à la date du 31 décembre suivant | 2° de leeftijd van twaalf jaar bereikt hebben op de dag van 31 |
le début de l'année scolaire. | december die volgt op de aanvang van het schooljaar. |
Pour être admis au troisième degré pour adultes du domaine arts | Om toegelaten te worden tot de derde graad voor volwassenen van het |
plastiques et audiovisuels, l'élève doit avoir atteint l'âge de | domein beeldende en audiovisuele kunsten moet de leerling de leeftijd |
dix-huit ans au 31 décembre suivant la rentrée scolaire ». | van achttien jaar bereikt hebben op de dag van 31 december die volgt |
op de aanvang van het schooljaar ». | |
B.9.6. L'article 33 du décret attaqué dispose : | B.9.6. Artikel 33 van het bestreden decreet bepaalt : |
« § 1er. Pour être admis à une orientation d'études dans le quatrième | « § 1. Om toegelaten te worden tot een studierichting in de vierde |
degré des domaines danse, arts de la parole-théâtre ou musique, | graad van de domeinen dans, woordkunst-drama of muziek moet de |
l'élève doit avoir acquis les compétences de base du troisième degré | leerling de basiscompetenties van de derde graad van het domein |
du domaine auquel l'orientation d'études appartient. | waartoe de studierichting behoort, verworven hebben. |
§ 2. Pour être admis à une orientation d'études dans le quatrième | § 2. Om toegelaten te worden tot een studierichting van de vierde |
degré du domaine arts plastiques et audiovisuels, l'étudiant doit | graad van het domein beeldende en audiovisuele kunsten moet de |
remplir l'une des conditions suivantes : | leerling voldoen aan een van de volgende voorwaarden : |
1° avoir acquis les compétences de base du troisième degré du domaine | 1° de basiscompetenties van de derde graad van het domein waartoe de |
auquel l'orientation d'études appartient; | studierichting behoort, verworven hebben; |
2° avoir atteint l'âge de dix-huit ans à la date du 31 décembre | 2° de leeftijd van achttien jaar bereikt hebben op de dag van 31 |
suivant le début de l'année scolaire ». | december die volgt op de aanvang van het schooljaar ». |
B.10.1. Selon le Gouvernement flamand, la partie requérante ne | B.10.1. Volgens de Vlaamse Regering zou de verzoekende partij niet |
justifierait pas de l'intérêt requis pour demander l'annulation des | doen blijken van het vereiste belang om de vernietiging te vorderen |
dispositions attaquées. | van de bestreden bepalingen. |
B.10.2. En ce qu'elles déterminent le volume des études des années | B.10.2. In zoverre zij de studieomvang van de leerjaren van de |
d'apprentissage aux différents degrés de l'enseignement des arts | verschillende graden in het domein van de beeldende kunsten bepalen |
plastiques (articles 12, § 3, et 13, § 2) et les conditions | (artikelen 12, § 3, en 13, § 2) en de toelatingsvoorwaarden voor de |
d'admission relatives aux élèves des différents degrés de | leerlingen tot de verschillende graden van het deeltijds |
l'enseignement artistique à temps partiel (articles 31 à 33), les | kunstonderwijs vaststellen (artikelen 31 tot 33) blijken de bestreden |
dispositions attaquées n'affectent pas directement et défavorablement | bepalingen de situatie van de verzoekende partij, die leerkracht is in |
la situation de la partie requérante, qui enseigne dans le domaine des | het domein van de podiumkunsten, niet rechtstreeks en ongunstig te |
arts de la scène. | raken. |
En ce que la partie requérante allègue que ces dispositions ont des | In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat die bepalingen |
conséquences financières, les professeurs occupés dans l'enseignement | financiële gevolgen met zich meebrengen, waarbij de leerkrachten in |
des arts de la scène étant traités moins favorablement, du point de | het domein van de podiumkunsten op het vlak van de verloning minder |
vue de leur rémunération, que les enseignants occupés dans le domaine | gunstig zouden worden behandeld dan de leerkrachten in het domein van |
des arts plastiques, l'examen de l'intérêt se confond avec celui du | de beeldende kunsten, valt het onderzoek van het belang samen met dat |
fond de l'affaire. | van de grond van de zaak. |
B.11.1. Le décret du 9 mars 2018 abaisse à six ans l'âge d'accession | B.11.1. Het decreet van 9 maart 2018 verlaagt de instapleeftijd in |
dans tous les domaines de l'enseignement artistique à temps partiel | alle domeinen van het deeltijds kunstonderwijs tot zes jaar (artikel |
(article 29). Pour régler l'évolution des élèves dans les degrés | 29). Bij het regelen van de doorstroom van leerlingen in de |
respectieve graden van het deeltijds kunstonderwijs vertrekt het | |
respectifs de l'enseignement artistique à temps partiel, le décret | decreet van het uitgangspunt dat de toegang tot en de voortgang in de |
part du principe que l'accès et les progrès relatifs aux formations | opleidingen in beginsel dient te worden afgestemd op de competenties |
doivent, en règle, être adaptés aux compétences des élèves, et que | van de leerlingen en dat enkel een leerling die met succes een |
seul un élève qui a suivi avec fruit un degré inférieur et qui dispose | voorgaande graad heeft gevolgd en dus beschikt over het voor die graad |
donc du niveau requis pour ce degré doit avoir accès au degré suivant | vereiste niveau, toegang dient te krijgen tot een daaropvolgende graad |
de la formation (articles 31 à 33). | van de opleiding (artikelen 31 tot 33). |
B.11.2. En outre, le législateur décrétal a voulu permettre à des | B.11.2. Daarnaast heeft de decreetgever de mogelijkheid willen bieden |
personnes d'âge adulte d'accéder à l'enseignement artistique à temps | aan personen om op volwassen leeftijd in te stappen in het deeltijds |
partiel, soit dans les formations ordinaires, soit dans un parcours | kunstonderwijs, hetzij in de gewone opleidingen, hetzij in een |
pour adultes adapté. En ce qui concerne les arts de la scène, les | aangepast volwassenentraject. De instroom in het volwassenentraject |
adultes admis dans le parcours adapté peuvent directement accéder au | voor de podiumkunsten is voor de opleiding muziek rechtstreeks |
deuxième degré pour la formation musique et au troisième degré en ce | mogelijk in de tweede graad en voor de opleiding woordkunstdrama in de |
qui concerne la formation aux arts de la parole (articles 31 et 32). | derde graad (artikelen 31 en 32). In de opleiding beeldende en |
Dans le cadre de la formation en arts plastiques et audiovisuels, les | audiovisuele kunsten hebben volwassenen de keuze om rechtstreeks in te |
adultes peuvent choisir d'accéder directement au troisième ou au quatrième degré (articles 32 et 33). | stromen in de derde of de vierde graad (artikelen 32 en 33). |
B.11.3. La critique formulée par la partie requérante est dirigée | B.11.3. De kritiek van de verzoekende partij is gericht tegen de |
contre la possibilité offerte aux adultes d'accéder au quatrième degré | mogelijkheid die aan volwassenen wordt geboden om zonder vooropleiding |
de la formation arts plastiques sans formation préalable. Dans ce | in te stappen in de vierde graad van de beeldende kunsten. In dat |
domaine, une personne est considérée comme un adulte lorsqu'elle a | domein wordt een persoon als een volwassene beschouwd wanneer hij op |
atteint l'âge de dix-huit ans au 31 décembre de l'année scolaire | 31 december van het schooljaar de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt |
(article 3, 78°). | (artikel 3, 78°). |
B.11.4. En ce qui concerne l'accès direct des adultes au quatrième | B.11.4. Met betrekking tot de rechtstreekse instroom van volwassenen |
degré de la formation en arts plastiques, les travaux préparatoires | in de vierde graad van de beeldende kunsten vermeldt de parlementaire |
indiquent : | voorbereiding : |
« Dans le domaine arts plastiques et audiovisuels, il y a deux | « In het domein beeldende en audiovisuele kunsten zijn er twee |
exceptions à l'entrée et à l'évolution axées sur l'acquisition des | uitzonderingen op de competentiegerichte in- en doorstroom. |
compétences. Les adultes sans connaissance préalable peuvent, tout | Volwassenen zonder voorkennis kunnen net als voorheen in het derde |
comme c'était le cas auparavant, commencer la troisième année du | |
troisième degré ou accéder directement au quatrième degré. Cette | leerjaar van de derde graad starten of ze kunnen meteen instappen in |
dérogation au principe général de l'entrée et de l'évolution axées sur | de vierde graad. Deze afwijking op het algemene principe van |
l'acquisition des compétences a fait suite à la demande expresse même | competentiegerichte in- en doorstroom is er gekomen op uitdrukkelijke |
du secteur des arts plastiques » (Doc. parl., Parlement flamand, | vraag van de sector beeldende kunsten zelf » (Parl. St., Vlaams |
2017-2018, 1439/1, p. 17). | Parlement, 2017-2018, nr. 1439/1, p. 17). |
Il apparaît également que le législateur décrétal vise à faciliter la | Tevens blijkt dat de decreetgever ernaar streeft de combinatie van de |
combinaison du quatrième degré de la formation en arts plastiques avec | vierde graad van de beeldende kunsten met het professionele leven en |
la vie professionnelle et familiale (ibid., p. 37). | het gezin te vergemakkelijken (ibid., p. 37). |
B.12.1. Le législateur décrétal peut régler l'accès et l'évolution des | B.12.1. De decreetgever vermag de in- en doorstroom van leerlingen in |
élèves dans l'enseignement, en particulier dans l'enseignement qui est | het onderwijs te regelen, inzonderheid het onderwijs dat wordt |
dispensé en dehors de l'obligation scolaire, sur la base des besoins | verstrekt buiten de leerplicht om, op grond van de behoeften en de |
et des possibilités de la communauté et de l'individu. | mogelijkheden van de gemeenschap en van het individu. |
B.12.2. En créant une distinction fondée sur le type de formation dans | B.12.2. Door bij de rechtstreekse instroom van volwassenen in een |
le cadre de l'accès direct des adultes à un degré supérieur de | hogere graad van het deeltijds kunstonderwijs een onderscheid te maken |
l'enseignement artistique à temps partiel, le législateur décrétal | dat gebaseerd is op het type van opleiding, hanteert de decreetgever |
utilise un critère de distinction objectif et pertinent. Compte tenu | een objectief en pertinent criterium van onderscheid. Rekening houdend |
de la nature des compétences qui sont requises dans les différentes | met de aard van de competenties die in de verschillende opleidingen |
formations, il peut être raisonnablement admis qu'un accès direct aux | zijn vereist, kan redelijkerwijze worden aangenomen dat een |
degrés supérieurs, sans aucune connaissance préalable, est plus facile | rechtstreekse instroom in de hogere graden, zonder enige voorkennis, |
dans certains domaines de l'enseignement artistique que dans d'autres. | in sommige domeinen van het kunstonderwijs gemakkelijker is dan in andere. |
En outre, l'accès direct au quatrième degré de l'enseignement | Bovendien is de rechtstreekse instroom in de vierde graad van het |
artistique à temps partiel n'est possible que pour les personnes ayant | deeltijds kunstonderwijs slechts mogelijk voor personen die de |
atteint l'âge de dix-huit ans à la date du 31 décembre qui suit le | leeftijd van achttien jaar hebben bereikt op de dag van 31 december |
début de l'année scolaire, ce qui suppose une certaine maturité pour | die volgt op de aanvang van het schooljaar, wat een bepaalde |
entamer la formation. Sur la base de ce critère d'âge, le législateur | maturiteit om de opleiding te starten veronderstelt. De decreetgever |
décrétal peut partir du principe que l'intéressé dispose de | kan op basis van dat leeftijdscriterium ervan uitgaan dat de |
compétences de base suffisantes pour accéder directement au quatrième | betrokkene over voldoende basiscompetenties beschikt om rechtstreeks |
degré de la formation en arts plastiques. | in de vierde graad van de beeldende kunsten in te stromen. |
B.13.1. Selon la partie requérante, cette différence de traitement | B.13.1. Volgens de verzoekende partij zou dat verschil in behandeling |
produirait toutefois des effets disproportionnés en ce qui concerne la | evenwel tot onevenredige gevolgen leiden op het vlak van de verloning |
rémunération des professeurs. Les professeurs qui dispensent des cours | van de leerkrachten. Leerkrachten die in de eerste, tweede en derde |
dans les premier, deuxième et troisième degrés de l'enseignement | graad van het deeltijds kunstonderwijs lesgeven, krijgen een salaris |
artistique à temps partiel perçoivent un salaire du niveau de | op bachelorniveau. Leerkrachten met een masterdiploma die in de vierde |
bachelier. Les professeurs titulaires d'un diplôme de master qui | graad lesgeven, worden als master betaald. Door de rechtstreekse |
dispensent des cours du quatrième degré perçoivent un salaire du | |
niveau de master. Selon la partie requérante, le fait de permettre à | instroom mogelijk te maken voor volwassenen in de vierde graad van de |
des adultes d'accéder directement au quatrième degré de la formation | beeldende kunsten zouden volgens de verzoekende partij de leerkrachten |
en arts plastiques pourrait avoir pour effet que les professeurs dans | in dat domein meer uren kunnen presteren, die beter zijn verloond. |
ce domaine peuvent prester plus d'heures, qui sont mieux rémunérées. B.13.2. La différence de rémunération entre les professeurs qui dispensent des cours au premier, deuxième et troisième degrés, d'une part, et au quatrième degré, d'autre part, tient au diplôme requis, dès lors que seuls les enseignants qui disposent d'un diplôme de master peuvent prétendre au salaire correspondant pour le quatrième degré. Dès lors, les professeurs sont traités de manière égale, sur la base d'un critère objectif et pertinent, en ce qui concerne la rémunération au niveau auquel ils donnent cours. Ainsi, chaque professeur qui enseigne au quatrième degré peut bénéficier du salaire du niveau du master. B.13.3. Contrairement à ce que la partie requérante soutient, les dispositions attaquées n'entraînent pas nécessairement une plus grande affluence d'élèves au quatrième degré de la formation en arts plastiques qu'au quatrième degré de la formation en arts de la scène, puisque l'entrée de ces élèves est déterminée par de nombreux facteurs. Les effets imputés par la partie requérante à la différence de traitement critiquée sont dès lors purement hypothétiques et ne peuvent être considérés comme étant disproportionnés. | B.13.2. De verschillende verloning tussen leerkrachten die lesgeven in de eerste, de tweede en de derde graad, enerzijds, en in de vierde graad, anderzijds, hangt samen met het vereiste diploma, nu enkel de leerkrachten die over een masterdiploma beschikken aanspraak kunnen maken op de overeenkomstige wedde voor de vierde graad. De leerkrachten worden derhalve op basis van een objectief en pertinent criterium op gelijke wijze behandeld wat betreft de verloning op het niveau waarop zij lesgeven. Aldus kan elke leerkracht die in de vierde graad onderwijs verstrekt, de wedde op masterniveau genieten. B.13.3. In tegenstelling tot wat de verzoekende partij beweert, leiden de bestreden bepalingen er niet noodzakelijk toe dat er meer leerlingen zouden instromen in de vierde graad van de beeldende kunsten dan in de vierde graad van de podiumkunsten, nu die instroom door tal van factoren wordt bepaald. De door de verzoekende partij aan het bekritiseerde verschil in behandeling toegeschreven gevolgen zijn derhalve louter hypothetisch en kunnen niet als onevenredig worden beschouwd. |
B.14. Dès lors, les dispositions attaquées ne violent pas les articles | B.14. De bestreden bepalingen schenden derhalve niet de artikelen 10, |
10, 11 et 24, § 4, de la Constitution, lus ou non en combinaison avec | 11 en 24, § 4, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met |
le principe de la sécurité juridique et avec le principe de la | het rechtszekerheidsbeginsel en met het evenredigheidsbeginsel. |
proportionnalité. Pour le surplus, la partie requérante n'expose pas en quoi les | De verzoekende partij zet voor het overige niet uiteen in welk opzicht |
dispositions attaquées porteraient atteinte à la liberté | de bestreden bepalingen afbreuk zouden doen aan de vrijheid van |
d'enseignement, telle qu'elle est garantie par l'article 24, § 3, de | onderwijs, zoals gewaarborgd bij artikel 24, § 3, van de Grondwet, |
la Constitution, et au principe de légalité en matière d'enseignement, | noch aan het wettigheidsbeginsel in onderwijszaken, gewaarborgd bij |
consacré par l'article 24, § 5, de la Constitution. | artikel 24, § 5, van de Grondwet. |
B.15. Le deuxième moyen n'est pas fondé. | B.15. Het tweede middel is niet gegrond. |
En ce qui concerne le troisième moyen | Wat betreft het derde middel |
B.16. La partie requérante prend un troisième moyen de la violation | B.16. De verzoekende partij leidt een derde middel af uit de |
schending, door artikel 67, § 3, tweede en derde lid, en artikel 83, | |
tweede en derde lid, van het bestreden decreet, van de artikelen 10, | |
des articles 10, 11 et 24, § § 3 à 5, de la Constitution par l'article | 11 en 24, § § 3 tot 5, van de Grondwet doordat zij, voor wat de |
67, § 3, alinéas 2 et 3, et l'article 83, alinéas 2 et 3, du décret | |
attaqué, en ce qu'ils créeraient une différence de traitement | berekening van de omkadering en van de werkingsmiddelen van de |
injustifiée entre les arts plastiques et les arts de la scène, en ce | onderwijsinstellingen betreft, een niet-verantwoord verschil zouden |
qui concerne le calcul de l'encadrement et des moyens de | instellen tussen de beeldende kunsten en de podiumkunsten. |
fonctionnement des établissements d'enseignement. | |
B.17.1. L'article 67 du décret attaqué dispose : | B.17.1. Artikel 67 van het bestreden decreet bepaalt : |
« § 1er. Pour le calcul de l'encadrement, visé aux articles 69 à 72, seuls les élèves admissibles au financement sont comptés. § 2. Quel que soit le nombre de formations qu'il suit, un élève ne peut être financé qu'une seule fois par domaine. Pour l'application de l'alinéa 1er, la formation d'initiation transversale est considérée comme une formation dans un domaine séparé. Un élève qui accumule des absences injustifiées pour plus d'un tiers des activités d'apprentissage organisées entre l'inscription et le jour de comptage pour le calcul de l'encadrement n'est pas admissible au financement. Par dérogation à l'alinéa 1er, un élève qui suit simultanément une formation dans le quatrième degré et dans une orientation d'études de spécialisation de courte durée est admissible au financement pour les deux formations. § 3. Tout élève admissible au financement compte pour une unité de comptage. Par dérogation à l'alinéa 1er, les élèves admissibles au financement avec une dispense pour un ou plusieurs cours dans le domaine arts plastiques et audiovisuels sont pondérés par le coefficient 0,85. Par dérogation à l'alinéa 1er, les élèves admissibles au financement avec une dispense pour un ou plusieurs cours dans les domaines danse, arts de la parole-théâtre et musique sont pondérés par le coefficient 0,70. Par dérogation à l'alinéa 1er, les élèves admissibles au financement qui prolongent leurs parcours d'apprentissage dans le quatrième degré ou une orientation d'études de courte durée sont pondérés par le coefficient 0,50. Par dérogation à l'alinéa 1er, les élèves admissibles au financement à l'exception des élèves dans le quatrième degré arts plastiques et | « § 1. Voor de berekening van de omkadering, vermeld in artikel 69 tot en met 72, worden alleen financierbare leerlingen geteld. § 2. Ongeacht het aantal opleidingen dat hij volgt, is een leerling per domein maar een keer financierbaar. Voor de toepassing van het eerste lid wordt de domeinoverschrijdende initiatieopleiding als een opleiding in een afzonderlijk domein beschouwd. Een leerling die meer dan een derde van de leeractiviteiten georganiseerd tussen de inschrijving en teldag voor de omkaderingberekening ongewettigd afwezig is, is niet financierbaar. In afwijking van het eerste lid is een leerling die tegelijkertijd een opleiding volgt in de vierde graad en in een kortlopende studierichting specialisatie financierbaar voor beide opleidingen. § 3. Elke financierbare leerling telt voor een teleenheid. In afwijking van het eerste lid worden de financierbare leerlingen met een vrijstelling voor een of meer vakken in het domein beeldende en audiovisuele kunsten gewogen met de coëfficiënt 0,85. In afwijking van het eerste lid worden de financierbare leerlingen met een vrijstelling voor een of meer vakken in de domeinen dans, woordkunst-drama en muziek gewogen met de coëfficiënt 0,70. In afwijking van het eerste lid worden de financierbare leerlingen die hun leertraject in de vierde graad of een kortlopende studierichting verlengen gewogen met de coëfficiënt 0,50. In afwijking van het eerste lid worden de financierbare leerlingen, met uitzondering van de leerlingen in de vierde graad beeldende en |
audiovisuels et dans les orientations d'études de courte durée qui | audiovisuele kunsten en in de kortlopende studierichtingen, die hun |
suivent leur formation entière dans des implantations en Région | volledige opleiding volgen in vestigingsplaatsen in het tweetalige |
bilingue de Bruxelles-Capitale ou dans la commune de Fourons sont pondérés par le coefficient 1,4. Par dérogation à l'alinéa 1er, les élèves admissibles au financement qui suivent leur formation entière dans des implantations situées dans des communes faiblement peuplées sont pondérés par le coefficient 1,05. Les pondérations visées aux alinéas 2, 4 et 5 et les pondérations visées aux alinéas 3, 4 et 5 sont cumulatives. Les pondérations visées aux alinéas 2, 4 et 6 et les pondérations visées aux alinéas 3, 4 et 6 sont cumulatives. Les pondérations visées aux alinéas 5 et 6 ne sont pas cumulatives. La pondération de l'alinéa 5 prévaut. | gebied Brussel-Hoofdstad of de gemeente Voeren gewogen met de coëfficiënt 1,4. In afwijking van het eerste lid worden de financierbare leerlingen, die hun volledige opleiding volgen in vestigingsplaatsen gelegen in een dunbevolkte gemeente gewogen met de coëfficiënt 1,05. De wegingen, vermeld in het tweede, vierde en vijfde lid, en de wegingen, vermeld in het derde, vierde en vijfde lid, tellen cumulatief. De wegingen, vermeld in het tweede, vierde en zesde lid, en de wegingen, vermeld in het derde, vierde en zesde lid, tellen cumulatief. De wegingen, vermeld in het vijfde en het zesde lid, zijn niet cumulatief. De weging van het vijfde lid primeert. |
§ 4. Pour l'application des dispositions de la section 2 à 7 du | § 4. Voor de toepassing van de bepalingen in afdeling 2 tot en met 7 |
présent chapitre, on entend par « élèves » des « élèves admissibles au | van dit hoofdstuk wordt onder ' leerlingen ' ' gewogen financierbare |
financement pondérés ». | leerlingen ' verstaan ». |
B.17.2. L'article 83 du décret attaqué dispose : | B.17.2. Artikel 83 van het bestreden decreet bepaalt : |
« Toute académie de l'enseignement subventionné a droit à des moyens | « Elke academie van het gesubsidieerd onderwijs heeft recht op |
de fonctionnement. Le budget de fonctionnement pour l'année scolaire | werkingsmiddelen. Het werkingsbudget voor het schooljaar (X/X+1) wordt |
(X/X+1) est calculé selon la formule : nombre de périodes de cours | berekend volgens de formule : aantal toegekende lestijden voor het |
attribuées pour l'année scolaire (X/X+1) x -montant par période de | schooljaar (X/X+1) x bedrag per lestijd. |
cours. Le montant par période de cours dans le domaine arts plastiques et | Het bedrag per lestijd in het domein beeldende en audiovisuele kunsten |
audiovisuels et dans la formation initiale transversale s'élève à 79,34 euros. | en de domeinoverschrijdende initiatie bedraagt 79,34 euro. |
Le montant par période de cours dans les domaines danse, arts de la | Het bedrag per lestijd in de domeinen dans, woordkunst-drama en muziek |
parole-théâtre et musique s'élève à 26,45 euros. | bedraagt 26,45 euro. |
A partir de l'année scolaire 2019-2020, les montants de l'année | Vanaf het schooljaar 2019-2020 worden de bedragen van het voorgaande |
scolaire précédente sont multipliés annuellement par le coefficient | schooljaar jaarlijks vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënt A |
d'adaptation A, qui est calculé comme suit : | die als volgt berekend wordt : |
A = (CX-1/CX-2), | A = (CX-1/CX-2), |
où : | waarbij : |
1° CX-1 : l'indice santé du mois de janvier de l'année budgétaire X-1; | 1° CX-1 : de gezondheidsindex van de maand januari van het |
2° CX-2 : l'indice santé du mois de janvier de l'année budgétaire X-2. | begrotingsjaar X-1; 2° CX-2 : de gezondheidsindex van de maand januari van het |
begrotingsjaar X-2. | |
Le coefficient A est porté en compte pour 100 % ». | De A-coëfficiënt wordt voor 100 % in rekening gebracht ». |
B.18. L'article 67, § 3, alinéas 2 et 3, attaqué, fait partie du | B.18. Het bestreden artikel 67, § 3, tweede en derde lid, maakt deel |
calcul de l'encadrement, à savoir le nombre de périodes de cours | uit van de berekening van de omkadering, zijnde het aantal lestijden |
auquel une académie a droit et qu'elle peut utiliser pour l'occupation | waarop een academie recht heeft en die zij kan aanwenden voor de inzet |
du personnel enseignant. L'article 83, alinéas 2 et 3, attaqué, fait | van onderwijzend personeel. Het bestreden artikel 83, tweede en derde |
partie du calcul des moyens de fonctionnement auxquels les académies | lid, maakt deel uit van de berekening van de werkingsmiddelen waarop |
peuvent prétendre. | de academies aanspraak kunnen maken. |
B.19.1. Selon le Gouvernement flamand, la partie requérante ne | B.19.1. Volgens de Vlaamse Regering zou de verzoekende partij niet |
justifierait pas de l'intérêt requis pour demander l'annulation des | doen blijken van het vereiste belang om de vernietiging te vorderen |
dispositions attaquées. | van de bestreden bepalingen. |
B.19.2. Comme il est dit en B.5.3, la partie requérante est professeur | B.19.2. Zoals is vermeld in B.5.3, is de verzoekende partij leerkracht |
dans l'enseignement artistique à temps partiel, plus précisément dans | in het deeltijds kunstonderwijs, meer bepaald in het domein van de |
le domaine de la musique, qui fait partie des arts de la scène. En | muziek, dat een onderdeel is van de podiumkunsten. In die hoedanigheid |
cette qualité, elle justifie d'un intérêt à l'annulation de l'article | doet zij blijken van een belang bij de vernietiging van artikel 67, § |
67, § 3, alinéas 2 et 3, du décret attaqué, qui porte sur | 3, tweede en derde lid, van het bestreden decreet, dat betrekking |
l'encadrement et donc sur la possibilité d'occupation dans | heeft op de omkadering en dus op de mogelijkheid van tewerkstelling in |
l'enseignement artistique à temps partiel. | het deeltijds kunstonderwijs. |
De verzoekende partij toont evenwel niet aan in welk opzicht zij | |
La partie requérante ne démontre toutefois pas en quoi elle pourrait | rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt door het bestreden |
être affectée directement et défavorablement par l'article 83, alinéas | artikel 83, tweede en derde lid, van het bestreden decreet, dat de |
2 et 3, du décret attaqué, qui détermine le calcul de l'allocation de | berekening van de werkingstoelage van de academies bepaalt en derhalve |
fonctionnement des académies et n'affecte dès lors directement que ces | slechts die onderwijsinstellingen rechtstreeks raakt. Weliswaar zou |
établissements d'enseignement. S'il est vrai qu'une telle disposition | een dergelijke bepaling een onrechtstreekse weerslag kunnen hebben op |
pourrait avoir des répercussions indirectes sur la situation de la | de situatie van de verzoekende partij, maar dat neemt niet weg dat het |
partie requérante, il n'en demeure pas moins que c'est l'académie même | de academie zelf is die rechtstreeks wordt geraakt door die bepaling. |
qui est directement visée par cette disposition. | |
Par conséquent, la Cour examine le troisième moyen en ce qu'il vise | Het Hof onderzoekt het derde middel bijgevolg in zoverre het de |
l'annulation de l'article 67, § 3, alinéas 2 et 3, du décret attaqué. | vernietiging van artikel 67, § 3, tweede en derde lid, van het bestreden decreet beoogt. |
B.20.1. La méthode de calcul de l'encadrement des académies repose sur | B.20.1. De berekeningsmethode van de omkadering van de academies gaat |
le nombre d'élèves admissibles au financement. Quel que soit le nombre | uit van het aantal financierbare leerlingen. Per domein is een |
de formations qu'il suit, un élève ne peut être financé qu'une seule | leerling, ongeacht het aantal opleidingen dat hij volgt, één keer |
fois par domaine (article 67, § 2). Par ailleurs, tout élève | financierbaar (artikel 67, § 2). Voorts telt elke financierbare |
admissible au financement compte pour une unité de comptage (article 67, § 3, alinéa 1er). | leerling voor één teleenheid (artikel 67, § 3, eerste lid). |
B.20.2. Par dérogation à cette dernière disposition, l'article 67, § | B.20.2. In afwijking van de laatstvermelde bepaling voert het |
3, alinéas 2 et 3, attaqué instaure une correction pour les élèves | bestreden artikel 67, § 3, tweede en derde lid, een correctie in voor |
admissibles au financement qui bénéficient d'une dispense pour un ou | de financierbare leerlingen die voor één of meer vakken een |
plusieurs cours. Dans le domaine des arts plastiques, un tel élève se | vrijstelling genieten. In het domein van de beeldende kunsten wordt |
voit attribuer le coefficient 0,85, alors que dans le domaine des arts | een dergelijke leerling gewogen met een coëfficiënt 0,85, terwijl dat |
de la scène, son coefficient est de 0,70. | voor de podiumkunsten een coëfficiënt 0,70 is. |
B.20.3. En ce qui concerne la différence de traitement critiquée, les | B.20.3. Met betrekking tot het bekritiseerde verschil in behandeling |
travaux préparatoires de la disposition attaquée mentionnent : | vermeldt de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling : |
« Le décret dit (en néerlandais) ' Niveaudecreet ' (le décret du 9 mars 2018) utilise un certain nombre de facteurs de pondération de sorte que certains élèves génèrent moins d'encadrement. Ainsi, les élèves qui, sur la base d'une reconnaissance des compétences, ont obtenu une dispense pour un ou pour plusieurs cours ne suivent pas de formation complète. Tout comme auparavant, de tels élèves génèrent moins d'encadrement. Avant l'entrée en vigueur du décret dit ' Niveaudecreet ', cette réduction de l'encadrement était réglée sur la base d'un pourcentage d'utilisation. Le décret dit ' Niveaudecreet ' remplace ces pourcentages d'utilisation par une approche plus correcte, à savoir un facteur de pondération qui est appliqué à l'élève. L'utilisation d'un facteur de pondération a pour effet que l'encadrement est adapté aux besoins. Un élève qui ne suit pas une formation complète n'a pas besoin d'un encadrement complet. La valeur du facteur de pondération est la même que le pourcentage d'utilisation actuel, de sorte que les académies ne sont pas lésées par la nouvelle méthode de calcul. La différence entre les facteurs de pondération dans le domaine des arts plastiques et audiovisuels et dans le domaine des arts de la scène est maintenue. Cette différence est à imputer à la proportion que le cours dispensé représente le plus souvent dans la formation. Les élèves bénéficiant d'une dispense dans le cadre du cours histoire de l'art suivent encore six des huit périodes de cours, alors que les élèves bénéficiant d'une dispense | « Het Niveaudecreet hanteert een aantal wegingsfactoren waardoor sommige leerlingen minder omkadering opleveren. Zo volgen leerlingen die op grond van EVC een vrijstelling voor een of meer vakken verkregen hebben geen volledige opleiding. Net als voorheen leveren dergelijke leerlingen minder omkadering op. Vóór het Niveaudecreet werd die omkaderingsvermindering geregeld aan de hand van een aanwendingspercentage. Het Niveaudecreet vervangt die aanwendingspercentages door een meer correcte benadering, namelijk een wegingsfactor die toegepast wordt op de leerling. Een wegingsfactor zorgt ervoor dat de omkadering afgestemd wordt op de behoeften. Een leerling die geen volledige opleiding volgt, heeft geen volledige omkadering nodig. De waarde van de wegingsfactor is dezelfde als het huidige aanwendingspercentage waardoor academies geen nadeel ondervinden van de nieuwe berekeningsmethode. Het verschil tussen de wegingsfactor voor beeldende en audiovisuele kunsten versus podiumkunsten blijft behouden. Dit verschil is terug te voeren op het aandeel dat het vrijgestelde vak meestal in de opleiding vertegenwoordigt. Leerlingen met een vrijstelling voor kunstgeschiedenis volgen nog zes van de acht |
dans le cadre du cours jeu d'équipe suivent encore deux des trois | lestijden, terwijl leerlingen met een vrijstelling voor het vak |
périodes de cours » (Doc. parl., Parlement flamand., 2017-2018, n° | samenspel nog twee van de drie lestijden volgen » (Parl. St., Vlaams |
1439/1, pp. 55-56). | Parlement, 2017-2018, nr. 1439/1, pp. 55-56). |
B.21.1. En tenant compte des élèves qui bénéficient de dispenses dans | B.21.1. Door bij de berekening van de omkadering van de academies |
le calcul de l'encadrement des académies, le législateur décrétal vise | rekening te houden met leerlingen die vrijstellingen genieten, beoogt |
à faire correspondre l'encadrement d'enseignement requis à la charge | de decreetgever de vereiste onderwijsomkadering af te stemmen op de |
d'enseignement réelle pour les cours encore à suivre. | reële onderwijsbelasting voor de nog te volgen vakken. |
Eu égard à la multitude de situations qui peuvent se produire dans la | Gelet op de grote verscheidenheid aan situaties die zich in de |
pratique, le législateur décrétal pouvait prévoir, pour l'enseignement | praktijk kunnen voordoen, vermocht de decreetgever voor de domeinen |
des arts plastiques et pour l'enseignement des arts de la scène, des | van de beeldende kunsten en van de podiumkunsten te voorzien in |
coefficients de pondération qui correspondent approximativement à la | wegingscoëfficiënten die bij benadering met de werkelijkheid |
réalité. Les travaux préparatoires précités font apparaître que la | overeenstemmen. Uit de voormelde parlementaire voorbereiding blijkt |
différence de traitement entre les arts plastiques et les arts de la | dat het verschil in behandeling tussen de beeldende kunsten en de |
scène, en ce qui concerne l'importance du coefficient de pondération, | podiumkunsten voor wat de grootte van de wegingscoëfficiënt betreft, |
se fonde sur des constatations qui portent sur la nature des cours | steunt op vaststellingen die verband houden met de aard van de vakken |
pour lesquels une dispense est le plus souvent demandée et sur la | waarvoor meestal een vrijstelling wordt gevraagd en met het aandeel |
proportion que ces cours faisant l'objet d'une dispense représentent | dat die vrijgestelde vakken vertegenwoordigen in de opleiding. |
dans la formation. B.21.2. Il ressort de ce qui précède que la différence de traitement | B.21.2. Uit het bovenstaande volgt dat het bekritiseerde verschil in |
critiquée est fondée sur un critère de distinction objectif et | behandeling steunt op een objectief en pertinent criterium van |
pertinent. En outre, il n'apparaît pas que le mode de calcul de | onderscheid. Het blijkt bovendien niet dat de berekeningswijze van de |
l'encadrement a des effets disproportionnés en ce qui concerne | omkadering onevenredige gevolgen heeft voor het domein van de |
l'enseignement des arts de la scène. Les dispositions attaquées ne | podiumkunsten. De bestreden bepalingen schenden niet de artikelen 10, |
violent pas les articles 10, 11 et 24, § 4, de la Constitution, lus ou | 11 en 24, § 4, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met |
non en combinaison avec le principe de la sécurité juridique et avec | het rechtszekerheidsbeginsel en met het evenredigheidsbeginsel. |
le principe de la proportionnalité. | |
Pour le surplus, la partie requérante n'expose pas en quoi les | De verzoekende partij zet voor het overige niet uiteen in welk opzicht |
dispositions attaquées porteraient atteinte à la liberté | de bestreden bepalingen afbreuk zouden doen aan de vrijheid van |
d'enseignement, telle qu'elle est garantie par l'article 24, § 3, de | onderwijs, zoals gewaarborgd bij artikel 24, § 3, van de Grondwet, |
la Constitution, et au principe de légalité en matière d'enseignement, | noch aan het wettigheidsbeginsel in onderwijszaken, gewaarborgd bij |
tel qu'il est consacré par l'article 24, § 5, de la Constitution. B.22. Le troisième moyen n'est pas fondé. Par ces motifs, la Cour rejette le recours. Ainsi rendu en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 14 novembre 2019. Le greffier, P.-Y. Dutilleux Le président, | artikel 24, § 5, van de Grondwet. B.22. Het derde middel is niet gegrond. Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 14 november 2019. De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, |
A. Alen | A. Alen |