Extrait de l'arrêt n° 43/2017 du 30 mars 2017 Numéro du rôle : 6422 En cause : le recours en annulation des articles 91, 3°, et 92, 2°, de la loi du 26 octobre 2015 modifiant le Code de droit économique et portant diverses autres dispositions La Cour constitutionnelle, composée des présidents E. De Groot et J. Spreutels, et des juges L. (...) | Uittreksel uit arrest nr. 43/2017 van 30 maart 2017 Rolnummer 6422 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 91, 3°, en 92, 2°, van de wet van 26 oktober 2015 houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende di Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 43/2017 du 30 mars 2017 | Uittreksel uit arrest nr. 43/2017 van 30 maart 2017 |
Numéro du rôle : 6422 | Rolnummer 6422 |
En cause : le recours en annulation des articles 91, 3°, et 92, 2°, de | In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 91, 3°, en 92, |
la loi du 26 octobre 2015 modifiant le Code de droit économique et | 2°, van de wet van 26 oktober 2015 houdende wijziging van het Wetboek |
portant diverses autres dispositions modificatives, introduit par | van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen, |
l'association professionnelle « Beroepsverening van Zelfstandige | ingesteld door de « Beroepsverening van Zelfstandige financiële |
financiële Bemiddelaars ». | Bemiddelaars ». |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents E. De Groot et J. Spreutels, et des juges L. | samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de |
Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. | rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. |
Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée | Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. |
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président E. De Groot, | Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet du recours et procédure | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 29 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 april 2016 |
avril 2016 et parvenue au greffe le 3 mai 2016, l'association | ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 3 mei 2016, |
professionnelle « Beroepsverening van Zelfstandige financiële | heeft de « Beroepsverening van Zelfstandige financiële Bemiddelaars », |
Bemiddelaars », assistée et représentée par Me F. Judo et Me T. Van | bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. F. Judo en Mr. T. Van Dyck, |
Dyck, avocats au barreau de Bruxelles, a introduit un recours en | advocaten bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld |
annulation des articles 91, 3°, et 92, 2°, de la loi du 26 octobre | van de artikelen 91, 3°, en 92, 2°, van de wet van 26 oktober 2015 |
houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende | |
2015 modifiant le Code de droit économique et portant diverses autres | diverse andere wijzigingsbepalingen (bekendgemaakt in het Belgisch |
dispositions modificatives (publiée au Moniteur belge du 30 octobre | Staatsblad van 30 oktober 2015, tweede editie). |
2015, deuxième édition). | |
(...) | (...) |
II. En droit | II. In rechte |
(...) | (...) |
Quant aux dispositions attaquées | Ten aanzien van de bestreden bepalingen |
B.1. La partie requérante poursuit l'annulation des articles 91, 3°, | B.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van de artikelen |
et 92, 2°, de la loi du 26 octobre 2015 modifiant le Code de droit | 91, 3°, en 92, 2°, van de wet van 26 oktober 2015 houdende wijziging |
économique et portant diverses autres dispositions modificatives. | van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen. |
Les dispositions attaquées modifient les articles 268 et 269 de la loi | De bestreden bepalingen wijzigen de artikelen 268 en 269 van de wet |
du 4 avril 2014 relative aux assurances. Ces dispositions fixent un | van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen. In die bepalingen wordt |
certain nombre de conditions que doivent remplir les intermédiaires | een aantal voorwaarden vastgesteld waaraan de verzekerings- en |
d'assurances et de réassurance - personnes physiques (article 268) ou | herverzekeringstussenpersonen - natuurlijke personen (artikel 268) of |
personnes morales (article 269) - pour obtenir et conserver leur | rechtspersonen (artikel 269) - dienen te voldoen om een inschrijving |
inscription au registre des intermédiaires d'assurances et de | te verkrijgen en te behouden in het register van de verzekerings- en |
réassurance. | herverzekeringstussenpersonen. |
L'article 91, 3°, attaqué, de la loi du 26 octobre 2015 dispose : | Het bestreden artikel 91, 3°, van de wet van 26 oktober 2015 bepaalt : |
« A l'article 268 de la [loi du 4 avril 2014], les modifications | « In artikel 268 van dezelfde wet [van 4 april 2014] worden de |
suivantes sont apportées : | volgende wijzigingen aangebracht : |
[...] | [...] |
3° le paragraphe 2 est complété par un alinéa rédigé comme suit : | 3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende : |
' Il ne peut également avoir été déclaré en faillite, à moins d'avoir | ' Hij mag evenmin failliet zijn verklaard, tenzij eerherstel werd |
été réhabilité. Pour l'application de la présente disposition, sont | verkregen. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende |
personen met de gefailleerde gelijkgesteld : de bestuurders en de | |
assimilés au failli, les administrateurs et les gérants d'une société | zaakvoerders van een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie |
commerciale déclarée en état de faillite, dont la démission n'aura pas | het ontslag niet ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de |
paru aux annexes du Moniteur belge un an au moins avant la déclaration | bijlagen tot het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsook iedere |
de la faillite ainsi que toute personne qui, sans être administrateur | andere persoon die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, |
ou gérant, aura effectivement détenu le pouvoir de gérer la société | werkelijk bevoegd is geweest om de failliet verklaarde vennootschap te |
déclarée en état de faillite. ' ». | beheren. ' ». |
L'article 92, 2°, attaqué, de la loi du 26 octobre 2015 dispose : | Het bestreden artikel 92, 2°, van de wet van 26 oktober 2015 bepaalt : |
« A l'article 269 de la même loi, les modifications suivantes sont | « In artikel 269 van dezelfde wet [van 4 april 2014] worden de |
apportées : | volgende wijzigingen aangebracht : |
[...] | [...] |
2° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit : | 2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : |
' Les personnes visées à l'alinéa 1er, 1° ne peuvent avoir été | ' De in het lid 1°, [lees : eerste lid, 1°,] bedoelde personen mogen |
déclarées en faillite, à moins d'avoir été réhabilitées. Pour | evenmin failliet zijn verklaard, tenzij eerherstel werd verkregen. |
l'application de la présente disposition, sont assimilés au failli, | Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende personen met |
les administrateurs et les gérants d'une société commerciale déclarée | de gefailleerde gelijkgesteld : de bestuurders en de zaakvoerders van |
en état de faillite, dont la démission n'aura pas paru aux annexes du | een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet |
Moniteur belge un an au moins avant la déclaration de la faillite | ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen tot het |
ainsi que toute personne qui, sans être administrateur ou gérant, aura | Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsook iedere andere persoon |
effectivement détenu le pouvoir de gérer la société déclarée en état | die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd is |
de faillite. ' ». | geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren. ' ». |
B.2. Dans les travaux préparatoires de la loi du 26 octobre 2015, les | B.2. In de parlementaire voorbereiding van de wet van 26 oktober 2015 |
dispositions attaquées sont commentées comme suit : | worden de bestreden bepalingen als volgt toegelicht : |
« Les modifications apportées par ces dispositions visent | « De wijzigingen die met deze bepalingen worden aangebracht hebben |
principalement à insérer dans les dispositions de la loi du 4 avril | voornamelijk tot doel om in de bepalingen van de wet van 4 april 2014 |
die handelen over de verzekeringsbemiddeling, de wijzigingen in te | |
2014 relative à l'intermédiation en assurances, les modifications qui | voeren die met de artikelen 27 tot 31 van de wet van 19 april 2014 |
étaient apportées à la loi du 27 mars 1995 relative à l'intermédiation | zijn aangebracht in de wet van 27 maart 1995 betreffende de |
en assurances et en réassurances et à la distribution d'assurances par | verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van |
les articles 27 à 31 de la loi du 19 avril 2014. Ces modifications | verzekeringen. Die wijzigingen waren immers niet ingevoerd in de wet |
n'avaient en effet pas été intégrées dans la loi du 4 avril 2014, qui | van 4 april 2014 die, met ingang van 1 november 2014, de voormelde wet |
abroge, à dater du 1er novembre 2014, la loi précitée du 27 mars 1995. | van 27 maart 1995 opheft. |
Pour plus de détails sur le contenu et les raisons de ces | Voor een meer gedetailleerde toelichting over de inhoud en de redenen |
die ten grondslag liggen aan deze wijzigingen, wordt verwezen naar de | |
modifications, il est renvoyé aux commentaires des articles 27 à 31 de | commentaar bij artikel 27 tot 31 van de wet van 19 april 2014 houdende |
la loi du 19 avril 2014 portant insertion du Livre VII dans le Code » | invoeging van boek VII in het wetboek » (Parl. St., Kamer, 2014-2015, |
(Doc. parl., Chambre, 2014-2015, DOC 54-1300/001, p. 39). | DOC 54-1300/001, p. 39). |
Dans l'exposé des motifs, il est dit à propos des articles 28 et 29 de | De memorie van toelichting bij de artikelen 28 en 29 van de wet van 19 |
la loi du 19 avril 2014 « portant insertion du livre VII ' Services de | april 2014 « houdende invoeging van boek VII ' Betalings- en |
paiement et de crédit ' dans le Code de droit économique, portant | kredietdiensten ' in het Wetboek van economisch recht, houdende |
insertion des définitions propres au livre VII et des peines relatives | invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor |
aux infractions au livre VII, dans les livres I et XV du Code de droit | de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van |
économique, et portant diverses autres dispositions », qui | economisch recht en houdende diverse andere bepalingen », die |
correspondent aux articles présentement attaqués : | overeenstemmen met de thans bestreden bepalingen, vermeldt : |
« Le 1° de cet article [28] vise à rétablir, dans la loi du 27 mars | « Punt 1° van dit artikel [28] beoogt met deze rechtzetting een |
1995 relative à l'intermédiation en assurances et en réassurances et à | |
la distribution d'assurances, une transposition correcte de l'article | correcte omzetting te bewerkstelligen van artikel 4.2 van Richtlijn |
4.2 de la directive 2002/92/CE du Parlement européen et du Conseil du | |
9 décembre 2002 sur l'intermédiation en assurance. | 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 |
betreffende verzekeringsbemiddeling in de wet van 27 maart 1995 | |
betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de | |
distributie van verzekeringen. | |
[...] | [...] |
Cet article [29] a un objet identique à celui de l'article 28. Il est | Dit artikel [29] beoogt dezelfde doelstelling als artikel 28. Er wordt |
donc référé au commentaire de cet article » (Doc. parl., Chambre, | dan ook verwezen naar de commentaar bij dit artikel » (Parl. St., |
2013-2014, DOC 53-3429/001 et DOC 53-3430/001, pp. 60-61). | Kamer, 2013-2014, DOC 53-3429/001 en DOC 53-3430/001, pp. 60-61). |
Quant à la recevabilité | Ten aanzien van de ontvankelijkheid |
B.3.1. Selon le Conseil des ministres, le recours en annulation ne | B.3.1. Volgens de Ministerraad zou het beroep tot vernietiging niet |
serait pas recevable, pour cause de tardivité. Le recours est certes | ontvankelijk zijn wegens laattijdigheid. Weliswaar is het beroep |
formellement dirigé contre les articles 91, 3°, et 92, 2°, de la loi | formeel gericht tegen de artikelen 91, 3°, en 92, 2°, van de wet van |
du 26 octobre 2015, mais, selon le Conseil des ministres, le | 26 oktober 2015, maar volgens hem zou de wetgever te dezen niet |
législateur n'aurait pas légiféré à nouveau en l'espèce. La | |
réglementation actuellement attaquée aurait déjà été introduite | opnieuw hebben gelegifereerd. De thans bestreden regeling zou reeds |
auparavant par le législateur, plus précisément par les articles 28 et | eerder door de wetgever zijn ingevoerd, meer bepaald bij de artikelen |
29 de la loi du 19 avril 2014, précitée. Le délai d'introduction d'un | 28 en 29 van de voormelde wet van 19 april 2014. De termijn voor het |
recours en annulation de cette loi est déjà expiré depuis longtemps, | instellen van een beroep tot vernietiging van die wet is volgens de |
selon le Conseil des ministres. | Ministerraad reeds geruime tijd verstreken. |
B.3.2. Lorsque, dans une législation nouvelle, le législateur reprend | B.3.2. Wanneer de wetgever in een nieuwe wetgeving vroegere bepalingen |
des dispositions anciennes et s'approprie de cette manière leur | overneemt en zich op die wijze de inhoud ervan toe-eigent, kan tegen |
contenu, un recours peut être introduit contre les dispositions | de overgenomen bepalingen een beroep worden ingesteld binnen zes |
reprises, dans les six mois de leur publication. | maanden na de bekendmaking ervan. |
L'exception est rejetée. | De exceptie wordt verworpen. |
Quant au fond | Ten gronde |
B.4. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen | |
B.4. Le premier moyen est pris de la violation des articles 10 et 11 | 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de bestreden bepalingen erin |
de la Constitution, en ce que les dispositions attaquées prévoiraient | zouden voorzien dat de bestuurders en de zaakvoerders van een failliet |
que les administrateurs et les gérants d'une société commerciale | verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één |
déclarée en faillite, dont la démission n'a pas été publiée aux | jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen bij het Belgisch |
annexes du Moniteur belge un an au moins avant la déclaration de la | Staatsblad is bekendgemaakt, alsook iedere andere persoon die, zonder |
faillite ainsi que toute personne qui, sans être administrateur ou | bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd is geweest om de |
gérant, aura effectivement détenu le pouvoir de gérer la société | failliet verklaarde vennootschap te beheren, worden gelijkgesteld met |
déclarée en faillite, sont assimilés aux personnes physiques qui ont | natuurlijke personen die failliet zijn verklaard, terwijl enkel de |
été déclarées en faillite, alors que seules les personnes appartenant | personen van de laatstgenoemde categorie over de mogelijkheid zouden |
à cette dernière catégorie auraient la possibilité d'obtenir une | beschikken om eerherstel te verkrijgen, zodat zij alsnog kunnen |
réhabilitation, de sorte qu'elles peuvent ainsi remplir les conditions | voldoen aan de voorwaarden om te worden ingeschreven in het register |
d'inscription au registre des intermédiaires d'assurances et de | van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen. |
réassurance. Selon la partie requérante, les deux catégories de personnes seraient | Volgens de verzoekende partij zouden de beide categorieën van personen |
traitées à tort de la même manière, alors qu'elles se trouveraient | ten onrechte op dezelfde wijze worden behandeld, terwijl zij zich in |
dans des situations essentiellement différentes. Ce n'est qu'à l'égard | wezenlijk verschillende situaties zouden bevinden. Enkel voor de |
des personnes physiques qui ont été déclarées en faillite qu'une | natuurlijke personen die failliet zijn verklaard, is er een |
décision judiciaire est intervenue et que, dans ce cadre, ces | rechterlijke uitspraak geweest, in het kader waarvan zij de |
personnes ont eu la possibilité d'exercer leur droit de se défendre et | mogelijkheid hebben gehad hun recht van verdediging uit te oefenen en |
de demander éventuellement la mesure de faveur que constitue | eventueel de gunstmaatregel van de verschoonbaarheid te vragen. |
l'excusabilité. En outre, les faillis disposent aussi, après la | Bovendien beschikken gefailleerden ook na het faillissement over een |
faillite, d'une procédure de réhabilitation établie par le | door de wetgever vastgestelde procedure tot rehabilitatie. Volkomen |
législateur. Selon la partie requérante, il en va tout autrement des | anders zou volgens de verzoekende partij de situatie zijn van de |
administrateurs et des gérants d'une société commerciale déclarée en | bestuurders en de zaakvoerders van een failliet verklaarde |
faillite, dont la démission n'a pas été publiée aux annexes du | handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één jaar vóór |
Moniteur belge un an au moins avant la déclaration de la faillite, | de faillietverklaring in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad is |
ainsi que de toute personne qui, sans être administrateur ou gérant, a | bekendgemaakt en van andere personen die, zonder bestuurder of |
effectivement détenu le pouvoir de gérer la société déclarée en | zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd zijn geweest om de failliet |
faillite. Ces personnes ne disposeraient pas de telles garanties. | verklaarde vennootschap te beheren. Die personen zouden niet over |
dergelijke garanties beschikken. | |
Le second moyen est pris de la violation des articles 10 et 11 de la | Het tweede middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en |
Constitution, combinés ou non avec l'article 23 de la Constitution et | 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 23 |
avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme, en | van de Grondwet en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de |
ce que les dispositions attaquées instaureraient une interdiction | rechten van de mens, in zoverre de bestreden bepalingen een |
professionnelle automatique et non limitée dans le temps et que cette | automatisch en in de tijd onbeperkt beroepsverbod zouden invoeren en |
interdiction ne serait soumise à aucune appréciation judiciaire, alors | dat verbod niet aan enige rechterlijke appreciatie zou zijn |
que tel serait le cas pour d'autres interdictions professionnelles | onderworpen, terwijl zulks wel het geval zou zijn voor andere |
comparables. | vergelijkbare beroepsverboden. |
Compte tenu de leur connexité, la Cour examine conjointement les deux | Gelet op hun samenhang, dienen de beide middelen samen te worden |
moyens. | onderzocht. |
B.5.1. Il ressort des travaux préparatoires de la loi du 26 octobre | B.5.1. Uit de in B.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding van de |
2015, cités en B.2, que les dispositions attaquées visent à aligner | wet van 26 oktober 2015 blijkt dat de bestreden bepalingen ertoe |
les articles de la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances qui | strekken de artikelen van de wet van 4 april 2014 « betreffende de |
concernent la procédure et les conditions d'inscription des | verzekeringen » die betrekking hebben op de procedure en de |
voorwaarden voor inschrijving van verzekerings- en | |
intermédiaires d'assurances et de réassurance sur les dispositions | herverzekeringstussenpersonen, in overeenstemming te brengen met de |
analogues de la loi du 27 mars 1995 relative à l'intermédiation en | analoge bepalingen van de wet van 27 maart 1995 « betreffende de |
assurances et en réassurances et à la distribution d'assurances, | verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van |
telles qu'elles ont été insérées par les articles 27 à 31 de la loi du | verzekeringen », zoals ingevoegd bij de artikelen 27 tot 31 van de wet |
19 avril 2014 « portant insertion du livre VII ' Services de paiement | van 19 april 2014 « houdende invoeging van boek VII ' Betalings- en |
et de crédit ' dans le Code de droit économique, portant insertion des | kredietdiensten ' in het Wetboek van economisch recht, houdende |
définitions propres au livre VII et des peines relatives aux | invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor |
infractions au livre VII, dans les livres I et XV du Code de droit | de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van |
économique, et portant diverses autres dispositions ». Ces | economisch recht en houdende diverse andere bepalingen ». Die |
dispositions n'avaient pas été insérées dans la nouvelle loi du 4 | bepalingen bleken niet te zijn ingevoegd in de nieuwe Verzekeringswet |
avril 2014 relative aux assurances, qui a abrogé la loi précitée du 27 | van 4 april 2014 die, met ingang van 1 november 2014, de voormelde wet |
mars 1995 à partir du 1er novembre 2014. | van 27 maart 1995 heeft opgeheven. |
B.5.2. Il ressort également des travaux préparatoires des articles 28 | B.5.2. Tevens blijkt uit de in B.2 aangehaalde parlementaire |
et 29 de la loi du 19 avril 2014, cités en B.2, articles qui ont un | voorbereiding van de artikelen 28 en 29 van de wet van 19 april 2014, |
contenu identique à celui des dispositions actuellement attaquées, que | die inhoudelijk identiek zijn aan de thans bestreden bepalingen, dat |
le législateur visait à transposer correctement dans l'ordre juridique | de wetgever de correcte omzetting in de interne rechtsorde beoogt van |
interne l'article 4, paragraphe 2, de la directive 2002/92/CE du | artikel 4, lid 2, van de richtlijn 2002/92/EG van het Europees |
Parlement européen et du Conseil du 9 décembre 2002 sur | Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende |
l'intermédiation en assurance. L'article 4, paragraphe 2, de la directive 2002/92/CE précitée dispose : « Les intermédiaires d'assurance ou de réassurance sont des personnes honorables. Elles ont au minimum un casier judiciaire ou tout autre équivalent national vierge en ce qui concerne des infractions pénales graves liées soit à une atteinte aux biens, soit à d'autres faits punissables portant sur des activités financières, et elles ne devraient jamais avoir été déclarées en faillite, à moins qu'elles n'aient été réhabilitées conformément aux dispositions du droit interne. Les Etats membres peuvent permettre, conformément aux dispositions de l'article 3, paragraphe 1, deuxième alinéa, que l'entreprise d'assurance vérifie l'honorabilité des intermédiaires d'assurance. Les Etats membres ne sont pas tenus d'appliquer l'exigence visée au premier alinéa du présent paragraphe à toutes les personnes physiques | verzekeringsbemiddeling. Artikel 4, lid 2, van de voormelde richtlijn 2002/92/EG bepaalt : « Verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen zijn betrouwbaar. Zij hebben minimaal een blanco strafblad of enig ander nationaal equivalent met betrekking tot ernstige strafbare feiten in verband met vermogensdelicten of andere met financiële activiteiten verband houdende delicten en zij mogen niet voorheen failliet zijn verklaard, tenzij rehabilitatie overeenkomstig het nationale recht heeft plaatsgevonden. In overeenstemming met het bepaalde in artikel 3, lid 1, tweede alinea, kunnen de lidstaten toestaan dat de verzekeringsonderneming de betrouwbaarheid van de verzekeringstussenpersonen verifieert. De lidstaten behoeven het in de eerste alinea bedoelde vereiste niet |
qui travaillent pour une entreprise et qui exercent une activité | toe te passen op alle natuurlijke personen die werkzaam zijn in een |
d'intermédiation en assurance ou en réassurance. Ils veillent à ce que | onderneming en een verzekerings- en |
la structure de direction de ces entreprises et le personnel qui prend | herverzekeringsbemiddelingsactiviteit uitoefenen. De lidstaten zorgen |
directement part à l'activité d'intermédiation en assurance ou en | ervoor dat de leiding van die ondernemingen en alle medewerkers die |
zich rechtstreeks met verzekerings- of herverzekeringsbemiddeling | |
réassurance y satisfassent ». | bezighouden, aan dat vereiste voldoen ». |
Le considérant 14 de la directive 2002/92/CE mentionne que « les | In overweging 14 van de richtlijn 2002/92/EG wordt vermeld dat |
intermédiaires d'assurance et de réassurance devraient être | verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen bij de bevoegde |
immatriculés par l'autorité compétente de l'Etat membre dans lequel | autoriteit van de lidstaat waar zij hun woonplaats of hoofdkantoor |
leur résidence ou leur administration centrale est située, à condition | hebben in een register moeten worden ingeschreven « op voorwaarde dat |
qu'ils remplissent de strictes exigences professionnelles relatives à | zij voldoen aan strenge beroepsvereisten inzake bekwaamheid, |
leur compétence, leur honorabilité, leur couverture par une assurance | betrouwbaarheid, dekking tegen beroepsaansprakelijkheid en financiële |
de la responsabilité civile professionnelle et leur capacité | |
financière ». | draagkracht ». |
B.5.3. L'article 10, paragraphe 3, de la directive 2016/97/UE du | B.5.3. Artikel 10, lid 3, van de richtlijn 2016/97/EU van het Europees |
Parlement européen et du Conseil du 20 janvier 2016 sur la | Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende |
distribution d'assurances (refonte) dispose : | verzekeringsdistributie bepaalt : |
« Les personnes physiques qui travaillent pour une entreprise | « Natuurlijke personen die werkzaam zijn in een verzekerings- of |
d'assurance ou de réassurance ou un intermédiaire d'assurance ou de | herverzekeringsonderneming, of verzekerings- of |
réassurance et qui exercent une activité de distribution d'assurances | herverzekeringstussenpersoon, die het verzekerings- of |
ou de réassurances doivent être des personnes honorables. Elles ont au | herverzekeringsdistributiebedrijf uitoefenen, zijn betrouwbaar. Zij |
minimum un casier judiciaire ou tout autre équivalent national vierge | hebben ten minste een blanco strafblad of enig ander nationaal |
de toute infraction pénale grave liée soit à une atteinte aux biens, | equivalent met betrekking tot ernstige strafbare feiten in verband met |
soit à d'autres faits punissables portant sur des activités | vermogensdelicten of andere met financiële activiteiten verband |
financières, et elles ne doivent jamais avoir été déclarées en | houdende delicten en zij mogen niet voorheen failliet zijn verklaard, |
faillite, à moins qu'elles n'aient été réhabilitées conformément au | tenzij rehabilitatie overeenkomstig het nationale recht heeft |
droit national. | plaatsgevonden. |
Les Etats membres peuvent permettre, conformément à l'article 3, | In overeenstemming met artikel 3, lid 1, derde alinea, kunnen de |
paragraphe 1, troisième alinéa, que le distributeur de produits d'assurance ou de réassurance vérifie l'honorabilité de son personnel et, le cas échéant, de ses intermédiaires d'assurance ou de réassurance. Les Etats membres ne sont pas tenus d'appliquer l'exigence visée au premier alinéa du présent paragraphe à toutes les personnes physiques qui travaillent pour une entreprise d'assurance ou de réassurance ou un intermédiaire d'assurance ou de réassurance, à condition que ces personnes physiques ne prennent pas directement part à la distribution d'assurances ou de réassurances. Les Etats membres veillent à ce que les personnes au sein de la structure de direction de ces entreprises qui sont responsables de l'activité de distribution d'assurances ou de réassurances et le personnel qui y prend directement part satisfassent à cette exigence. Pour ce qui concerne les intermédiaires d'assurance à titre accessoire, les Etats membres veillent à ce que les personnes responsables de la distribution d'assurances à titre accessoire satisfassent à l'exigence visée au premier alinéa ». En vertu de son article 45, cette directive est entrée en vigueur le | lidstaten toestaan dat de verzekerings- of herverzekeringsdistributeur de betrouwbaarheid van zijn werknemers en, in voorkomend geval, van zijn verzekerings- of herverzekeringstussenpersonen verifieert. De lidstaten hoeven het in de eerste alinea van dit lid bedoelde vereiste niet toe te passen op alle natuurlijke personen die in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming of voor een verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon werken, als die natuurlijke personen niet rechtstreeks betrokken zijn bij verzekerings- of herverzekeringsdistributie. De lidstaten zorgen ervoor dat de personen in de leiding die verantwoordelijk zijn voor, en alle medewerkers die zich rechtstreeks bezighouden met, verzekerings- of herverzekeringsdistributie, aan dat vereiste voldoen. Wat betreft nevenverzekeringstussenpersonen zorgen de lidstaten ervoor dat de personen die verantwoordelijk zijn voor het als nevenactiviteit distribueren van verzekeringen voldoen aan het vereiste als bedoeld in de eerste alinea ». Die richtlijn is krachtens haar artikel 45 in werking getreden op 23 |
23 février 2016 et, en vertu de son article 42, elle doit être | februari 2016 en dient krachtens haar artikel 42 in het Belgische |
transposée en droit belge au plus tard le 23 février 2018. A cette | recht te zijn omgezet uiterlijk op 23 februari 2018. Vanaf die laatste |
date, la directive 2002/92/CE précitée est abrogée, conformément à l'article 44 de la directive 2016/97/UE. | datum is de voormelde richtlijn 2002/92/EG, krachtens artikel 44 van de richtlijn 2016/97/EU, ingetrokken. |
B.6.1. Les directives 2002/92/CE et 2016/97/UE, précitées, exigent | B.6.1. De voormelde richtlijnen 2002/92/EG en 2016/97/EU vereisen |
uniquement que les personnes physiques qui travaillent pour une | slechts dat natuurlijke personen die werkzaam zijn in een |
entreprise d'assurance ou de réassurance et les intermédiaires | verzekerings- of herverzekeringsonderneming, alsook verzekerings- of |
d'assurances ou de réassurance n'aient jamais été déclarés en | herverzekeringstussenpersonen, niet voorheen failliet zijn verklaard, |
faillite, à moins qu'ils aient été « réhabilités », conformément aux | tenzij « rehabilitatie » overeenkomstig het nationale recht heeft |
dispositions du droit interne. Ces directives n'établissent | plaatsgevonden. Zij maken zelf geen onderscheid naargelang de |
elles-mêmes aucune distinction selon que l'intéressé a été déclaré en | betrokkene als natuurlijke persoon failliet is verklaard dan wel |
faillite en tant que personne physique ou a été administrateur ou | bestuurder of zaakvoerder van een failliet verklaarde |
gérant, ou a effectivement détenu le pouvoir de gestion d'une société | handelsvennootschap is geweest of werkelijk bevoegd is geweest om de |
commerciale déclarée en faillite. | failliet verklaarde vennootschap te beheren. |
B.6.2. Il appartient à la Cour, dans les limites de la latitude qu'une | B.6.2. Het staat aan het Hof om, binnen de beleidsruimte die een |
directive laisse aux Etats membres, de contrôler la transposition de | richtlijn aan de lidstaten laat, de omzetting ervan te toetsen aan de |
cette dernière au regard des dispositions dont la Cour peut garantir | bepalingen waarvan het de inachtneming vermag te waarborgen. De |
le respect. En effet, la circonstance qu'une directive laisse une | omstandigheid dat een richtlijn aan de lidstaten enige beleidsruimte |
certaine latitude aux Etats membres ne dispense pas le législateur de | toekent, ontslaat de wetgever immers niet van zijn verplichting om de |
l'obligation de respecter les dispositions constitutionnelles. | grondwetsbepalingen te eerbiedigen. |
Néanmoins, lors de ce contrôle, la Cour doit tenir compte des | Niettemin dient het Hof bij die toetsing rekening te houden met de |
objectifs de la directive concernée et du principe du plein effet du | doelstellingen van de betrokken richtlijn en met het beginsel van de |
droit de l'Union européenne. | volle werking van het Europees Unierecht. |
B.6.3. Le fait que l'article 4, paragraphe 6, de la directive | B.6.3. Uit het feit dat artikel 4, lid 6, van de richtlijn 2002/92/EG |
2002/92/CE autorise les Etats membres à rendre plus strictes leurs | de lidstaten toelaat de vereisten inzake beroepsbekwaamheid aan te |
exigences professionnelles ou à prévoir des exigences supplémentaires | |
pour les intermédiaires d'assurances ou de réassurance inscrits sur | scherpen of andere vereisten toe te voegen voor de verzekerings- en |
leur territoire ne permet pas non plus de conclure que le législateur | herverzekeringstussenpersonen die op hun grondgebied zijn |
pourrait instaurer une distinction discriminatoire entre différentes | ingeschreven, kan evenmin worden afgeleid dat de wetgever bij de |
catégories de personnes lors de la transposition de l'article 4 de cette directive en droit interne. B.7. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. Ce principe s'oppose, par ailleurs, à ce que soient traitées de manière identique, sans qu'apparaisse une justification raisonnable, des catégories de personnes se trouvant dans des situations qui, au regard de la mesure considérée, sont essentiellement différentes. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier compte tenu du | omzetting van artikel 4 van die richtlijn in het nationale recht een discriminerend onderscheid tussen categorieën van personen zou mogen invoeren. B.7. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de bestreden maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de bestreden |
principes en cause; le principe d'égalité et de non-discrimination est | maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het |
violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable | beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer |
vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat | |
de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé | tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. |
B.8.1. L'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme | B.8.1. Artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de |
s'applique aux litiges portant sur le droit d'exercer une activité | mens is van toepassing op geschillen met betrekking tot het recht om |
commerciale professionnelle, même si cette activité est régie par la | een commerciële beroepsactiviteit uit te oefenen, zelfs indien die |
loi et contrôlée par l'autorité publique dans l'intérêt général (CEDH, | activiteit het voorwerp uitmaakt van een wettelijke regeling en van |
28 juin 1978, König c. Allemagne, § 92). La circonstance que l'accès à | een overheidstoezicht in het algemeen belang (EHRM, 28 juni 1978, |
König t. Duitsland, § 92). De omstandigheid dat de toegang tot dat | |
cette profession est réglementé (CEDH, 23 juin 1981, Le Compte, Van | beroep gereglementeerd is (EHRM, 23 juni 1981, Le Compte, Van Leuven |
Leuven et De Meyere c. Belgique, § 48; 23 juin 1994, De Moor c. | en De Meyere t. België, § 48; 23 juni 1994, De Moor t. België, § § |
Belgique, § § 42-47) et la circonstance que l'exercice de cette | 42-47) en de omstandigheid dat voor de uitoefening van dat beroep een |
profession est soumis à une autorisation (CEDH, 23 octobre 1985, | overheidsvergunning is vereist (EHRM, 23 oktober 1985, Benthem t. |
Benthem c. Pays-Bas, § 36; 27 octobre 1987, Pudas c. Suède, § 36; 7 | Nederland, § 36; 27 oktober 1987, Pudas t. Zweden, § 36; 7 juli 1989, |
juillet 1989, Tre Traktörer Aktiebolag c. Suède, § 35) ne soustraient | Tre Traktörer Aktiebolag t. Zweden, § 35), onttrekken de geschillen |
pas les litiges portant sur ce droit au champ d'application de cette | omtrent dat recht niet aan het toepassingsgebied van die |
disposition conventionnelle. | verdragsbepaling. |
B.8.2. Les articles 268 et 269 de la loi du 4 avril 2014 fixent les | B.8.2. De artikelen 268 en 269 van de wet van 4 april 2014 bepalen de |
conditions auxquelles les intermédiaires d'assurances ou de | voorwaarden waaraan de verzekerings- of herverzekeringstussenpersonen |
réassurance doivent satisfaire pour obtenir et conserver leur | moeten voldoen om een inschrijving te verkrijgen en te behouden in het |
inscription au registre des intermédiaires d'assurances et de | register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen. De |
réassurance. Les dispositions attaquées ajoutent une condition et | bestreden bepalingen voegen daar een voorwaarde aan toe en beperken |
limitent dès lors le droit d'exercer une activité professionnelle de | aldus het recht om een commerciële beroepsactiviteit uit te oefenen. |
nature commerciale. Partant, l'article 6.1 de la Convention européenne | Bijgevolg is artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van |
des droits de l'homme s'applique aux litiges concernant la disposition attaquée. B.8.3. Le droit d'accès au juge, qui constitue un aspect du droit à un procès équitable, peut être soumis à des restrictions. Ces conditions ne peuvent cependant aboutir à restreindre le droit de manière telle que celui-ci s'en trouve atteint dans sa substance même. Tel serait le cas si les restrictions imposées ne tendaient pas vers un but légitime et s'il n'existait pas un rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. La compatibilité de ces limitations avec le droit d'accès à un tribunal dépend des | de mens van toepassing op de geschillen met betrekking tot de bestreden bepaling. B.8.3. Het recht op toegang tot de rechter, dat een onderdeel is van het recht op een eerlijk proces, kan worden onderworpen aan beperkingen. Die voorwaarden mogen echter niet ertoe leiden dat het recht op zodanige wijze wordt beperkt dat de kern ervan wordt aangetast. Dit zou het geval zijn wanneer de beperkingen geen wettig doel nastreven of indien er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het nagestreefde doel. De verenigbaarheid van die beperkingen met het recht op toegang tot een rechterlijke instantie hangt af van de bijzonderheden van de in het |
particularités de la procédure en cause et s'apprécie au regard de | geding zijnde procedure en wordt beoordeeld in het licht van het |
l'ensemble du procès (CEDH, 24 février 2009, L'Erablière A.S.B.L. c. | proces in zijn geheel (EHRM, 24 februari 2009, L'Erablière A.S.B.L. t. |
Belgique, § 36; 29 mars 2011, RTBF c. Belgique, § 69). | België, § 36; 29 maart 2011, RTBF t. België, § 69). |
En effet, le droit d'accès à un tribunal se trouve atteint lorsque sa | Het recht op toegang tot een rechter wordt immers aangetast wanneer de |
réglementation cesse de servir les buts de la sécurité juridique et de | reglementering ervan niet langer de doelstellingen van de |
la bonne administration de la justice et constitue une sorte de | rechtszekerheid en de behoorlijke rechtsbedeling dient en een soort |
barrière qui empêche le justiciable de voir son litige tranché au fond | van hinderpaal vormt die de rechtzoekende verhindert zijn geschil ten |
par la juridiction compétente (CEDH, 13 janvier 2011, Evaggelou c. | gronde door het bevoegde rechtscollege beslecht te zien (EHRM, 13 |
Grèce, § 19; 24 mai 2011, Sabri Günes c. Turquie, § 58). | januari 2011, Evaggelou t. Griekenland, § 19; 24 mei 2011, Sabri Günes |
B.9. L'article 23 de la Constitution dispose : | t. Turkije, § 58). B.9. Artikel 23 van de Grondwet bepaalt : |
« Chacun a le droit de mener une vie conforme à la dignité humaine. | « Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. |
A cette fin, la loi, le décret ou la règle visée à l'article 134 | Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde |
garantissent, en tenant compte des obligations correspondantes, les | regel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de |
droits économiques, sociaux et culturels, et déterminent les | economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden |
conditions de leur exercice. | voor de uitoefening bepalen. |
Ces droits comprennent notamment : | Die rechten omvatten inzonderheid : |
1° le droit au travail et au libre choix d'une activité | 1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het |
professionnelle dans le cadre d'une politique générale de l'emploi, | raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is |
visant entre autres à assurer un niveau d'emploi aussi stable et élevé | op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk |
que possible, le droit à des conditions de travail et à une | werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een |
rémunération équitables, ainsi que le droit d'information, de | billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en |
consultation et de négociation collective; | collectief onderhandelen; |
[...] ». Cette disposition, qui inclut le droit au libre choix d'une activité professionnelle parmi les droits économiques, sociaux et culturels, prévoit qu'il appartient au législateur compétent de déterminer les conditions d'exercice de ces droits. Le législateur compétent peut donc imposer des limites au libre choix d'une activité professionnelle. Ces restrictions ne seraient inconstitutionnelles que si le législateur les introduisait sans nécessité ou si ces restrictions avaient des effets manifestement disproportionnés au but poursuivi. B.10.1. Alors que le texte néerlandais des dispositions attaquées | [...] ». Die bepaling, die het recht op de vrije keuze van beroepsarbeid opneemt onder de economische, sociale en culturele rechten, voorziet erin dat het aan de bevoegde wetgever staat de voorwaarden voor de uitoefening van die rechten te bepalen. De bevoegde wetgever kan derhalve beperkingen stellen aan de vrije keuze van beroepsarbeid. Die beperkingen zouden slechts ongrondwettig zijn indien de wetgever ze zonder noodzaak zou invoeren of indien die beperkingen gevolgen zouden hebben die kennelijk onevenredig zijn met het nagestreefde doel. B.10.1. Terwijl de Nederlandse tekst van de bestreden bepalingen |
parle de « eerherstel », le texte français emploie le mot « réhabilité | spreekt van « eerherstel », spreekt de Franse tekst ervan van « |
». Il ressort également des travaux préparatoires des dispositions | réhabilité ». Ook uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden |
attaquées que le législateur visait la procédure de réhabilitation, au | bepalingen blijkt dat de wetgever de procedure van rehabilitatie, |
sens des articles 109 à 114 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites | bedoeld in de artikelen 109 tot 114 van de faillissementswet van 8 |
(Doc. parl., Chambre, 2014-2015, DOC 54-1300/001, p. 50). Ces articles | augustus 1997, voor ogen had (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC |
disposent : | 54-1300/001, p. 50). Die artikelen bepalen : |
« Art. 109.Le failli déclaré non excusable qui a intégralement |
« Art. 109.De niet verschoonbaar verklaarde gefailleerde die alle |
acquitté en principal, intérêts et frais, toutes les sommes par lui | door hem verschuldigde bedragen, hoofdsom, interesten en kosten, |
dues, peut obtenir sa réhabilitation. | geheel heeft voldaan, kan rehabilitatie verkrijgen. |
S'il est associé d'une société en nom collectif, il ne peut l'obtenir | Indien hij vennoot is van een vennootschap onder firma, kan hij geen |
qu'après avoir justifié que toutes les dettes de la société ont été intégralement acquittées en principal, intérêts en frais. Le failli peut être réhabilité après sa mort. Art. 110.Le failli déclaré excusable est réputé réhabilité. Art. 111.Toute demande en réhabilitation est adressée à la Cour d'appel dans le ressort de laquelle le failli est domicilié. Le demandeur joint à sa requête les quittances et autres pièces justificatives. Le procureur général près la Cour d'appel, sur la communication qui |
rehabilitatie verkrijgen dan na te hebben bewezen dat alle schulden van de vennootschap, hoofdsom, interesten en kosten, geheel zijn voldaan. De gefailleerde kan na zijn overlijden worden gerehabiliteerd. Art. 110.De verschoonbaar verklaarde gefailleerde wordt geacht gerehabiliteerd te zijn. Art. 111.Elk verzoek tot rehabilitatie wordt gericht aan het hof van beroep van het rechtsgebied waarbinnen de gefailleerde zijn woonplaats heeft. De verzoeker voegt bij zijn verzoekschrift de kwijtingen en andere bewijsstukken. Nadat het verzoekschrift aan de procureur-generaal bij het hof van beroep is meegedeeld, zendt deze daarvan door hem voor eensluidend |
lui a été faite de la requête, en adresse des expéditions certifiées | verklaarde expedities aan de procureur des Konings en aan de |
de lui au procureur du Roi et au président du tribunal de commerce du | voorzitter van de rechtbank van koophandel van de woonplaats van de |
[domicile] du demandeur, et s'il a changé de domicile depuis la | verzoeker en, indien deze sedert het faillissement van woonplaats |
faillite, au procureur du Roi et au président du tribunal de commerce | veranderd is, aan de procureur des Konings en aan de voorzitter van de |
rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waarbinnen het | |
du ressort où elle a eu lieu, en les chargeant de recueillir tous les | faillissement zich heeft voorgedaan, en hij gelast hen alle mogelijke |
renseignements qui sont à leur portée sur la vérité des faits qui ont | inlichtingen in te winnen omtrent de echtheid van de uiteengezette |
été exposés. | feiten. |
A cet effet, à la diligence du procureur du Roi, copie de ladite | Te dien einde draagt de procureur des Konings er zorg voor dat een |
requête est insérée par extrait au Moniteur belge. | afschrift van bedoeld verzoek bij uittreksel in het Belgisch |
Staatsblad wordt opgenomen. | |
Art. 112.Tout créancier qui n'a pas été payé intégralement de sa |
Art. 112.Iedere schuldeiser wiens schuldvordering, hoofdsom, |
créance en principal, intérêts et frais, et toute autre partie | interesten en kosten, niet geheel is voldaan, en iedere andere |
intéressée, peuvent, dans le mois de la publication au Moniteur belge, | belanghebbende kan binnen een maand na de bekendmaking in het Belgisch |
former opposition à la réhabilitation par simple acte au greffe, | Staatsblad, tegen de rehabilitatie bij eenvoudige akte ter griffie |
appuyé de pièces justificatives. Le créancier opposant ne peut jamais | verzet doen onder overlegging van bewijsstukken. De schuldeiser die |
être partie dans la procédure relative à la réhabilitation. Art. 113.Après l'expiration du délai prévu à l'article 112, le procureur du Roi et le président du tribunal de commerce transmettent, chacun séparément, au procureur général près la Cour d'appel, les renseignements qu'ils ont recueillis et les oppositions qui ont pu être formées; ils y joignent leur avis sur la demande. Le procureur général près la Cour d'appel fait rendre, sur le tout, arrêt portant admission ou rejet de la demande en réhabilitation. Si la demande est rejetée, elle peut être reproduite qu'après une année d'intervalle. Art. 114.L'arrêt portant réhabilitation est adressé tant au procureur du Roi qu'au président des tribunaux auxquels la demande a été adressée. Ces tribunaux en font faire la transcription sur leurs registres ». |
verzet doet, kan nooit als partij optreden in de procedure tot rehabilitatie. Art. 113.Na verloop van de termijn bepaald in artikel 112 zenden de procureur des Konings en de voorzitter van de rechtbank van koophandel, ieder afzonderlijk, de door hen ingewonnen inlichtingen en de ingediende akten van verzet aan de procureur-generaal bij het hof van beroep; zij voegen er hun advies over het verzoek aan toe. De procureur-generaal bij het hof van beroep vordert dat op dit alles een arrest wordt gewezen waarbij het rehabilitatieverzoek wordt toegestaan of geweigerd. Wordt het verzoek geweigerd, dan kan het niet opnieuw worden ingediend dan na verloop van een jaar. Art. 114.Het arrest waarbij de rehabilitatie wordt toegestaan, wordt toegezonden aan de procureur des Konings en aan de voorzitter van de rechtbanken aan wie het verzoek gezonden is. Deze rechtbanken bevelen dat het arrest in hun registers zal worden overgeschreven ». |
Puisque l'article 110 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites dispose que le failli déclaré excusable est réputé réhabilité, le failli déclaré excusable peut aussi satisfaire aux conditions pour être inscrit au registre des intermédiaires d'assurances et de réassurance ou pour conserver cette inscription. L'excusabilité du failli n'est pas décidée après la clôture de la faillite, mais dans le jugement ordonnant la clôture de la faillite. A cet égard, les articles 80 à 82 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites disposent : | Aangezien artikel 110 van de faillissementswet bepaalt dat de verschoonbaar verklaarde gefailleerde wordt geacht gerehabiliteerd te zijn, kan ook de verschoonbaar verklaarde gefailleerde krachtens de bestreden bepaling voldoen aan de voorwaarden om te worden ingeschreven in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen of zijn inschrijving in dat register behouden. De verschoonbaarheid van de gefailleerde wordt niet beoordeeld na de sluiting van het faillissement, maar in het vonnis dat de sluiting beveelt. De artikelen 80 tot 82 van de faillissementswet bepalen daaromtrent : |
« Art. 80.Sur le rapport du juge-commissaire, le failli, les |
« Art. 80.Nadat de rechtbank in voorkomend geval de betwistingen |
personnes qui ont fait la déclaration visée à l'article 72ter et les | betreffende de rekening heeft beslecht en de rekening zo nodig heeft |
créanciers visés à l'article 63, alinéa 2, dûment appelés par pli | verbeterd, beveelt zij, op verslag van de rechter-commissaris, nadat |
judiciaire contenant le texte du présent article, le tribunal ordonne | de gefailleerde, de personen die de verklaring bedoeld in artikel |
la clôture de la faillite, après avoir tranché le cas échéant les | 72ter aflegden en de schuldeisers beoogd in artikel 63, tweede lid, |
contestations relatives au compte et redressé celui-ci s'il y a lieu. | behoorlijk zijn opgeroepen met een gerechtsbrief die de tekst van dit |
Dans le mois du jugement ordonnant la clôture de la faillite, les | artikel bevat, de sluiting van het faillissement. Binnen een maand na |
curateurs transmettent à l'administration de la T.V.A. et à | het vonnis dat de sluiting van het faillissement beveelt, zenden de |
l'administration centrale de la fiscalité des entreprises et des | curators een kopie van de verbeterde vereenvoudigde rekening samen met |
revenus une copie du compte simplifié corrigé ainsi qu'un relevé des | een overzicht van de bedragen die effectief werden uitgekeerd aan de |
sommes qui ont été effectivement versées aux divers créanciers. | verschillende schuldeisers, over aan de administratie van de BTW en de |
Le juge-commissaire présente au tribunal, en chambre du conseil, la | administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. |
délibération des créanciers relative à l'excusabilité du failli, et un | De rechter-commissaris doet aan de rechtbank in raadkamer mededeling |
rapport sur les circonstances de la faillite. Le curateur et le failli | van de beraadslaging van de schuldeisers over de verschoonbaarheid van |
de gefailleerde en brengt verslag uit over de omstandigheden van het | |
sont entendus en chambre du conseil sur l'excusabilité et sur la | faillissement. De curator en de gefailleerde worden in raadkamer |
clôture de la faillite. Sauf circonstances graves spécialement motivées, le tribunal prononce l'excusabilité du failli malheureux et de bonne foi. La décision sur l'excusabilité est susceptible de tierce-opposition par citation donnée au curateur et au failli de la part des créanciers individuellement dans le mois à compter de la publication du jugement de clôture de la faillite. Le jugement ordonnant la clôture de la faillite est notifié au failli par les soins du greffier. Le failli, les personnes qui ont fait la déclaration visée à l'article 72ter et les créanciers visés à l'article 63, alinéa 2, sont entendus en chambre du conseil sur la décharge. Sauf lorsqu'elle a frauduleusement organisé son insolvabilité, le tribunal décharge en tout ou en partie la personne physique qui, à titre gratuit, s'est constituée sûreté personnelle du failli lorsqu'il constate que son obligation est disproportionnée à ses revenus et à son patrimoine. | gehoord over de verschoonbaarheid en over de sluiting van het faillissement. Behalve in geval van gewichtige omstandigheden, met bijzondere redenen omkleed, spreekt de rechtbank de verschoonbaarheid uit van de ongelukkige gefailleerde die te goeder trouw handelt. De beslissing over de verschoonbaarheid is vatbaar voor derdenverzet bij wijze van een dagvaarding die de individuele schuldeisers binnen een maand te rekenen van de bekendmaking van het vonnis tot sluiting van het faillissement ervan aan de curator en aan de gefailleerde kunnen doen. Van het vonnis dat de sluiting van het faillissement gelast, wordt door toedoen van de griffier aan de gefailleerde kennis gegeven. De gefailleerde, de personen die de verklaring bedoeld in artikel 72ter aflegden en de schuldeisers bedoeld in artikel 63, tweede lid, worden in de raadkamer gehoord over de bevrijding. Tenzij hij zijn onvermogen frauduleus organiseerde, bevrijdt de rechtbank geheel of gedeeltelijk elke natuurlijke persoon die zich kosteloos persoonlijk zeker stelde voor de gefailleerde, wanneer zij vaststelt dat diens verbintenis niet in verhouding met zijn inkomsten en met zijn patrimonium is. |
Si plus de 12 mois se sont écoulés depuis la déclaration visée à | Indien er meer dan 12 maanden zijn verlopen sedert de verklaring |
l'article 72ter, la personne qui a effectué celle-ci dépose au greffe | bedoeld in artikel 72ter, legt de persoon die deze verklaring aflegde |
du tribunal de commerce une copie de sa plus récente déclaration à | bij de griffie van de rechtbank van koophandel een kopie neer van zijn |
l'impôt des personnes physiques, un relevé à jour des éléments actifs | meest recente aangifte in de personenbelasting, een bijgewerkte opgave |
et passifs qui composent son patrimoine et toute autre pièce de nature | van de activa en passiva die zijn patrimonium vormen en elk ander stuk |
à établir avec précision l'état de ses ressources et les charges qui | dat van aard is om precies de staat weer te geven van zijn |
sont siennes. | bestaansmiddelen en lasten. |
Six mois après la date du jugement déclaratif de faillite, le failli | De gefailleerde kan vanaf zes maanden na de datum van het vonnis van |
peut demander au tribunal de statuer sur l'excusabilité. Il est | faillietverklaring de rechtbank verzoeken om uitspraak te doen over de |
procédé comme prévu à l'alinéa 2. | verschoonbaarheid. Er wordt gehandeld zoals bepaald in het tweede lid. |
Les créanciers visés à l'article 63, alinéa 2, et les personnes qui | De schuldeisers bedoeld in artikel 63, tweede lid, en de personen die |
ont fait la déclaration visée à l'article 72ter, peuvent, six mois après la date du jugement déclaratif de faillite, demander au tribunal de statuer sur la décharge de ces dernières. Il est procédé comme prévu aux alinéas 3 et 4. Le tribunal peut décider que le jugement ordonnant la clôture de la faillite sera publié par extrait au Moniteur belge. Ce jugement doit être publié lorsque le tribunal déclare le failli excusable. Sauf pour ce qui concerne son exécution, la clôture de la faillite met fin aux fonctions des curateurs; elle emporte décharge générale. Art. 81.La personne morale faillie ne peut pas être déclarée excusable. Art. 82.Si le failli est déclaré excusable, il ne peut plus être poursuivi par ses créanciers. Le conjoint du failli qui est personnellement obligé à la dette de son époux ou l'ex-conjoint qui est personnellement obligé à la dette de |
de verklaring bedoeld in artikel 72ter aflegden, kunnen vanaf zes maanden na de datum van het vonnis van faillietverklaring de rechtbank verzoeken om uitspraak te doen over de bevrijding van deze laatsten. Er wordt gehandeld zoals bepaald in het derde en vierde lid. De rechtbank kan beslissen dat het vonnis waarbij de sluiting van het faillissement wordt bevolen, bij uittreksel wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Het vonnis moet bekendgemaakt worden wanneer de rechtbank de gefailleerde verschoonbaar verklaart. De sluiting van het faillissement maakt een einde aan de opdracht van de curators, behalve wat de uitvoering van de sluiting betreft, en houdt een algemene kwijting in. Art. 81.De gefailleerde rechtspersoon kan niet verschoonbaar worden verklaard. Art. 82.Indien de gefailleerde verschoonbaar wordt verklaard, kan hij niet meer vervolgd worden door zijn schuldeisers. De echtgenoot van de gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van zijn echtgenoot, of de voormalige echtgenoot die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld die zijn voormalige echtgenoot tijdens de duur van het huwelijk was aangegaan, wordt |
son époux contractée du temps du mariage est libéré de cette | ingevolge de verschoonbaarheid van die verplichting bevrijd. |
obligation par l'effet de l'excusabilité. | De verschoonbaarheid heeft noch gevolgen voor de onderhoudsschulden, |
L'excusabilité est sans effet sur les dettes alimentaires du failli et | noch voor de schulden voortvloeiend uit de verplichting tot herstel |
celles qui résultent de l'obligation de réparer le dommage lié au | van de schade verbonden aan het overlijden of aan de aantasting van de |
décès ou à l'atteinte à l'intégrité physique d'une personne qu'il a | lichamelijke integriteit van een persoon waaraan de gefailleerde |
causé par sa faute ». | schuld heeft ». |
B.10.2. L'article 80, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les | B.10.2. Artikel 80, tweede lid, van de faillissementswet werd |
faillites a été remplacé par l'article 27, 2°, de la loi du 4 septembre 2002 modifiant la loi du 8 août 1997 sur les faillites, le Code judiciaire et le Code des sociétés, dans le but de transformer la mesure de faveur que constituait l'excusabilité des personnes physiques en un droit conditionnel. En revanche, l'article 28 de cette même loi a modifié l'article 81 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites dans le but d'empêcher que les personnes morales puissent encore être déclarées excusables. Cette modification a été justifiée comme suit : « L'excusabilité des personnes morales est une particularité introduite par la loi de 1997 qui ne cesse de poser problème dans la pratique. L'utilité de cette disposition dans les relations économiques est également très aléatoire et la seule conséquence concrète est un commerce de sociétés déclarées excusables. Lorsqu'une personne morale est déclarée excusable, mais qu'elle a encore des dettes à l'égard de l'ONSS, celui-ci s'y opposera toujours. L'obligation de payer des cotisations sociales est en effet d'ordre public et il est dès lors inadmissible que des sociétés subsistent alors qu'il est établi par jugement qu'elles ne doivent plus payer leurs dettes à l'ONSS. Cela donne lieu à des citations paranoïdes et à des jugements quasi schizophrènes, un failli, déclaré excusable quelque temps auparavant, étant soudainement qualifié de non fiable dans un jugement parce qu'il n'a pas payé ses dettes à l'ONSS, fait dont le tribunal était pourtant informé au moment où il a prononcé l'excusabilité. Il s'ensuit des procédures superflues et une surcharge des tribunaux que l'on pourrait éviter. Il est dès lors proposé de supprimer l'excusabilité des personnes morales. La faillite implique que l'on réalise les actifs et que l'on paie les créanciers, et constitue une liquidation déficitaire. Rien ne justifie de laisser subsister cette société à l'issue de cette liquidation ». (Doc. parl., Chambre, 2000-2001, DOC 50-1132/003, pp. 2-3). B.10.3. Il découle des articles 80 à 82 et 109 à 114 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites que les personnes physiques déclarées en faillite obtiendront souvent une réhabilitation au sens des dispositions attaquées. Si, lors de la clôture de la faillite, elles ne satisfaisaient pas aux conditions d'excusabilité, elles peuvent être réhabilitées ultérieurement, pour autant qu'elles aient intégralement acquitté en principal, intérêts et frais, toutes les sommes par elles dues. Par contre, les administrateurs et les gérants d'une société déclarée en faillite, dont la démission n'a pas été publiée aux annexes du Moniteur belge un an au moins avant la déclaration de la faillite, ainsi que toute personne qui, sans être administrateur ou gérant, aura effectivement détenu le pouvoir de gérer la société déclarée en faillite, ne peuvent bénéficier de l'avantage de l'excusabilité ou de la réhabilitation. B.10.4. En assimilant les administrateurs et les gérants d'une société commerciale déclarée en faillite, dont la démission n'a pas été publiée aux annexes du Moniteur belge un an au moins avant la déclaration de faillite, ainsi que toute personne qui, sans être administrateur ou gérant, a effectivement détenu le pouvoir de gérer la société déclarée en faillite aux personnes physiques déclarées en faillite, alors que seules ces dernières peuvent être déclarées excusables ou être réhabilitées, les dispositions attaquées font naître une différence de traitement entre ces catégories de personnes. Alors que les personnes appartenant à la première catégorie perdent irrévocablement le droit d'être inscrites au registre des intermédiaires d'assurances et de réassurance ou de conserver cette inscription, les personnes appartenant à la seconde catégorie peuvent être réintégrées dans ce droit lorsqu'elles sont excusées ou réhabilitées. B.11.1. L'objectif mentionné en B.5.2 justifie que tant les personnes physiques qui ont déjà été déclarées en faillite par le passé que les administrateurs, gérants ou personnes ayant effectivement détenu le pouvoir de gérer une société commerciale déclarée en faillite soient en principe privés du droit d'être inscrits au registre des intermédiaires d'assurances et de réassurance ou de conserver cette inscription. B.11.2. En revanche, cet objectif ne justifie pas qu'une distinction soit faite, au regard de cette inscription au registre précité, entre la faillite d'une personne physique et la faillite d'une société commerciale. En effet, la forme juridique de l'entreprise commerciale déclarée en faillite est étrangère aux causes de la faillite et aux comportements ultérieurs des personnes physiques concernées par celle-ci. Tant les personnes physiques déclarées en faillite que les administrateurs, gérants ou personnes ayant effectivement détenu le pouvoir de gérer une société commerciale déclarée en faillite peuvent en effet être malheureux et de bonne foi. Les personnes appartenant à ces deux catégories peuvent aussi avoir intégralement acquitté en principal, intérêts et frais, toutes les sommes par elles dues. La forme juridique ne permet donc pas d'établir si les personnes concernées par l'entreprise commerciale déclarée en faillite sont encore professionnellement aptes à travailler pour une entreprise d'assurances ou de réassurance ou à exercer une activité en tant qu'intermédiaires d'assurances ou de réassurance. L'objectif mentionné en B.10.2 justifie certes la distinction précitée en tant qu'elle concerne les buts poursuivis par le droit de la faillite et par l'excusabilité des faillis, mais il ne justifie pas cette même distinction, en tant qu'elle concerne le droit d'être inscrit au registre des intermédiaires d'assurances et de réassurance ou le droit de conserver cette inscription. B.12.1. En outre, les dispositions attaquées font également naître une différence de traitement, en ce qui concerne l'accès au juge, entre, d'une part, les administrateurs, gérants ou personnes ayant effectivement détenu le pouvoir de gérer une société commerciale déclarée en faillite et, d'autre part, les personnes physiques déclarées en faillite. La personne physique déclarée en faillite dispose en effet d'un double accès au juge pour réintégrer le droit d'être inscrite au registre des intermédiaires d'assurances ou de réassurance. En vertu de l'article 80, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, le juge se prononce toujours, lors de la clôture de la faillite, sur l'éventuelle excusabilité du failli. Si ce dernier n'est pas déclaré excusable, il dispose, en vertu de l'article 109 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, d'un accès à la cour d'appel pour être réhabilité, s'il peut démontrer qu'il a intégralement acquitté en principal, intérêts et frais, toutes les sommes dues. L'administrateur, le gérant ou la personne ayant effectivement détenu le pouvoir de gérer une société commerciale déclarée en faillite ne disposent en revanche d'aucune de ces possibilités. B.12.2. En ce qui concerne cette dernière catégorie de personnes, les dispositions attaquées impliquent donc une interdiction irrévocable de travailler dans une entreprise d'assurances ou de réassurance ou d'exercer une activité en tant qu'intermédiaire d'assurances ou de réassurance, sans qu'un juge puisse examiner le lien entre la faillite et l'aptitude professionnelle de l'intéressé. Dans cette mesure, les dispositions attaquées ne sont pas compatibles avec le principe d'égalité et de non-discrimination, combiné avec le droit d'accès au juge. B.13. Les moyens sont fondés. Les dispositions attaquées doivent être annulées, mais uniquement dans la mesure où elles ne permettent pas aux administrateurs et gérants d'une société commerciale déclarée en faillite, dont la démission n'a pas été publiée aux annexes du Moniteur belge un an au moins avant la déclaration de faillite, ni à toute personne qui, sans être administrateur ou gérant, a effectivement détenu le pouvoir de gérer la société déclarée en faillite de demander au juge leur réhabilitation pour leur rôle dans la faillite de la société commerciale, de sorte que ces personnes sont irrévocablement exclues de toute activité dans une entreprise d'assurances ou de réassurance ou de la profession d'intermédiaire d'assurances ou de réassurance. Par ces motifs, la Cour annule les articles 91, 3°, et 92, 2°, de la loi du 26 octobre 2015 modifiant le Code de droit économique et portant diverses autres dispositions modificatives, mais uniquement dans la mesure où ils empêchent les administrateurs et gérants d'une société commerciale déclarée en faillite, dont la démission n'a pas été publiée aux annexes du Moniteur belge un an au moins avant la déclaration de faillite, ainsi que toute personne qui, sans être administrateur ou gérant, a effectivement détenu le pouvoir de gérer la société déclarée en faillite, de demander à un juge leur réhabilitation pour leur rôle dans la faillite de la société commerciale, de sorte que ces personnes sont irrévocablement exclues de toute activité dans une entreprise d'assurances ou de réassurance ou de la profession d'intermédiaire d'assurances ou de réassurance. Ainsi rendu en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 30 mars 2017. Le greffier, P.-Y. Dutilleux Le président, | vervangen bij artikel 27, 2°, van de wet van 4 september 2002 tot wijziging van de faillissementswet van 8 augustus 1997, het Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van vennootschappen, teneinde, voor natuurlijke personen, de verschoonbaarheid om te vormen van een gunst naar een voorwaardelijk recht. Daarentegen werd bij artikel 28 van dezelfde wet artikel 81 van de faillissementswet gewijzigd teneinde het onmogelijk te maken dat rechtspersonen nog verschoonbaar zouden kunnen worden verklaard. Die wijziging werd als volgt verklaard : « De verschoonbaarheid van rechtspersonen is een eigenaardigheid ingevoerd door de wet van 1997 die in de praktijk constant voor problemen zorgt. Het nut van de bepaling in het economisch verkeer is ook zeer twijfelachtig en het enige concrete gevolg is een handel in verschoonbaar verklaarde vennootschappen. De RSZ zal steeds opkomen tegen het feit dat een rechtspersoon met nog openstaande RSZ-schulden verschoonbaar wordt verklaard. De verplichting tot betaling van RSZ-bijdragen is immers van openbare orde en er kan dan ook niet worden getolereerd dat vennootschappen, waarvan bij vonnis is vastgesteld dat ze hun RSZ-schulden niet meer moeten betalen, blijven bestaan. Dit geeft aanleiding tot paranoïde dagvaardingen en bijna schizofrene vonnissen waarbij een gefailleerde, die enkele tijd daarvoor als verschoonbaar wordt verklaard, plots in een vonnis als onbetrouwbaar wordt gebrandmerkt omdat zijn RSZ-schulden niet zijn betaald, feit dat nochtans aan de rechtbank bekend is op het ogenblik dat de verschoonbaarheid wordt uitgesproken. Dit veroorzaakt nutteloze procedures en vermijdbare belasting van de rechtbanken. Er wordt dan ook geopteerd om de verschoonbaarheid voor rechtspersonen af te schaffen. Het faillissement houdt een te gelde maken van de activa in, een betaling van de schuldeisers, en is een deficitaire vereffening. Na afloop van deze vereffening is er geen reden meer om die vennootschap te laten bestaan » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1132/003, pp. 2-3). B.10.3. Uit de artikelen 80 tot 82 en 109 tot 114 van de faillissementswet volgt dat failliet verklaarde natuurlijke personen vaak eerherstel zullen krijgen in de zin van de bestreden bepalingen. Indien zij ten tijde van de sluiting van het faillissement niet aan de voorwaarden voldeden om verschoonbaar verklaard te worden, kunnen zij later gerehabiliteerd worden voor zover zij alle door hen verschuldigde bedragen, hoofdsom, interesten en kosten, geheel hebben voldaan. Daarentegen kunnen de bestuurders en de zaakvoerders van een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsook iedere andere persoon die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd is geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren, niet het voordeel van de verschoonbaarheid of de rehabilitatie genieten. B.10.4. Door de bestuurders en de zaakvoerders van een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsook iedere andere persoon die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd is geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren, gelijk te stellen met de failliet verklaarde natuurlijke personen, terwijl alleen die laatste categorie van personen verschoonbaar kan worden verklaard of kan worden gerehabiliteerd, voeren de bestreden bepalingen een verschil in behandeling tussen die categorieën van personen in. Terwijl de personen van de eerste categorie onherroepelijk hun recht om te worden ingeschreven in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen of om die inschrijving te behouden, verliezen, kunnen de personen van de tweede categorie in dat recht worden hersteld als gevolg van een verschoning of een rehabilitatie. B.11.1. De in B.5.2 vermelde doelstelling verantwoordt dat zowel natuurlijke personen die eerder failliet zijn verklaard als bestuurders, zaakvoerders of werkelijk bevoegden van een failliet verklaarde handelsvennootschap in beginsel worden uitgesloten van het recht om te worden ingeschreven in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen of om die inschrijving te behouden. B.11.2. Die doelstelling verantwoordt daarentegen niet dat, in het licht van die inschrijving in het voormelde register, een onderscheid wordt gemaakt tussen het faillissement van een natuurlijke persoon en het faillissement van een handelsvennootschap. De rechtsvorm van de failliet verklaarde handelszaak staat immers los van de oorzaken van het faillissement en van de latere gedragingen van de natuurlijke personen die erbij betrokken waren. Zowel de failliet verklaarde natuurlijke personen als de bestuurders, zaakvoerders of werkelijk bevoegden van een failliet verklaarde handelsvennootschap kunnen immers ongelukkig en te goeder trouw hebben gehandeld. Tevens kunnen de personen van beide categorieën alle verschuldigde bedragen, hoofdsom, interesten en kosten, geheel hebben voldaan. Uit de rechtsvorm kan bijgevolg niet worden afgeleid of de bij de failliete handelszaak betrokken personen nog over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikken om werkzaam te zijn in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, of om actief te zijn als verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon. De in B.10.2 vermelde doelstelling rechtvaardigt weliswaar het voormelde onderscheid in zoverre het betrekking heeft op de doelstellingen die met het faillissementsrecht en met de verschoonbaarheid van gefailleerden worden nagestreefd, maar zij biedt geen verantwoording voor datzelfde onderscheid in zoverre het betrekking heeft op het recht om te worden ingeschreven in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen of om die inschrijving te behouden. B.12.1. Daarnaast brengen de bestreden bepalingen eveneens een verschil in behandeling tussen, enerzijds, de zaakvoerders, bestuurders en werkelijk bevoegden van een failliet verklaarde handelsvennootschap, en, anderzijds, de failliet verklaarde natuurlijke personen met zich mee op het vlak van de toegang tot de rechter. De gefailleerde natuurlijke persoon beschikt immers over een tweevoudige toegang tot de rechter om zijn recht om te worden ingeschreven in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen te herwinnen. Krachtens artikel 80, tweede lid, van de faillissementswet spreekt de rechter zich bij het sluiten van het faillissement steeds uit over zijn eventuele verschoonbaarheid. Indien hij niet verschoonbaar wordt verklaard, beschikt hij krachtens artikel 109 van de faillissementswet over een toegang tot het hof van beroep teneinde gerehabiliteerd te worden indien hij kan aantonen dat hij alle door hem verschuldigde bedragen, hoofdsom, interesten en kosten, geheel heeft voldaan. De zaakvoerder, bestuurder of werkelijk bevoegde van een failliet verklaarde handelsvennootschap beschikt daarentegen over geen van beide mogelijkheden. B.12.2. Voor die laatste categorie van personen houden de bestreden bepalingen bijgevolg een onherroepelijk verbod in om werkzaam te zijn in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, of om actief te zijn als verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon, zonder dat een rechter het verband tussen het faillissement en de beroepsbekwaamheid van de betrokkene kan onderzoeken. In die mate zijn de bestreden bepalingen niet bestaanbaar met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in samenhang gelezen met het recht op toegang tot de rechter. B.13. De middelen zijn gegrond. De bestreden bepalingen dienen te worden vernietigd, maar slechts in zoverre zij aan de bestuurders en de zaakvoerders van een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsook aan iedere andere persoon die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd is geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren, geen mogelijkheid toekennen om een rechter om eerherstel te verzoeken voor hun rol in het faillissement van de handelsvennootschap, zodat zij onherroepelijk worden uitgesloten van enige werkzaamheid in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming of van het beroep van verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon. Om die redenen, het Hof vernietigt de artikelen 91, 3°, en 92, 2°, van de wet van 26 oktober 2015 houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen, maar slechts in zoverre zij aan de bestuurders en de zaakvoerders van een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsook aan iedere andere persoon die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd is geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren, geen mogelijkheid toekennen om een rechter om eerherstel te verzoeken voor hun rol in het faillissement van de handelsvennootschap, zodat zij onherroepelijk worden uitgesloten van enige werkzaamheid in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming of van het beroep van verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon. Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 30 maart 2017. De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, |
E. De Groot | E. De Groot |