← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 88/2018 du 5 juillet 2018 Numéro du rôle : 6623 En cause : les
questions préjudicielles relatives aux articles 1017, 1018 et 1022, alinéa 7, du Code judiciaire, posées
par le Juge de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jea La Cour constitutionnelle, composée
des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges L. Lavr(...)"
| Extrait de l'arrêt n° 88/2018 du 5 juillet 2018 Numéro du rôle : 6623 En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 1017, 1018 et 1022, alinéa 7, du Code judiciaire, posées par le Juge de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jea La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges L. Lavr(...) | Uittreksel uit arrest nr. 88/2018 van 5 juli 2018 Rolnummer 6623 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 1017, 1018 en 1022, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton Sint-Jans-Mo Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Extrait de l'arrêt n° 88/2018 du 5 juillet 2018 | Uittreksel uit arrest nr. 88/2018 van 5 juli 2018 |
| Numéro du rôle : 6623 | Rolnummer 6623 |
| En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 1017, | |
| 1018 et 1022, alinéa 7, du Code judiciaire, posées par le Juge de paix | In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 1017, 1018 |
| du canton de Molenbeek-Saint-Jean. | en 1022, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de |
| Vrederechter van het kanton Sint-Jans-Molenbeek. | |
| La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
| composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges L. | samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de |
| Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, | rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. |
| P. Nihoul, T. Giet et R. Leysen, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, | Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de |
| présidée par le président J. Spreutels, | griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, |
| après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
| Par jugement du 8 février 2017 en cause de la SA « Intrum » contre | Bij vonnis van 8 februari 2017 in zake de nv « Intrum » tegen T.B., |
| T.B., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 24 | waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 |
| février 2017, le Juge de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jean a posé | februari 2017, heeft de Vrederechter van het kanton |
| les questions préjudicielles suivantes : | Sint-Jans-Molenbeek de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
| « 1. a. L'article 1022, alinéa 7 du Code judiciaire interprété comme | « 1. a. Schendt artikel 1022, zevende lid, van het Gerechtelijk |
| Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat het verwijst naar artikel 2, | |
| renvoyant à l'article 2, voire aux articles 2 et 3, et non | en zelfs naar de artikelen 2 en 3, en niet uitsluitend naar artikel 3 |
| exclusivement à l'article 3 de l'arrêté royal du 26 octobre 2007 | van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van |
| fixant le tarif des indemnités de procédure visées à l'article 1022 du | het tarief van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022 van |
| Code judiciaire et fixant la date d'entrée en vigueur des articles 1er | het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van |
| à 13 de la loi du 21 avril 2007 relative à la répétibilité des | inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 april |
| 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten | |
| honoraires et des frais d'avocat, viole-t-il les articles 10 et 11 de | verbonden aan de bijstand van de advocaat, de artikelen 10 en 11 van |
| la Constitution en ce qu'il traite différemment le débiteur envers qui | de Grondwet, in zoverre het de schuldenaar tegen wie een vordering tot |
| une demande de résolution de relation contractuelle est requise, | ontbinding van de contractuele relatie wordt ingesteld welke niet in |
| laquelle n'est pas évaluable en argent, quand bien même elle serait | geld waardeerbaar is, zelfs al zou zij gepaard gaan met een vordering |
| accompagnée d'une demande de condamnation pécuniaire, et le débiteur à | tot een geldelijke veroordeling, en de schuldenaar van wie alleen de |
| qui le seul payement d'une somme d'argent (supérieure à 250,00 EUR) | betaling van een som geld (boven 250,00 euro) wordt gevorderd, |
| est réclamé, alors qu'ils ont en commun de faire défaut à l'audience | verschillend behandelt, terwijl zij allebei verstek laten gaan op de |
| d'introduction, voire lors des audiences subséquentes et que les | inleidende zitting, en zelfs tijdens de daaropvolgende zittingen, en |
| prestations du conseil du créancier sont tout à fait comparables et | terwijl de prestaties van de raadsman van de schuldeiser volkomen |
| des plus limitées ? | vergelijkbaar en uiterst beperkt zijn ? |
| b. Si l'article 1022, alinéa 7 du Code judiciaire interprété comme | b. Indien artikel 1022, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in |
| die zin geïnterpreteerd dat het verwijst naar artikel 2, en zelfs naar | |
| renvoyant à l'article 2, voire aux articles 2 et 3, et non | de artikelen 2 en 3, en niet uitsluitend naar artikel 3 van het |
| exclusivement à l'article 3 de l'arrêté royal du 26 octobre 2007 | koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief |
| fixant le tarif des indemnités de procédure visées à l'article 1022 du | van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022 van het |
| Code judiciaire et fixant la date d'entrée en vigueur des articles 1er | Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van |
| à 13 de la loi du 21 avril 2007 relative à la répétibilité des | inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 april |
| honoraires et des frais d'avocat, n'est pas contraire aux articles 10 | 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten |
| et 11 de la Constitution, cette même disposition, dans cette | verbonden aan de bijstand van de advocaat, niet strijdig is met de |
| interprétation, viole-t-elle les articles 10 et 11 de la Constitution, | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, schendt diezelfde bepaling, in die |
| dès lors qu'elle permettrait de traiter plus favorablement un débiteur | interpretatie, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien zij |
| (de mauvaise foi), qui ferait défaut à l'audience d'introduction, | het mogelijk zou maken een (te kwader trouw handelende) schuldenaar |
| voire aux audiences subséquentes, et à l'égard de qui une demande de | die verstek zou laten gaan op de inleidende zitting, en zelfs op de |
| daaropvolgende zittingen, en tegen wie een vordering tot ontbinding | |
| résolution de la relation contractuelle serait formulée, laquelle | van de contractuele relatie zou worden geformuleerd welke niet in geld |
| n'est pas évaluable en argent, quand bien même elle serait accompagnée | waardeerbaar is, zelfs al zou zij gepaard gaan met een vordering tot |
| d'une demande de condamnation pécuniaire, qu'un débiteur de bonne foi, | een geldelijke veroordeling, gunstiger te behandelen dan een te goeder |
| qui comparaîtrait à l'audience, voire à toutes les audiences, mais à | trouw handelende schuldenaar die op de zitting, en zelfs op alle |
| qui seule une somme d'argent (supérieure à 250,00 EUR) serait | zittingen, zou verschijnen, maar van wie alleen een som geld (boven |
| réclamée, alors que cette disposition visait justement, selon les | 250,00 euro) zou worden gevorderd, terwijl die bepaling, volgens de |
| travaux préparatoires à son projet de loi, à faire disparaître de | parlementaire voorbereiding van het wetsontwerp ervan, net ertoe |
| telles situations inéquitables ? | strekte dergelijke onrechtvaardige situaties te doen verdwijnen ? |
| 2. Les articles 1017 et 1018 (et en particulier l'article 1018, alinéa | 2. Schenden de artikelen 1017 en 1018 (en in het bijzonder artikel |
| 1018, eerste lid, 2°) van het Gerechtelijk Wetboek, in voorkomend | |
| 1er, 2°) du Code judiciaire, le cas échéant, combinés à l'article 51 | geval gecombineerd met artikel 51 (en in het bijzonder artikel 51, § |
| (et en particulier l'article 51, § 1er) du Code de la taxe sur la | 1) van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de |
| valeur ajoutée, violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution, | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval gecombineerd |
| le cas échéant, combinés aux articles 170 § 1er et 172 de la | met de artikelen 170, § 1, en 172 van de Grondwet, in zoverre zij het |
| Constitution, en ce qu'ils permettraient, en le qualifiant de dépens | mogelijk zouden maken de betaling van de belasting die is ontstaan |
| au titre des frais d'un acte judiciaire, de mettre à charge d'un | door het verstrekken van een dienst, namelijk de betekening van een |
| tiers, le payement de l'impôt généré par la prestation d'un service, | gedinginleidende akte, door de schuldenaar van die belasting, omdat |
| c'est-à-dire la signification d'un acte introductif d'instance, par le | hij de eindgebruiker van de genoemde dienstverrichting is, door die |
| débiteur de cette taxe parce qu'il est le consommateur final de ladite | belasting als kosten aan te merken op grond van de uitgaven voor een |
| gerechtelijke akte, ten laste van een derde te leggen, waarbij aldus | |
| prestation de services, rompant ainsi les principes constitutionnels | de grondwettelijke beginselen van wettigheid en/of gelijkheid |
| de légalité et/ou de l'égalité face à l'impôt ? ». | tegenover de belasting worden verbroken ? ». |
| (...) | (...) |
| III. En droit | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1. Les questions préjudicielles portent, d'une part, sur l'article | B.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking, enerzijds, op artikel |
| 1022, alinéa 7, du Code judiciaire et, d'autre part, sur les articles | 1022, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek en, anderzijds, op de |
| 1017 et 1018 du Code judiciaire. B.2. Le litige pendant devant le juge a quo concerne la récupération, par une société devenue créancière en vertu d'une cession de créances, de montants dus pour la fourniture d'électricité, par un débiteur particulier faisant défaut. Les questions préjudicielles concernent la détermination des dépens, dont l'indemnité de procédure, pour ce litige. Quant aux deux premières questions préjudicielles B.3. Les deux premières questions préjudicielles portent sur l'article 1022, alinéa 7, du Code judiciaire « interprété comme renvoyant à | artikelen 1017 en 1018 van het Gerechtelijk Wetboek. B.2. Het geschil dat voor de verwijzende rechter hangende is, betreft de invordering, door een vennootschap die schuldeiser is geworden krachtens een overdracht van schuldvorderingen, van bedragen die wegens de levering van elektriciteit verschuldigd zijn door een particuliere schuldenaar die verstek laat gaan. De prejudiciële vragen betreffen de bepaling van de kosten, waaronder de rechtsplegingsvergoeding, voor dat geschil. Ten aanzien van de eerste twee prejudiciële vragen B.3. De eerste twee prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 1022, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek « in die zin geïnterpreteerd dat het verwijst naar artikel 2, en zelfs naar de |
| l'article 2, voire aux articles 2 et 3, et non exclusivement à | artikelen 2 en 3, en niet uitsluitend naar artikel 3 van het |
| l'article 3 de l'arrêté royal du 26 octobre 2007 fixant le tarif des | koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief |
| indemnités de procédure visées à l'article 1022 du Code judiciaire et | van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022 van het |
| fixant la date d'entrée en vigueur des articles 1er à 13 de la loi du | Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van |
| inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 april | |
| 21 avril 2007 relative à la répétibilité des honoraires et des frais | 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten |
| d'avocat ». | verbonden aan de bijstand van de advocaat ». |
| La première question préjudicielle invite la Cour à se prononcer sur | In de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te |
| la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution de | spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de |
| l'article 1022, alinéa 7, du Code judiciaire, dans cette | Grondwet, van artikel 1022, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek, |
| interprétation, en ce qu'il « traite différemment le débiteur envers | in die interpretatie, in zoverre het « de schuldenaar tegen wie een |
| qui une demande de résolution de relation contractuelle est requise, | vordering tot ontbinding van de contractuele relatie wordt ingesteld |
| laquelle n'est pas évaluable en argent, quand bien même elle serait | welke niet in geld waardeerbaar is, zelfs al zou zij gepaard gaan met |
| accompagnée d'une demande de condamnation pécuniaire, et le débiteur à | een vordering tot een geldelijke veroordeling, en de schuldenaar van |
| qui le seul payement d'une somme d'argent (supérieure à 250,00 EUR) | wie alleen de betaling van een som geld (boven 250,00 euro) wordt |
| est réclamé, alors qu'ils ont en commun de faire défaut à l'audience | gevorderd, verschillend behandelt, terwijl zij allebei verstek laten |
| d'introduction, voire lors des audiences subséquentes et que les | gaan op de inleidende zitting, en zelfs tijdens de daaropvolgende |
| prestations du conseil du créancier sont tout à fait comparables et | zittingen, en terwijl de prestaties van de raadsman van de schuldeiser |
| des plus limitées ». | volkomen vergelijkbaar en uiterst beperkt zijn ». |
| La deuxième question préjudicielle invite la Cour à se prononcer sur | In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te |
| la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution de | spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de |
| l'article 1022, alinéa 7, du Code judiciaire, dans cette | Grondwet, van artikel 1022, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek, |
| interprétation, en ce qu'il « permettrait de traiter plus | in die interpretatie, in zoverre het « het mogelijk zou maken een (te |
| favorablement un débiteur (de mauvaise foi), qui ferait défaut à | kwader trouw handelende) schuldenaar die verstek zou laten gaan op de |
| l'audience d'introduction, voire aux audiences subséquentes, et à | inleidende zitting, en zelfs op de daaropvolgende zittingen, en tegen |
| l'égard de qui une demande de résolution de la relation contractuelle | wie een vordering tot ontbinding van de contractuele relatie zou |
| serait formulée, laquelle n'est pas évaluable en argent, quand bien | worden geformuleerd welke niet in geld waardeerbaar is, zelfs al zou |
| même elle serait accompagnée d'une demande de condamnation pécuniaire, | zij gepaard gaan met een vordering tot een geldelijke veroordeling, |
| qu'un débiteur de bonne foi, qui comparaîtrait à l'audience, voire à | gunstiger te behandelen dan een te goeder trouw handelende schuldenaar |
| toutes les audiences, mais à qui seule une somme d'argent (supérieure | die op de zitting, en zelfs op alle zittingen, zou verschijnen, maar |
| à 250,00 EUR) serait réclamée, alors que cette disposition visait | van wie alleen een som geld (boven 250,00 euro) zou worden gevorderd, |
| justement, selon les travaux préparatoires à son projet de loi, à | terwijl die bepaling, volgens de parlementaire voorbereiding van het |
| faire disparaître de telles situations inéquitables ». | wetsontwerp ervan, net ertoe strekte dergelijke onrechtvaardige situaties te doen verdwijnen ». |
| B.4. Tel qu'il a été inséré par l'article 2 de la loi du 21 février | B.4. Zoals het is ingevoegd bij artikel 2 van de wet van 21 februari |
| 2010 « modifiant les articles 1022 du Code judiciaire et 162bis du | 2010 « tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk |
| Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering » (hierna : wet | |
| Code d'Instruction criminelle » (ci-après : la loi du 21 février | van 21 februari 2010), bepaalt artikel 1022, zevende lid, van het |
| 2010), l'article 1022, alinéa 7, du Code judiciaire dispose : | Gerechtelijk Wetboek : |
| « Lorsque l'instance se clôture par une décision rendue par défaut et | « Wanneer het geding wordt afgesloten met een beslissing gewezen bij |
| verstek en geen enkele in het ongelijk gestelde partij ooit is | |
| qu'aucune partie succombante n'a jamais comparu ou lorsque toutes les | verschenen, of wanneer alle in het ongelijk gestelde partijen op de |
| parties succombantes ont comparu à l'audience d'introduction mais | inleidende zitting zijn verschenen maar de rechtsvordering niet hebben |
| n'ont pas contesté la demande ou qu'elles demandent exclusivement des | betwist, of wanneer zij uitsluitend uitstel van betaling vragen, is |
| termes et délais, le montant de l'indemnité de procédure est celui de | het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding dat van de |
| l'indemnité minimale » | minimumvergoeding ». |
| L'article 6 de la loi du 21 février 2010 dispose : | Artikel 6 van de wet van 21 februari 2010 bepaalt : |
| « A l'exception du présent article, le Roi fixe la date d'entrée en | « Met uitzondering van dit artikel bepaalt de Koning voor elk artikel |
| vigueur de chacune des dispositions de la présente loi ». | van deze wet de dag waarop het in werking treedt ». |
| B.5. Le Conseil des ministres et la partie demanderesse devant le juge | B.5. De Ministerraad en de eisende partij voor de verwijzende rechter |
| a quo soutiennent dans leurs mémoires respectifs que les questions | betogen in hun respectieve memories dat de prejudiciële vragen geen |
| préjudicielles n'appellent pas de réponse au motif que l'article 1022, | antwoord behoeven om de reden dat artikel 1022, zevende lid, van het |
| alinéa 7, du Code judiciaire, tel qu'il a été inséré par l'article 2 | Gerechtelijk Wetboek, zoals het is ingevoegd bij artikel 2 van de wet |
| de la loi du 21 février 2010, n'est pas encore entré en vigueur. | van 21 februari 2010, nog niet in werking is getreden. |
| B.6. Comme le prescrit l'article 6 de la loi du 21 février 2010, il | B.6. Zoals is voorgeschreven bij artikel 6 van de wet van 21 februari |
| appartient au Roi de fixer la date de l'entrée en vigueur de chacune | 2010, staat het aan de Koning de dag te bepalen waarop elk artikel van |
| des dispositions de cette loi. Aucun arrêté royal en ce sens n'a | die wet in werking treedt. Een koninklijk besluit in die zin werd nog |
| encore été pris en ce qui concerne l'article 2 de la loi du 21 février | niet genomen wat betreft artikel 2 van de wet van 21 februari 2010 |
| 2010 insérant l'article 1022, alinéa 7, du Code judiciaire en cause. | waarbij het in het geding zijnde artikel 1022, zevende lid, van het |
| Gerechtelijk Wetboek wordt ingevoegd. | |
| B.7. Il appartient en principe au juge a quo de vérifier s'il est | B.7. Het staat in beginsel aan de verwijzende rechter na te gaan of |
| utile de poser une question préjudicielle à la Cour au sujet d'une | het nuttig is aan het Hof een prejudiciële vraag te stellen over een |
| disposition qu'il estime applicable au litige. Ce n'est que lorsque | bepaling die hij van toepassing acht op het geschil. Slechts wanneer |
| tel n'est manifestement pas le cas que la Cour peut déclarer la | dat klaarblijkelijk niet het geval is, kan het Hof de vraag |
| question irrecevable. | onontvankelijk verklaren. |
| En l'espèce, les questions préjudicielles invitent la Cour à contrôler | Te dezen nopen de prejudiciële vragen het Hof tot een toetsing van de |
| la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, d'une disposition législative qui, comme il a été relevé en B.6, n'est pas encore entrée en vigueur. Puisque les questions préjudicielles portent sur une disposition législative que le juge a quo ne peut appliquer, en l'état du droit en vigueur, elles sont dépourvues de pertinence pour la solution du litige ayant donné lieu aux questions préjudicielles et, partant, irrecevables. B.8. Les deux premières questions préjudicielles n'appellent pas de réponse. B.9.1. Pour le surplus, la Cour constate que le montant de l'indemnité de procédure en cas de défaut est actuellement fixé dans l'article 6 de l'arrêté royal du 26 octobre 2007 « fixant le tarif des indemnités | bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van een wetsbepaling die, zoals in B.6 is vermeld, nog niet in werking is getreden. Aangezien de prejudiciële vragen betrekking hebben op een wetsbepaling die de verwijzende rechter in de geldende stand van het recht niet kan toepassen, zijn zij niet relevant voor de oplossing van het bodemgeschil en bijgevolg onontvankelijk. B.8. De eerste twee prejudiciële vragen behoeven geen antwoord. B.9.1. Voor het overige stelt het Hof vast dat het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding in geval van verstek thans is neergelegd in artikel 6 van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 « tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in |
| de procédure visées à l'article 1022 du Code judiciaire et fixant la | artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de |
| date d'entrée en vigueur des articles 1er à 13 de la loi du 21 avril | datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 |
| 2007 relative à la répétibilité des honoraires et des frais d'avocat » | april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten |
| verbonden aan de bijstand van de advocaat » (hierna : het koninklijk | |
| (ci-après : l'arrêté royal du 26 octobre 2007), qui dispose : | besluit van 26 oktober 2007), dat bepaalt : |
| « Lorsque l'instance se clôture par une décision rendue par défaut et | « Wanneer de zaak wordt afgesloten met een beslissing gewezen bij |
| verstek, en geen enkele in het ongelijk gestelde partij ooit is | |
| qu'aucune partie succombante n'a jamais comparu, le montant de | verschenen, is het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding dat van de |
| l'indemnité de procédure est celui de l'indemnité minimale ». | minimumvergoeding ». |
| En application de l'article 1022, alinéa 2, du Code judiciaire, les | Met toepassing van artikel 1022, tweede lid, van het Gerechtelijk |
| articles 2 et 3 de l'arrêté royal du 26 octobre 2007 déterminent les | Wetboek, worden bij de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van |
| montants de base, minima et maxima de l'indemnité de procédure pour, | 26 oktober 2007 de basis-, minimum- en maximumbedragen van de |
| respectivement, les « actions portant sur des demandes évaluables en | rechtsplegingsvergoeding bepaald voor, respectievelijk, de « |
| geschillen die betrekking hebben op in geld waardeerbare vorderingen » | |
| argent » (article 2) et « les actions portant sur des affaires [lire : | (artikel 2) en « de geschillen die betrekking hebben op niet in geld |
| des demandes] non évaluables en argent » (article 3). | waardeerbare vorderingen » (artikel 3). |
| B.9.2. A supposer qu'il existe une différence de traitement en ce qui | B.9.2. In de veronderstelling dat er een verschil in behandeling |
| concerne le montant de l'indemnité de procédure en cas de décision | bestaat wat betreft het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding in |
| rendue par défaut, selon que la demande est évaluable ou non en | geval van een bij verstek gewezen beslissing, naargelang de vordering |
| argent, ou selon que le débiteur est ou non de bonne foi, cette | al dan niet in geld waardeerbaar is, of naargelang de schuldenaar al |
| différence de traitement trouve sa source, en l'état du droit en | dan niet te goeder trouw is, vindt dat verschil in behandeling, in de |
| vigueur, dans les articles 2, 3 et 6 de l'arrêté royal du 26 octobre | geldende stand van het recht, zijn oorsprong in de artikelen 2, 3 en 6 |
| 2007 et non dans la disposition en cause. | van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 en niet in de in het |
| geding zijnde bepaling. | |
| B.9.3. La Cour n'est pas compétente pour se prononcer sur la | B.9.3. Het Hof is niet bevoegd om zich uit te spreken over de |
| constitutionnalité d'une disposition réglementaire. | grondwettigheid van een reglementaire bepaling. |
| Quant à la troisième question préjudicielle | Ten aanzien van de derde prejudiciële vraag |
| B.10. La troisième question préjudicielle porte sur les articles 1017 | B.10. De derde prejudiciële vraag heeft betrekking op de artikelen |
| et 1018 du Code judiciaire, lus isolément ou combinés avec l'article | 1017 en 1018 van het Gerechtelijk Wetboek, al dan niet in samenhang |
| 51 du Code de la taxe sur la valeur ajoutée. | gelezen met artikel 51 van het Wetboek van de belasting over de |
| toegevoegde waarde. | |
| B.11.1. Les articles 1017 et 1018 du Code judiciaire disposent : | B.11.1. De artikelen 1017 en 1018 van het Gerechtelijk Wetboek bepalen : |
| « Art. 1017.Tout jugement définitif prononce, même d'office, la |
« Art. 1017.Tenzij bijzondere wetten anders bepalen, verwijst ieder |
| condamnation aux dépens contre la partie qui a succombé, à moins que | eindvonnis, zelfs ambtshalve, de in het ongelijk gestelde partij in de |
| des lois particulières n'en disposent autrement et sans préjudice de | kosten, onverminderd de overeenkomst tussen partijen, die het |
| l'accord des parties que, le cas échéant, le jugement décrète. | eventueel bekrachtigt. Niettemin worden nutteloze kosten, met inbegrip |
| Toutefois, les frais inutiles, y compris l'indemnité de procédure | van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022, zelfs |
| visée à l'article 1022, sont mis à charge, même d'office, de la partie | ambtshalve ten laste gelegd van de partij die ze foutief heeft |
| qui les a causés fautivement. | veroorzaakt. |
| [...] | [...] |
Art. 1018.Les dépens comprennent : |
Art. 1018.De kosten omvatten : |
| [..] | [...] |
| 2° le coût et les émoluments et salaires des actes judiciaires; | 2° de prijs en de emolumenten en lonen van de gerechtelijke akten; |
| [..] ». | [...] ». |
| B.11.2. L'article 51 du Code de la taxe sur la valeur ajoutée | B.11.2. Artikel 51 van het Wetboek van de belasting over de |
| (ci-après : Code de la TVA) dispose : | toegevoegde waarde (hierna : BTW-Wetboek) bepaalt : |
| « § 1er. La taxe est due : | « § 1. De belasting is verschuldigd : |
| 1° par l'assujetti qui effectue une livraison de biens ou une | 1° door de belastingplichtige die in België een belastbare levering |
| prestation de services imposable qui a lieu en Belgique; | van goederen of een belastbare dienst verricht; |
| 2° par la personne qui effectue une acquisition intracommunautaire de | 2° door degene die in België een belastbare intracommunautaire |
| biens imposable qui a lieu en Belgique; | verwerving van goederen verricht; |
| 3° par toute personne qui, dans une facture ou un document en tenant | 3° door eenieder die op een factuur of op een als zodanig geldend stuk |
| lieu, mentionne la taxe sur la valeur ajoutée, encore qu'elle n'ait | de belasting over de toegevoegde waarde vermeldt, zelfs indien hij |
| fourni aucun bien ni aucun service. Elle est redevable de la taxe au | geen goed heeft geleverd noch een dienst heeft verstrekt. Hij wordt |
| moment où elle émet la facture ou établit le document. | schuldenaar van de belasting op het tijdstip van het uitreiken van de |
| factuur of het stuk. | |
| [...] ». | [...] ». |
| B.12. La Cour est interrogée sur la compatibilité avec les articles 10 | B.12. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid met |
| et 11 de la Constitution, lus isolément ou combinés avec les articles | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang |
| 170, § 1er, et 172 de la Constitution, des articles 1017 et 1018 (et | gelezen met de artikelen 170, § 1, en 172 van de Grondwet, van de |
| en particulier l'article 1018, alinéa 1er, 2°) du Code judiciaire, lus | artikelen 1017 en 1018 (en in het bijzonder artikel 1018, eerste lid, |
| 2°) van het Gerechtelijk Wetboek, al dan niet in samenhang gelezen met | |
| isolément ou combinés avec l'article 51 (et en particulier l'article | artikel 51 (en in het bijzonder artikel 51, § 1) van het BTW-Wetboek « |
| in zoverre zij het mogelijk zouden maken de betaling van de belasting | |
| 51, § 1er) du Code de la TVA « en ce qu'ils permettraient, en le | die is ontstaan door het verstrekken van een dienst, namelijk de |
| qualifiant de dépens au titre des frais d'un acte judiciaire, de | betekening van een gedinginleidende akte, door de schuldenaar van die |
| mettre à charge d'un tiers, le payement de l'impôt généré par la | belasting, omdat hij de eindgebruiker van de genoemde |
| prestation d'un service, c'est-à-dire la signification d'un acte | dienstverrichting is, door die belasting als kosten aan te merken op |
| introductif d'instance, par le débiteur de cette taxe parce qu'il est | grond van de uitgaven voor een gerechtelijke akte, ten laste van een |
| le consommateur final de ladite prestation de services, rompant ainsi | derde te leggen, waarbij aldus de grondwettelijke beginselen van |
| les principes constitutionnels de légalité et/ou de l'égalité face à l'impôt ». | wettigheid en/of gelijkheid tegenover de belasting worden verbroken ». |
| B.13. Il ressort des éléments du dossier que la question préjudicielle | B.13. Uit de elementen van het dossier blijkt dat de prejudiciële |
| s'inscrit dans le cadre de la fixation des dépens. La question | vraag past in het kader van de vaststelling van de kosten. De vraag |
| concerne la possibilité d'intégrer dans « le coût et les émoluments et | gaat over de mogelijkheid om de btw op de prestaties van |
| salaires des actes judiciaires », au sens de l'article 1018, alinéa 1er, | gerechtsdeurwaarders, te dezen de uitgaven voor de betekening van de |
| 2°, du Code judiciaire, la TVA sur les prestations d'huissier de | gedinginleidende dagvaarding, op te nemen in « de prijs en de |
| justice, en l'espèce les frais de signification de la citation | emolumenten en lonen van de gerechtelijke akten » in de zin van |
| introductive d'instance. | artikel 1018, eerste lid, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek. |
| Le juge a quo considère que le bénéficiaire de la prestation | De verwijzende rechter is van oordeel dat de begunstigde van de |
| d'huissier est le créancier mandant qui, en sa qualité de consommateur | dienstverrichting van de deurwaarder de opdrachtgevende schuldeiser |
| final, est le débiteur de la TVA, mais qui, si cette taxe est intégrée | is, die, in zijn hoedanigheid van eindgebruiker, de schuldenaar van de |
| btw is, maar die, indien die belasting wordt opgenomen in het begrip « | |
| dans la notion de dépens, est « amené à pouvoir répercuter le coût de | kosten », de kostprijs van die belasting kan doorrekenen aan zijn |
| cet impôt sur son propre débiteur, et ainsi à transférer la charge de | eigen schuldenaar, en aldus de last die belasting te moeten voldoen, |
| devoir acquitter cette taxe sur un tiers à l'opération ayant donné | over te dragen naar een derde partij bij de verrichting die aanleiding |
| lieu à la débition de cette taxe ». | heeft gegeven tot de verschuldigdheid van die belasting. |
| B.14.1. Tel qu'il a été remplacé par l'article 55 de la loi du 28 | B.14.1. Zoals het is vervangen bij artikel 55 van de wet van 28 |
| décembre 1992 « modifiant le Code de la taxe sur la valeur ajoutée et | december 1992 « tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de |
| le Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe », | toegevoegde waarde en het Wetboek der registratie-, hypotheek- en |
| l'article 51 du Code de la TVA détermine, selon les travaux | griffierechten », bepaalt artikel 51 van het BTW-Wetboek, volgens de |
| préparatoires, le redevable de la TVA (Doc. parl., Chambre, 1992-1993, | parlementaire voorbereiding, wie de schuldenaar van de btw is (Parl. |
| n° 684/1, p. 53). | St., Kamer, 1992-1993, nr. 684/1, p. 53). |
| B.14.2. Les articles 4 à 8bis du Code de la TVA définissent qui peut | B.14.2. De artikelen 4 tot en met 8bis van het BTW-Wetboek bepalen wie |
| être qualifié d'assujetti au sens de ce Code. Aux termes de l'article | als belastingplichtige in de zin van dat Wetboek kan worden |
| 4, § 1er, l'assujetti est « quiconque effectue, dans l'exercice d'une | aangemerkt. Luidens artikel 4, § 1, is belastingplichtige « eenieder |
| activité économique, d'une manière habituelle et indépendante, à titre | die in de uitoefening van een economische activiteit geregeld en |
| principal ou à titre d'appoint, avec ou sans esprit de lucre, des | zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend, |
| livraisons de biens ou des prestations de services visées par le | leveringen van goederen of diensten verricht die in dit Wetboek zijn |
| présent Code, quel que soit le lieu où s'exerce l'activité économique | omschreven, ongeacht op welke plaats de economische activiteit wordt |
| ». | uitgeoefend ». |
| B.14.3. Aux termes de l'article 51, § 1er, 1°, du Code de la TVA, la | B.14.3. Luidens artikel 51, § 1, 1°, van het BTW-Wetboek is de |
| taxe est due par l'assujetti qui effectue une livraison de biens ou | belastingplichtige die in België een belastbare levering van goederen |
| une prestation de services imposable qui a lieu en Belgique. | of een belastbare dienst verricht, de belasting verschuldigd. De |
| L'assujetti, à l'exclusion de celui qui n'a aucun droit à déduction, | belastingplichtige, met uitzondering van degene die geen enkel recht |
| est tenu d'acquitter, dans le délai fixé pour le dépôt de la | op aftrek heeft, is gehouden de verschuldigd geworden belasting te |
| déclaration prévue à l'article 53, § 1er, alinéa 1er, 2°, du Code de | voldoen binnen de termijn van indiening van de bij artikel 53, § 1, |
| eerste lid, 2°, van het BTW-Wetboek voorgeschreven aangifte (artikel | |
| la TVA, la taxe qui est due (article 53, § 1er, alinéa 1er, 3°, du | 53, § 1, eerste lid, 3°, van het BTW-Wetboek). |
| Code de la TVA). B.14.4. Normalement, l'assujetti qui effectue une livraison de biens | B.14.4. Normalerwijs betaalt een belastingplichtige die een belastbare |
| ou une prestation de services imposable paie lui-même la TVA dont il | levering van goederen of diensten verricht, zelf de btw die hij aan de |
| est redevable vis-à-vis de l'Etat. Dans ce cas, l'assujetti est tenu | Staat is verschuldigd. In dat geval is de belastingplichtige ertoe |
| de délivrer une facture à son cocontractant ou de s'assurer qu'une | gehouden een factuur uit te reiken aan zijn medecontractant of ervoor |
| telle facture est délivrée en son nom et pour son compte, par son | te zorgen dat in zijn naam en voor zijn rekening, door zijn |
| medecontractant of een derde, een factuur wordt uitgereikt (artikel | |
| cocontractant ou par un tiers (article 53, § 2, du Code de la TVA). | 53, § 2, van het BTW-Wetboek). Die factuur vermeldt onder meer de |
| Cette facture mentionne notamment les taux et le montant total de la | tarieven en het totaalbedrag van de door de medecontractant |
| taxe due par le cocontractant (article 5, § 1er, 9°, de l'arrêté royal | verschuldigde belasting (artikel 5, § 1, 9°, van het koninklijk |
| n° 1 du 29 décembre 1992). Par conséquent, l'assujetti porte en compte | besluit nr. 1 van 29 december 1992). Bijgevolg rekent de |
| au cocontractant la TVA dont il est redevable. | belastingplichtige de medecontractant de door hem verschuldigde btw aan. |
| B.15.1. L'article 53 de la loi du 28 décembre 2011 portant des | B.15.1. Bij artikel 53 van de wet van 28 december 2011 houdende |
| dispositions diverses a abrogé, avec effet au 1er janvier 2012, | diverse bepalingen is, met uitwerking op 1 januari 2012, de |
| l'exemption de la TVA dont bénéficiaient auparavant les huissiers de | vrijstelling van de btw opgeheven die de gerechtsdeurwaarders voordien |
| justice pour les prestations de services exécutées dans l'exercice de | genoten voor de diensten verricht in de uitoefening van hun geregelde |
| leur activité habituelle et qui était prévue dans l'article 44, § 1er, | werkzaamheid, en waarin was voorzien in artikel 44, § 1, 1°, van het |
| 1°, du Code de la TVA. Cette mesure a donc pour effet de soumettre ces | BTW-Wetboek. Die maatregel heeft dus tot gevolg die diensten aan een |
| prestations de services à une taxe de 21 % . | belasting van 21 pct. te onderwerpen. |
| B.15.2. Il résulte toutefois des règles en matière de TVA, rappelées | B.15.2. Uit de in B.14 in herinnering gebrachte regels inzake btw |
| en B.14, que le mandant de l'huissier n'est pas le redevable de la | volgt echter dat de lastgever van de deurwaarder niet de schuldenaar |
| TVA. | van de btw is. |
| B.16.1. En vertu de l'article 1017 du Code judiciaire, dans tout | B.16.1. Krachtens artikel 1017 van het Gerechtelijk Wetboek verwijst |
| jugement définitif, le juge condamne aux dépens la partie qui a | de rechter in ieder eindvonnis de in het ongelijk gestelde partij in |
| succombé, à moins que des lois particulières n'en disposent autrement | de kosten, tenzij bijzondere wetten anders bepalen en onverminderd de |
| et sans préjudice de l'accord des parties que, le cas échéant, le | overeenkomst tussen partijen, die de rechter eventueel bekrachtigt. |
| jugement décrète. En vertu de l'article 1018 du Code judiciaire, les | Krachtens artikel 1018 van het Gerechtelijk Wetboek omvatten de kosten |
| dépens comprennent notamment « 2° le coût et les émoluments et | onder meer « 2° de prijs en de emolumenten en lonen van de |
| salaires des actes judiciaires ». | gerechtelijke akten ». |
| L'arrêté royal du 30 novembre 1976 « fixant le tarif des actes | Bij het koninklijk besluit van 30 november 1976 « tot vaststelling van |
| accomplis par les huissiers de justice en matière civile et | het tarief voor akten van gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en |
| commerciale ainsi que celui de certaines allocations » fixe le tarif | handelszaken en van het tarief van sommige toelagen » wordt het tarief |
| des actes accomplis par les huissiers de justice en matière civile et | voor akten van gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken |
| commerciale. | vastgesteld. |
| B.16.2. L'obligation de supporter les dépens trouve sa source dans la | B.16.2. De verplichting om de kosten te dragen vindt haar oorsprong in |
| loi. | de wet. |
| La condamnation aux dépens est « une conséquence juridique de la | De veroordeling in de kosten is « een rechtsgevolg [...] van de |
| décision sur le fond du litige » (Cass., 11 février 1977, Pas., 1977, | beslissing over de grond van het geschil » (Cass., 11 februari 1977, |
| I, p. 626). Cette mesure détermine la répartition du coût du procès, | Arr. Cass., 1977, I, p. 649). Die maatregel bepaalt de verdeling van |
| entre les parties au litige, en faisant supporter ces frais par la | de kostprijs van het proces onder de partijen bij het geschil, waarbij |
| partie qui succombe, dans les limites définies par les articles 1017 | die uitgaven, binnen de grenzen bepaald bij de artikelen 1017 en |
| et suivants du Code judiciaire. La condamnation aux dépens, prononcée | volgende van het Gerechtelijk Wetboek, moeten worden gedragen door de |
| in het ongelijk gestelde partij. De verwijzing in de kosten, zelfs | |
| même d'office, est une conséquence du lien d'instance. | ambtshalve, is een gevolg van de gerechtelijke band. |
| B.16.3. Depuis l'entrée en vigueur de l'article 53 de la loi du 28 | B.16.3. Sinds de inwerkingtreding van artikel 53 van de voormelde wet |
| décembre 2011 précitée, les prestations d'huissier signifiant une | van 28 december 2011 zijn de diensten van de deurwaarder die een |
| citation introductive d'instance sont soumises à la TVA de 21 % . Cette taxe constitue un élément qui s'intègre dans les frais des actes judiciaires. La circonstance que les dépens puissent inclure la TVA sur les prestations d'huissier signifiant une citation introductive d'instance découle de la notion légale de « dépens », visant à répartir les frais du procès entre les parties au litige. La condamnation aux dépens n'a pas pour objet ni pour effet de modifier ou de déroger aux règles relatives à la qualité de redevable de la TVA, rappelées en B.14. B.17.1. Conformément aux règles en matière de TVA, la taxe sur les prestations d'huissier signifiant une citation introductive d'instance ne frappe pas tous les justiciables de la même manière. Les personnes assujetties à la TVA peuvent en effet récupérer le montant de la taxe et ne sont donc pas atteintes dans la même mesure par cette taxe sur les frais d'huissier relatif à la signification d'une citation introductive d'instance. En revanche, les justiciables qui ne sont pas | gedinginleidende dagvaarding betekent, onderworpen aan 21 pct. btw. Die belasting vormt een element dat wordt opgenomen in de uitgaven voor gerechtelijke akten. De omstandigheid dat de kosten de btw op de diensten van de deurwaarder die een gedinginleidende dagvaarding betekent, kunnen omvatten, vloeit voort uit het wettelijke begrip « kosten », dat ertoe strekt de uitgaven voor het proces te verdelen onder de partijen bij het geschil. De verwijzing in de kosten heeft niet ten doel, noch tot gevolg de in B.14 in herinnering gebrachte regels met betrekking tot de hoedanigheid van schuldenaar van de btw te wijzigen of ervan af te wijken. B.17.1. Overeenkomstig de regels inzake btw treft de belasting op de diensten van een deurwaarder die een gedinginleidende dagvaarding betekent alle rechtzoekenden niet op dezelfde wijze. De btw-plichtige personen kunnen immers het bedrag van de belasting recupereren en worden dus niet in dezelfde mate geraakt door die belasting op de deurwaarderskosten met betrekking tot de betekening van een gedinginleidende dagvaarding. De rechtzoekenden die niet aan de btw zijn onderworpen, moeten daarentegen op die kosten een belasting van |
| assujettis à la TVA doivent payer une taxe de 21 % sur ces frais. | 21 pct. betalen. |
| B.17.2. Lorsque la TVA sur les frais d'huissier relatifs à la | B.17.2. Wanneer de btw op de deurwaarderskosten met betrekking tot de |
| signification d'une citation introductive d'instance est facturée à | betekening van een gedinginleidende dagvaarding wordt gefactureerd aan |
| une partie demanderesse qui est assujettie à la TVA, et dans la mesure | een eisende partij die btw-plichtig is, en in zoverre het geschil |
| waarin zij werd betrokken, verband houdt met haar als | |
| où le litige dans lequel elle est impliquée est lié à son activité en | belastingplichtige uitgeoefende werkzaamheid, is die laatste ertoe |
| tant qu'assujettie, cette dernière est habilitée à déduire cette taxe | gemachtigd die belasting over de toegevoegde waarde af te trekken. In |
| sur la valeur ajoutée. En cette hypothèse, cette taxe doit être | die hypothese dient die belasting te worden afgetrokken van de kosten |
| déduite des dépens mis à charge de la partie qui succombe, le juge | die ten laste zijn gelegd van de in het ongelijk gestelde partij, |
| étant tenu d'évaluer le montant des dépens en fonction des dépens | waarbij de rechter het bedrag van de kosten dient te begroten op de |
| réels (Cass., 15 juin 2007, Pas., 2007, n° 330). | werkelijke kosten (Cass., 15 juni 2007, Arr. Cass., 2007, nr. 330). |
| B.17.3. Compte tenu de ce qui est dit en B.17.2, les dispositions en | B.17.3. Gelet op hetgeen in B.17.2 is vermeld, doen de in het geding |
| cause ne portent pas atteinte au principe de légalité prévu par | zijnde bepalingen geen afbreuk aan het wettigheidsbeginsel bedoeld in |
| l'article 170, § 1er, de la Constitution, ni au principe d'égalité | artikel 170, § 1, van de Grondwet, noch aan het bij de artikelen 10, |
| devant l'impôt garanti par les articles 10, 11 et 172 de la | 11 en 172 van de Grondwet gewaarborgde beginsel van gelijkheid voor de |
| Constitution. | belasting. |
| B.18. La troisième question préjudicielle appelle une réponse | B.18. De derde prejudiciële vraag dient ontkennend te worden |
| négative. | beantwoord. |
| Par ces motifs, | Om die redenen, |
| la Cour | het Hof |
| dit pour droit : | zegt voor recht : |
| 1. Les deux premières questions préjudicielles n'appellent pas de | 1. De eerste twee prejudiciële vragen behoeven geen antwoord. |
| réponse. 2. Compte tenu de ce qui est dit en B.17.2, les articles 1017 et 1018 | 2. Gelet op hetgeen in B.17.2 is vermeld, schenden de artikelen 1017 |
| en 1018 van het Gerechtelijk Wetboek, al dan niet in samenhang gelezen | |
| du Code judiciaire, lus isolément ou combinés avec l'article 51 du | met artikel 51 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde |
| Code de la taxe sur la valeur ajoutée, ne violent pas les articles 10, 11, 170 et 172 de la Constitution. | waarde, de artikelen 10, 11, 170 en 172 van de Grondwet niet. |
| Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
| conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
| la Cour constitutionnelle, le 5 juillet 2018. | op 5 juli 2018. |
| Le greffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
| Le président, | De voorzitter, |
| J. Spreutels | J. Spreutels |