← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 47/2018 du 29 mars 2018 Numéros du rôle : 6644 et 6645 En cause
: la question préjudicielle relative aux articles 148, 153 et 163 de la loi du 5 février 2016 modifiant
le droit pénal et la procédure pénale et portant des La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et A. Alen,
et des juges L. Lavr(...)"
Extrait de l'arrêt n° 47/2018 du 29 mars 2018 Numéros du rôle : 6644 et 6645 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 148, 153 et 163 de la loi du 5 février 2016 modifiant le droit pénal et la procédure pénale et portant des La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges L. Lavr(...) | Uittreksel uit arrest nr. 47/2018 van 29 maart 2018 Rolnummers 6644 en 6645 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 148, 153 en 163 van de wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houde Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 47/2018 du 29 mars 2018 | Uittreksel uit arrest nr. 47/2018 van 29 maart 2018 |
Numéros du rôle : 6644 et 6645 | Rolnummers 6644 en 6645 |
En cause : la question préjudicielle relative aux articles 148, 153 et | In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 148, 153 en |
163 de la loi du 5 février 2016 modifiant le droit pénal et la | 163 van de wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en |
procédure pénale et portant des dispositions diverses en matière de | de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie en de |
justice et les questions préjudicielles relatives à l'article 153 de | prejudiciële vragen betreffende artikel 153 van dezelfde wet, gesteld |
la même loi, posées respectivement par le Tribunal de première | respectievelijk door de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te |
instance francophone de Bruxelles, tribunal de l'application des | Brussel, strafuitvoeringsrechtbank, en door het Hof van Cassatie. |
peines, et par la Cour de cassation. | |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges L. | samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de |
Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et R. Leysen, | rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en R. |
assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. | Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
Spreutels, | voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
a. Par jugement du 27 mars 2017 en cause de S. H.O., dont l'expédition | a. Bij vonnis van 27 maart 2017 in zake S. H.O., waarvan de expeditie |
est parvenue au greffe de la Cour le 30 mars 2017, le Tribunal de | ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 maart 2017, heeft de |
première instance francophone de Bruxelles, tribunal de l'application | Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel, |
des peines, a posé la question préjudicielle suivante : | strafuitvoeringsrechtbank, de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Les articles 20, 25/2 et 59, alinéa 3, de la loi du 17 mai 2006 | « Schenden de artikelen 20, 25/2 en 59, derde lid, van de wet van 17 |
relative au statut externe des personnes condamnées à une peine | mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot |
privative de liberté et aux droits reconnus à la victime dans le cadre | een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het |
des modalités d'exécution de la peine, tels que modifiés ou insérés | raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, zoals gewijzigd of ingevoegd |
par la loi du 5 février 2016, violent-ils les articles 10 et 11 de la | bij de wet van 5 februari 2016, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
Constitution en ce qu'ils interdisent l'octroi de toute modalité de | in zoverre zij de toekenning verbieden van elke modaliteit inzake |
l'exécution de la peine de prison, à l'exception de celle visée à | uitvoering van de gevangenisstraf, met uitzondering van die welke is |
l'article 4, § 2, au détenu sans titre de séjour, alors que les autres | bedoeld in artikel 4, § 2, aan een gedetineerde zonder |
verblijfsvergunning, terwijl de andere gedetineerden die modaliteiten | |
détenus peuvent en bénéficier ? ». | wel kunnen genieten ? ». |
b. Par arrêt du 22 mars 2017 en cause de B. T.K., dont l'expédition | b. Bij arrest van 22 maart 2017 in zake B. T.K., waarvan de expeditie |
est parvenue au greffe de la Cour le 3 avril 2017, la Cour de | ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 april 2017, heeft het Hof |
cassation a posé les questions préjudicielles suivantes : | van Cassatie de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« 1) L'article 153 de la loi du 5 février 2016 modifiant le droit | « 1) Schendt artikel 153 van de wet van 5 februari 2016 tot wijziging |
pénal et la procédure pénale et portant des dispositions diverses en | van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen |
matière de justice viole-t-il les articles 10, 11 et 14 de la | inzake justitie de artikelen 10, 11 en 14 van de Grondwet, in |
Constitution, lus en combinaison avec les articles 5.1 et 7.1 de la | samenhang gelezen met de artikelen 5.1 en 7.1 van het Verdrag tot |
Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés | bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en |
fondamentales et 15.1 du Pacte international relatif aux droits civils | 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en |
et politiques, en ce que le tribunal de l'application des peines ne | politieke rechten, in zoverre de strafuitvoeringsrechtbank de beperkte |
peut accorder la détention limitée, la surveillance électronique et la | detentie, het elektronisch toezicht en de voorwaardelijke |
libération conditionnelle aux personnes condamnées qui ne sont pas | invrijheidstelling niet kan toekennen aan veroordeelden die niet zijn |
autorisées ou habilitées à séjourner en Belgique ? | toegelaten of gemachtigd tot een verblijf in België ? |
2) L'article 153 de la loi du 5 février 2016 modifiant le droit pénal | 2) Schendt artikel 153 van de wet van 5 februari 2016 tot wijziging |
et la procédure pénale et portant des dispositions diverses en matière | van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen |
de justice viole-t-il les articles 10, 11 et 14 de la Constitution, | inzake justitie de artikelen 10, 11 en 14 van de Grondwet, in |
lus en combinaison avec les articles 5.1 et 7.1 de la Convention de | samenhang gelezen met de artikelen 5.1 en 7.1 van het Verdrag tot |
sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales et 15.1 | bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en |
du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, et | 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en |
avec le principe général du droit relatif à la non-rétroactivité de la | politieke rechten, en met het algemene rechtsbeginsel van de |
loi pénale, en ce que l'interdiction faite au tribunal de | niet-retroactiviteit van de strafwet, in zoverre het aan de |
l'application des peines d'accorder la détention limitée, la | strafuitvoeringsrechtbank opgelegde verbod om de beperkte detentie, |
surveillance électronique et la libération conditionnelle aux | het elektronisch toezicht en de voorwaardelijke invrijheidstelling toe |
personnes condamnées qui ne sont pas autorisées ou habilitées à | te kennen aan veroordeelden die niet zijn toegelaten of gemachtigd tot |
séjourner en Belgique, s'applique indifféremment à ces personnes qui | een verblijf in België, zonder onderscheid van toepassing is op die |
sont condamnées à partir du 29 février 2016 et à celles qui ont été | personen die vanaf 29 februari 2016 worden veroordeeld en op die welke |
condamnées avant cette date ? ». | vóór die datum zijn veroordeeld ? ». |
Ces affaires, inscrites sous les numéros 6644 et 6645 du rôle de la | Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6644 en 6645 van de rol van |
Cour, ont été jointes. | het Hof, werden samengevoegd. |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Au moment des décisions qui ont posé les questions | B.1. Op het ogenblik van de beslissingen waarbij de prejudiciële |
préjudicielles, l'article 148 de la loi du 5 février 2016 « modifiant | vragen zijn gesteld, was bij artikel 148 van de wet van 5 februari |
le droit pénal et la procédure pénale et portant des dispositions | 2016 « tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en |
diverses en matière de justice » avait inséré dans la loi du 17 mai | houdende diverse bepalingen inzake justitie » in de wet van 17 mei |
2006 « relative au statut juridique externe des personnes condamnées à | 2006 « betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot |
une peine privative de liberté et aux droits reconnus à la victime | een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het |
dans le cadre des modalités d'exécution de la peine » un nouvel article 20 qui disposait : | raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten » een nieuw artikel 20 ingevoegd, dat bepaalde : |
« La permission de sortie visée à l'article 4, § 3, le congé | « De uitgaansvergunning als bedoeld in artikel 4, § 3, het |
pénitentiaire et l'interruption de l'exécution de la peine ne sont pas | penitentiair verlof en de onderbreking van de strafuitvoering worden |
niet toegekend wanneer op grond van een advies van de Dienst | |
accordés s'il ressort d'un avis de l'Office des étrangers que le | Vreemdelingenzaken blijkt dat de veroordeelde niet toegelaten of |
condamné n'est pas autorisé ou habilité à séjourner dans le Royaume ». | gemachtigd is tot een verblijf in het Rijk ». |
Au moment des décisions qui ont posé les questions préjudicielles, | Op het ogenblik van de beslissingen waarbij de prejudiciële vragen |
l'article 153 de la loi du 5 février 2016 précitée avait inséré dans | zijn gesteld, was bij artikel 153 van de voormelde wet van 5 februari |
la loi du 17 mai 2006 précitée un nouvel article 25/2 qui disposait : | 2016 in de voormelde wet van 17 mei 2006 een nieuw artikel 25/2 |
« La détention limitée, la surveillance électronique et la libération | ingevoegd, dat bepaalde : « De beperkte detentie, het elektronisch toezicht en de |
voorwaardelijke invrijheidstelling worden niet toegekend wanneer op | |
conditionnelle ne sont pas accordées s'il ressort d'un avis de | grond van een advies van de Dienst Vreemdelingenzaken blijkt dat de |
l'Office des étrangers que le condamné n'est pas autorisé ou habilité | veroordeelde niet toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf in het |
à séjourner dans le Royaume ». | Rijk ». |
Au moment des décisions qui ont posé les questions préjudicielles, | Op het ogenblik van de beslissingen waarbij de prejudiciële vragen |
l'article 163 de la loi du 5 février 2016 précitée avait complété | zijn gesteld, was bij artikel 163 van de voormelde wet van 5 februari |
l'article 59 de la loi du 17 mai 2006 précitée par deux nouveaux | 2016 artikel 59 van de voormelde wet van 17 mei 2006 aangevuld met |
alinéas qui disposaient : | twee nieuwe leden, die bepaalden : |
« Ces modalités d'exécution des peines, à l'exception de la permission | « Deze strafuitvoeringsmodaliteiten, met uitzondering van de in |
de sortie visée à l'article 4, § 2, ne sont pas accordées s'il ressort | artikel 4, § 2, bedoelde uitgaansvergunning, worden niet toegekend |
d'un avis de l'Office des étrangers que le condamné n'est pas autorisé | wanneer op grond van een advies van de Dienst Vreemdelingenzaken |
ou habilité à séjourner dans le Royaume. | blijkt dat de veroordeelde niet toegelaten of gemachtigd is tot een |
verblijf in het Rijk. | |
Les articles 64, 67, 68 et 70 s'appliquent ». | De artikelen 64, 67, 68 en 70 zijn van toepassing ». |
B.2. Les juridictions a quo interrogent la Cour sur la compatibilité | B.2. De verwijzende rechtscolleges stellen aan het Hof vragen over de |
des dispositions précitées avec les articles 10, 11 et 14 de la | bestaanbaarheid van de voormelde bepalingen met de artikelen 10, 11 en |
Constitution, lus en combinaison avec les articles 5.1 et 7.1 de la Convention européenne des droits de l'homme et 15.1 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, s'il ressort d'un avis de l'Office des étrangers que le condamné n'est pas autorisé ou habilité à séjourner dans le Royaume. B.3. Par son arrêt n° 148/2017 du 21 décembre 2017, la Cour a annulé les dispositions en cause. Les présentes questions préjudicielles sont dès lors devenues sans objet. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : Les questions préjudicielles sont sans objet. | 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 5.1 en 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, wanneer uit een advies van de Dienst Vreemdelingenzaken blijkt dat de veroordeelde niet toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf in het Rijk. B.3. Bij zijn arrest nr. 148/2017 van 21 december 2017 heeft het Hof de in het geding zijnde bepalingen vernietigd. De thans voorliggende prejudiciële vragen zijn derhalve zonder voorwerp geworden. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De prejudiciële vragen zijn zonder voorwerp. |
Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 29 mars 2018. | op 29 maart 2018. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
J. Spreutels | J. Spreutels |