← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 79/2018 du 21 juin 2018 Numéro du rôle : 6883 En cause : le
recours en annulation et la demande de suspension des articles 479, 480 et 482bis du Code d'instruction
criminelle, introduits par Thierry Delaey. La Cour co composée
du président J. Spreutels et des juges-rapporteurs F. Daoût et E. Derycke, assistée du gre(...)"
Extrait de l'arrêt n° 79/2018 du 21 juin 2018 Numéro du rôle : 6883 En cause : le recours en annulation et la demande de suspension des articles 479, 480 et 482bis du Code d'instruction criminelle, introduits par Thierry Delaey. La Cour co composée du président J. Spreutels et des juges-rapporteurs F. Daoût et E. Derycke, assistée du gre(...) | Uittreksel uit arrest nr. 79/2018 van 21 juni 2018 Rolnummer 6883 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de artikelen 479, 480 en 482bis van het Wetboek van strafvordering, ingesteld door Thierry Delaey. He samengesteld uit voorzitter J. Spreutels en de rechters-verslaggevers F. Daoût en E. Derycke, bijge(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 79/2018 du 21 juin 2018 | Uittreksel uit arrest nr. 79/2018 van 21 juni 2018 |
Numéro du rôle : 6883 | Rolnummer 6883 |
En cause : le recours en annulation et la demande de suspension des | In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing |
articles 479, 480 et 482bis du Code d'instruction criminelle, | van de artikelen 479, 480 en 482bis van het Wetboek van |
introduits par Thierry Delaey. | strafvordering, ingesteld door Thierry Delaey. |
La Cour constitutionnelle, chambre restreinte, | Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, |
composée du président J. Spreutels et des juges-rapporteurs F. Daoût | samengesteld uit voorzitter J. Spreutels en de rechters-verslaggevers |
et E. Derycke, assistée du greffier F. Meersschaut, | F. Daoût en E. Derycke, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet du recours et procédure | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 23 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 23 maart 2018 |
mars 2018 et parvenue au greffe le 26 mars 2018, Thierry Delaey a, à | ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 26 maart |
la suite de l'arrêt de la Cour n° 9/2018 du 1er février 2018, | 2018, heeft Thierry Delaey, naar aanleiding van het arrest van het Hof |
introduit un recours en annulation et une demande de suspension des | nr. 9/2018 van 1 februari 2018, een beroep tot vernietiging en een |
articles 479, 480 et 482bis du Code d'instruction criminelle. | vordering tot schorsing ingesteld van de artikelen 479, 480 en 482bis |
van het Wetboek van strafvordering. | |
Le 29 mars 2018, en application de l'article 71, alinéa 1er, de la loi | Op 29 maart 2018 hebben de rechters-verslaggevers F. Daoût en E. |
Derycke, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere | |
spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les | wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan |
juges-rapporteurs F. Daoût et E. Derycke ont informé le président | in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het |
qu'ils pourraient être amenés à proposer à la Cour, siégeant en | Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te |
chambre restreinte, de rendre un arrêt constatant que le recours en | wijzen waarin wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging en de |
annulation et la demande de suspension sont manifestement irrecevables. | vordering tot schorsing klaarblijkelijk niet ontvankelijk zijn. |
(...) | (...) |
II. En droit | II. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. La requête, introduite sur la base de l'article 4, alinéa 2, de | B.1. Het verzoekschrift dat op grond van artikel 4, tweede lid, van de |
la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, tend | bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof is |
ingediend, strekt tot de vernietiging en de schorsing van de artikelen | |
à l'annulation et à la suspension des articles 479, 480 et 482bis du | 479, 480 en 482bis van het Wetboek van strafvordering ingevolge het |
Code d'instruction criminelle à la suite de l'arrêt n° 9/2018 rendu | arrest nr. 9/2018 dat op 1 februari 2018 door het Hof is gewezen. |
par la Cour le 1er février 2018. | |
B.2. La partie requérante invoque sa qualité de bâtonnier du barreau | B.2. De verzoekende partij voert haar hoedanigheid van stafhouder bij |
de Dinant et de juge de paix suppléant et justifie son recours par un | de balie te Dinant en van plaatsvervangend vrederechter aan en |
double intérêt, l'un de nature générale et l'autre de nature | verantwoordt haar beroep door een dubbel belang, een van algemene aard |
particulière. En ce qui concerne l'intérêt de nature générale, elle entend se prévaloir de sa qualité de bâtonnier du barreau de Dinant sous quatre aspects. Elle précise, premièrement, que les dispositions attaquées constituent une entrave à l'exercice du droit de la défense assuré par les avocats alors que ceux-ci constituent un élément essentiel du procès équitable. La partie requérante invoque dans un deuxième temps que de nombreux avocats, dont plusieurs membres du barreau de Dinant, sont, tout comme elle, juges suppléants et sont donc concernés par les | en een van bijzondere aard. Wat het belang van algemene aard betreft, wil zij zich vanuit vier aspecten beroepen op haar hoedanigheid van stafhouder bij de balie te Dinant. Ten eerste preciseert zij dat de bestreden bepalingen een belemmering vormen voor de uitoefening van het recht van de verdediging dat wordt verzekerd door de advocaten, terwijl die een essentieel element van een eerlijk proces uitmaken. De verzoekende partij voert in tweede instantie aan dat tal van advocaten, onder wie verschillende leden van de balie te Dinant, net zoals zij plaatsvervangend rechter zijn en dat de bestreden bepalingen dus op hen betrekking hebben. Zij voert in derde instantie aan dat de |
dispositions attaquées. Elle soutient dans un troisième temps que les | bestreden bepalingen haar in een situatie van totale afhankelijkheid |
dispositions attaquées la placent dans une situation de dépendance | plaatsen ten aanzien van het openbaar ministerie dat absoluut heer en |
totale vis-à-vis du ministère public qui devient maître absolu de | meester wordt van het gerechtelijk onderzoek en van de vervolgingen, |
l'instruction et des poursuites, lorsque la partie requérante | wanneer de verzoekende partij optreedt als raadsman in een zaak die |
intervient comme conseil dans une affaire qui concerne les personnes | betrekking heeft op de in de bestreden bepalingen bedoelde personen. |
visées par les dispositions attaquées. La partie requérante précise | De verzoekende partij preciseert ten slotte dat het beroepsgeheim een |
enfin que le secret professionnel est une condition sine qua non de | conditio sine qua non is voor de uitoefening van het beroep van |
l'exercice de la profession d'avocat. Or, en vertu des dispositions | advocaat. Krachtens de bestreden bepalingen zou de advocaat evenwel |
attaquées, l'avocat ne disposerait d'aucun recours contre les actes | niet over enig beroep beschikken tegen handelingen die het |
attentatoires au secret professionnel dont il est détenteur, qui | beroepsgeheim waarvan hij houder is, aantasten en die door de |
seraient commis par le conseiller instructeur. Il en découlerait | raadsheer-onderzoeker zouden worden verricht. Daaruit zou eveneens een |
également une violation de l'article 22 de la Constitution ainsi que | schending van artikel 22 van de Grondwet alsook van de artikelen 6 en |
des articles 6 et 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. | 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens voortvloeien. |
En ce qui concerne son intérêt personnel, la partie requérante | Wat haar persoonlijk belang betreft, voert de verzoekende partij aan |
soutient qu'elle a été victime de la violation de son propre secret | dat zij het slachtoffer van de schending van haar eigen beroepsgeheim |
professionnel. Elle aurait en effet été interrogée par un conseiller | is geweest. Zij zou immers door een raadsheer-onderzoeker zijn |
instructeur « en tant que suspect pour des faits couverts par son | ondervraagd « als verdachte voor feiten die door haar beroepsgeheim |
secret professionnel ». | worden gedekt ». |
B.3. L'article 142 de la Constitution et les articles 2, 2°, et 19 de | B.3. Artikel 142 van de Grondwet en de artikelen 2, 2°, en 19 van de |
la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle | bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof vereisen |
requièrent que toute personne physique qui introduit un recours en | dat elke natuurlijke persoon die een vordering tot schorsing en een |
suspension et en annulation justifie d'un intérêt. | beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. |
Ne justifient de l'intérêt requis que les personnes dont la situation | Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie |
pourrait être affectée directement et défavorablement par la norme | door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden |
attaquée. L'action populaire n'est pas admissible. | geraakt. De actio popularis is niet toelaatbaar. |
B.4. Les dispositions attaquées font partie du livre II, titre IV (« | B.4. De bestreden bepalingen maken deel uit van boek II, titel IV (« |
De quelques procédures particulières »), chapitre III (« Des crimes | Enige rechtsplegingen van bijzondere aard »), hoofdstuk III (« |
commis par des juges, hors de leurs fonctions et dans l'exercice de | Misdaden door rechters gepleegd buiten hun ambt en in de uitoefening |
leurs fonctions ») du Code d'instruction criminelle. | van hun ambt »), van het Wetboek van strafvordering. |
L'article 479 attaqué dispose : | Het bestreden artikel 479 bepaalt : |
« Lorsqu'un juge de paix, un juge au tribunal de police, un juge au | « Wanneer een vrederechter, een rechter in de politierechtbank, een |
tribunal de première instance, au tribunal du travail ou au tribunal | rechter in de rechtbank van eerste aanleg, in de arbeidsrechtbank of |
de commerce, un conseiller à la cour d'appel ou à la cour du travail, un conseiller à la Cour de cassation, un magistrat du parquet près un tribunal ou une cour, un référendaire près la Cour de cassation, un membre de la Cour des comptes, un membre du Conseil d'Etat de l'auditorat ou du bureau de coordination près le Conseil d'Etat, un membre de la Cour constitutionnelle, un référendaire près cette Cour, les membres du Conseil du Contentieux des étrangers, un gouverneur de province est prévenu d'avoir commis, hors de ses fonctions, un délit emportant une peine correctionnelle, le procureur général près la cour d'appel le fait citer devant cette cour, qui prononce sans qu'il | in de rechtbank van koophandel, een raadsheer in het hof van beroep of in het arbeidshof, een raadsheer in het Hof van Cassatie, een magistraat van het parket bij een rechtbank of een hof, een referendaris bij het Hof van Cassatie, een lid van het Rekenhof, een lid van de Raad van State van het auditoraat of van het coördinatiebureau bij de Raad van State, een lid van het Grondwettelijk Hof, een referendaris bij dat Hof, de leden van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, een provinciegouverneur, ervan beschuldigd wordt buiten zijn ambt een misdrijf gepleegd te hebben dat een correctionele straf meebrengt, laat de procureur-generaal bij het hof van beroep hem dagvaarden voor dat hof, dat uitspraak doet, zonder |
puisse y avoir appel ». | dat beroep kan worden ingesteld ». |
L'article 480 attaqué dispose : | Het bestreden artikel 480 bepaalt : |
« S'il s'agit d'une infraction punissable d'une peine criminelle, le | « Indien het een misdrijf betreft waarop een criminele straf is |
procureur général près la cour d'appel et le premier président de | gesteld, wijst de procureur-generaal bij het hof van beroep de |
cette cour désigneront, le premier, le magistrat qui exercera les | magistraat aan die het ambt van officier van gerechtelijke politie zal |
fonctions d'officier de police judiciaire; le second, le magistrat qui | waarnemen en de eerste voorzitter van dat hof de magistraat die het |
exercera les fonctions de juge d'instruction ». | ambt van onderzoeksrechter zal waarnemen ». |
L'article 482bis attaqué dispose : | Het bestreden artikel 482bis bepaalt : |
« Les coauteurs et les complices de l'infraction pour laquelle un | « De mededaders van en de medeplichtigen aan het misdrijf waarvoor de |
fonctionnaire de la qualité exprimée à l'article 479 est poursuivi, et | ambtenaar van de hoedanigheid als vermeld in artikel 479 wordt |
les auteurs des infractions connexes sont poursuivis et jugés en même | vervolgd en de daders van samenhangende misdrijven worden samen met de |
temps que le fonctionnaire. | ambtenaar vervolgd en berecht. |
L'alinéa 1er ne s'applique toutefois pas aux auteurs de crimes et de | Het eerste lid is evenwel niet van toepassing op de daders van |
délits politiques et délits de presse qui sont connexes avec | misdaden en van politieke misdrijven en drukpersmisdrijven die |
l'infraction pour laquelle le fonctionnaire est poursuivi ». | samenhangen met het misdrijf waarvoor de ambtenaar wordt vervolgd ». |
B.5. En vertu de l'article 482bis, attaqué, du Code d'instruction | B.5. Krachtens het bestreden artikel 482bis van het Wetboek van |
criminelle, les coauteurs et les complices de l'infraction pour | strafvordering worden de mededaders van en de medeplichtigen aan het |
laquelle un magistrat visé à l'article 479 de ce Code est poursuivi | misdrijf waarvoor een in artikel 479 van dat Wetboek beoogde |
sont poursuivis et jugés en même temps que ce magistrat. Ils sont donc | magistraat wordt vervolgd, samen met die magistraat vervolgd en |
soumis eux aussi à la procédure spéciale, telle qu'elle est réglée par | berecht. Bijgevolg zijn zij eveneens onderworpen aan de bijzondere |
rechtspleging, zoals die in het kader van het stelsel van het « | |
les articles 479 à 482 du Code d'instruction criminelle, dans le cadre | voorrecht van rechtsmacht » is geregeld in de artikelen 479 tot 482 |
du « privilège de juridiction ». | van het Wetboek van strafvordering. |
B.6. Par son arrêt n° 9/2018, du 1er février 2018, en réponse à | B.6. Bij zijn arrest nr. 9/2018 van 1 februari 2018, in antwoord op |
plusieurs questions préjudicielles posées par la chambre des mises en | verschillende prejudiciële vragen die door de kamer van |
accusation de la Cour d'appel de Liège, la Cour a dit pour droit que | inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep te Luik zijn gesteld, |
les articles 479 et 480 du Code d'instruction criminelle violent les | heeft het Hof voor recht gezegd dat de artikelen 479 en 480 van het |
articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'ils ne prévoient pas l'intervention d'une juridiction d'instruction afin de contrôler au cours de l'instruction la régularité de la procédure et de statuer en tant qu'instance de recours sur les décisions du magistrat désigné en tant que juge d'instruction. B.7. En ce qui concerne l'intérêt de nature générale dont elle se prévaut, il ressort des éléments du dossier que la partie requérante n'a reçu aucun mandat pour agir en sa qualité de bâtonnier devant la Cour. La pièce annexée à sa requête dont elle se prévaut à ce propos ne fait état que de l'accord du Conseil de l'Ordre des avocats afin de « soumettre la problématique à Avocat.be ». En ce qui concerne son intérêt personnel à agir, il n'apparaît pas que la partie requérante est poursuivie en sa qualité de magistrat suppléant ou encore en tant que co-auteur ou complice d'une infraction commise par un magistrat, de sorte qu'elle n'est pas soumise aux règles de procédure spéciale prescrites par les dispositions attaquées. B.8. Dès lors qu'il n'est pas satisfait à l'une des conditions émises par l'article 142 de la Constitution et l'article 2, 2°, de la loi spéciale du 6 janvier 1989, la requête en annulation et la demande de suspension qui en est l'accessoire sont manifestement irrecevables pour défaut d'intérêt. Par ces motifs, la Cour, chambre restreinte, statuant à l'unanimité des voix, rejette le recours en annulation et la demande de suspension. Ainsi rendu en langue française, en langue néerlandaise et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 21 juin 2018. Le greffier, F. Meersschaut Le président, | Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden in zoverre zij niet voorzien in de tussenkomst van een onderzoeksgerecht om, in de loop van het gerechtelijk onderzoek, toezicht te houden op de regelmatigheid van de rechtspleging en als beroepsinstantie uitspraak te doen over de beslissingen van de als onderzoeksrechter aangewezen magistraat. B.7. Wat betreft het belang van algemene aard waarop zij zich beroept, blijkt uit de elementen van het dossier dat de verzoekende partij geen enkel mandaat heeft gekregen om in haar hoedanigheid van stafhouder in rechte te treden voor het Hof. In de bijlage bij haar verzoekschrift waarop zij zich in dat verband beroept, wordt enkel de toestemming van de Raad van de Orde van advocaten vermeld om « de problematiek aan Avocat.be voor te leggen ». Wat betreft haar persoonlijk belang om in rechte te treden, blijkt niet dat de verzoekende partij wordt vervolgd in haar hoedanigheid van plaatsvervangend magistraat of nog als mededader van of medeplichtige aan een misdrijf dat door een magistraat is gepleegd, zodat zij niet onderworpen is aan de bij de bestreden bepalingen voorgeschreven regels van de bijzondere rechtspleging. B.8. Aangezien niet aan een van de in artikel 142 van de Grondwet en artikel 2, 2°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 gestelde voorwaarden is voldaan, zijn het verzoekschrift tot vernietiging en de vordering tot schorsing die het accessorium ervan is, klaarblijkelijk onontvankelijk bij gebrek aan belang. Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verwerpt het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing. Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 21 juni 2018. De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, |
J. Spreutels | J. Spreutels |