← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 130/2017 du 9 novembre 2017 Numéro du rôle : 6516 En cause :
les questions préjudicielles relatives à l'article 135, § 1 er , du Code d'instruction
criminelle, posées par la chambre des mises en accusation La Cour
constitutionnelle, composée des présidents E. De Groot et J. Spreutels, et des juges J.-(...)"
Extrait de l'arrêt n° 130/2017 du 9 novembre 2017 Numéro du rôle : 6516 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 135, § 1 er , du Code d'instruction criminelle, posées par la chambre des mises en accusation La Cour constitutionnelle, composée des présidents E. De Groot et J. Spreutels, et des juges J.-(...) | Uittreksel uit arrest nr. 130/2017 van 9 november 2017 Rolnummer : 6516 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 135, § 1, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof van Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 130/2017 du 9 novembre 2017 | Uittreksel uit arrest nr. 130/2017 van 9 november 2017 |
Numéro du rôle : 6516 | Rolnummer : 6516 |
En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 135, § 1er, | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 135, § 1, van het |
du Code d'instruction criminelle, posées par la chambre des mises en | Wetboek van strafvordering, gesteld door de kamer van |
accusation de la Cour d'appel de Gand. | inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep te Gent. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents E. De Groot et J. Spreutels, et des juges | samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de |
J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul et R. Leysen, | rechters J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. |
assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président E. De | Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
Groot, | voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par arrêt du 15 septembre 2016 en cause de la SA « Consult & Venture » | Bij arrest van 15 september 2016 in zake de nv « Consult & Venture » |
en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen | |
et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 23 | op 23 september 2016, heeft de kamer van inbeschuldigingstelling van |
septembre 2016, la chambre des mises en accusation de la Cour d'appel | |
de Gand a posé les questions préjudicielles suivantes : | het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« 1. L'article 135, § 1er, du Code d'instruction criminelle viole-t-il | « 1. Schendt artikel 135, § 1, van het Wetboek van Strafvordering de |
les articles 10 et 11 de la Constitution dans l'interprétation selon | artikelen 10 en 11 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat het |
laquelle le ministère public dispose d'un droit d'appel illimité à | openbaar ministerie een onbeperkt recht van hoger beroep heeft tegen |
l'encontre de toutes les ordonnances de la chambre du conseil, sans | alle beschikkingen van de raadkamer zonder dat hierbij een bijzonder |
qu'un intérêt juridique particulier doive être démontré, et ce, eu | juridisch belang moet aangetoond worden, en dit in het licht van het |
égard à la différence fondamentale qui existe entre le ministère | fundamenteel verschil dat bestaat tussen het openbaar ministerie en de |
public et les autres parties au procès pénal et qui repose sur un | andere partijen in het strafproces en dat berust op een objectief |
critère objectif, plus précisément le fait d'accomplir des missions de | criterium, meer bepaald het vervullen van opdrachten van openbare |
service public, dans l'intérêt de la collectivité, en ce qui concerne | dienst, in het belang van de gemeenschap, met betrekking tot de |
la recherche et la poursuite des infractions, et le fait de requérir | opsporing en vervolging van misdrijven, en het vorderen van de |
l'application de la loi pénale, alors que les autres parties au procès | toepassing van de strafwet, terwijl de andere procespartijen hun |
défendent leur intérêt personnel ? | persoonlijk belang verdedigen ? |
2. L'article 135, § 1er, du Code d'instruction criminelle viole-t-il | 2. Schendt artikel 135, § 1, van het Wetboek van Strafvordering de |
les articles 10 et 11 de la Constitution dans l'interprétation selon | artikelen 10 en 11 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat het |
laquelle le ministère public dispose d'un droit d'appel illimité à | openbaar ministerie een onbeperkt recht van hoger beroep heeft tegen |
l'encontre d'une ordonnance de la chambre du conseil ordonnant le | een beschikking van de raadkamer waarbij tot verwijzing van een of |
meerdere inverdenkinggestelden wordt besloten en dit terwijl het | |
renvoi d'un ou de plusieurs inculpés, alors que le ministère public | openbaar ministerie de buitenvervolgingstelling van deze |
avait requis pour eux le non-lieu, si l'on admet que le ministère | inverdenkinggestelde(n) vorderde, aangenomen dat het openbaar |
public doit justifier d'un intérêt juridique particulier, en tant que | ministerie moet beschikken over een bijzonder juridisch belang als |
condition générale de recevabilité du recours, et ce, eu égard à la | algemene voorwaarde voor de ontvankelijkheid van het rechtsmiddel, en |
différence fondamentale qui existe entre le ministère public et les | dit in het licht van het fundamenteel verschil dat bestaat tussen het |
autres parties au procès pénal et qui repose sur un critère objectif, | openbaar ministerie en de andere partijen in het strafproces en dat |
plus précisément le fait d'accomplir des missions de service public, | berust op een objectief criterium, meer bepaald het vervullen van |
dans l'intérêt de la collectivité, en ce qui concerne la recherche et | opdrachten van openbare dienst, in het belang van de gemeenschap, met |
la poursuite des infractions, et le fait de requérir l'application de | betrekking tot de opsporing en vervolging van misdrijven, en het |
la loi pénale, alors que les autres parties au procès défendent leur | vorderen van de toepassing van de strafwet, terwijl de andere |
intérêt personnel ? | procespartijen hun persoonlijk belang verdedigen ? |
3. L'article 135, § 1er, du Code d'instruction criminelle viole-t-il | 3. Schendt artikel 135, § 1, van het Wetboek van Strafvordering de |
les articles 10 et 11 de la Constitution dans l'interprétation selon | artikelen 10 en 11 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat het |
laquelle le ministère public peut seulement interjeter un appel | openbaar ministerie slechts een ontvankelijk hoger beroep kan |
recevable d'une ordonnance de la chambre du conseil ordonnant le | instellen tegen een beschikking van de raadkamer waarbij tot |
verwijzing van een of meerdere inverdenkinggestelden wordt besloten en | |
renvoi d'un ou de plusieurs inculpés, alors que le ministère public | dit terwijl het openbaar ministerie de buitenvervolgingstelling van |
avait requis pour eux le non-lieu, pour autant que le ministère public | deze inverdenkinggestelde(n) vorderde, voor zover het openbaar |
ait invoqué devant la chambre du conseil, par conclusions écrites, un | ministerie bij schriftelijke conclusie een middel zoals bedoeld in |
moyen visé à l'article 135, § 2, du Code d'instruction criminelle, et | artikel 135, § 2, van het Wetboek van Strafvordering heeft ingeroepen |
ce, eu égard à la différence fondamentale qui existe entre le | voor de raadkamer, en dit in het licht van het fundamenteel verschil |
ministère public et les autres parties au procès pénal et qui repose | dat bestaat tussen het openbaar ministerie en de andere partijen in |
sur un critère objectif, plus précisément le fait d'accomplir des | het strafproces en dat berust op een objectief criterium, meer bepaald |
missions de service public, dans l'intérêt de la collectivité, en ce | het vervullen van opdrachten van openbare dienst, in het belang van de |
qui concerne la recherche et la poursuite des infractions, et le fait | gemeenschap, met betrekking tot de opsporing en vervolging van |
de requérir l'application de la loi pénale, alors que les autres | misdrijven, en het vorderen van de toepassing van de strafwet, terwijl |
parties au procès défendent leur intérêt personnel ? ». | de andere procespartijen hun persoonlijk belang verdedigen ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Les trois questions préjudicielles portent sur l'article 135, § 1er, | B.1. De drie prejudiciële vragen betreffen artikel 135, § 1, van het |
du Code d'instruction criminelle, qui dispose : | Wetboek van strafvordering, dat bepaalt : |
« Le ministère public et la partie civile peuvent interjeter appel de | « Het openbaar ministerie en de burgerlijke partij kunnen hoger beroep |
toutes les ordonnances de la chambre du conseil ». | instellen tegen alle beschikkingen van de raadkamer ». |
B.2. Par les première et deuxième questions préjudicielles, le juge a | B.2. Met de eerste en tweede prejudiciële vraag wenst de verwijzende |
quo interroge la Cour sur la compatibilité de cette disposition avec | rechter van het Hof te vernemen of die bepaling bestaanbaar is met de |
les articles 10 et 11 de la Constitution, dans l'interprétation selon laquelle le ministère public dispose d'un droit d'appel illimité à l'encontre d'une ordonnance de la chambre du conseil, sans qu'un intérêt juridique particulier doive être démontré (première question préjudicielle), ou selon laquelle le ministère public dispose d'un droit d'appel illimité à l'encontre d'une ordonnance de la chambre du conseil, tout en devant démontrer un intérêt juridique particulier (deuxième question préjudicielle). Le juge a quo demande donc à la Cour si le ministère public doit faire valoir ou non un intérêt pour pouvoir interjeter appel de manière recevable d'une ordonnance de la chambre du conseil. Il compare la situation du ministère public à celles des autres parties à un procès pénal. B.3. La Cour limite son examen à l'hypothèse dans laquelle le ministère public interjette appel d'une ordonnance de renvoi de la chambre du conseil, alors qu'il avait requis le non-lieu. B.4. Il existe, entre le ministère public, d'une part, et les autres parties à un procès pénal, d'autre part, une différence fondamentale | artikelen 10 en 11 van de Grondwet wanneer zij aldus wordt geïnterpreteerd dat het openbaar ministerie een onbeperkt recht van hoger beroep heeft tegen een beschikking van de raadkamer, zonder dat hierbij een bijzonder juridisch belang moet worden aangetoond (eerste prejudiciële vraag), dan wel dat het openbaar ministerie een onbeperkt recht van hoger beroep heeft tegen een beschikking van de raadkamer, waarbij het een bijzonder juridisch belang moet aantonen (tweede prejudiciële vraag). De verwijzende rechter wenst derhalve van het Hof te vernemen of het openbaar ministerie al dan niet een belang moet laten gelden om op ontvankelijke wijze hoger beroep te kunnen instellen tegen een beschikking van de raadkamer. Hij vergelijkt de situatie van het openbaar ministerie met die van de andere partijen in het strafproces. B.3. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot het geval waarin door het openbaar ministerie hoger beroep wordt ingesteld tegen een beschikking van verwijzing van de raadkamer, terwijl het openbaar ministerie de buitenvervolgingstelling vorderde. B.4. Tussen het openbaar ministerie, enerzijds, en de andere partijen in een strafproces, anderzijds, bestaat een fundamenteel verschil dat |
qui repose sur un critère objectif : le ministère public accomplit, | op een objectief criterium steunt : het openbaar ministerie vervult, |
dans l'intérêt de la société, les missions de service public relatives | in het belang van de gemeenschap, de opdrachten van openbare dienst |
met betrekking tot de opsporing en de vervolging van de misdrijven | |
à la recherche et à la poursuite des infractions (articles 22 à 47bis | (artikelen 22 tot 47bis van het Wetboek van strafvordering) en vordert |
du Code d'instruction criminelle) et il exerce l'action publique (article 138 du Code judiciaire), tandis que les autres parties défendent leur intérêt personnel. B.5. La situation particulière du ministère public justifie raisonnablement que, si l'instruction se termine par une ordonnance de renvoi qui ne met pas fin à l'action pénale dont il a la charge, alors qu'il réclamait le non-lieu, le ministère public puisse, dans l'exercice de la mission légale qui est la sienne, faire valoir en degré d'appel notamment l'existence de charges qu'il estime néanmoins suffisantes pour faire renvoyer l'inculpé devant la juridiction de | de toepassing van de strafwet (artikel 138 van het Gerechtelijk Wetboek), terwijl de andere partijen hun persoonlijk belang verdedigen. B.5. De specifieke situatie van het openbaar ministerie biedt een redelijke verantwoording voor het feit dat, wanneer het onderzoek eindigt met een beschikking van verwijzing die geen einde maakt aan de strafvordering waarmee het openbaar ministerie is belast, terwijl het openbaar ministerie een buitenvervolging vorderde, dit laatste bij de uitoefening van zijn wettelijke opdracht in hoger beroep onder meer het bestaan kan doen gelden van bezwaren die het toch voldoende acht om de inverdenkinggestelde naar het vonnisgerecht te laten verwijzen, |
jugement, tandis que l'inculpé ne dispose pas de la même voie de | terwijl de inverdenkinggestelde niet over hetzelfde rechtsmiddel |
recours contre une ordonnance de renvoi. | beschikt tegen een verwijzingsbeschikking. |
Il convient toutefois de constater que l'ordonnance de renvoi permet à l'inculpé de faire valoir tous ses moyens de défense devant le juge du fond et qu'il peut à cette occasion également faire valoir que le ministère public avait initialement requis le non-lieu. B.6. La nature des intérêts que défend le ministère public justifie également que son appel soit recevable même si l'ordonnance de la chambre du conseil qu'il attaque n'est pas conforme à ses réquisitions. En outre, les membres du ministère public exercent leurs missions sous l'autorité du procureur général près la cour d'appel, tout en jouissant d'une indépendance que leur garantit l'article 151, § 1er, de la Constitution, de sorte qu'il ne peut être considéré que la position adoptée par un des membres du ministère public | Evenwel dient te worden vastgesteld dat de verwijzingsbeschikking de inverdenkinggestelde wel de mogelijkheid biedt al zijn verweermiddelen voor de feitenrechter te doen gelden, waarbij hij tevens kan opwerpen dat het openbaar ministerie initieel de buitenvervolgingstelling vorderde. B.6. De aard van de belangen die het openbaar ministerie verdedigt, verantwoordt eveneens dat zijn beroep ontvankelijk is, zelfs wanneer de beschikking van de raadkamer die het aanvecht, niet overeenstemt met zijn vorderingen. Bovendien voeren de leden van het openbaar ministerie hun opdrachten uit onder gezag van de procureur-generaal bij het hof van beroep, waarbij zij een onafhankelijkheid genieten die hun bij artikel 151, § 1, van de Grondwet wordt gewaarborgd, zodat niet ervan kan worden uitgegaan dat het standpunt van een van zijn leden wordt opgelegd aan de andere leden van het openbaar ministerie, |
s'imposerait à ses autres membres et empêcherait, en particulier, le | noch, meer bepaald, dat dit standpunt de procureur-generaal verhindert |
procureur général d'exercer la fonction de direction que lui confie le | de leidinggevende functie die hem door het Gerechtelijk Wetboek is |
Code judiciaire. | toevertrouwd, uit te oefenen. |
B.7. Les première et deuxième questions préjudicielles appellent une | B.7. De eerste en de tweede prejudiciële vraag dienen ontkennend te |
réponse négative. | worden beantwoord. |
B.8. Par la troisième question préjudicielle, le juge a quo interroge | B.8. Met de derde prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter van |
la Cour sur la compatibilité de l'article 135, § 1er, du Code | het Hof te vernemen of artikel 135, § 1, van het Wetboek van |
d'instruction criminelle avec les articles 10 et 11 de la | strafvordering bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de |
Constitution, dans l'interprétation selon laquelle le ministère public | Grondwet, in de interpretatie dat het openbaar ministerie slechts een |
est recevable à interjeter appel d'une ordonnance de la chambre du | ontvankelijk hoger beroep kan instellen tegen een beschikking van de |
conseil non conforme à ses réquisitions pour autant seulement qu'il | raadkamer waarbij hetgeen het openbaar ministerie heeft gevorderd niet |
ait invoqué devant la chambre du conseil, par conclusions écrites, un | werd gevolgd, voor zover het openbaar ministerie bij schriftelijke |
moyen visé à l'article 135, § 2, du Code d'instruction criminelle. | conclusie een middel als bedoeld in artikel 135, § 2, van het Wetboek |
van strafvordering heeft aangevoerd voor de raadkamer. | |
B.9. L'article 135, § 2, du Code d'instruction criminelle dispose : | B.9. Artikel 135, § 2, van het Wetboek van strafvordering bepaalt : |
« En cas d'irrégularités, d'omissions ou de causes de nullité visées à | « De inverdenkinggestelde kan in geval van onregelmatigheden, |
l'article 131, § 1er, ou relatives à l'ordonnance de renvoi, l'inculpé | verzuimen of nietigheden als bedoeld in artikel 131, § 1, of met |
peut interjeter appel des ordonnances de renvoi prévues aux articles | betrekking tot de verwijzingsbeschikking, beroep instellen tegen de |
129 et 130, sans préjudice de l'appel visé à l'article 539 du présent | verwijzingsbeschikkingen bepaald in de artikelen 129 en 130, |
Code. Il en va de même pour les causes d'irrecevabilité ou | onverminderd het in artikel 539 van dit Wetboek beoogde hoger beroep. |
d'extinction de l'action publique. En cas d'irrégularités, d'omissions | Hetzelfde geldt voor de gronden van niet-ontvankelijkheid of van |
ou de causes de nullité visées à l'article 131, § 1er, l'appel n'est | verval van de strafvordering. Het hoger beroep is in geval van |
recevable que si le moyen a été invoqué par conclusions écrites devant | onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden als bedoeld in artikel |
la chambre du conseil. Il en va de même pour les causes | 131, § 1, slechts ontvankelijk indien het middel bij schriftelijke |
d'irrecevabilité ou d'extinction de l'action publique, sauf lorsque | conclusie is ingeroepen voor de raadkamer. Hetzelfde geldt voor de |
ces causes sont acquises postérieurement aux débats devant la chambre | gronden van niet-ontvankelijkheid of van verval van de strafvordering, |
du conseil ». | behalve wanneer ze zijn ontstaan na de debatten voor de raadkamer ». |
L'article 135, § 2, du Code d'instruction criminelle ne soumet pas l'appel formé par le ministère public contre l'ordonnance de renvoi de la chambre du conseil à une condition de recevabilité. En revanche, l'appel de l'inculpé est bien soumis à une condition de recevabilité; en cas d'irrégularités, d'omissions ou de causes de nullité visées à l'article 131, § 1er, l'inculpé ne peut interjeter appel de manière recevable que si le moyen a été invoqué par conclusions écrites devant la chambre du conseil. B.10. Comme il est dit en B.4, il existe entre le ministère public et l'inculpé une différence fondamentale qui repose sur un critère objectif. Cette différence justifie raisonnablement que, jusqu'à la saisine de la chambre du conseil, le ministère public jouisse de prérogatives dont la constitutionnalité ne peut être appréciée en procédant à une comparaison de sa situation avec celle de l'inculpé. B.11. Toutefois, dès lors que le législateur instaure, à l'issue de | Artikel 135, § 2, van het Wetboek van strafvordering onderwerpt het hoger beroep van het openbaar ministerie tegen de verwijzingsbeschikking van de raadkamer niet aan een ontvankelijkheidsvoorwaarde. Het hoger beroep van de inverdenkinggestelde wordt daarentegen wel onderworpen aan een ontvankelijkheidsvoorwaarde; hij kan op grond van onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden als bedoeld in artikel 131, § 1, slechts op ontvankelijke wijze hoger beroep instellen indien het middel bij schriftelijke conclusie werd aangevoerd voor de raadkamer. B.10. Zoals is vermeld in B.4 bestaat er tussen het openbaar ministerie en de inverdenkinggestelde een fundamenteel verschil dat op een objectief criterium steunt. Dat verschil biedt een redelijke verantwoording voor het feit dat het openbaar ministerie, totdat de zaak voor de raadkamer wordt gebracht, prerogatieven geniet waarvan de grondwettigheid niet kan worden beoordeeld door zijn situatie te vergelijken met die van de inverdenkinggestelde. B.11. Aangezien evenwel de wetgever na afloop van het onderzoek een procedure voor de raadkamer invoert die grondig verschilt van die voor |
l'instruction, une procédure devant la chambre du conseil qui diffère | het vonnisgerecht, hij een debat op tegenspraak mogelijk maakt tussen |
profondément de celle qui se déroule devant la juridiction de jugement, qu'il permet un débat contradictoire entre le ministère public et l'inculpé, qu'il permet à la partie civile, qui défend des intérêts privés, de prendre part à ce débat et qu'enfin il organise un recours contre la décision de la chambre du conseil, les conditions de recevabilité de ce recours ne peuvent varier selon la personne qui l'exerce que si cette différence de traitement est raisonnablement justifiée. B.12. La possibilité pour l'inculpé d'interjeter appel devant la chambre des mises en accusation, sur la base d'irrégularités, | het openbaar ministerie en de inverdenkinggestelde, hij aan de burgerlijke partij, die particuliere belangen verdedigt, de mogelijkheid biedt om aan dat debat deel te nemen en hij tot slot een beroep organiseert tegen de beslissing van de raadkamer, kunnen de ontvankelijkheidsvereisten van dat beroep alleen verschillen naar gelang van de persoon die het instelt, wanneer die verschillende behandeling redelijk is verantwoord. B.12. De mogelijkheid voor de inverdenkinggestelde om bij de kamer van inbeschuldigingstelling hoger beroep in te stellen op grond van onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden die invloed hebben op een |
d'omissions ou de causes de nullité qui auraient une influence sur un | handeling van het onderzoek of op de bewijsverkrijging, beoogt de |
acte d'instruction ou sur l'obtention de la preuve, vise à purger | zuivering van de onregelmatigheden uit het onderzoek te laten |
l'instruction de ces irrégularités avant que l'affaire soit déférée à | plaatsvinden vooraleer de zaak naar de vonnisrechter wordt verwezen, |
la juridiction de jugement, étant donné qu'il est de l'intérêt de tous | aangezien eenieder er belang bij heeft dat de zuivering van |
de favoriser la purge des irrégularités de la procédure préparatoire | onregelmatigheden uit het vooronderzoek plaatsvindt vooraleer de zaak |
avant le renvoi devant le juge du fond. | naar de vonnisrechter wordt verwezen. |
Compte tenu de ce qui a été dit en B.4, la mission du ministère public | Gelet op hetgeen is vermeld in B.4 is de opdracht van het openbaar |
relève de l'intérêt général, à savoir la recherche et la poursuite des | ministerie van algemeen belang, te weten de opsporing en vervolging |
infractions, ainsi que l'exercice de l'action publique. La nature des | van misdrijven, alsook het vorderen van de toepassing van de strafwet. |
intérêts que défend le ministère public justifie dès lors que son | De aard van de belangen die het openbaar ministerie verdedigt, |
appel soit recevable, sans qu'il doive invoquer à cette fin un moyen | verantwoordt derhalve dat zijn beroep ontvankelijk is, zonder dat hij |
dans des conclusions écrites. | daartoe een middel in een schriftelijke conclusie dient aan te voeren. |
B.13. La troisième question préjudicielle appelle une réponse | B.13. De derde prejudiciële vraag dient ontkennend te worden |
négative. | beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 135, § 1er, du Code d'instruction criminelle ne viole pas | Artikel 135, § 1, van het Wetboek van strafvordering schendt de |
les articles 10 et 11 de la Constitution. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 9 novembre 2017. | op 9 november 2017. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
E. De Groot | E. De Groot |