← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 102/2017 du 26 juillet 2017 Numéro du rôle : 6663 En cause :
la question préjudicielle concernant l'article 25, § 2, b), de la loi du 17 mai 2006 relative
au statut juridique externe des personnes condamnées à une p La
Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges A. (...)"
Extrait de l'arrêt n° 102/2017 du 26 juillet 2017 Numéro du rôle : 6663 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 25, § 2, b), de la loi du 17 mai 2006 relative au statut juridique externe des personnes condamnées à une p La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges A. (...) | Uittreksel uit arrest nr. 102/2017 van 26 juli 2017 Rolnummer : 6663 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 25, § 2, b), van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 102/2017 du 26 juillet 2017 | Uittreksel uit arrest nr. 102/2017 van 26 juli 2017 |
Numéro du rôle : 6663 | Rolnummer : 6663 |
En cause : la question préjudicielle concernant l'article 25, § 2, b), | In zake : de prejudiciële vraag over artikel 25, § 2, b), van de wet |
de la loi du 17 mai 2006 relative au statut juridique externe des | van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de |
personnes condamnées à une peine privative de liberté et aux droits | veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer |
reconnus à la victime dans le cadre des modalités d'exécution de la | toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, |
peine, posée par la Cour de cassation. | gesteld door het Hof van Cassatie. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges A. | samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de |
Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet et R. Leysen, assistée du | rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par arrêt du 10 mai 2017 en cause du procureur du Roi de Bruxelles | Bij arrest van 10 mei 2017 in zake de procureur des Konings van |
Brussel tegen O.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is | |
contre O.H., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 17 | ingekomen op 17 mei 2017, heeft het Hof van Cassatie de volgende |
mai 2017, la Cour de cassation a posé la question préjudicielle suivante : | prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 25, § 2, b, de la loi du 17 mai 2006 relative au statut | « Schendt artikel 25, § 2, b), van de wet van 17 mei 2006 betreffende |
juridique externe des personnes condamnées [à une peine privative de | de externe rechtspositie van de veroordeelden [tot een vrijheidsstraf |
liberté et aux droits reconnus à la victime dans le cadre des | en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de |
modalités d'exécution de la peine], lu en combinaison avec les | strafuitvoeringsmodaliteiten], in samenhang gelezen met de artikelen |
articles 25, 56, alinéa 2, et 80 du Code pénal et 2 de la loi du 4 | 25, 56, tweede lid, en 80 van het Strafwetboek en met artikel 2 van de |
octobre 1867 sur les circonstances atténuantes, viole-t-il les | wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden, de artikelen |
articles 10 et 11 de la Constitution, en tant qu'il a pour effet qu'une personne qui se trouve en état de récidive légale au sens de l'article 56, alinéa 2, du Code pénal et qui est condamnée par le tribunal correctionnel du chef d'un crime punissable de la peine de la réclusion de quinze à vingt ans qui a été correctionnalisé, ne peut prétendre à une libération conditionnelle qu'après avoir subi les deux tiers de sa peine, alors qu'une personne qui a été renvoyée devant la cour d'assises du chef du même crime commis dans la même circonstance et qui est condamnée à une peine criminelle peut déjà prétendre à une libération conditionnelle après avoir subi un tiers de sa peine ? ». Le 7 juin 2017, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la loi | 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het tot gevolg heeft dat een persoon die zich in staat van wettelijke herhaling bevindt in de zin van artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek en die door de correctionele rechtbank wordt veroordeeld wegens een met opsluiting van vijftien tot twintig jaar strafbare misdaad die is gecorrectionaliseerd, pas aanspraak kan maken op een voorwaardelijke invrijheidstelling nadat hij twee derden van zijn straf heeft ondergaan, terwijl een persoon die wegens dezelfde misdaad die in dezelfde omstandigheden is gepleegd, naar het hof van assisen is verwezen en die tot een criminele straf wordt veroordeeld, reeds aanspraak kan maken op een voorwaardelijke invrijheidstelling nadat hij één derde van zijn straf heeft ondergaan ? ». Op 7 juni 2017 hebben de rechters-verslaggevers T. Giet en R. Leysen, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 |
spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les | januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis |
juges-rapporteurs T. Giet et R. Leysen ont informé la Cour qu'ils | gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen |
pourraient être amenés à proposer de mettre fin à l'examen de | het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op |
l'affaire par un arrêt rendu sur procédure préliminaire. | voorafgaande rechtspleging. |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. La Cour est interrogée sur la compatibilité, avec les articles 10 | B.1. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de |
et 11 de la Constitution, de l'article 25, § 2, b, de la loi du 17 mai | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 25, § 2, b), van de |
2006 relative au statut juridique externe des personnes condamnées à | wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de |
une peine privative de liberté et aux droits reconnus à la victime | veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer |
dans le cadre des modalités d'exécution de la peine (ci-après : la loi | toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten |
du 17 mai 2006), lu en combinaison avec les articles 25, 56, alinéa 2, | (hierna : de wet van 17 mei 2006), in samenhang gelezen met de |
artikelen 25, 56, tweede lid, en 80 van het Strafwetboek en met | |
et 80 du Code pénal et 2 de la loi du 4 octobre 1867 sur les | artikel 2 van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende |
circonstances atténuantes. | omstandigheden. |
B.2. L'article 25, § 2, de la loi du 17 mai 2006 dispose : | B.2. Artikel 25, § 2, van de wet van 17 mei 2006 bepaalt : |
« La libération conditionnelle est octroyée à tout condamné à une ou | « De voorwaardelijke invrijheidstelling wordt toegekend aan elke |
plusieurs peines privatives de liberté dont la partie à exécuter | veroordeelde tot één of meer vrijheidsstraffen waarvan het uitvoerbaar |
s'élève à plus de trois ans, pour autant que le condamné ait : | gedeelte meer dan drie jaar bedraagt voor zover de veroordeelde : |
a) soit, subi un tiers de ces peines; | a) hetzij één derde van deze straffen heeft ondergaan; |
b) soit, si le jugement ou l'arrêt de condamnation a constaté que le | b) hetzij, indien in het vonnis of in het arrest van veroordeling is |
condamné se trouvait en état de récidive, subi les deux tiers de ces | vastgesteld dat de veroordeelde zich in staat van herhaling bevond, |
peines, sans que la durée des peines déjà subies excède quatorze ans; | twee derden van die straffen heeft ondergaan, zonder dat de duur van |
de reeds ondergane straffen meer dan veertien jaar bedraagt; | |
[...] ». | [...] ». |
L'article 25 du Code pénal fixe la durée de l'emprisonnement correctionnel, notamment pour les crimes correctionnalisés. Elle est de quinze ans au plus s'il s'agit d'un crime punissable de la réclusion de quinze ans à vingt ans qui a été correctionnalisé. L'article 56, alinéa 2, du Code pénal prévoit que le tribunal correctionnel peut prononcer une peine plus lourde lorsqu'il constate que le condamné se trouve en état de récidive légale, parce qu'il a commis un nouveau délit avant l'expiration de cinq ans depuis qu'il a subi une peine d'emprisonnement d'un an au moins ou depuis que cette peine est prescrite. | Bij artikel 25 van het Strafwetboek wordt de duur van de correctionele gevangenisstraf vastgesteld, met name voor gecorrectionaliseerde misdaden. Hij is ten hoogste vijftien jaar voor een met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar strafbare misdaad die gecorrectionaliseerd is. Artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek bepaalt dat de correctionele rechtbank een zwaardere straf kan uitspreken wanneer zij vaststelt dat de veroordeelde zich in staat van wettelijke herhaling bevindt doordat hij een nieuw wanbedrijf heeft gepleegd voordat vijf jaren zijn verlopen sinds hij een gevangenisstraf van ten minste één jaar heeft ondergaan of sinds die straf verjaard is. |
L'article 80 du Code pénal prévoit comment, s'il existe des | Artikel 80 van het Strafwetboek bepaalt hoe de criminele straffen |
circonstances atténuantes, les peines criminelles peuvent être | kunnen worden verminderd indien er verzachtende omstandigheden |
réduites. Tel qu'il a été modifié par l'article 17 de la loi du 5 | aanwezig zijn. Zoals gewijzigd bij artikel 17 van de wet van 5 |
février 2016 « modifiant le droit pénal et la procédure pénale et | februari 2016 « tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering |
portant des dispositions diverses en matière de justice », l'article | en houdende diverse bepalingen inzake justitie », bepaalt artikel 80, |
vierde lid, van het Strafwetboek dat, indien verzachtende | |
80, alinéa 4, du Code pénal dispose que, s'il existe des circonstances | omstandigheden aanwezig zijn, opsluiting van vijftien jaar tot twintig |
atténuantes, la réclusion de quinze ans à vingt ans est remplacée par | jaar wordt vervangen door opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar, |
la réclusion de dix ans à quinze ans ou de cinq ans à dix ans ou par | respectievelijk gedurende vijf jaar tot tien jaar of door |
un emprisonnement d'un an au moins et de quinze ans au plus. | gevangenisstraf van ten minste één jaar en van ten hoogste vijftien |
L'article 2 de la loi du 4 octobre 1867 sur les circonstances | jaar. Artikel 2 van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende |
atténuantes permet de correctionnaliser des crimes en raison de | omstandigheden maakt het mogelijk misdaden te correctionaliseren |
circonstances atténuantes ou d'une cause d'excuse. | wegens verzachtende omstandigheden of om reden van verschoning. |
B.3. Le juge a quo demande si la disposition en cause est compatible | B.3. De verwijzende rechter vraagt of de in het geding zijnde bepaling |
avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'elle « a pour effet qu'une personne qui se trouve en état de récidive légale au sens de l'article 56, alinéa 2, du Code pénal et qui est condamnée par le tribunal correctionnel du chef d'un crime punissable de la peine de la réclusion de quinze à vingt ans qui a été correctionnalisé, ne peut prétendre à une libération conditionnelle qu'après avoir subi les deux tiers de sa peine, alors qu'une personne qui a été renvoyée devant la cour d'assises du chef du même crime commis dans la même circonstance et qui est condamnée à une peine criminelle peut déjà prétendre à une libération conditionnelle après avoir subi un tiers de sa peine ». B.4. Dans sa décision de renvoi, le juge a quo constate qu'il résulte de la disposition en cause que « condamné à une peine d'emprisonnement de cinq ans du chef d'un crime punissable de la réclusion de quinze à vingt ans, commis en état de récidive et qui a été correctionnalisé, le défendeur est admissible à la libération conditionnelle [...] après | bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij « tot gevolg heeft dat een persoon die zich in staat van wettelijke herhaling bevindt in de zin van artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek en die door de correctionele rechtbank wordt veroordeeld wegens een met opsluiting van vijftien tot twintig jaar strafbare misdaad die is gecorrectionaliseerd, pas aanspraak kan maken op een voorwaardelijke invrijheidstelling nadat hij twee derden van zijn straf heeft ondergaan, terwijl een persoon die wegens dezelfde misdaad die in dezelfde omstandigheden is gepleegd, naar het hof van assisen is verwezen en die tot een criminele straf wordt veroordeeld, reeds aanspraak kan maken op een voorwaardelijke invrijheidstelling nadat hij één derde van zijn straf heeft ondergaan ». B.4. In zijn verwijzingsbeslissing stelt de verwijzende rechter vast dat uit de in het geding zijnde bepaling voortvloeit dat « de verweerder, die is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar wegens een met opsluiting van vijftien tot twintig jaar strafbare misdaad die is gepleegd in staat van herhaling en die is gecorrectionaliseerd, voor de voorwaardelijke invrijheidstelling [...] in aanmerking komt nadat hij twee derden van die gevangenisstraf heeft |
avoir subi les deux tiers de cette peine d'emprisonnement », alors que | ondergaan », terwijl « de persoon die door het hof van assisen tot een |
« la personne qui est condamnée par la cour d'assises du chef d'un tel | straf van opsluiting van vijf jaar wordt veroordeeld wegens een |
crime commis dans la même circonstance, après admission de | dergelijke misdaad die in dezelfde omstandigheden is gepleegd, nadat |
circonstances atténuantes par cette cour, à une peine de réclusion de | dat hof verzachtende omstandigheden heeft aanvaard, voor de |
cinq ans, est admissible à la libération conditionnelle [...] après | voorwaardelijke invrijheidstelling [...] in aanmerking komt nadat hij |
avoir subi un tiers de cette peine de réclusion ». | één derde van die straf van opsluiting heeft ondergaan ». |
Le juge a quo en déduit que « s'il avait été jugé par la cour | De verwijzende rechter leidt daaruit af dat « de verweerder, indien |
d'assises et que celle-ci l'avait condamné à une peine de réclusion | hij door het hof van assisen was berecht en indien dat hof hem had |
d'une durée égale à celle de la peine d'emprisonnement à laquelle l'a | veroordeeld tot een straf van opsluiting voor een duur die gelijk is |
condamné le tribunal correctionnel, c'est-à-dire à une peine de | aan die van de gevangenisstraf waartoe de correctionele rechtbank hem |
heeft veroordeeld, met andere woorden tot een straf van opsluiting van | |
réclusion de cinq ans, le défendeur aurait été exclu moins longtemps | vijf jaar, minder lang van de mogelijkheid van een voorwaardelijke |
de la possibilité d'une libération conditionnelle ». | invrijheidstelling zou zijn uitgesloten ». |
B.5. Par son arrêt n° 185/2014 du 18 décembre 2014, la Cour a jugé : | B.5. Bij zijn arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 heeft het Hof |
« B.9. L'article 56, alinéa 2, du Code pénal fait partie d'un ensemble | geoordeeld : « B.9. Artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek maakt deel uit van |
de dispositions visant à sanctionner la récidive, c'est-à-dire le cas | een geheel van bepalingen die ertoe strekken de herhaling te |
dans lequel ' l'auteur d'une première infraction, puni à raison de ce | bestraffen, met andere woorden het geval waarin ' de dader van een |
eerste misdrijf, die wegens dat feit is gestraft, er een tweede pleegt | |
fait, en commet une seconde ' (Doc. parl., Sénat, 1851-1852, n° 70, p. | ' (eigen vertaling) (Parl. St., Senaat, 1851-1852, nr. 70, p. 28). |
28). Parce qu'elle est une ' circonstance aggravante ' et parce | Aangezien zij een ' verzwarende omstandigheid ' is en aangezien zij |
qu'elle témoigne de l'inefficacité de la première peine à ' engager | getuigt van de ondoeltreffendheid van de eerste straf om ' [de |
veroordeelde] ertoe aan te sporen de wet na te leven ' (eigen | |
[le condamné] à respecter la loi ', la récidive justifie l'application | vertaling), verantwoordt de herhaling de toepassing van een strengere |
d'une peine plus sévère (ibid., p. 29). | straf (ibid., p. 29). |
La faculté laissée au juge de prononcer le double du maximum de la | De aan de rechter gelaten mogelijkheid om het dubbele van het maximum |
peine correctionnelle prévue par la loi pour ce second fait est une | van de correctionele straf uit te spreken waarin bij de wet voor dat |
garantie utile dans l'intérêt de la société (ibid., p. 30). | tweede feit is voorzien, is een nuttige waarborg in het belang van de samenleving (ibid., p. 30). |
L'impossibilité pour le juge de prendre une telle décision lorsqu'un | De onmogelijkheid voor de rechter om een dergelijke beslissing te |
crime succède à une condamnation à une peine correctionnelle fut | nemen wanneer een misdaad volgt op een veroordeling tot een |
justifiée par le fait que ' la peine criminelle [...] est pourvue | correctionele straf, werd verantwoord door het feit dat ' de criminele |
d'une force suffisante et laisse au juge assez de latitude pour | straf [...] voldoende zwaar is en aan de rechter genoeg ruimte laat om |
satisfaire à tous les besoins d'aggravation que cette récidive a fait | in alle behoeften van verzwaring te voorzien welke die herhaling heeft |
surgir ', l' ' inefficacité de la première condamnation trouv [ant] | doen ontstaan ', waarbij ' de ondoeltreffendheid van de eerste |
veroordeling dan wordt verholpen door de noodzakelijke strengheid van | |
alors son remède dans la sévérité nécessaire de la deuxième ' (Doc. | de tweede ' (eigen vertaling) (Parl. St., Kamer, 1850-1851, nr. 245, |
parl., Chambre, 1850-1851, n° 245, pp. 41-42). | pp. 41-42). |
Actuellement, l'article 25 du Code pénal laisse toutefois au juge la | Thans laat artikel 25 van het Strafwetboek de rechter evenwel de |
faculté de prononcer un emprisonnement correctionnel d'une durée de | mogelijkheid een correctionele gevangenisstraf van twintig jaar uit te |
vingt ans. | spreken. |
B.10. Le législateur a non seulement assorti la récidive légale | B.10. De wetgever heeft niet enkel strafverzwarende gevolgen verbonden |
d'effets visant à alourdir la peine mais a en outre limité la | aan de wettelijke herhaling. Hij heeft bovendien een beperking gesteld |
possibilité de libération conditionnelle en ce sens qu'en cas de | aan de mogelijkheid tot voorwaardelijke invrijheidstelling in die zin |
récidive légale, cette libération n'est possible qu'après que le | dat die invrijheidstelling in geval van wettelijke herhaling enkel |
condamné a subi les deux tiers de sa peine d'emprisonnement (article | mogelijk is nadat de veroordeelde twee derden van zijn gevangenisstraf |
25, § 2, b), de la loi du 17 mai 2006), alors qu'elle est en général | zal hebben ondergaan (artikel 25, § 2, b), van de wet van 17 mei |
possible après que le condamné a subi un tiers de la peine | 2006), terwijl dat in de regel mogelijk is nadat één derde van de |
d'emprisonnement (article 25, §§ 1er et 2, a), de la loi du 17 mai 2006). | gevangenisstraf is ondergaan (artikel 25, §§ 1 en 2, a), van de wet van 17 mei 2006). |
B.11. L'attribution à la chambre du conseil et à la chambre des mises | B.11. De toewijzing aan de raadkamer en aan de kamer van |
en accusation du pouvoir de renvoyer une personne inculpée de | inbeschuldigingstelling van de bevoegdheid om een van poging tot moord |
tentative d'assassinat au tribunal correctionnel a pour but de réduire | in verdenking gestelde persoon naar de correctionele rechtbank te |
verwijzen, heeft tot doel het aantal door het hof van assisen | |
le nombre d'affaires examinées par la cour d'assises (Doc. parl., | onderzochte zaken te verminderen (Parl. St., Kamer, 2009-2010, DOC |
Chambre, 2009-2010, DOC 52-2127/007, p. 8; ibid., DOC 52-2127/008, p. | 52-2127/007, p. 8; ibid., DOC 52-2127/008, p. 106; Parl. St., Senaat, |
106; Doc. parl., Sénat, 2009-2010, n° 4-924/8, pp. 2, 7 et 20). | 2009-2010, nr. 4-924/8, pp. 2, 7 en 20). |
B.12. Même si la peine correctionnelle d'emprisonnement est une peine | B.12. Ook al is de correctionele gevangenisstraf een straf die |
qui diffère de la peine criminelle de la réclusion, ces deux sanctions | verschilt van de criminele straf van de opsluiting, toch hebben die |
ont en commun de priver le condamné de sa liberté. | twee sancties gemeen dat zij de veroordeelde van zijn vrijheid |
B.13. Ni la nature de la peine criminelle ni le souci de réduire la | beroven. B.13. Noch de aard van de criminele straf, noch de bekommernis om de |
charge de travail de la cour d'assises ne peuvent donc raisonnablement justifier qu'une personne qui, après une condamnation à un emprisonnement d'un an au moins, est condamnée du chef de tentative d'assassinat moins de cinq ans après avoir subi sa peine ou après que cette peine fut prescrite, soit traitée différemment, en ce qui concerne la possibilité d'une libération conditionnelle, selon qu'elle est renvoyée devant la cour d'assises et condamnée à une peine criminelle ou que, le crime ayant été correctionnalisé en raison de circonstances atténuantes ou d'une cause d'excuse, elle est condamnée à une peine correctionnelle par le tribunal correctionnel ou par la cour d'appel. B.14. Dans cette mesure, la question préjudicielle appelle une réponse affirmative. | werklast van het hof van assisen te verminderen, kunnen redelijkerwijs verantwoorden dat een persoon die, na zijn veroordeling tot een gevangenisstraf van ten minste één jaar en minder dan vijf jaar nadat hij die straf heeft ondergaan of sinds die straf is verjaard, wordt veroordeeld wegens poging tot moord, op het vlak van de mogelijkheid voor een voorwaardelijke invrijheidstelling, verschillend wordt behandeld naargelang hij wordt verwezen naar het hof van assisen en wordt veroordeeld tot een criminele straf, dan wel, nadat de misdaad is gecorrectionaliseerd wegens verzachtende omstandigheden of een verschoningsgrond, hij door de correctionele rechtbank of door het hof van beroep is veroordeeld tot een correctionele straf. B.14. De prejudiciële vraag dient in die mate bevestigend te worden beantwoord. |
[...] | [...] |
B.16. Compte tenu de la nécessité, d'une part, d'éviter les | B.16. Rekening houdend met de noodzaak, enerzijds, om de buitensporige |
conséquences excessives qu'aurait l'effet du constat | |
d'inconstitutionnalité en empêchant que soient prises des mesures | gevolgen van een vaststelling van ongrondwettigheid te voorkomen door |
pouvant l'être sur la base de la disposition en cause et aussi, | te beletten dat maatregelen kunnen worden genomen op grond van de in |
d'autre part, de ne pas permettre que perdure la situation | het geding zijnde bepaling, en, anderzijds, om niet toe te laten dat |
discriminatoire décrite en B.13 au-delà d'un délai raisonnable, il | de in B.13 omschreven discriminerende situatie een redelijke termijn |
convient de maintenir les effets de cette disposition jusqu'à l'entrée | overschrijdt, dienen de gevolgen van die bepaling te worden |
en vigueur d'une loi qui met fin à cette discrimination et au plus | gehandhaafd tot aan de inwerkingtreding van een wet die aan die |
tard jusqu'au 31 juillet 2015 ». | discriminatie een einde maakt en uiterlijk tot 31 juli 2015 ». |
Le dispositif de l'arrêt n° 185/2014 précité est ainsi libellé : | Het dictum van het voormelde arrest nr. 185/2014 luidt als volgt : |
« - L'article 56, alinéa 2, du Code pénal, lu en combinaison avec | « - Artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen |
l'article 25 du même Code, avec l'article 2 de la loi du 4 octobre | met artikel 25 van hetzelfde Wetboek, met artikel 2 van de wet van 4 |
1867 sur les circonstances atténuantes et avec l'article 25, § 2, b), | oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden en met artikel 25, § 2, |
de la loi du 17 mai 2006 relative au statut juridique externe des | b), van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie |
personnes condamnées à une peine privative de liberté et aux droits | van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer |
reconnus à la victime dans le cadre des modalités d'exécution de la | toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, |
peine, viole les articles 10 et 11 de la Constitution, mais uniquement en ce qu'il a pour conséquence d'exclure plus longtemps une personne qui, pour une tentative d'assassinat, a été condamnée par le tribunal correctionnel du chef d'un crime correctionnalisé commis moins de cinq ans après qu'elle a subi ou prescrit une peine d'emprisonnement d'au moins un an, de la possibilité d'une libération conditionnelle, que la personne qui est condamnée à une peine criminelle par la cour d'assises du chef du même crime commis dans la même circonstance. - Les effets de cette disposition législative sont maintenus jusqu'à l'entrée en vigueur d'une loi qui met fin à cette discrimination et au | schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doch enkel in zoverre het tot gevolg heeft de persoon die voor een poging tot moord is veroordeeld door de correctionele rechtbank wegens een gecorrectionaliseerde misdaad die is gepleegd minder dan vijf jaar nadat hij een gevangenisstraf van minstens één jaar heeft ondergaan of nadat die straf is verjaard, langer uit te sluiten van de mogelijkheid van een voorwaardelijke invrijheidstelling dan de persoon die door het hof van assisen tot een criminele straf is veroordeeld wegens dezelfde misdaad die in diezelfde omstandigheid is gepleegd. - De gevolgen van die wetsbepaling worden gehandhaafd tot de inwerkingtreding van een wet die aan die discriminatie een einde maakt |
plus tard jusqu'au 31 juillet 2015 ». B.6. La question dont la Cour était saisie dans l'affaire qui a donné lieu à l'arrêt n° 185/2014 précité visait la situation d'une personne condamnée du chef d'un crime correctionnalisé de tentative d'assassinat, soit un crime punissable de la peine de réclusion de vingt à trente ans. B.7. Le constat de violation contenu dans l'arrêt n° 185/2014 précité, en ce qui concerne la date d'admissibilité à la libération conditionnelle, est transposable à l'égard d'un crime punissable de la peine de réclusion de quinze à vingt ans qui a été correctionnalisé. B.8. Pour les mêmes motifs que ceux qui ont été exposés dans l'arrêt n° 185/2014 précité, la question préjudicielle appelle une réponse affirmative. Par ces motifs, | en uiterlijk tot 31 juli 2015 ». B.6. De vraag die bij het Hof aanhangig was gemaakt in de zaak die aanleiding heeft gegeven tot het voormelde arrest nr. 185/2014, had betrekking op de situatie van een persoon die is veroordeeld wegens een gecorrectionaliseerde misdaad van poging tot moord, namelijk een met opsluiting van twintig tot dertig jaar strafbare misdaad. B.7. De in het voormelde arrest nr. 185/2014 vervatte vaststelling van een schending, met betrekking tot de datum waarop men voor de voorwaardelijke invrijheidstelling in aanmerking kan komen, kan worden overgenomen ten aanzien van een met opsluiting van vijftien tot twintig jaar strafbare misdaad die is gecorrectionaliseerd. B.8. Om dezelfde redenen als die welke in het voormelde arrest nr. 185/2014 zijn uiteengezet, dient de prejudiciële vraag bevestigend te worden beantwoord. Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 25, § 2, b), de la loi du 17 mai 2006 « relative au statut | Artikel 25, § 2, b), van de wet van 17 mei 2006 « betreffende de |
juridique externe des personnes condamnées à une peine privative de | externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en |
liberté et aux droits reconnus à la victime dans le cadre des | de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de |
modalités d'exécution de la peine », lu en combinaison avec les | strafuitvoeringsmodaliteiten », in samenhang gelezen met de artikelen |
articles 25, 56, alinéa 2, et 80 du Code pénal et 2 de la loi du 4 | 25, 56, tweede lid, en 80 van het Strafwetboek en met artikel 2 van de |
octobre 1867 sur les circonstances atténuantes, viole les articles 10 | wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden, schendt de |
et 11 de la Constitution, en ce qu'il a pour effet qu'une personne qui | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het tot gevolg heeft |
se trouve en état de récidive légale au sens de l'article 56, alinéa 2, du Code pénal et qui est condamnée par le tribunal correctionnel du chef d'un crime punissable de la peine de la réclusion de quinze à vingt ans qui a été correctionnalisé, ne peut prétendre à une libération conditionnelle qu'après avoir subi les deux tiers de sa peine, alors qu'une personne qui a été renvoyée devant la cour d'assises du chef du même crime commis dans la même circonstance et qui est condamnée à une peine criminelle peut déjà prétendre à une libération conditionnelle après avoir subi un tiers de sa peine. Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | dat een persoon die zich in staat van wettelijke herhaling bevindt in de zin van artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek en die door de correctionele rechtbank wordt veroordeeld wegens een met opsluiting van vijftien tot twintig jaar strafbare misdaad die is gecorrectionaliseerd, pas aanspraak kan maken op een voorwaardelijke invrijheidstelling nadat hij twee derden van zijn straf heeft ondergaan, terwijl een persoon die wegens dezelfde misdaad die in dezelfde omstandigheden is gepleegd, naar het hof van assisen is verwezen en die tot een criminele straf wordt veroordeeld, reeds aanspraak kan maken op een voorwaardelijke invrijheidstelling nadat hij één derde van zijn straf heeft ondergaan. Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 26 juillet 2017. | op 26 juli 2017. |
Le greffier, Le président, | De griffier, De voorzitter, |
P.-Y. Dutilleux J. Spreutels | P.-Y. Dutilleux J. Spreutels |