Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 130/2015 du 24 septembre 2015 Numéro du rôle : 6091 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 745bis, § 1 er , alinéa 2, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance francophone La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De G(...)"
Extrait de l'arrêt n° 130/2015 du 24 septembre 2015 Numéro du rôle : 6091 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 745bis, § 1 er , alinéa 2, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance francophone La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De G(...) Uittreksel uit arrest nr. 130/2015 van 24 september 2015 Rolnummer : 6091 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 745bis, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...)
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Extrait de l'arrêt n° 130/2015 du 24 septembre 2015 Uittreksel uit arrest nr. 130/2015 van 24 september 2015
Numéro du rôle : 6091 Rolnummer : 6091
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 745bis, § 1er, In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 745bis, § 1,
alinéa 2, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Franstalige
francophone de Bruxelles. Rechtbank van eerste aanleg te Brussel.
La Cour constitutionnelle, Het Grondwettelijk Hof,
composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de
Groot, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet et R. Leysen, assistée rechters E. De Groot, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R.
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par jugement du 23 octobre 2014 en cause de Liliane Adins contre Bij vonnis van 23 oktober 2014 in zake Liliane Adins tegen Stanislaw
Stanislaw Sztobryn, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Sztobryn, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op
Cour le 18 novembre 2014, le Tribunal de première instance francophone 18 november 2014, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te
de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« L'article 745bis, § 1er, alinéa 2, du Code civil, viole-t-il les « Schendt artikel 745bis, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek,
articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il limite à des droits de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het het deel van de
en usufruit la part du conjoint survivant séparé de biens ? ». van goederen gescheiden langstlevende echtgenoot beperkt tot rechten in vruchtgebruik ? ».
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1.1. L'article 745bis, § 1er, du Code civil, tel qu'il a été inséré B.1.1. Artikel 745bis, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, zoals
par l'article 8 de la loi du 14 mai 1981 modifiant les droits ingevoegd bij artikel 8 van de wet van 14 mei 1981 tot wijziging van
successoraux du conjoint survivant, dispose : het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, bepaalt :
« Lorsque le défunt laisse des descendants, des enfants adoptifs ou « Wanneer de overledene afstammelingen, geadopteerde kinderen of
des descendants de ceux-ci, le conjoint survivant recueille l'usufruit afstammelingen van deze achterlaat, verkrijgt de langstlevende
de toute la succession. echtgenoot het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap.
Lorsque le défunt laisse d'autres successibles, le conjoint survivant Wanneer de overledene andere erfgerechtigden achterlaat, verkrijgt de
recueille la pleine propriété de la part du prémourant dans le langstlevende echtgenoot de volle eigendom van het deel van de
patrimoine commun et l'usufruit du patrimoine propre du défunt. eerststervende in het gemeenschappelijk vermogen en het vruchtgebruik
van diens eigen vermogen.
Lorsque le défunt ne laisse aucun successible, le conjoint survivant Wanneer de overledene geen erfgerechtigden achterlaat, verkrijgt de
recueille la pleine propriété de toute la succession ». langstlevende echtgenoot de volle eigendom van de gehele nalatenschap ».
B.1.2. Cette disposition fait partie de la section IV (« Des B.1.2. Die bepaling maakt deel uit van afdeling IV (« Erfopvolging van
successions déférées au conjoint survivant ») du chapitre III (« Des de langstlevende echtgenoot ») van hoofdstuk III (« Onderscheiden
divers ordres de succession ») du titre Ier (« Des successions ») du orden in de erfopvolging ») van titel I (« Erfenissen ») van boek III
livre III (« Des différentes manières dont on acquiert la propriété ») (« Op welke wijze eigendom verkregen wordt ») van het Burgerlijk
du Code civil. Wetboek.
Cette disposition détermine les droits successoraux des conjoints Die bepaling legt de erfrechten van de langstlevende echtgenoten vast,
survivants, quel que soit leur régime matrimonial. ongeacht hun huwelijksvermogensstelsel.
B.2.1. La question préjudicielle porte sur l'article 745bis, § 1er, B.2.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 745bis, § 1,
alinéa 2, du Code civil, qui détermine les droits du conjoint tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, dat de rechten van de
survivant lorsque le défunt laisse d'autres successibles que des langstlevende echtgenoot bepaalt wanneer de overledene andere
descendants, des enfants adoptifs ou des descendants de ceux-ci. erfgerechtigden achterlaat dan afstammelingen, geadopteerde kinderen
of afstammelingen van dezen.
La Cour est interrogée sur la compatibilité de cette disposition avec Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van die
les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'elle « limite à des bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij «
droits en usufruit la part du conjoint survivant séparé de biens ». het deel van de van goederen gescheiden langstlevende echtgenoot
beperkt tot rechten in vruchtgebruik ».
B.2.2. Il ressort de la motivation de la décision de renvoi que la B.2.2. Uit de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt dat in de
question préjudicielle invite à comparer, en ce qui concerne leurs prejudiciële vraag wordt verzocht de situatie van echtgenoten die
droits successoraux, la situation des époux mariés sous un régime gehuwd zijn onder een stelsel dat voorziet in een gemeenschap van
prévoyant une communauté de biens, avec celle des époux mariés sous le goederen, wat hun erfrechten betreft, te vergelijken met die van
régime de la séparation de biens : dès lors que, dans le premier cas, les biens acquis durant la vie commune relèvent du « patrimoine commun », tandis que, dans le second cas, ils sont indivis, le conjoint survivant se voit attribuer, lorsqu'il n'y a pas de descendants, enfants adoptifs ou descendants de ceux-ci mais d'autres successibles, la pleine propriété de la part du défunt dans le patrimoine commun, mais ne peut prétendre qu'à des droits d'usufruit en cas de séparation des biens. B.3. Le litige pendant devant le juge a quo, qui concerne la succession d'une personne mariée sous le régime de la séparation des biens, oppose son conjoint survivant et une petite-cousine qui n'a pas, contrairement aux autres cousins éloignés de la défunte, renoncé à la succession; la succession contient notamment deux immeubles acquis par la défunte et son conjoint durant leur mariage. echtgenoten die gehuwd zijn onder het stelsel van scheiding van goederen : aangezien in het eerste geval de goederen die tijdens het samenleven werden verworven, onder het « gemeenschappelijk vermogen » vallen, terwijl zij in het tweede geval in onverdeeldheid zijn, krijgt de langstlevende echtgenoot, wanneer er geen afstammelingen, geadopteerde kinderen of afstammelingen van dezen maar andere erfgerechtigden zijn, de volle eigendom toegewezen van het deel van de overledene in het gemeenschappelijk vermogen, maar kan hij slechts aanspraak maken op rechten in vruchtgebruik in geval van scheiding van goederen. B.3. Het voor de verwijzende rechter hangende geschil, dat de nalatenschap betreft van een persoon die gehuwd was onder het stelsel van scheiding van goederen, plaatst haar langstlevende echtgenoot tegenover een achternicht die, in tegenstelling met de andere verre verwanten van de overledene, de nalatenschap niet heeft verworpen; de nalatenschap omvat onder meer twee onroerende goederen die door de overledene en haar echtgenoot tijdens hun huwelijk werden verworven.
B.4.1. La loi du 14 mai 1981 précitée, qui a inséré la disposition en B.4.1. De voormelde wet van 14 mei 1981, die de in het geding zijnde
cause, tendait à augmenter le droit successoral légal de l'époux bepaling heeft ingevoegd, wou het wettelijke erfrecht van de
survivant et à améliorer le rang qu'il occupe dans l'ordre de langstlevende echtgenoot vergroten en meteen zijn plaats in de erforde
succession (Doc. parl., Sénat, 1973-1974, n° 30, p. 7). verbeteren (Parl. St., Senaat, 1973-1974, nr. 30, p. 7).
Le choix de l'attribution de la pleine propriété de la part du défunt De keuze voor de toewijzing van de volle eigendom van het deel van de
dans les biens communs, lorsque le conjoint survivant entre en overledene in de gemeenschapsgoederen, wanneer de langstlevende
concours avec d'autres successibles que des descendants, des enfants echtgenoot tot de erfenis komt samen met andere erfgerechtigden dan
adoptifs ou des descendants de ceux-ci, a été justifié par le fait afstammelingen, geadopteerde kinderen of afstammelingen van dezen, is
que, « dans les régimes en communauté, le conjoint contribue lui aussi verantwoord door het feit dat « in de gemeenschapsstelsels de
à l'acquisition des biens par son propre travail ou par l'épargne, de mede-echtgenoot de goederen verwerft door eigen werk of door sparen,
sorte que les droits successoraux lui reviennent en premier lieu au zodat in de eerste plaats het erfrecht aan hem toekomt, ten titel van
titre de collaborateur » (ibid., p. 10). medewerker » (ibid., p. 10).
En ce qui concerne la disposition en cause, les travaux préparatoires Wat de in het geding zijnde bepaling betreft, vermeldt de
mentionnent : parlementaire voorbereiding :
« Le conjoint survivant reçoit la pleine propriété de la communauté et « De langstlevende echtgenoot krijgt de volle eigendom van de
l'usufruit des biens personnels du prédécédé » (Doc. parl., Chambre, gemeenschap en het vruchtgebruik op de persoonlijke goederen van de
1974-1975, n° 298/6, p. 3). eerststervende » (Parl. St., Kamer, 1974-1975, nr. 298/6, p. 3).
Il a également été précisé : « L'alinéa 2 règle la succession pour le cas où le défunt ne laisse pas de descendants, mais d'autres successibles (ascendants, collatéraux). Dans cette éventualité, le conjoint survivant recueille, outre l'usufruit de toute la succession (comme à l'alinéa 1er), la nue-propriété du patrimoine commun. Il se voit ainsi déférer la pleine propriété du patrimoine commun, dont une partie lui revient déjà personnellement, à quoi s'ajoute l'usufruit du patrimoine propre du de cujus. En l'occurrence, il s'agit uniquement du patrimoine commun, et non d'indivisions qui peuvent exister entre époux, quelle que soit Eveneens is vermeld : « Het tweede lid geeft de gang van zaken aan voor het geval dat de overledene geen afstammelingen achterlaat, maar ascendenten of verwanten in de zijlijn. In dat geval verkrijgt de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap (zoals in het eerste lid), vermeerderd met de blote eigendom van het gemeenschappelijk vermogen. Zo verkrijgt hij de volle eigendom van het gemeenschappelijk vermogen, waarvan hij uit eigen hoofde reeds een deel bezit, vermeerderd met het vruchtgebruik van het eigen vermogen van de erflater. Het geldt hier alleen het gemeenschappelijk vermogen en niet onverdeeldheden die uit verschillende oorzaken kunnen bestaan » (Parl. St., Senaat, 1980-1981,
leur cause » (Doc. parl., Sénat, 1980-1981, n° 600/2, p. 14). nr. 600/2, p. 14).
B.4.2. Un patrimoine commun existe dans le régime légal, en vertu de B.4.2. Een gemeenschappelijk vermogen bestaat in het wettelijk
l'article 1398 du Code civil, mais également, eu égard à l'article stelsel, krachtens artikel 1398 van het Burgerlijk Wetboek, maar
1451 du Code civil, dans tout régime dérogatoire comprenant un eveneens, gelet op artikel 1451 van het Burgerlijk Wetboek, in elk
patrimoine commun, comme le régime de la communauté universelle. afwijkend stelsel dat een gemeenschappelijk vermogen omvat, zoals het
stelsel van algehele gemeenschap.
Le régime de la séparation des biens, régie par les articles 1466 et Het stelsel van scheiding van goederen, geregeld bij de artikelen 1466
en volgende van het Burgerlijk Wetboek, sluit het bestaan van dat
gemeenschappelijk vermogen uit.
suivants du Code civil, exclut l'existence de ce patrimoine commun. B.4.3. In tegenstelling tot wat de verweerder voor de verwijzende
B.4.3. Contrairement à ce que sollicite le défendeur devant le juge a quo, le « patrimoine commun » mentionné dans la disposition en cause ne peut être interprété comme visant le patrimoine indivis d'époux mariés sous le régime de la séparation des biens. En l'absence de patrimoine commun entre des époux dans le régime de la séparation des biens, le conjoint survivant dans cette situation est en effet dans l'impossibilité de recueillir la pleine propriété de la part du prémourant dans un patrimoine « commun », et ne peut par conséquent recevoir que des droits d'usufruit. B.5.1 Cette différence de traitement repose sur un critère objectif, à savoir le choix par les conjoints d'un régime matrimonial avec ou sans patrimoine commun. Lorsque des personnes mariées sous un régime prévoyant un patrimoine commun acquièrent ensemble un immeuble, celui-ci entre dans le patrimoine commun. Lorsque des personnes mariées sous un régime de séparation de biens acquièrent ensemble un immeuble, elles sont indivisaires de ce bien. Le droit commun de la copropriété s'applique à cette indivision, et non les règles relatives au régime matrimonial légal. rechter vraagt, kan het in de in het geding zijnde bepaling vermelde « gemeenschappelijk vermogen » niet in die zin worden geïnterpreteerd dat het het vermogen in onverdeeldheid beoogt van echtgenoten die gehuwd zijn onder het stelsel van scheiding van goederen. Aangezien in een stelsel van scheiding van goederen de echtgenoten geen gemeenschappelijk vermogen hebben, is de langstlevende echtgenoot in dat geval immers in de onmogelijkheid om de volle eigendom van het deel van de eerststervende in een « gemeenschappelijk » vermogen te verkrijgen, en kan hij bijgevolg slechts rechten in vruchtgebruik ontvangen. B.5.1. Dat verschil in behandeling berust op een objectief criterium, te weten de keuze van de echtgenoten voor een huwelijksstelsel met of zonder een gemeenschappelijk vermogen. Indien personen gehuwd onder een huwelijksstelsel met een gemeenschappelijk vermogen samen een onroerend goed verwerven, valt dat in het gemeenschappelijk vermogen. Indien personen gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen samen een onroerend goed verwerven, worden zij onverdeeld eigenaar van dat goed. Op die onverdeeldheid zijn niet de regels betreffende het wettelijk huwelijksvermogensstelsel van toepassing, maar het gemeen recht inzake mede-eigendom.
B.5.2. La communauté conjugale constitue un patrimoine distinct des B.5.2. De huwelijksgemeenschap vormt een vermogen dat is afgescheiden
avoirs propres des conjoints. En revanche, la part dans une propriété van de eigen vermogens van de echtgenoten. Daarentegen valt het
indivise entre dans le patrimoine propre de chacun des conjoints, de aandeel in een onverdeelde eigendom in het eigen vermogen van elk van
sorte que ceux-ci peuvent disposer librement de leur part, dans le de echtgenoten, zodat zij, mits eerbiediging van het primaire
respect du droit matrimonial primaire. huwelijksvermogensrecht, vrij over hun aandeel kunnen beschikken.
B.5.3. La communauté diffère également de l'indivision en ce qui B.5.3. De huwelijksgemeenschap verschilt eveneens van de
concerne la possibilité de dissolution. Alors qu'une communauté, en onverdeeldheid voor wat de mogelijkheid tot ontbinding ervan betreft.
tant que patrimoine lié à une finalité, ne peut être dissoute que Terwijl een huwelijksgemeenschap, als doelgebonden vermogen, slechts
lorsque le mariage prend fin ou lorsque les conjoints choisissent un kan worden ontbonden wanneer het huwelijk eindigt of wanneer de
autre régime, un propriétaire indivis ne peut, en vertu du l'article echtgenoten kiezen voor een ander stelsel, kan een onverdeelde
815 du Code civil, être contraint à demeurer dans l'indivision, sauf convention qui ne peut être obligatoire au-delà de cinq ans. L'article 1469, alinéa 1er, du Code civil prévoit que, sans préjudice de la protection du logement familial, et sous réserve des dispositions de l'alinéa 2 de l'article 815, chacun des époux mariés sous le régime de la séparation des biens peut à tout moment demander le partage de tout ou partie des biens indivis entre eux. B.5.4. Ces différences ne suffisent toutefois pas pour conclure que les catégories en cause ne peuvent être comparées. En effet, dans les deux cas, les conjoints ont acquis ensemble un bien immobilier qui accroît le patrimoine constitué par les époux durant le mariage. En outre, les articles 745bis et suivants du Code civil, qui déterminent les droits successoraux du conjoint survivant, sont applicables quel que soit le régime matrimonial choisi par les époux. B.6. Le seul fait qu'une disposition législative octroie un droit ou impose une obligation aux conjoints mariés sous certains régimes matrimoniaux mais pas aux conjoints mariés sous d'autres régimes n'est pas en soi discriminatoire, étant donné que cela résulte de l'existence de régimes matrimoniaux différents. La Cour doit toutefois examiner, compte tenu de l'objectif, des caractéristiques et des eigenaar krachtens artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek niet worden gedwongen om in onverdeeldheid te blijven, behoudens een overeenkomst die voor niet langer dan vijf jaren bindend kan zijn. Artikel 1469, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat onverminderd de bescherming van de gezinswoning en onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 815, tweede lid, elk van de echtgenoten die gehuwd zijn onder het stelsel van scheiding van goederen te allen tijde verdeling kan vorderen van al hun onverdeelde goederen of een deel ervan. B.5.4. Die verschillen volstaan echter niet om te besluiten dat de in het geding zijnde categorieën niet kunnen worden vergeleken. In beide gevallen hebben de echtgenoten immers samen een onroerend goed verworven dat het vermogen dat tijdens het huwelijk door de echtgenoten is opgebouwd, doet toenemen. Bovendien zijn de artikelen 745bis en volgende van het Burgerlijk Wetboek, die het erfrecht van de langstlevende echtgenoot bepalen, van toepassing ongeacht het door de echtgenoten gekozen huwelijksvermogensstelsel. B.6. Het loutere feit dat een wetsbepaling een recht toekent of een verplichting oplegt aan echtgenoten gehuwd onder sommige huwelijksvermogensstelsels, maar niet aan echtgenoten gehuwd onder andere stelsels, houdt op zichzelf geen discriminatie in, aangezien het een gevolg is van het bestaan van verschillende huwelijksvermogensstelsels. Het Hof moet evenwel nagaan, rekening houdend met de doelstelling, de kenmerken en de gevolgen van het recht of de verplichting in kwestie, of de beperking ervan tot bepaalde huwelijksvermogensstelsels bestaanbaar is met het beginsel van
effets du droit ou de l'obligation en question, si sa limitation à gelijkheid en niet-discriminatie. Hierbij moet aan de wetgever evenwel
certains régimes matrimoniaux est compatible avec le principe een ruime appreciatiebevoegdheid worden toegekend, temeer daar de
d'égalité et de non-discrimination. A cet égard, un large pouvoir d'appréciation doit toutefois être reconnu au législateur, d'autant plus que les époux disposent toujours, sous réserve de l'application impérative du droit matrimonial primaire, du droit de déroger, dans leur contrat de mariage, aux régimes légaux existants ou d'opter pour un régime que la loi ne prévoit pas. B.7.1. En instituant le régime matrimonial légal, le législateur a entendu réaliser un équilibre entre, d'une part, la solidarité propre au mariage et, d'autre part, l'autonomie des deux conjoints, laquelle est liée à l'objectif d'émancipation juridique de la femme poursuivi par le législateur. Le choix d'un régime de séparation de biens implique un écart, autorisé par le législateur, par rapport à cet équilibre, les époux optant pour une solidarité moindre et pour une autonomie accrue. Ce choix a pour effet de réduire à un minimum les effets patrimoniaux du mariage. B.7.2. La liberté contractuelle est une des caractéristiques les plus fondamentales du droit matrimonial secondaire. Les époux qui choisissent un régime de séparation de biens dérogent de leur plein gré au régime matrimonial légal, de sorte qu'ils doivent également être réputés accepter les effets de ce choix. Cette acceptation concerne tout autant les droits successoraux du conjoint survivant en l'absence de patrimoine commun. Il relève du devoir d'information incombant au notaire de signaler expressément certains risques aux époux qui souhaitent opter pour un contrat de mariage sous le régime de la séparation de biens, de même que les conséquences de ce choix sur leurs droits successoraux, notamment lorsque ceux-ci acquièrent un immeuble en indivision. B.8. C'est le droit commun qui est applicable à la propriété indivise entre époux. Lorsque des époux mariés sous le régime de la séparation des biens acquièrent ensemble un bien immobilier et souhaitent protéger gehuwden steeds over het recht beschikken om, behoudens de dwingende toepassing van het primaire huwelijksvermogensrecht, in hun huwelijkscontract van de bestaande wettelijke stelsels af te wijken of te kiezen voor een stelsel waarin de wet niet voorziet. B.7.1. Met het wettelijk huwelijksvermogensstelsel heeft de wetgever beoogd een evenwicht te bereiken tussen de solidariteit eigen aan het huwelijk, enerzijds, en de autonomie van beide gehuwden, die samenhangt met de door de wetgever beoogde doelstelling van de juridische ontvoogding van de vrouw, anderzijds. De keuze voor een stelsel van scheiding van goederen houdt een door de wetgever toegelaten afwijking van dat evenwicht in, waarbij de echtgenoten kiezen voor een verminderde solidariteit en een verhoogde autonomie. Die keuze heeft als gevolg dat de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk tot een minimum worden beperkt. B.7.2. De contractvrijheid is één van de meest fundamentele kenmerken van het secundaire huwelijksvermogensrecht. De echtgenoten die kiezen voor een stelsel van scheiding van goederen, wijken uit vrije wil af van het wettelijk huwelijksvermogensstelsel, zodat zij ook moeten worden geacht de gevolgen van die keuze te aanvaarden. Die aanvaarding heeft evenzeer betrekking op het erfrecht van de langstlevende echtgenoot bij ontstentenis van gemeenschappelijk vermogen. Het behoort tot de informatieplicht van de notaris om de echtgenoten die voor een huwelijkscontract van scheiding van goederen willen opteren, uitdrukkelijk op bepaalde risico's te wijzen, alsook op de gevolgen van die keuze voor hun erfrecht, inzonderheid wanneer zij een onroerend goed in onverdeeldheid verwerven. B.8. Op de onverdeelde eigendom tussen echtgenoten is het gemeen recht van toepassing. Wanneer echtgenoten die gehuwd zijn onder het stelsel van scheiding van goederen samen een onroerend goed verwerven en de onverdeelde
l'indivisaire en cas de décès d'un des conjoints, il leur est loisible eigenaar wensen te beschermen in geval van overlijden van een van de
de prévoir, lors de l'acquisition, une clause d'accroissement en echtgenoten, staat het hun vrij om bij de aankoop te voorzien in een
pleine propriété, qui attribuerait la pleine propriété du bien indivis beding van aanwas in volle eigendom, dat de volle eigendom van het
au copropriétaire survivant; il leur est également loisible de onverdeelde goed zou toewijzen aan de langstlevende mede-eigenaar; het
prévoir, par libéralité testamentaire, de manière réciproque ou non, staat hun eveneens vrij om, al dan niet wederkerig, bij testamentaire
l'attribution en pleine propriété de la part du défunt dans gift te voorzien in de toewijzing in volle eigendom van het deel van
l'indivision. de overledene in de onverdeeldheid.
B.9. Eu égard au large pouvoir d'appréciation qui doit lui être B.9. Gelet op de ruime beoordelingsbevoegdheid die hem te dezen moet
reconnu en l'espèce, le législateur n'a pas pris de mesure dépourvue worden toegekend, heeft de wetgever geen maatregel zonder redelijke
de justification raisonnable en ne visant pas, dans la disposition en verantwoording genomen door in de in het geding zijnde bepaling niet
cause, le patrimoine indivis d'époux mariés sous le régime de la het onverdeelde vermogen te beogen van echtgenoten die gehuwd zijn
séparation de biens. onder het stelsel van scheiding van goederen.
B.10. La question préjudicielle appelle une réponse négative. B.10. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 745bis, § 1er, alinéa 2, du Code civil ne viole pas les Artikel 745bis, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de
articles 10 et 11 de la Constitution. artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
la Cour constitutionnelle, le 24 septembre 2015. op 24 september 2015.
Le greffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux P.-Y. Dutilleux
Le président, De voorzitter,
J. Spreutels J. Spreutels
^