← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 20/2019 du 7 février 2019 Numéro du rôle : 6804 En cause : la
question préjudicielle relative aux articles 330 du Code civil et 138bis du Code judiciaire, posée par
le tribunal de la famille du Tribunal de première insta La Cour
constitutionnelle, composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges L. Lavrysen(...)"
Extrait de l'arrêt n° 20/2019 du 7 février 2019 Numéro du rôle : 6804 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 330 du Code civil et 138bis du Code judiciaire, posée par le tribunal de la famille du Tribunal de première insta La Cour constitutionnelle, composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges L. Lavrysen(...) | Uittreksel uit arrest nr. 20/2019 van 7 februari 2019 Rolnummer 6804 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 330 van het Burgerlijk Wetboek en 138bis van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van de Recht Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. L(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 20/2019 du 7 février 2019 | Uittreksel uit arrest nr. 20/2019 van 7 februari 2019 |
Numéro du rôle : 6804 | Rolnummer 6804 |
En cause : la question préjudicielle relative aux articles 330 du Code | In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 330 van het |
civil et 138bis du Code judiciaire, posée par le tribunal de la | Burgerlijk Wetboek en 138bis van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld |
famille du Tribunal de première instance de Namur, division Namur. | door de familierechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Namen, |
afdeling Namen. | |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges L. Lavrysen, | samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. |
J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. | Lavrysen, J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. |
Leysen et M. Pâques, assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par | Giet, R. Leysen en M. Pâques, bijgestaan door de griffier F. |
le président F. Daoût, | Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 26 décembre 2017 en cause de R.P. contre A.M., dont | Bij vonnis van 26 december 2017 in zake R.P. tegen A.M., waarvan de |
l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 28 décembre 2017, le | expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 december 2017, |
tribunal de la famille du Tribunal de première instance de Namur, | heeft de familierechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Namen, |
division Namur, a posé la question préjudicielle suivante : | afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Les articles 330 du Code civil et 138bis du Code judiciaire, pris | « Schenden de artikelen 330 van het Burgerlijk Wetboek en 138bis van |
isolément ou ensemble, en ce qu'il exclut (pour le premier) ou semble | het Gerechtelijk Wetboek, afzonderlijk of in samenhang gelezen, in |
exclure (pour le second) du droit d'agir en contestation de la | zoverre zij van het recht om de erkenning van het vaderschap te |
reconnaissance paternelle, les grands-parents et le ministère public | betwisten de grootouders en het openbaar ministerie (tenzij wordt |
(sauf à considérer (ce sur quoi la Cour est également interrogée) que | beschouwd (waarover het Hof eveneens wordt verzocht zich uit te |
ce droit d'agir lui est dévolu pour toucher nécessairement à l'ordre | spreken) dat dat recht aan het openbaar ministerie is toegekend omdat |
public, dans tous les litiges en matière de filiation, soit même en | het noodzakelijkerwijs de openbare orde raakt, in alle geschillen |
dehors des cas de fraude), ne violent-ils pas notamment les articles | inzake afstamming, dus zelfs buiten de gevallen van bedrog) uitsluiten |
(wat het eerste artikel betreft) of lijken uit te sluiten (wat het | |
10, 11, 22 et 22bis de la Constitution, combinés ou non avec d'autres | tweede artikel betreft), niet met name de artikelen 10, 11, 22 en |
22bis van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere, | |
dispositions légales supranationales telle la Convention européenne | supranationale wetsbepalingen zoals het Europees Verdrag voor de |
des droits de l'homme et notamment l'article 8 de cette dernière, | rechten van de mens en met name artikel 8 van dat laatste, hetgeen |
constituant de ce fait une entrave au droit de l'enfant d'entretenir | aldus een belemmering vormt van het recht van het kind om persoonlijk |
des relations avec ses grands-parents et inversement (tel que consacré | contact te onderhouden met zijn grootouders en omgekeerd (zoals |
par l'article 375bis du Code civil), dans le contexte factuel très | verankerd in artikel 375bis van het Burgerlijk Wetboek), in de |
précis du présent dossier où il s'agit pour une grand-mère de | welbepaalde feitelijke context van het onderhavige dossier waarin een |
solliciter un droit aux relations personnelles à l'égard de sa | grootmoeder aanspraak maakt op het recht om persoonlijk contact te |
petite-fille, alors même que son fils - le père, auteur de la | onderhouden met haar kleindochter, terwijl haar zoon - de vader en |
reconnaissance - est décédé et que la mère soutient que ce dernier | erkenner - overleden is en de moeder beweert dat die laatstgenoemde |
n'est pas le père biologique de l'enfant tout en s'abstenant d'agir | niet de biologische vader van het kind is, zonder op dat punt in |
sur ce point (ce qui ne serait pas non plus sans poser de difficultés | rechte te treden (hetgeen ook moeilijkheden zou doen rijzen gelet op |
compte tenu de l'exigence qui est posée dans son chef de démontrer un | het feit dat zij ertoe gehouden is een wilsgebrek aan te tonen, |
vice de consentement, exigence que n'a pas invalidée la Cour dans son | vereiste die het Hof in zijn arrest van 24 september 2015 niet |
arrêt du 24 septembre 2015) ? | ongeldig heeft verklaard) ? |
En d'autres termes, ne faut-il pas, sauf à violer les dispositions | Met andere woorden, dient, teneinde de voormelde bepalingen niet te |
schenden, ofwel het openbaar ministerie, ofwel de grootouders | |
précitées, autoriser soit le ministère public, soit les grands-parents | (bijvoorbeeld indien het openbaar ministerie dat nalaat te doen) niet |
(par exemple si le ministère public s'abstient de le faire), à | te worden toegestaan de erkenning van het vaderschap door de overleden |
contester la reconnaissance de paternité faite par le père décédé, | vader te betwisten wanneer omtrent de afstamming onzekerheid heerst |
lorsque pèsent des incertitudes quant à sa filiation, qui sont | die de concrete en daadwerkelijke uitoefening van het in artikel |
susceptibles d'entraver sérieusement l'exercice concret et effectif du | 375bis van het Burgerlijk Wetboek verankerde recht op de in de |
droit consacré par l'article 375bis du Code civil, de la manière | motieven van de onderhavige beslissing aangehaalde wijze ernstig kan |
évoquée dans les motifs de la présente décision ? ». | belemmeren ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1.1. La question préjudicielle porte sur l'article 330 du Code civil | B.1.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 330 van het |
et sur l'article 138bis du Code judiciaire. | Burgerlijk Wetboek en op artikel 138bis van het Gerechtelijk Wetboek. |
L'article 330 du Code civil dispose : | Artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : |
« § 1er. A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard de | « § 1. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene |
celle qui l'a reconnu, la reconnaissance maternelle peut être | die het heeft erkend, kan de erkenning van het moederschap worden |
contestée devant le tribunal de la famille par le père, l'enfant, | betwist voor de familierechtbank door de vader, het kind, de vrouw die |
l'auteur de la reconnaissance et la femme qui revendique la maternité. | het kind heeft erkend en de vrouw die het moederschap van het kind |
A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard de celui qui | opeist. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene |
l'a reconnu, la reconnaissance paternelle peut être contestée devant | die het heeft erkend, kan de erkenning van het vaderschap worden |
le tribunal de la famille par la mère, l'enfant, l'auteur de la | betwist voor de familierechtbank door de moeder, het kind, de man die |
reconnaissance, l'homme qui revendique la paternité de l'enfant et la | het kind heeft erkend, de man die het vaderschap van het kind opeist |
femme qui revendique la comaternité de l'enfant. | en de vrouw die het meemoederschap van het kind opeist. |
Toutefois, l'auteur de la reconnaissance et ceux qui ont donné les | De erkenner en zij die de voorafgaande, in artikel 329bis vereiste of |
consentements préalables requis ou visés par l'article 329bis ne sont | bedoelde toestemmingen hebben gegeven, zijn echter alleen gerechtigd |
recevables à contester la reconnaissance que s'ils prouvent que leur | de erkenning te betwisten, indien zij bewijzen dat aan hun toestemming |
consentement a été vicié. | een gebrek kleefde. |
La reconnaissance ne peut être contestée par ceux qui ont été parties | De erkenning kan niet worden betwist door hen die partij zijn geweest |
à la décision qui l'a autorisée conformément à l'article 329bis ou à | bij de beslissing waarbij de erkenning is toegestaan overeenkomstig |
celle qui a refusé l'annulation demandée en vertu de cet article. | artikel 329bis, of bij de beslissing waarbij de krachtens dat artikel |
gevorderde vernietiging is afgewezen. | |
[...] ». | [...] ». |
L'article 138bis du Code judiciaire dispose : | Artikel 138bis van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : |
« § 1er. Dans les matières civiles, le ministère public intervient par | « § 1. In burgerlijke zaken komt het openbaar ministerie tussen bij |
voie d'action, de réquisition ou, lorsqu'il le juge convenable, par | wege van rechtsvordering, vordering of, wanneer het zulks dienstig |
voie d'avis. Le ministère public agit d'office dans les cas spécifiés | acht, bij wege van advies. Het treedt ambtshalve op in de gevallen die |
par la loi et en outre chaque fois que l'ordre public exige son | de wet bepaalt en bovendien telkens als de openbare orde zijn |
intervention. | tussenkomst vergt. |
[...] ». | [...] ». |
B.1.2. La Cour est invitée à examiner la compatibilité de ces | B.1.2. Het Hof wordt verzocht na te gaan of die bepalingen bestaanbaar |
dispositions avec les articles 10, 11, 22 et 22bis de la Constitution, | zijn met de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, al dan niet |
lus isolément ou en combinaison avec l'article 8 de la Convention | in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de |
rechten van de mens, in zoverre zij de grootouders van vaderszijde | |
européenne des droits de l'homme, en ce qu'elles empêchent les | (wat de eerste vraag betreft) en het openbaar ministerie (wat de |
grands-parents paternels (pour la première) et le ministère public | tweede vraag betreft) beletten om een vordering in te stellen tot |
(pour la seconde) d'agir en contestation de la reconnaissance de | betwisting van de erkenning van het vaderschap wanneer de persoon die |
paternité lorsque l'auteur de la reconnaissance est décédé et que la | het kind heeft erkend, is overleden en de moeder van het kind, die de |
mère de l'enfant, tout en semblant mettre la filiation biologique en | biologische afstamming in twijfel lijkt te trekken, niet in rechte |
doute, s'abstient d'agir judiciairement en contestation. | optreedt om de erkenning te betwisten. |
B.2.1. Le Constituant a recherché la plus grande concordance possible | B.2.1. De Grondwetgever heeft gestreefd naar een zo groot mogelijke |
entre l'article 22 de la Constitution et l'article 8 de la Convention | concordantie tussen artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het |
européenne des droits de l'homme (Doc. parl., Chambre, 1992-1993, n° | Europees Verdrag voor de rechten van de mens (Parl. St., Kamer, |
997/5, p. 2). | 1992-1993, nr. 997/5, p. 2). |
La portée de cet article 8 est analogue à celle de la disposition | De draagwijdte van dat artikel 8 is analoog aan die van de voormelde |
constitutionnelle précitée, de sorte que les garanties que fournissent | grondwetsbepaling, zodat de waarborgen die beide bepalingen bieden, |
ces deux dispositions forment un tout indissociable. | een onlosmakelijk geheel vormen. |
B.2.2. Les procédures relatives à l'établissement ou à la contestation | B.2.2. De procedures in verband met de vaststelling of de betwisting |
de la paternité concernent la vie privée, parce que la matière de la | van het vaderschap betreffen het privéleven, daar de aangelegenheid |
filiation englobe d'importants aspects de l'identité personnelle d'un | van de afstamming belangrijke aspecten van de persoonlijke identiteit |
individu (CEDH, 28 novembre 1984, Rasmussen c. Danemark, § 33; 24 | van een individu omvat (EHRM, 28 november 1984, Rasmussen t. |
novembre 2005, Shofman c. Russie, § 30; 12 janvier 2006, Mizzi c. | Denemarken, § 33; 24 november 2005, Shofman t. Rusland, § 30; 12 |
Malte, § 102; 16 juin 2011, Pascaud c. France, §§ 48-49; 21 juin 2011, | januari 2006, Mizzi t. Malta, § 102; 16 juni 2011, Pascaud t. |
Kruskovic c. Croatie, § 20; 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § 60; | Frankrijk, §§ 48-49; 21 juni 2011, Kruskovic t. Kroatië, § 20; 22 |
12 février 2013, Krisztiàn Barnabàs Tóth c. Hongrie, § 28). | maart 2012, Ahrens t. Duitsland, § 60; 12 februari 2013, Krisztiàn |
Barnabàs Tóth t. Hongarije, § 28). | |
Le régime de contestation de reconnaissance de la paternité, en cause, | De in het geding zijnde regeling inzake de betwisting van de erkenning |
relève donc de l'application de l'article 22 de la Constitution et de | van het vaderschap valt dus onder de toepassing van artikel 22 van de |
l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. | Grondwet en van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. |
B.2.3. En vertu de l'article 22bis, alinéa 4, de la Constitution, « | B.2.3. Krachtens artikel 22bis, vierde lid, van de Grondwet is « het |
dans toute décision qui le concerne, l'intérêt de l'enfant est pris en | belang van het kind [...] de eerste overweging bij elke beslissing die |
considération de manière primordiale ». | het kind aangaat ». |
B.3.1. L'article 330 du Code civil a été introduit par l'article 16 de | B.3.1. Artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek is ingevoerd bij artikel |
la loi du 1er juillet 2006 modifiant des dispositions du Code civil | 16 van de wet van 1 juli 2006 tot wijziging van de bepalingen van het |
relatives à l'établissement de la filiation et aux effets de celle-ci. | Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan. |
B.3.2. Il ressort de la justification de l'amendement dont est issue | B.3.2. Uit de verantwoording voor het amendement dat tot die bepaling |
cette disposition que le législateur a eu l'intention, en ce qui | heeft geleid, blijkt dat de wetgever, ten aanzien van de beperking van |
concerne la limitation des titulaires de l'action en contestation de | de personen die de vordering tot betwisting van de erkenning kunnen |
la reconnaissance, de réserver celle-ci « aux personnes véritablement | instellen, die vordering wilde voorbehouden aan de personen « die |
intéressées » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/026, p. 6). | daadwerkelijk belanghebbenden zijn » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC |
De manière générale, les auteurs du texte avaient le souci de « | 51-0597/026, p. 6). In het algemeen wilden de auteurs van de tekst « |
protéger autant que possible la cellule familiale de l'enfant » (ibid.). | de gezinscel van het kind zo veel mogelijk [...] beschermen » (ibid.). |
B.3.3. Le texte initial de l'article 330 du Code civil, tel qu'il | B.3.3. De oorspronkelijke tekst van artikel 330 van het Burgerlijk |
avait été introduit par la loi du 31 mars 1987 modifiant diverses dispositions légales relatives à la filiation, permettait que la reconnaissance soit contestée par « tout intéressé ». Le législateur avait toutefois prévu, en vue d'assurer la stabilité familiale, que la contestation devait être rejetée si l'enfant avait la possession d'état à l'égard de celui qui l'avait reconnu. Le rapport fait au nom de la Commission de la Justice au sujet de cette disposition mentionne : « Plusieurs membres critiquent sévèrement le fait qu'on envisage d'accorder le droit de contestation de manière absolue. Le principe de la vérité dite biologique peut en effet avoir un effet accablant pour l'enfant et contraire à ses intérêts. | Wetboek, zoals ingevoerd bij de wet van 31 maart 1987 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de afstamming, maakte het mogelijk dat de erkenning wordt betwist door « iedere belanghebbende ». De wetgever had evenwel, teneinde de stabiliteit van het gezin te verzekeren, erin voorzien dat de betwisting diende te worden verworpen indien het kind bezit van staat had ten aanzien van diegene die het had erkend. In het verslag namens de Commissie voor de Justitie in verband met die bepaling wordt vermeld : « Meerdere leden hadden ernstig bezwaar tegen het feit dat het betwistingsrecht op een absolute wijze zou worden toegestaan. Het principe van de zogenaamde biologische waarheid kan in bepaalde gevallen immers storend zijn voor het kind en indruisen tegen diens belangen. |
[...] | [...] |
Une discussion s'engage ensuite au sujet de la notion ' d'intéressés | Vervolgens ontwikkelde zich een debat omtrent het begrip ' |
'. | belanghebbenden '. |
Il faut partir de la philosophie selon laquelle il convient de | Er moet worden uitgegaan van de filosofie dat een zo groot mogelijk |
réaliser un parallélisme maximum entre la manière dont sont traités | parallellisme dient te worden gerealiseerd ten voordele van het kind, |
afgezien van de omstandigheid of dit kind binnen of buiten het | |
les enfants nés dans le mariage ou en dehors de celui-ci. Le souci | huwelijk is geboren. De hoofdbekommernis moet zijn de rechtszekerheid |
principal doit être d'assurer la sécurité juridique de l'enfant » | van het kind te waarborgen » (Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. 904/2, |
(Doc. parl., Sénat, 1984-1985, n° 904/2, pp. 100 et 102). | pp. 100 en 102). |
B.3.4. Le souci principal du législateur, lorsqu'il a instauré | B.3.4. De hoofdbekommernis van de wetgever bij het invoeren van |
l'article 330 du Code civil, était par conséquent de garantir la | artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek was bijgevolg het waarborgen |
sécurité juridique pour l'enfant. | van de rechtszekerheid voor het kind. |
B.4. La paix des familles et la sécurité juridique des liens | B.4. De rust der families en de rechtszekerheid van de familiale |
familiaux, d'une part, et l'intérêt de l'enfant, d'autre part, | banden, enerzijds, en het belang van het kind, anderzijds, zijn |
constituent des buts légitimes dont le législateur peut tenir compte | legitieme doelstellingen waarvan de wetgever kan uitgaan om een |
pour empêcher que la contestation de la reconnaissance de paternité | onbeperkte mogelijkheid tot betwisting van de erkenning van het |
puisse être exercée sans limitation. | vaderschap te verhinderen. |
B.5.1. Les relations entre les grands-parents et les petits-enfants | B.5.1. Het contact tussen de grootouders en de kleinkinderen valt |
relèvent de la vie familiale au sens de l'article 8 de la Convention | onder het familieleven in de zin van artikel 8 van het Europees |
européenne des droits de l'homme (CEDH, 20 janvier 2015, Manuello et | Verdrag voor de rechten van de mens (EHRM, 20 januari 2015, Manuello |
Nevi c. Italie, § 53), de sorte que les grands-parents tirent en | en Nevi t. Italië, § 53), zodat de grootouders in beginsel uit die |
principe de cette disposition un droit à établir et à entretenir des | bepaling een recht halen op het hebben en onderhouden van contact met |
relations avec leurs petits-enfants. Il n'en découle toutefois pas | hun kleinkinderen. Hieruit vloeit evenwel geen verplichting voort, |
pour autant une obligation, pour le législateur, de traiter les | voor de wetgever, om de grootouders van een kind op dezelfde manier te |
grands-parents d'un enfant de la même manière que les parents de cet | behandelen als de ouders van dat kind, ten aanzien van hun recht om |
diens afstamming te betwisten. | |
enfant, en ce qui concerne leur droit de contester la filiation de | B.5.2. Hoewel de afstamming een wezenlijk element vormt van de |
celui-ci. B.5.2. Si la filiation constitue en effet un élément essentiel de | identiteit van het kind en van de volwassene ten aanzien van wie zij |
l'identité de l'enfant et de l'adulte vis-à-vis de qui elle est | wordt vastgesteld of die deze te zijnen aanzien opeist, geldt zulks |
établie ou qui la revendique dans son chef, il n'en va pas de même en | niet voor de grootouders, die niet op gelijkwaardige wijze betrokken |
ce qui concerne les grands-parents, qui ne sauraient être concernés de | kunnen zijn bij de vaststelling van de afstamming van een kind ten |
manière équivalente par l'établissement de la filiation d'un enfant à | aanzien van hun zoon of dochter. De wetgever vermocht dus, gelet op |
l'égard de leur fils ou de leur fille. Le législateur a donc pu, | het doel dat erin bestaat de rechtszekerheid voor het kind te |
compte tenu de l'objectif d'assurer la sécurité juridique pour | waarborgen, het recht om een vordering in te stellen tot betwisting |
l'enfant, limiter aux personnes directement intéressées le droit | van de vastgestelde afstamming te beperken tot de personen die |
d'agir en contestation de la filiation établie et ne pas inclure les grands-parents parmi ces personnes. La différence de traitement entre les personnes habilitées à agir en contestation de la reconnaissance de paternité et les personnes qui ne peuvent exercer l'action repose dès lors sur un critère pertinent. B.6.1. A supposer qu'une telle limitation porte une atteinte au droit au respect de la vie privée des grands-parents, cette ingérence dans ce droit serait donc raisonnablement justifiée par l'objectif précité. B.6.2. La limitation du droit d'agir en contestation de la filiation aux personnes véritablement intéressées, visées par la disposition en cause, ne porte pas non plus atteinte à la sauvegarde de l'intérêt supérieur de l'enfant. En effet, il peut être présumé que la personne | rechtstreeks belang daarbij hebben en dus de grootouders niet onder die personen te rekenen. Het verschil in behandeling tussen de personen die ertoe gemachtigd zijn een vordering in te stellen tot betwisting van de erkenning van het vaderschap en de personen welke die vordering niet kunnen instellen, berust dus op een relevant criterium. B.6.1. In de veronderstelling dat een dergelijke beperking afbreuk zou doen aan het recht op de eerbiediging van het privéleven van de grootouders, zou die inmenging in dat recht dus redelijk verantwoord zijn door het voormelde doel. B.6.2. De beperking van het recht om een vordering tot betwisting van de afstamming in te stellen, tot de personen die werkelijk belang daarbij hebben zoals bedoeld in de in het geding zijnde bepaling, doet dus evenmin afbreuk aan de vrijwaring van het hoger belang van het |
qui a procédé à la reconnaissance de l'enfant, celle qui a donné son | kind. Er kan immers worden vermoed dat de persoon die het kind heeft |
consentement à cette reconnaissance, ainsi que la personne qui, le cas | erkend, de persoon die ingestemd heeft met die erkenning, alsook de |
échéant, revendique la filiation sont en principe les mieux placées | persoon die, in voorkomend geval, de afstamming opeist in beginsel het |
pour agir en contestation de la reconnaissance, lorsque l'intérêt de | meest geschikt zijn om een vordering tot betwisting van de erkenning |
l'enfant nécessite une telle action. En outre, l'enfant lui-même | in te stellen wanneer het belang van het kind een dergelijke vordering |
vereist. Bovendien beschikt het kind zelf over een recht om een | |
dispose d'un droit d'action en contestation de la reconnaissance qui a | vordering in te stellen tot betwisting van de erkenning die te zijnen |
eu lieu à son égard. Il n'apparaît dès lors pas nécessaire à la | aanzien heeft plaatsgehad. Het blijkt dus niet noodzakelijk voor de |
sauvegarde de l'intérêt supérieur de l'enfant que les grands-parents | vrijwaring van het hoger belang van het kind dat ook de grootouders de |
puissent également contester judiciairement la filiation établie par | bij erkenning vastgestelde afstamming ten aanzien van hun kleinkind |
reconnaissance à l'égard de leur petit-enfant. | gerechtelijk kunnen betwisten. |
B.7.1. En vertu de l'article 138bis du Code judiciaire, le ministère | B.7.1. Krachtens artikel 138bis van het Gerechtelijk Wetboek treedt |
public agit par voie d'action « chaque fois que l'ordre public exige | het openbaar ministerie bij wege van rechtsvordering op « telkens als |
son intervention ». Il lui revient d'évaluer si la situation qui est à | de openbare orde zijn tussenkomst vergt ». Het komt het openbaar |
ministerie toe na te gaan of de situatie die aan de oorsprong van het | |
l'origine du litige pendant devant le juge a quo relève des hypothèses | voor de verwijzende rechter hangende geschil ligt, behoort tot de |
dans lesquelles l'ordre public exige son intervention. | hypothesen waarin de openbare orde zijn tussenkomst vergt. |
B.7.2. Pour les mêmes motifs que ceux qui sont énoncés en B.6, il | B.7.2. Om dezelfde redenen als die welke in B.6 zijn vermeld, is het |
n'apparaît pas nécessaire à la sauvegarde de l'intérêt supérieur de | niet noodzakelijk voor de vrijwaring van het hoger belang van het kind |
l'enfant que le ministère public puisse agir en contestation de la | dat het openbaar ministerie een vordering kan instellen tot betwisting |
reconnaissance de paternité à l'égard d'un enfant dans d'autres | van de erkenning van het vaderschap ten aanzien van een kind in andere |
hypothèses que celles qui relèvent de l'ordre public. | hypothesen dan die welke onder de openbare orde ressorteren. |
B.8. Pour le surplus, l'impossibilité pour les grands-parents d'agir en contestation de la reconnaissance de paternité effectuée par leur fils à l'égard d'un enfant considéré légalement comme leur petit-enfant, conjuguée à l'inaction potentielle du ministère public, ne porte pas atteinte au droit des grands-parents d'entretenir des relations personnelles avec l'enfant. En effet, l'article 375bis du Code civil, qui consacre le droit aux relations personnelles avec un enfant, prévoit que ce droit peut être octroyé non seulement aux grands-parents, mais également à toute autre personne qui justifie d'un lien d'affection particulier avec l'enfant. L'entretien des relations personnelles entre un enfant et une personne à laquelle il est particulièrement lié, qu'il s'agisse d'un de ses grands-parents ou d'un autre adulte, n'exige dès lors aucunement la démonstration d'un lien biologique entre eux. A l'inverse, l'article 375bis n'impose nullement à un grand-parent qui ne souhaiterait pas entretenir de relations personnelles avec son petit-enfant de le faire, nonobstant l'existence d'un lien biologique entre eux. | B.8. Voor het overige doet de onmogelijkheid voor de grootouders om een vordering in te stellen tot betwisting van de erkenning van het vaderschap door hun zoon ten aanzien van een kind dat wettelijk als hun kleinkind wordt beschouwd, gekoppeld aan het mogelijke stilzitten van het openbaar ministerie, geen afbreuk aan het recht van de grootouders om persoonlijk contact te onderhouden met het kind. Artikel 375bis van het Burgerlijk Wetboek, waarin het recht op persoonlijk contact met een kind is ingeschreven, bepaalt immers dat dat recht niet alleen aan de grootouders kan worden toegekend, maar ook aan iedere persoon die aantoont dat hij met het kind een bijzondere affectieve band heeft. Het onderhouden van persoonlijk contact tussen een kind en een persoon met wie het een bijzondere band heeft, ongeacht of het een van zijn grootouders of een andere volwassene is, vereist dus geenszins het aantonen van een biologische band tussen hen. Omgekeerd verplicht artikel 375bis een grootouder die geen persoonlijk contact met zijn kleinkind zou willen onderhouden, geenszins ertoe om dat te doen, ondanks het bestaan van een biologische band tussen hen. |
B.9. L'article 330 du Code civil et l'article 138bis du Code | B.9. Artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 138bis van het |
judiciaire ne sont pas incompatibles avec les articles 10, 11, 22 et | Gerechtelijk Wetboek zijn bestaanbaar met de artikelen 10, 11, 22 en |
22bis de la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec | |
l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. | 22bis van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 |
van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. | |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
- L'article 330 du Code civil ne viole pas les articles 10, 11, 22 et | - Artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek schendt niet de artikelen 10, |
22bis de la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec | 11, 22 en 22bis van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met |
l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce | artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in |
qu'il exclut les grands-parents du droit d'agir en contestation de la | zoverre het de grootouders uitsluit van het recht om een vordering in |
reconnaissance de paternité effectuée par leur fils à l'égard d'un | te stellen tot betwisting van de erkenning van het vaderschap door hun |
enfant. | zoon ten aanzien van een kind. |
- L'article 138bis du Code judiciaire ne viole pas les articles 10, | - Artikel 138bis van het Gerechtelijk Wetboek schendt niet de |
11, 22 et 22bis de la Constitution, lus isolément ou en combinaison | artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, al dan niet in |
avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. | samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. |
Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 7 février 2019. | op 7 februari 2019. |
Le greffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
Le président, | De voorzitter, |
F. Daoût | F. Daoût |