← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 93/2016 du 16 juin 2016 Numéro du rôle : 6115 En cause : la
question préjudicielle relative à l'article 2 de l'arrêté royal n° 236 du 20 janvier 1936 simplifiant
certaines formes de la procédure pénale à l'égard des déte La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels
et E. De Groot, et des juges L. (...)"
| Extrait de l'arrêt n° 93/2016 du 16 juin 2016 Numéro du rôle : 6115 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 2 de l'arrêté royal n° 236 du 20 janvier 1936 simplifiant certaines formes de la procédure pénale à l'égard des déte La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges L. (...) | Uittreksel uit arrest nr. 93/2016 van 16 juni 2016 Rolnummer : 6115 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 236 van 20 januari 1936 tot vereenvoudiging van sommige vormen van de strafvordering ten Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Extrait de l'arrêt n° 93/2016 du 16 juin 2016 | Uittreksel uit arrest nr. 93/2016 van 16 juni 2016 |
| Numéro du rôle : 6115 | Rolnummer : 6115 |
| En cause : la question préjudicielle relative à l'article 2 de | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2 van het |
| l'arrêté royal n° 236 du 20 janvier 1936 simplifiant certaines formes | koninklijk besluit nr. 236 van 20 januari 1936 tot vereenvoudiging van |
| sommige vormen van de strafvordering ten opzichte van de | |
| de la procédure pénale à l'égard des détenus, confirmé par la loi du 4 | gedetineerden, bekrachtigd bij de wet van 4 mei 1936, gesteld door het |
| mai 1936, posée par la Cour de cassation. | Hof van Cassatie. |
| La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
| composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges L. | samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de |
| Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, E. Derycke en F. Daoût, assistée du | rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, E. Derycke en F. Daoût, |
| greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. Spreutels, | bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, |
| après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
| Par arrêt du 26 novembre 2014 en cause de Khalid Oussaih, dont | Bij arrest van 26 november 2014 in zake Khalid Oussaih, waarvan de |
| l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 12 décembre 2014, la | expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 december 2014, |
| Cour de cassation a posé la question préjudicielle suivante : | heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « L'article 2 de l'arrêté royal n° 236 du 20 janvier 1936 simplifiant | « Schendt artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 236 van 20 januari |
| certaines formes de la procédure pénale à l'égard des détenus, | 1936 tot vereenvoudiging van sommige vormen van de strafvordering ten |
| confirmé par la loi du 4 mai 1936, viole-t-il les articles 10 et 11 de | opzichte van de gedetineerden, bekrachtigd bij de wet van 4 mei 1936, |
| de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang | |
| la Constitution, lus isolément ou combinés avec les articles 6 et 13 | gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Verdrag tot bescherming van |
| de la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés | de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre een |
| fondamentales, dans la mesure où un prévenu condamné par défaut et | beklaagde die bij verstek is veroordeeld en zich in een |
| détenu dans un établissement pénitentiaire ne peut faire opposition | strafinrichting in hechtenis bevindt, enkel verzet kan doen tegen de |
| aux condamnations pénales prononcées par les cours d'appel, les | veroordelingen in strafzaken die zijn uitgesproken door de hoven van |
| tribunaux correctionnels et les tribunaux de police, par déclaration à | beroep, de correctionele rechtbanken en de politierechtbanken, door |
| l'attaché-directeur ou au conseiller-directeur de prison de | middel van een verklaring aan de attaché-gevangenisdirecteur of |
| l'établissement pénitentiaire ou à son délégué, qu'à la condition de | adviseur-gevangenisdirecteur van de strafinrichting of aan zijn |
| ne pas être détenteur de la somme nécessaire pour couvrir les frais | gemachtigde, op voorwaarde dat hij het vereiste bedrag om de kosten |
| d'acte d'huissier, alors que, en vertu de l'article 1er de la loi du | van de akte van deurwaarder te dekken niet in zijn bezit heeft, |
| 25 juillet 1893 relative aux déclarations d'appel et de recours en | terwijl, krachtens artikel 1 van de wet van 25 juli 1893 betreffende |
| cassation des personnes détenues ou internées, dans les établissements | de aantekening van beroep of van voorziening in cassatie van |
| pénitentiaires, les déclarations d'appel ou de recours en cassation en | gevangenzittende of geïnterneerde personen, in de strafinrichtingen de |
| verklaringen van hoger beroep of van voorziening in verbreking in | |
| matière pénale peuvent être faites sans restriction aux directeurs de | strafzaken onbeperkt kunnen worden gedaan aan de bestuurders van die |
| ces établissements ou à leur délégué par les personnes qui y sont | inrichtingen of aan hun gemachtigde door de personen die erin |
| détenues ? ». | opgesloten zijn ? ». |
| (...) | (...) |
| III. En droit | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1.1. L'article 2 de l'arrêté royal n° 236 du 20 janvier 1936 « | B.1.1. Artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 236 van 20 januari |
| 1936 « tot vereenvoudiging van sommige vormen van de strafvordering | |
| simplifiant certaines formes de la procédure pénale à l'égard des | ten opzichte van de gedetineerden » (bekrachtigd bij artikel 1, 84°, |
| détenus » (confirmé par l'article 1er, 84°, de la loi du 4 mai 1936 « | van de wet van 4 mei 1936 « houdende bekrachtiging van zekere |
| portant confirmation de certains arrêtés royaux pris en exécution de | koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 31 Juli |
| la loi du 31 juillet 1934, prorogée et complétée par les lois du 7 | 1934, verlengd en aangevuld bij de wetten van 7 December 1934, van 15 |
| décembre 1934, du 15 et du 30 mars 1935 »), disposait, avant sa | en van 30 Maart 1935 ») bepaalde, vóór de wijziging ervan bij artikel |
| modification par l'article 7 de la loi du 19 décembre 2014 « portant | 7 van de wet van 19 december 2014 « houdende diverse bepalingen |
| des dispositions diverses en matière de Justice » : | betreffende Justitie » : |
| « Lorsque l'opposant est détenu et n'est pas détenteur de la somme | « Wanneer hij die verzet doet, zich in hechtenis bevindt en het |
| nécessaire pour couvrir les frais de l'acte d'huissier, l'opposition aux condamnations pénales prononcées par les cours d'appel, les tribunaux correctionnels et les tribunaux de police peut être faite par déclaration au directeur de l'établissement pénitentiaire ou à son délégué. Il est dressé procès-verbal de cette déclaration dans un registre à ce destiné. Mention est faite dans ce procès-verbal de la circonstance que l'opposant n'est pas détenteur de la somme nécessaire pour couvrir les frais de l'acte d'huissier. Le directeur avise immédiatement de la déclaration l'officier du ministère public près la juridiction qui a rendu la décision attaquée et lui transmet, dans les vingt-quatre heures, une expédition du procès-verbal. Avis et expédition sont versés au dossier. La déclaration d'opposition emporte de droit citation à la première audience après expiration des délais et est réputée non avenue si l'opposant n'y comparaît pas. Dès réception de l'avis du directeur, l'officier du ministère public convoque l'opposant à cette audience, dans la forme décrite à l'article 1er ». | vereischte bedrag niet in zijn bezit heeft om de kosten van de akte van deurwaarder te dekken, kan het verzet tegen de veroordeelingen in strafzaken, uitgesproken door de hoven van beroep, de correctioneele rechtbanken en de politiebanken, gedaan worden door middel van een verklaring aan den bestuurder van de strafinrichting of aan zijn gemachtigde. Van die verklaring wordt proces-verbaal opgemaakt in een daartoe bestemd register. In dit proces-verbaal wordt melding gemaakt van het feit dat hij die verzet doet, niet in het bezit is van het vereischte bedrag om de kosten van de deurwaardersakte te dekken. De bestuurder geeft van die verklaring onmiddelijk bericht aan den ambtenaar van het openbaar ministerie bij de rechtsmacht die de bestreden uitspraak verleend heeft en stelt hem, binnen vier en twintig uren, een uitgifte van het proces-verbaal in handen. Bericht en uitgifte worden bij den bundel gevoegd. De verklaring van verzet brengt van rechtswege dagvaarding mede op de eerstkomende terechtzitting na het verstrijken van de termijnen en wordt als ongedaan beschouwd, indien de eischer in verzet daar niet verschijnt. Onmiddellijk na de ontvangst van het bericht van den bestuurder, roept de ambtenaar van het openbaar ministerie den eischer in verzet voor die terechtzitting op in den in artikel 1 beschreven vorm ». |
| B.1.2. L'article 1er de la loi du 25 juillet 1893 « relative aux | B.1.2. Artikel 1 van de wet van 25 juli 1893 « betreffende de |
| déclarations d'appel ou de recours en cassation des personnes détenues | aanteekening van beroep of van voorziening in cassatie van |
| ou internées » disposait, avant sa modification par l'article 46 de la | gevangenzittende of geïnterneerde personen », bepaalde, vóór de |
| loi du 14 février 2014 « relative à la procédure devant la Cour de | wijziging ervan bij artikel 46 van de wet van 14 februari 2014 « met |
| Cassation en matière pénale » : | betrekking tot de rechtspleging voor het Hof van Cassatie in strafzaken » : |
| « Dans les prisons centrales, les maisons de sûreté, les maisons | « In de centrale gevangenissen, de huizen van verzekering, de huizen |
| d'arrêt et les établissements prévus par la loi de défense sociale du 9 avril 1930, les dépôts de mendicité, les maisons de refuge et les écoles de bienfaisance de l'Etat, les déclarations d'appel ou de recours en cassation en matière pénale sont faites aux directeurs de ces établissements ou à leur délégué par les personnes qui y sont détenues ou internées. Ces déclarations ont les mêmes effets que celles reçues au greffe ou par le greffier. Il en est dressé procès-verbal dans un registre à ce destiné. Les directeurs en avisent immédiatement le greffier du tribunal ou de la cour qui a rendu la décision attaquée, et lui transmettent, dans les vingt-quatre heures, une expédition du procès-verbal ». B.2. Il ressort des motifs de la décision de renvoi que la Cour est | van arrest en de inrichtingen voorzien bij de wet van 9 April 1930, tot bescherming der maatschappij, de bedelaarsgestichten, de toevluchtshuizen en de Rijksweldadigheidsgestichten, worden door de personen die er in opgesloten of geïnterneerd zijn, de verklaringen van hooger beroep of van voorziening in verbreking in strafzaken, aan de bestuurders van die inrichtingen of aan hun gemachtigde gedaan. Die verklaringen hebben dezelfde uitwerking als die ter griffie of door den griffier ontvangen. Er wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt in een daartoe bestemd register. De bestuurders geven er terstond bericht van aan den griffier der rechtbank of van het hof waarvan de aangevallen beslissing uitgaat, en zenden hem, binnen de vier en twintig uren, afschrift van het proces-verbaal ». B.2. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de |
| invitée à statuer sur la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen |
| la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec les articles 6 | |
| et 13 de la Convention européenne des droits de l'homme, de l'article | met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van |
| 2, alinéa 1er, de l'arrêté royal du 20 janvier 1936 en ce que les mots | de mens, van artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 20 |
| « et n'est pas détenteur de la somme nécessaire pour couvrir les frais | januari 1936 in zoverre de woorden « en het vereischte bedrag niet in |
| de l'acte d'huissier » introduisent une différence de traitement entre deux catégories de personnes détenues dans une prison qui souhaitent contester une décision de condamnation, rendue sur l'action publique, et qui détiennent la somme nécessaire pour couvrir les frais d'une signification d'un acte d'opposition : d'une part, celles qui souhaitent interjeter appel d'un jugement ou exercer un recours en cassation contre un jugement ou un arrêt et, d'autre part, celles qui souhaitent faire opposition à un jugement du tribunal correctionnel les condamnant par défaut en matière correctionnelle. Seules les premières peuvent, en application de l'article 1er, alinéa | zijn bezit heeft om de kosten van de akte van deurwaarder te dekken » een verschil in behandeling invoeren tussen twee categorieën van gedetineerden in een gevangenis die een op een strafvordering gewezen beslissing tot veroordeling wensen te betwisten en die in het bezit zijn van het vereiste bedrag om de kosten van een betekening van een verzetsakte te dekken : enerzijds, diegenen die tegen een vonnis hoger beroep wensen aan te tekenen of tegen een vonnis of een arrest een cassatieberoep wensen in te stellen en, anderzijds, diegenen die verzet wensen aan te tekenen tegen een vonnis van de correctionele rechtbank waarbij zij bij verstek correctioneel zijn veroordeeld. Alleen de eerstgenoemden kunnen, met toepassing van artikel 1, eerste |
| 1er, de la loi du 25 juillet 1893, valablement introduire leur recours | lid, van de wet van 25 juli 1893, hun beroep op geldige wijze |
| par une déclaration faite au directeur de la prison ou à son délégué. | instellen door middel van een verklaring afgelegd aan de directeur van |
| de gevangenis of aan diens gemachtigde. | |
| B.3. La différence de traitement entre certaines catégories de | B.3. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van |
| personnes qui découle de l'application de règles procédurales | personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende |
| différentes dans des circonstances différentes n'est pas | procedureregels in verschillende omstandigheden houdt op zich geen |
| discriminatoire en soi. Il ne pourrait être question de discrimination | discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake zijn indien het |
| que si la différence de traitement qui découle de l'application de ces | verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die |
| règles de procédure entraînait une limitation disproportionnée des | procedureregels een onevenredige beperking van de rechten van de |
| droits des personnes concernées. | daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. |
| B.4.1. Pour interjeter appel d'un jugement du tribunal correctionnel, | B.4.1. Om hoger beroep aan te tekenen tegen een vonnis van de |
| la personne condamnée pénalement doit, en principe, faire une « | correctionele rechtbank, moet een strafrechtelijk veroordeelde in |
| déclaration d'appeler [...] au greffe du tribunal qui a rendu le | principe een « verklaring van hoger beroep [doen] op de griffie van de |
| jugement » (article 203, § 1er, du Code d'instruction criminelle). | rechtbank die het vonnis heeft gewezen » (artikel 203, § 1, van het |
| Wetboek van strafvordering). | |
| Cette personne peut faire cette déclaration personnellement ou par | Die persoon kan die verklaring in persoon of via een advocaat afleggen |
| avocat (article 203bis du Code d'instruction criminelle). | (artikel 203bis van het Wetboek van strafvordering). |
| B.4.2. Au moment du prononcé de la décision de renvoi, le pourvoi en | B.4.2. Op het ogenblik van de uitspraak van de verwijzingsbeslissing |
| cassation introduit par la personne condamnée pénalement contre un | moest de voorziening in cassatie ingesteld door een strafrechtelijk |
| veroordeelde tegen een vonnis van een correctionele rechtbank of tegen | |
| jugement de tribunal correctionnel ou contre un arrêt de cour d'appel | een arrest van een hof van beroep, in principe de vorm aannemen van |
| devait, en principe, prendre la forme d'une « déclaration de recours | een « verklaring van beroep [...] op de griffie [...] door [hem] en |
| [...] au greffier [...] signée d'elle et du greffier » (article 417, | door de griffier getekend » (artikel 417, eerste lid, van het Wetboek |
| alinéa 1er, du Code d'instruction criminelle, avant son remplacement | van strafvordering, vóór de vervanging ervan bij artikel 17 van de wet |
| par l'article 17 de la loi du 14 février 2014). | van 14 februari 2014). |
| Cette déclaration, qui pouvait aussi émaner d'un avocat, devait être | Die verklaring, die ook kon uitgaan van een advocaat, moest worden |
| faite au greffe de la juridiction ayant rendu la décision attaquée | gedaan op de griffie van het rechtscollege dat de bestreden beslissing |
| (Cass., 13 juin 1990, Pas., 1990, n° 592; Cass., 17 septembre 1997, | had gewezen (Cass., 13 juni 1990, Arr. Cass., 1989-1990, nr. 592; |
| Pas., 1997, n° 356; Cass., 31 janvier 2001, Pas., 2001, n° 61; Cass., | Cass., 17 september 1997, Arr. Cass., 1997, nr. 356; Cass., 31 januari |
| 31 octobre 2001, Pas., 2001, n° 590). | 2001, Arr. Cass., 2001, nr. 61; Cass., 31 oktober 2001, Arr. Cass., |
| B.4.3. L'attribution, par l'article 1er de la loi du 25 juillet 1893, | 2001, nr. 590). B.4.3. De toekenning, bij artikel 1 van de wet van 25 juli 1893, aan |
| au directeur de la prison ou à son délégué de la compétence de | de gevangenisdirecteur of diens gemachtigde, van de bevoegdheid om de |
| recevoir la déclaration d'appel ou la déclaration de recours en | verklaring van hoger beroep of de verklaring van cassatieberoep in |
| cassation en matière pénale, formée par un détenu, avait pour but de | strafzaken, afgelegd door een gedetineerde, in ontvangst te nemen, had |
| faciliter ces déclarations afin de porter remède aux inconvénients | tot doel die verklaringen te vergemakkelijken teneinde de nadelen te |
| résultant du fait que ces déclarations nécessitaient le « transport, | verhelpen die voortvloeiden uit het feit dat, voor die verklaringen, « |
| soit du greffier compétent à l'établissement, soit du reclus au greffe | hetzij de bevoegde griffier naar de inrichting moest worden gevoerd, |
| » (Doc. parl., Chambre, 1892-1893, n° 89, annexe; Doc. parl., Sénat, | hetzij de gedetineerde naar de griffie » (Parl. St., Kamer, 1892-1893, |
| 1892-1893, n° 112, p. 1). | nr. 89, bijlage; Parl. St., Senaat, 1892-1893, nr. 112, p. 1). |
| Ces déplacements troublaient la « marche des services » et exposaient | Die verplaatsingen hinderden de « werking van de diensten » en hielden |
| voor de betrokkenen het risico in van uitstel, traagheid of | |
| les intéressés à des retards, lenteurs ou difficultés qui pouvaient | moeilijkheden die hun rechten konden aantasten of voor hen ernstige |
| compromettre leurs droits ou leur causer de sérieux inconvénients | nadelen konden teweegbrengen (Parl. St., Kamer, 1892-1893, nr. 89, |
| (Doc. parl., Chambre, 1892-1893, n° 89, annexe; ibid., n° 109, p. 1; | bijlage; ibid., nr. 109, p. 1; Parl. St., Senaat, 1892-1893, nr. 112, |
| Doc. parl., Sénat, 1892-1893, n° 112, p. 1). | p. 1). |
| B.5.1. Au moment du prononcé de la décision de renvoi, pour faire | B.5.1. Op het ogenblik van de uitspraak van de verwijzingsbeslissing |
| valablement opposition à un jugement de tribunal correctionnel, la | moest een strafrechtelijk veroordeelde, om op geldige wijze verzet aan |
| personne condamnée pénalement devait, en principe, la faire signifier | te tekenen tegen een vonnis van een correctionele rechtbank, het in |
| « au ministère public, à la partie poursuivante ou aux autres parties | principe laten betekenen « aan het openbaar ministerie, aan de |
| en cause » (article 187, alinéa 4, du Code d'instruction criminelle, | vervolgende partij of aan de andere partijen in de zaak » (artikel |
| 187, vierde lid, van het Wetboek van strafvordering, vóór de | |
| avant son remplacement par l'article 83 de la loi du 5 février 2016). | vervanging ervan bij artikel 83 van de wet van 5 februari 2016). |
| B.5.2. Le rapport au Roi précédant l'arrêté royal n° 236 du 20 janvier | B.5.2. Het verslag aan de Koning dat voorafgaat aan het koninklijk |
| 1936 justifie l'article 2 de cet arrêté comme suit, en tant qu'il | besluit nr. 236 van 20 januari 1936 verantwoordt artikel 2 van dat |
| concerne l'opposition à un jugement du tribunal correctionnel prononcé | besluit als volgt, in zoverre het betrekking heeft op het verzet tegen |
| een vonnis van een correctionele rechtbank uitgesproken op een | |
| sur l'action publique en matière correctionnelle : | strafvordering in correctionele zaken : |
| « Il arrive qu'un détenu, arrêté après avoir été condamné par défaut | « Het komt voor dat een gedetineerde, aangehouden na bij verstek |
| par [...] un tribunal correctionnel [...] éprouve des difficultés à faire opposition. La loi ne prévoit d'autre forme d'opposition que la signification d'un exploit d'huissier au ministère public et aux parties en cause [...]. Le détenu qui veut faire opposition à la condamnation doit donc s'assurer le concours d'un huissier et couvrir les frais de l'exploit ou obtenir le bénéfice de l'assistance judiciaire et de la procédure gratuite [...]. La circonstance qu'il est privé de sa liberté peut l'empêcher d'y parvenir avant l'expiration du court délai qui lui est imparti et, pour que l'exercice du droit d'opposition ne fût pas vinculé, l'administration pénitentiaire a été parfois amenée à faire à des détenus l'avance des frais d'opposition. | veroordeeld geweest te zijn door [...] een correctioneele rechtbank [...] moeilijkheden ondervindt om verzet te doen. De wet voorziet geen anderen vorm van verzet dan de beteekening van een deurwaardersexploot aan het openbaar ministerie en aan de in de zaak betrokken partijen. [...] De gedetineerde, die verzet wil doen tegen de veroordeeling, moet derhalve de medewerking inroepen van een deurwaarder en de kosten van het exploot betalen of [...] het voordeel bekomen van den gerechtelijken bijstand en de toelating om kosteloos te procedeeren. Het feit dat hij van zijn vrijheid beroofd is kan hem beletten, vóór het verstrijken van den korten termijn die hem is toegestaan, dat te bekomen en, om het recht van verzet niet te verhinderen, werd het bestuur der gevangenissen er soms toe gebracht de kosten van verzet voor te schieten. |
| L'article 2 de l'arrêté vise à mettre fin à cette situation. Il | Artikel 2 van het besluit wil een einde maken aan dien toestand. Het |
| s'inspire de la loi du 25 juillet 1893 qui a organisé l'appel et le pourvoi en cassation par déclaration au directeur de la prison; il permet l'opposition par déclaration à ce fonctionnaire, lorsque l'opposant est détenu et n'est pas détenteur de la somme nécessaire pour couvrir les frais de l'acte d'huissier. La circonstance que le détenu n'a pas à sa disposition, au greffe de la prison, la somme qui lui permettrait de faire notifier un exploit d'opposition par huissier est, en quelque sorte, érigée en présomption d'indigence. C'est une faculté que l'arrêté donne au détenu; celui-ci pourra recourir à l'exploit d'huissier s'il le juge utile et s'il en a les moyens ou s'il obtient le bénéfice de l'assistance judiciaire. La forme nouvelle d'opposition par déclaration au directeur de l'établissement pénitentiaire ne sera admise qu'à l'égard des condamnations pénales prononcées par [...], les tribunaux correctionnels [...]; la déclaration au directeur tiendra lieu de l'exploit d'opposition notifié au ministère public [...]. | is ingegeven door de wet van 25 juli 1893 waarbij het hooger beroep en de voorziening in verbreking geregeld worden door een verklaring ten overstaan van den gevangenisbestuurder; het geeft toelating verzet te doen door een verklaring ten overstaan van dien ambtenaar, wanneer hij die verzet doet zich in hechtenis bevindt en niet in het bezit is van het noodig bedrag om de kosten van de deurwaardersakte te betalen. De omstandigheid dat de gedetineerde, ter griffie van de gevangenis, het bedrag dat hem in staat zou stellen een exploot van verzet door een deurwaarder te doen aanzeggen, niet te zijner beschikking heeft, wordt, als het ware, als een vermoeden van behoeftigheid beschouwd. Het is een recht dat het besluit aan de gedetineerde geeft; deze zal door middel van een deurwaardersexploot kunnen handelen, indien hij zulks nuttig acht en indien hij de middelen bezit of het voordeel van den gerechtelijken bijstand bekomt. De nieuwe vorm van verzet door een verklaring ten overstaan van den bestuurder van de strafinrichting zal slechts toegelaten zijn ten aanzien van veroordeelingen in strafzaken uitgesproken door [...] de correctioneele rechtbanken [...]; de verklaring ten overstaan van den bestuurder zal de plaats innemen van het exploot van verzet, aangezegd aan het openbaar ministerie [...]. |
| [...] | [...] |
| Het besluit, terwijl het de beginselen van het Wetboek van | |
| L'arrêté, tout en respectant les principes du Code d'instruction | Strafvordering en van de wet van 9 Maart 1908 eerbiedigt, organiseert |
| criminelle et de la loi du 9 mars 1908, organise un mode nouveau | een nieuwe wijze om verzet te doen, waardoor de uitoefening van het |
| d'opposition qui assure pleinement l'exercice du droit d'opposition | recht van verzet door de behoeftige gedetineerden ten volle |
| par les détenus nécessiteux, sans priver ceux-ci d'aucune garantie ». | gevrijwaard wordt, zonder hen van een enkelen waarborg te berooven ». |
| B.6.1. L'article 13 de la Constitution implique un droit d'accès au | B.6.1. Artikel 13 van de Grondwet houdt een recht in op toegang tot de |
| juge compétent. Ce droit est également garanti par l'article 6.1 de la | bevoegde rechter. Dat recht wordt eveneens gewaarborgd bij artikel 6.1 |
| Convention européenne des droits de l'homme et par un principe général | van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en bij een |
| de droit. | algemeen rechtsbeginsel. |
| L'article 13 de la Convention européenne des droits de l'homme | Artikel 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens |
| garantit le droit à un recours effectif devant une instance nationale | waarborgt voor personen van wie de rechten en vrijheden vermeld in dat |
| à toute personne dont les droits et libertés mentionnés dans cette | Verdrag zijn geschonden, een recht op daadwerkelijke rechtshulp voor |
| Convention ont été violés. | een nationale instantie. |
| B.6.2. Selon l'article 185 du Code d'instruction criminelle, le | B.6.2. Volgens artikel 185 van het Wetboek van strafvordering moet de |
| prévenu doit comparaître en personne ou par un avocat. Si un prévenu | beklaagde persoonlijk verschijnen of in de persoon van een advocaat. |
| est condamné par défaut, celui-ci dispose du droit à une nouvelle | Indien een beklaagde bij verstek wordt veroordeeld, beschikt hij over |
| appréciation en fait et en droit et du droit d'être entendu, sauf s'il | het recht op een nieuwe beoordeling in feite en in rechte, waarbij hij |
| wordt gehoord, tenzij hij afstand heeft gedaan van zijn recht om te | |
| a renoncé à son droit de comparaître et de se défendre ou s'il a | verschijnen en zich te verdedigen of tenzij hij de bedoeling heeft |
| l'intention de se soustraire à la justice (CEDH, 24 mai 2007, Da Luz | zich aan de justitie te onttrekken (EHRM, 24 mei 2007, Da Luz |
| Domingues Ferreira c. Belgique, § 54; 1er mars 2011, Faniel c. | Domingues Ferreira t. België, § 54; 1 maart 2011, Faniel t. België, § |
| Belgique, § 26). | 26). |
| Le droit de former opposition à un jugement par défaut peut certes se | Het recht om in verzet te komen tegen een verstekvonnis mag weliswaar |
| prêter à des exigences procédurales en ce qui concerne l'utilisation | worden omgeven met procedurele vereisten bij het aanwenden van |
| de voies de recours, mais ces exigences ne peuvent empêcher le prévenu | rechtsmiddelen, maar die vereisten mogen het de beklaagde niet |
| de faire usage des voies de recours disponibles (CEDH, 28 octobre | onmogelijk maken de beschikbare rechtsmiddelen aan te wenden (EHRM, 28 |
| 1998, Pérez de Rada Cavanilles c. Espagne, §§ 44-45; 24 mai 2007, Da | oktober 1998, Pérez de Rada Cavanilles t. Spanje, §§ 44-45; 24 mei |
| Luz Domingues Ferreira c. Belgique, § 57; 1er mars 2011, Faniel c. | 2007, Da Luz Domingues Ferreira t. België, § 57; 1 maart 2011, Faniel |
| Belgique, § 26). | t. België, § 26). |
| Le droit d'accès au juge peut également se trouver atteint par | Aan het recht op toegang tot de rechter kan eveneens afbreuk worden |
| l'existence de conditions de recevabilité qui ne présentent pas une | gedaan door ontvankelijkheidsvoorwaarden die onvoldoende duidelijk en |
| cohérence et une clarté suffisantes (CEDH, 15 décembre 2015, Raihani | coherent zijn (EHRM, 15 december 2015, Raihani t. België, § 34). |
| c. Belgique, § 34). En outre, les exigences du « procès équitable » | Bovendien zijn de vereisten van een « eerlijk proces » strikter in |
| sont plus strictes en matière pénale (CEDH, 26 juin 2012, Ghirea c. | strafzaken (EHRM, 26 juni 2012, Ghirea t. Moldavië, § 34). |
| Moldavie, § 34). | |
| B.6.3. Le droit d'accès à un juge, qui doit être garanti à chacun dans | B.6.3. Het recht op toegang tot de rechter, dat met inachtneming van |
| le respect des articles 10 et 11 de la Constitution, peut faire | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet aan eenieder moet worden |
| gewaarborgd, kan het voorwerp uitmaken van beperkingen, ook van | |
| l'objet de limitations, y compris de nature financière, pour autant | financiële aard, voor zover die beperkingen geen afbreuk doen aan de |
| que ces limitations ne portent pas atteinte au droit d'accès à un | essentie zelf van het recht op toegang tot een rechter. |
| juge, dans sa substance même. | Het recht op toegang tot de rechter dient evenwel op een |
| Le droit d'accès à un juge doit toutefois être garanti d'une manière | niet-discriminerende wijze te worden gewaarborgd (zie arrest nr. |
| non discriminatoire (voy. l'arrêt n° 74/2014 du 8 mai 2014, B.12.2). | 74/2014 van 8 mei 2014, B.12.2). |
| B.6.4. En réservant la possibilité d'exercer la voie de recours | B.6.4. Door de mogelijkheid om het beschikbare rechtsmiddel in te |
| disponible par une déclaration faite au directeur de la prison ou à | stellen door middel van een verklaring afgelegd aan de directeur van |
| de gevangenis of aan diens gemachtigde, voor te behouden aan de | |
| son délégué, aux détenus qui souhaitent interjeter appel d'un jugement | gedetineerden die tegen een vonnis hoger beroep wensen aan te tekenen |
| of tegen een vonnis of een arrest een cassatieberoep wensen in te | |
| ou se pourvoir en cassation contre un jugement ou un arrêt et en | stellen, en diezelfde mogelijkheid uit te sluiten voor de |
| excluant cette même possibilité pour les détenus qui souhaitent faire | gedetineerden die verzet wensen aan te tekenen tegen een vonnis van de |
| opposition à un jugement du tribunal correctionnel les condamnant par | correctionele rechtbank waarbij zij bij verstek correctioneel zijn |
| défaut à une peine correctionnelle, le législateur a porté atteinte, | veroordeeld, heeft de wetgever zonder redelijke verantwoording afbreuk |
| sans justification raisonnable, au droit à un égal accès au juge. | gedaan aan het recht op gelijke toegang tot de rechter. |
| B.7. L'article 124, 1°, de la loi du 5 février 2016 « modifiant le | B.7. Bij artikel 124, 1°, van de wet van 5 februari 2016 « tot |
| droit pénal et la procédure pénale et portant des dispositions | wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse |
| diverses en matière de justice » abroge, à l'article 2 de l'arrêté | bepalingen inzake justitie » worden, in artikel 2 van het koninklijk |
| royal du 20 janvier 1936, les mots « et n'est pas détenteur de la | besluit van 20 januari 1936, de woorden « en het vereischte bedrag |
| somme nécessaire pour couvrir les frais de l'acte d'huissier ». | niet in zijn bezit heeft om de kosten van de akte van deurwaarder te |
| dekken » opgeheven. | |
| L'objectif poursuivi par cette abrogation est que le droit de faire | Het doel dat met die opheffing wordt nagestreefd, is dat het recht om |
| opposition au moyen d'une simple déclaration « ne soit plus | verzet aan te tekenen door middel van een gewone verklaring « niet |
| subordonnée [...] à une condition liée aux ressources dont dispose | langer onderworpen is aan een voorwaarde betreffende de middelen |
| [nt] les détenus » (Doc. parl., Chambre, 2015-2016, DOC 54-1418/001, | waarover de gedetineerden beschikken » (Parl. St., Kamer, 2015-2016, |
| p. 118). | DOC 54-1418/001, p. 118). |
| La condition précitée « liée aux ressources dont disposent les détenus | De voormelde voorwaarde « betreffende de middelen waarover de |
| gedetineerden beschikken » wordt niet langer beschouwd als een | |
| » n'est plus considérée comme « justifiable » et est vue comme une « | voorwaarde die « kan [...] worden verantwoord », en zij « leidt [...] |
| source de complications et d'injustices sans avoir aucun intérêt | tot verwikkelingen en onrecht en heeft geen enkel praktisch belang » |
| pratique » (Doc. parl., Chambre, 2015-2016, DOC 54-1418/005, p. 22). | (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1418/005, p. 22). |
| B.8. La question préjudicielle appelle une réponse positive. | B.8. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. |
| Par ces motifs, | Om die redenen, |
| la Cour | het Hof |
| dit pour droit : | zegt voor recht : |
| Les mots « et n'est pas détenteur de la somme nécessaire pour couvrir | De woorden « en het vereischte bedrag niet in zijn bezit heeft om de |
| les frais de l'acte d'huissier », qui étaient contenus dans l'article | kosten van de akte van deurwaarder te dekken » in artikel 2 van het |
| 2 de l'arrêté royal n° 236 du 20 janvier 1936 « simplifiant certaines | koninklijk besluit nr. 236 van 20 januari 1936 « tot vereenvoudiging |
| formes de la procédure pénale à l'égard des détenus » avant leur | van sommige vormen van de strafvordering ten opzichte van de |
| gedetineerden », vóór de opheffing ervan bij artikel 124, 1°, van de | |
| abrogation par l'article 124, 1°, de la loi du 5 février 2016 | wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de |
| modifiant le droit pénal et la procédure pénale et portant des | strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie, |
| dispositions diverses en matière de justice, violent les articles 10 | schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen |
| et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec les articles 6 et 13 | met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van |
| de la Convention européenne des droits de l'homme. | de mens. |
| Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
| conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
| la Cour constitutionnelle, le 16 juin 2016. | op 16 juni 2016. |
| Le greffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |
| Le président, | De voorzitter, |
| J. Spreutels | J. Spreutels |