← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 97/2018 du 19 juillet 2018 Numéro du rôle : 6616 En cause :
la question préjudicielle concernant les articles 19 à 75 de la loi du 5 mai 2014 relative à l'internement,
posée par le Tribunal de l'application des peines fr La
Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges J.-P.
(...)"
Extrait de l'arrêt n° 97/2018 du 19 juillet 2018 Numéro du rôle : 6616 En cause : la question préjudicielle concernant les articles 19 à 75 de la loi du 5 mai 2014 relative à l'internement, posée par le Tribunal de l'application des peines fr La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges J.-P. (...) | Uittreksel uit arrest nr. 97/2018 van 19 juli 2018 Rolnummer 6616 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 19 tot 75 van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering, gesteld door de Franstalige Strafuitvoeringsrechtbank te Bruss Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 97/2018 du 19 juillet 2018 | Uittreksel uit arrest nr. 97/2018 van 19 juli 2018 |
Numéro du rôle : 6616 | Rolnummer 6616 |
En cause : la question préjudicielle concernant les articles 19 à 75 | In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 19 tot 75 van de wet |
de la loi du 5 mai 2014 relative à l'internement, posée par le | van 5 mei 2014 betreffende de internering, gesteld door de Franstalige |
Tribunal de l'application des peines francophone de Bruxelles, chambre | Strafuitvoeringsrechtbank te Brussel, kamer voor de bescherming van de |
de protection sociale. | maatschappij. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges J.-P. | samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de |
Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul et R. Leysen, | rechters J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. |
assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. | Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
Spreutels, | voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 15 février 2017 en cause de R.C., dont l'expédition | Bij vonnis van 15 februari 2017 in zake R.C., waarvan de expeditie ter |
est parvenue au greffe de la Cour le 17 février 2017, le Tribunal de | griffie van het Hof is ingekomen op 17 februari 2017, heeft de |
l'application des peines francophone de Bruxelles, chambre de | Franstalige Strafuitvoeringsrechtbank te Brussel, kamer voor de |
protection sociale, a posé la question préjudicielle suivante : | bescherming van de maatschappij, de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Les articles 19 à 75 de la loi du 5 mai 2014 relative à | « Schenden de artikelen 19 tot 75 van de wet van 5 mei 2014 |
l'internement violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en | betreffende de internering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in |
ce qu'ils ne comportent aucun régime de prescription pour l'exécution | zoverre zij geen enkele verjaringsregeling voor de tenuitvoerlegging |
des décisions judiciaires d'internement alors que pour l'exécution des | van rechterlijke beslissingen tot internering inhouden, terwijl voor |
décisions judiciaires condamnant à des peines un régime de | de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen waarbij tot |
straffen wordt veroordeeld, in een verjaringsregeling wordt voorzien | |
prescription est prévu par les articles 91 à 99 du Code pénal ? ». | bij de artikelen 91 tot 99 van het Strafwetboek ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1.1 Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité, avec les | B.1.1. De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de |
articles 10 et 11 de la Constitution, des articles 19 à 75 de la loi | bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de |
du 5 mai 2014 relative à l'internement (ci-après : la loi du 5 mai | artikelen 19 tot 75 van de wet van 5 mei 2014 betreffende de |
2014) en ce qu'ils ne prévoient aucun régime de prescription pour | internering (hierna : de wet van 5 mei 2014) in zoverre zij in geen |
l'exécution des décisions judiciaires d'internement, alors que les | enkele verjaringsregeling voor de tenuitvoerlegging van rechterlijke |
articles 91 à 99 du Code pénal prévoient un régime de prescription | beslissingen tot internering voorzien, terwijl de artikelen 91 tot 99 |
van het Strafwetboek voorzien in een verjaringsregeling voor de | |
pour l'exécution des décisions judiciaires condamnant à des peines. | tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen waarbij tot straffen |
wordt veroordeeld. | |
B.1.2. Si les articles 91 à 99 du Code pénal prévoient les conditions | B.1.2. Hoewel de artikelen 91 tot 99 van het Strafwetboek voorzien in |
dans lesquelles les peines se prescrivent, rien de tel n'est prévu | de voorwaarden waaronder de straffen verjaren, wordt in de wet van 5 |
dans la loi du 5 mai 2014 en ce qui concerne l'internement. Il existe | mei 2014 met betrekking tot de internering in niets dergelijks |
dès lors une différence de traitement entre les condamnés, qui peuvent | voorzien. Er bestaat dan ook een verschil in behandeling tussen de |
bénéficier de la prescription de la peine prononcée à leur égard, et | veroordeelden, die de verjaring van de te hunnen aanzien uitgesproken |
les internés, qui ne bénéficient pas de cette possibilité en ce qui | straf kunnen genieten, en de geïnterneerden, die die mogelijkheid niet |
concerne l'internement prononcé à leur égard. | genieten met betrekking tot de te hunnen aanzien uitgesproken |
B.2.1. Il existe une différence entre la décision d'interner un | internering. B.2.1. Er bestaat een verschil tussen de beslissing om een verdachte |
inculpé et la décision qui statue au fond sur la culpabilité de | te interneren en de beslissing waarbij ten gronde uitspraak wordt |
celui-ci. | gedaan over de schuld van die verdachte. |
B.2.2. Selon l'article 2 de la loi du 5 mai 2014, l'internement des | B.2.2. Volgens artikel 2 van de wet van 5 mei 2014 is de internering |
personnes atteintes d'un trouble mental n'est pas une peine mais une | van personen met een geestesstoornis geen straf maar een |
mesure de sûreté « destinée à la fois à protéger la société et à faire | veiligheidsmaatregel « die er tegelijkertijd toe strekt de |
en sorte que soient dispensés à la personne internée les soins requis | maatschappij te beschermen en ervoor te zorgen dat aan de |
par son état en vue de sa réinsertion dans la société. Compte tenu du | geïnterneerde persoon de zorg wordt verstrekt die zijn toestand |
vereist met het oog op zijn re-integratie in de maatschappij. Rekening | |
risque pour la sécurité et de l'état de santé de la personne internée, | houdend met het veiligheidsrisico en de gezondheid van de |
celle-ci se verra proposer les soins dont elle a besoin pour mener une | geïnterneerde persoon zal hem de nodige zorg aangeboden worden om een |
vie conforme à la dignité humaine. Ces soins doivent permettre à la | menswaardig leven te leiden. Die zorg is gericht op een maximaal |
personne internée de se réinsérer le mieux possible dans la société et | haalbare vorm van maatschappelijke re-integratie en verloopt waar |
sont dispensés - lorsque cela est indiqué et réalisable - par le biais | aangewezen en mogelijk via een zorgtraject waarin aan de geïnterneerde |
d'un trajet de soins de manière à être adaptés à la personne internée ». | persoon telkens zorg op maat aangeboden wordt ». |
Par cette disposition, le législateur de 2014 a placé au coeur de la | Met die bepaling heeft de wetgever van 2014 de veiligheid van de |
loi sur l'internement la sécurité de la société mais aussi la qualité | maatschappij maar ook de kwaliteit van de zorg die wordt verstrekt aan |
des soins apportés aux personnes atteintes de troubles mentaux (Doc. | personen met een geestesstoornis centraal geplaatst in de wet op de |
parl., Sénat, 2012-2013, n° 5-2001/1, p. 2). | internering (Parl. St., Senaat, 2012-2013, nr. 5-2001/1, p. 2). |
B.2.3. Le jugement sur la culpabilité implique que le juge vérifie si | B.2.3. Om te oordelen over de schuld moet de rechter nagaan of de |
les faits reprochés à un inculpé réunissent les conditions matérielles et morales d'une infraction de nature criminelle ou délictueuse, si la personne qui lui est déférée en est bien l'auteur et si, partant, elle doit encourir les sanctions prévues par la loi. B.3.1. La Cour doit apprécier si la différence de traitement en cause est raisonnablement justifiée. B.3.2. Dès lors que l'internement n'est pas une peine mais une mesure qui vise à protéger la société et à dispenser à l'interné les soins requis par son état, il se justifie qu'une mesure d'internement fasse | feiten die de verdachte worden verweten, beantwoorden aan de materiële en morele voorwaarden van een misdrijf dat het karakter van een misdaad of van een wanbedrijf vertoont, of de persoon die naar hem is verwezen wel degelijk de dader ervan is en of hij bijgevolg hiervan de sancties moet ondergaan waarin de wet voorziet. B.3.1. Het Hof moet oordelen of het in het geding zijnde verschil in behandeling redelijk verantwoord is. B.3.2. Aangezien de internering geen straf is maar een maatregel die ertoe strekt de maatschappij te beschermen en aan de geïnterneerde de zorg te verstrekken die zijn toestand vereist, is het verantwoord dat een interneringsmaatregel het voorwerp van een regelmatige |
l'objet d'un contrôle judiciaire régulier sur la base de l'état de | rechterlijke controle op basis van de huidige gezondheidstoestand van |
santé actuel de l'intéressé. | de betrokkene uitmaakt. |
B.3.3. La privation de liberté d'une personne souffrant de troubles | B.3.3. De vrijheidsberoving van een persoon met een geestesstoornis is |
mentaux n'est compatible avec l'article 5.1, e), de la Convention | slechts in overeenstemming met artikel 5.1, e), van het Europees |
européenne des droits de l'homme que s'il est satisfait à trois | Verdrag voor de rechten van de mens, indien voldaan wordt aan drie |
minimumvoorwaarden. Ten eerste dient afdoende te worden aangetoond, op | |
conditions minimales. Premièrement, il doit être établi de manière | basis van een objectieve, medische expertise, dat de persoon lijdt aan |
probante, sur la base d'une expertise médicale objective, que la | een reële en voortdurende geestesstoornis. Ten tweede moet die |
personne souffre d'un trouble mental réel et permanent. Deuxièmement, | stoornis van dien aard of omvang zijn om een opsluiting te |
ce trouble doit revêtir un caractère ou une ampleur légitimant | rechtvaardigen. Ten derde is de rechtmatigheid van een voortdurende |
l'internement. Troisièmement, l'internement ne peut se prolonger | vrijheidsberoving afhankelijk van het aanhouden van een dergelijke |
valablement sans la persistance de pareil trouble, en ce sens que | stoornis, in die zin dat de geïnterneerde de mogelijkheid moet krijgen |
l'interné doit avoir la possibilité d'être libéré lorsque son état | om vrij te komen wanneer zijn gezondheidstoestand voldoende is |
mental s'est suffisamment stabilisé (CEDH, 24 octobre 1979, Winterwerp | gestabiliseerd (EHRM, 24 oktober 1979, Winterwerp t. Nederland, § 39; |
c. Pays-Bas, § 39; 2 octobre 2012, L.B. c. Belgique, § 92; 10 janvier | 2 oktober 2012, L.B. t. België, § 92; 10 januari 2013, Claes t. |
2013, Claes c. Belgique, § 113; 10 janvier 2013, Dufoort c. Belgique, | België, § 113; 10 januari 2013, Dufoort t. België, § 77; 10 januari |
§ 77; 10 janvier 2013, Swemmen c. Belgique, § 70). | 2013, Swennen t. België, § 70). |
B.3.4. Le contrôle judiciaire de la régularité de la privation de | B.3.4. Een rechterlijke controle van de rechtmatigheid van de |
liberté permanente d'une personne souffrant de troubles mentaux doit | voortdurende vrijheidsberoving van een persoon met een geestesstoornis |
se faire sur la base de l'état de santé actuel de l'intéressé, compte | moet plaatsvinden op basis van de huidige gezondheidstoestand van de |
tenu du danger qu'il constitue pour l'intégrité physique ou psychique | betrokkene, met inbegrip van het gevaar dat hij vormt voor de fysieke |
de tiers ou de lui-même, tel qu'il est attesté par des évaluations | of psychische integriteit van derden of van zichzelf, zoals het is |
médicales actuelles, et non sur la base d'événements du passé qui | bewezen door actuele medische evaluaties, en niet op basis van |
fondent la décision initiale de privation de liberté (CEDH, décision, | gebeurtenissen in het verleden die aan de oorsprong liggen van de |
initiële beslissing tot vrijheidsberoving (EHRM, beslissing, 17 | |
17 septembre 2013, Juncal c. Royaume-Uni, § 30; 18 février 2014, Ruiz | september 2013, Juncal t. het Verenigd Koninkrijk, § 30; 18 februari |
Rivera c. Suisse, § 60). | 2014, Ruiz Rivera t. Zwitserland, § 60). |
B.3.5. En vertu de l'article 5.4 de la Convention européenne des | B.3.5. Op grond van artikel 5.4 van het Europees Verdrag voor de |
droits de l'homme, toute personne qui est privée de sa liberté par | rechten van de mens heeft eenieder die door arrestatie of detentie van |
arrestation ou détention a le droit d'introduire un recours devant un | zijn vrijheid is beroofd, het recht een voorziening te vragen bij de |
tribunal, afin qu'il statue à bref délai sur la légalité de sa | rechter opdat deze op korte termijn beslist over de wettigheid van |
détention et qu'il ordonne sa libération si la détention est illégale. | zijn detentie en zijn invrijheidstelling beveelt, indien de detentie |
L'article 5.4 de la Convention européenne des droits de l'homme | onrechtmatig is. Artikel 5.4 van het Europees Verdrag voor de rechten |
constitue une lex specialis par rapport aux exigences plus générales | van de mens vormt een lex specialis ten opzichte van de meer algemene |
de l'article 13 de cette Convention (CEDH, grande chambre, 19 février | vereisten van artikel 13 van dat Verdrag (EHRM, grote kamer, 19 |
2009, A. et autres c. Royaume-Uni, § 202; 10 janvier 2013, Dufoort c. | februari 2009, A. en anderen t. het Verenigd Koninkrijk, § 202; 10 |
Belgique, § 92; 6 septembre 2016, W.D. c. Belgique, § 144). | januari 2013, Dufoort t. België, § 92; 6 september 2016, W.D. t. |
B.4. Compte tenu de sa nature, une mesure d'internement n'est pas | België, § 144). B.4. Rekening houdend met de aard ervan, kan een interneringsmaatregel |
susceptible de se prescrire à un moment déterminé, fixé par le | niet verjaren op een bepaald ogenblik, dat door de wetgever is |
législateur, comme c'est le cas pour une condamnation pénale. La | vastgesteld zoals dat het geval is voor een strafrechtelijke |
prescription vise tant à protéger la personne condamnée contre | veroordeling. De verjaring beoogt zowel de veroordeelde persoon te |
l'exécution de sa peine au-delà d'un certain délai qu'à préserver l'ordre social en déterminant le moment à partir duquel la sécurité juridique et la paix sociale doivent l'emporter sur l'exécution d'une peine. Ces objectifs ne se concilient pas nécessairement avec les objectifs d'une mesure d'internement. L'écoulement du temps à lui seul ne garantit pas de manière suffisante la disparition du trouble mental qui a justifié l'internement. B.5. La différence de traitement en cause est dès lors raisonnablement justifiée et la question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour | beschermen tegen de uitvoering van zijn straf na een zekere termijn als de maatschappelijke orde te vrijwaren door het ogenblik te bepalen waarop moet worden geopteerd voor de rechtszekerheid en de sociale rust veeleer dan voor de uitvoering van een straf. Die doelstellingen zijn niet noodzakelijk verenigbaar met de doelstellingen van een interneringsmaatregel. Het verstrijken van de tijd op zich alleen waarborgt onvoldoende dat de geestesstoornis die de internering heeft verantwoord, is verdwenen. B.5. Het in het geding zijnde verschil in behandeling is bijgevolg redelijk verantwoord en de prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
En ce qu'ils ne prévoient pas de régime de prescription pour | In zoverre zij niet in een verjaringsregeling voor de |
l'exécution des décisions judiciaires d'internement, les articles 19 à | tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen tot internering |
75 de la loi du 5 mai 2014 relative à l'internement ne violent pas les | voorzien, schenden de artikelen 19 tot 75 van de wet van 5 mei 2014 |
articles 10 et 11 de la Constitution. | betreffende de internering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 19 juillet 2018. | op 19 juli 2018. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
J. Spreutels | J. Spreutels |