← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 136/2015 du 1 er octobre 2015 Numéro du rôle : 6059 En
cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 5, alinéa 1 er , c), de l'ar(...)"
Extrait de l'arrêt n° 136/2015 du 1 er octobre 2015 Numéro du rôle : 6059 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 5, alinéa 1 er , c), de l'ar(...) | Uittreksel uit arrest nr. 136/2015 van 1 oktober 2015 Rolnummer : 6059 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 5, eerste lid, c), van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, we Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 136/2015 du 1er octobre 2015 | Uittreksel uit arrest nr. 136/2015 van 1 oktober 2015 |
Numéro du rôle : 6059 | Rolnummer : 6059 |
En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 5, | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 5, eerste lid, |
alinéa 1er, c), de l'arrêté royal du 15 avril 1958 « portant statut | c), van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende |
pécuniaire du personnel enseignant, scientifique et assimilé du | bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee |
Ministère de l'instruction publique », tel qu'il a été inséré par | gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, |
l'article 44 de la loi du 1er août 1985 portant des mesures fiscales | zoals ingevoegd bij artikel 44 van de wet van 1 augustus 1985 houdende |
et autres, posées par la Cour d'appel de Mons. | fiscale en andere bepalingen, gesteld door het Hof van Beroep te |
La Cour constitutionnelle, | Bergen. Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges J.-P. | samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de |
Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, F. Daoût et R. Leysen, | rechters J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, F. Daoût en R. |
assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. | Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder |
Spreutels, | voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par arrêt du 3 octobre 2014 en cause de Jean-Marie Delobel contre le | Bij arrest van 3 oktober 2014 in zake Jean-Marie Delobel tegen de |
Service des pensions du secteur public et la Communauté française, | Pensioendienst voor de Overheidssector en de Franse Gemeenschap, |
dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 10 octobre | waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 10 |
2014, la Cour d'appel de Mons a posé les questions préjudicielles | oktober 2014, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende |
suivantes : | prejudiciële vragen gesteld : |
1. « Schendt artikel 5, eerste lid, c), van het koninklijk besluit van | |
1. « L'article 5, alinéa 1er, c), de l'arrêté royal du 15 avril 1958 | 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, |
portant le statut pécuniaire des membres du personnel enseignant, | wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie |
scientifique et assimilé du ministère de l'instruction publique, tel | van Openbaar Onderwijs, zoals in dat besluit ingevoegd bij artikel 44 |
qu'inséré dans cet arrêté par l'article 44 de la loi du 1er août 1985 | van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, |
portant des mesures fiscales et autres, ne viole-t-il pas les articles | |
10 et 11 de la Constitution et les principes d'égalité et de | niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en het beginsel van |
non-discrimination en ce que les membres du personnel de | gelijkheid en niet-discriminatie, in zoverre de leden van het |
l'enseignement qui exercent un mandat politique d'échevin sont | onderwijzend personeel die een politiek mandaat van schepen |
considérés comme étant en fonction accessoire dans l'enseignement et | uitoefenen, worden geacht een bijbetrekking in het onderwijs uit te |
ne peuvent en conséquence pas prétendre à une pension à charge du | oefenen en bijgevolg geen aanspraak kunnen maken op een pensioen ten |
trésor public du fait de l'exercice de leur activité de membre du | laste van de Schatkist wegens de uitoefening van hun activiteit als |
personnel de l'enseignement alors que les membres du personnel des | lid van het onderwijzend personeel, terwijl de personeelsleden van de |
autres services publics qui exercent également un mandat d'échevin | andere overheidsdiensten die eveneens een schepenmandaat uitoefenen, |
peuvent eux prétendre à une pension à charge du trésor public du fait | aanspraak kunnen maken op een pensioen ten laste van de Schatkist door |
de l'existence de leur fonction dans un service public ? »; | het bestaan van hun ambt in een overheidsdienst ? »; |
2. « Schendt artikel 5, eerste lid, c), van het koninklijk besluit van | |
2. « L'article 5, alinéa 1er, c), de l'arrêté royal du 15 avril 1958 | 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, |
portant le statut pécuniaire des membres du personnel enseignant, | wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie |
scientifique et assimilé du ministère de l'instruction publique, tel | van Openbaar Onderwijs, zoals in dat besluit ingevoegd bij artikel 44 |
qu'inséré dans cet arrêté par l'article 44 de la loi du 1er août 1985 | van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, |
portant des mesures fiscales et autres, et tel qu'interprété par | |
l'arrêt de la Cour de cassation du 14 mars 2011, viole-t-il les | en zoals geïnterpreteerd in het arrest van het Hof van Cassatie van 14 |
articles 10 et 11 de la Constitution en ce que, appliqué aux membres | maart 2011, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, |
du personnel de l'enseignement titulaires d'un mandat de bourgmestre | toegepast op de leden van het onderwijzend personeel die houder zijn |
ou d'échevin, il crée une discrimination entre ces mandataires publics | van een mandaat van burgemeester of van schepen, een discriminatie |
et ceux qui exercent une autre profession dans le secteur public en | invoert tussen die openbare mandatarissen en diegenen die een ander |
limitant ainsi indirectement l'exercice de leur droit d'éligibilité ? | beroep in de overheidssector uitoefenen door de uitoefening van hun |
». | recht om te worden verkozen, aldus indirect te beperken ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
Quant à la disposition en cause | Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling |
B.1.1. Les questions préjudicielles portent sur l'article 5, alinéa 1er, | B.1.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 5, eerste |
c), de l'arrêté royal du 15 avril 1958 portant statut pécuniaire du | lid, c), van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende |
personnel enseignant, scientifique et assimilé du ministère de | bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee |
l'Instruction publique, avant sa modification par l'article 1er de | gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, |
l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 2 juin 1995 et | vóór de wijziging ervan bij artikel 1 van het besluit van de Franse |
par l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté | Gemeenschapsregering van 2 juni 1995 en bij artikel 1 van het besluit |
française du 24 octobre 1996. La Cour est interrogée sur cette | van de Franse Gemeenschapsregering van 24 oktober 1996. Het Hof wordt |
disposition, dans sa version, applicable au litige a quo, qui résulte | ondervraagd over die bepaling, in de op het bodemgeschil toepasselijke |
de son remplacement par l'article 44, § 1er, de la loi du 1er août | versie ervan die volgt uit de vervanging ervan bij artikel 44, § 1, |
1985 portant des mesures fiscales et autres. | van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen. |
Dans cette version, l'article 5, alinéa 1er, c), précité, dispose : | In die versie bepaalt het voormelde artikel 5, eerste lid, c) : |
« Pour l'application du présent arrêté : | « Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
L'expression fonction accessoire désigne la fonction, qu'elle soit ou | Bijbetrekking : het ambt met al dan niet volledige prestaties, dat aan |
non à prestations complètes, qu'exerce dans une ou plusieurs écoles ou | een of meer bij de onderhavige bezoldiging beoogde scholen of |
institutions régies par le présent statut, l'agent : | instellingen wordt uitgeoefend door het personeelslid : |
[...] | [...] |
c) qui bénéficie, du chef de toute autre occupation et/ou du chef de | c) dat uit hoofde van elke andere bezigheid en/of wegens het genot van |
la jouissance d'une pension à charge du Trésor public, de revenus | een pensioen ten laste van de Openbare Schatkist, bruto-inkomsten |
bruts dont le montant est égal ou supérieur à celui de la rémunération | heeft waarvan het bedrag gelijk is aan of hoger is dan dat van de |
brute qu'il obtiendrait s'il exerçait sa fonction comme fonction | brutobezoldiging, die het zou verkrijgen indien het zijn ambt als |
principale à prestations complètes, mais calculée sur la base du | hoofdambt met volledige prestaties uitoefende, maar berekend op het |
minimum de l'échelle de traitement. | minimum van de weddeschaal. |
[...] ». | [...] ». |
B.1.2. Par son arrêt du 14 mars 2011, rendu dans l'affaire pendante | B.1.2. Bij zijn arrest van 14 maart 2011, dat werd gewezen in de voor |
devant la juridiction a quo, la Cour de cassation a jugé que « pour | het verwijzende rechtscollege hangende zaak, heeft het Hof van |
déterminer le caractère accessoire de la fonction exercée par le | Cassatie geoordeeld dat, « om te bepalen of het personeelslid van het |
membre du personnel dans l'enseignement de la Communauté française, | onderwijs van de Franse Gemeenschap een ambt in bijberoep heeft |
l'article 5, alinéa 1er, c), précité n'exclut pas les revenus qui | uitgeoefend, [...] voormeld artikel 5, eerste lid, c), de inkomsten |
proviennent de l'exercice d'un mandat d'échevin ». | uit de uitoefening van een mandaat van schepen niet [uitsluit] ». |
B.1.3. Il en résulte que durant la période pendant laquelle cette | B.1.3. Daaruit volgt dat gedurende de periode waarin die bepaling van |
disposition a été applicable, le mandat d'échevin devait être | toepassing was, het mandaat van schepen moest worden beschouwd als een |
considéré comme une « autre occupation » et que le membre du personnel | « andere bezigheid » en dat het lid van het onderwijzend personeel dat |
enseignant qui était titulaire d'un mandat d'échevin concomitamment à | gelijktijdig met zijn ambt van leerkracht of directeur van een |
sa fonction d'enseignant ou de directeur d'établissement exerçait | instelling houder was van een schepenmandaat, dat ambt als |
cette dernière à titre accessoire. | bijbetrekking uitoefende. |
La Cour examine la disposition en cause dans cette interprétation. | Het Hof onderzoekt de in het geding zijnde bepaling in die interpretatie. |
B.2.1. L'article 78, alinéas 1er et 2, de la loi du 20 juillet 1991 | B.2.1. Artikel 78, eerste en tweede lid, van de wet van 20 juli 1991 |
portant des dispositions sociales et diverses, avant sa modification | houdende sociale en diverse bepalingen, vóór de wijziging ervan bij de |
par la loi du 3 février 2003 apportant diverses modifications à la | wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving |
législation relative aux pensions du secteur public, disposait : | betreffende de pensioenen van de openbare sector, bepaalde : |
« Les personnes visées à l'article 77 peuvent prétendre à une pension | « De in artikel 77 bedoelde personen kunnen aanspraak maken op een |
de retraite à charge du Trésor public aux mêmes conditions et selon | rustpensioen ten laste van de Openbare Schatkist onder dezelfde |
les mêmes modalités que les agents de l'Etat, sans préjudice à | voorwaarden en volgens dezelfde modaliteiten als de rijksambtenaren, |
l'application des dispositions particulières contenues dans le présent | onverminderd de toepassing van de bijzondere bepalingen die dit |
chapitre. | hoofdstuk bevat. |
Les fonctions exercées dans l'enseignement libre secondaire de plein | De ambten uitgeoefend in het vrij secundair onderwijs met volledig |
exercice ou dans l'enseignement libre supérieur non universitaire de | leerplan of in het vrij hoger niet-universitair onderwijs met volledig |
plein exercice ne peuvent donner lieu à l'octroi d'une pension que si | leerplan kunnen slechts aanleiding geven tot de toekenning van een |
elles sont exercées à titre principal ». | pensioen indien ze als hoofdambt werden uitgeoefend ». |
L'article 77 précité visait notamment les « membres du personnel de | Het voormelde artikel 77 had onder meer betrekking op « de |
l'enseignement non universitaire nommés à titre définitif ou y | vastbenoemde of daarmee gelijkgestelde personeelsleden van het |
assimilés, et admis en cette qualité aux subventions-traitements ». | niet-universitair onderwijs die in die hoedanigheid in de weddetoelageregeling zijn opgenomen ». |
B.2.2. En conséquence, les personnes concernées ne peuvent obtenir une | B.2.2. De betrokken personen kunnen bijgevolg geen pensioen verkrijgen |
pension à charge du Trésor public calculée sur la base de leur activité en tant que membre du personnel enseignant lorsqu'elle a été exercée en même temps qu'un mandat d'échevin. Quant à la première question préjudicielle B.3.1. Par la première question préjudicielle, la Cour est invitée à comparer la situation des membres du personnel de l'enseignement qui exerçaient, pendant la période au cours de laquelle la disposition en cause était applicable dans la version citée en B.1.1, un mandat d'échevin et celle des membres du personnel des autres services publics qui exerçaient, durant la même période, le même mandat. | ten laste van de Schatkist dat is berekend op basis van hun activiteit als lid van het onderwijzend personeel, wanneer die laatste gelijktijdig met een schepenmandaat is uitgeoefend. Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag B.3.1. Met de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht de situatie van de leden van het onderwijzend personeel die, gedurende de periode waarin de in het geding zijnde bepaling van toepassing was in de in B.1.1 geciteerde versie, een schepenmandaat uitoefenden te vergelijken met die van de personeelsleden van de andere overheidsdiensten die, gedurende dezelfde periode, eenzelfde mandaat uitoefenden. |
B.3.2. Contrairement à ce que soutient le Gouvernement de la | B.3.2. In tegenstelling tot hetgeen de Franse Gemeenschapsregering |
Communauté française, les catégories des membres du personnel de | beweert, kunnen de categorieën van de leden van het onderwijzend |
l'enseignement et des membres du personnel des autres services | personeel en van de personeelsleden van de andere overheidsdiensten, |
publics, dans la mesure où ils occupent une fonction qui ouvre en | in zoverre zij een ambt bekleden dat in principe het recht opent op |
principe le droit à une pension à charge du Trésor public, peuvent | een pensioen ten laste van de Schatkist, op relevante wijze worden |
faire l'objet d'une comparaison pertinente quant à leur droit à | vergeleken wat betreft hun recht om dat pensioen te verkrijgen en wat |
l'obtention de cette pension et quant au calcul de celle-ci. | de berekening van het pensioen betreft. |
B.4.1. La différence de traitement visée par la question préjudicielle | B.4.1. Het in de prejudiciële vraag beoogde verschil in behandeling |
entre les enseignants et les membres du personnel des services publics | tussen de leerkrachten en de personeelsleden van de overheidsdiensten |
résulte de la combinaison de la disposition en cause, interprétée | vloeit voort uit de combinatie van de in het geding zijnde bepaling, |
comme il est indiqué en B.1.2, et de l'article 78, alinéa 2, de la loi | geïnterpreteerd zoals vermeld in B.1.2, en het voormelde artikel 78, |
du 20 juillet 1991 portant des dispositions sociales et diverses | tweede lid, van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse |
précité. | bepalingen. |
B.4.2. La disposition en cause est un élément du statut pécuniaire du | B.4.2. De in het geding zijnde bepaling is een element van de |
personnel enseignant. Elle est justifiée par des considérations | bezoldigingsregeling van het onderwijzend personeel. Zij wordt |
propres à ce secteur, tenant au souhait que les enseignants se | verantwoord door overwegingen die eigen zijn aan die sector, en die te |
consacrent pleinement à leur fonction, dans l'intérêt de | maken hebben met de wens dat leerkrachten zich volledig zouden |
l'enseignement lui-même, mais également à la volonté de leur permettre | inzetten voor hun ambt, in het belang van het onderwijs zelf, maar ook |
de cumuler, dans une certaine mesure, leur fonction avec une autre | met de wil om hun de mogelijkheid te bieden om, in zekere mate, hun |
occupation, salariée ou indépendante (Doc. parl., Chambre, 1972-1973, | ambt te cumuleren met een andere betrekking, als loontrekkende of |
n° 653/2, p. 2). | zelfstandige (Parl. St., Kamer, 1972-1973, nr. 653/2, p. 2). |
B.5.1. La différence de traitement visée par la question préjudicielle | B.5.1. Het in de prejudiciële vraag beoogde verschil in behandeling |
repose sur le critère du statut d'enseignant, qui est objectif et | berust op het criterium van de rechtspositie van leerkrachten, dat |
pertinent. Les enseignants sont en effet régis par des dispositions | objectief en pertinent is. Voor leerkrachten gelden immers specifieke |
législatives, décrétales et réglementaires spécifiques, qui tiennent | wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen, die rekening houden |
compte des caractéristiques particulières de leur fonction. Ainsi, | met de bijzondere kenmerken van hun ambt. Zo is de uitoefening van het |
l'exercice de la fonction à titre accessoire ou à titre principal est | ambt in bijbetrekking of in hoofdambt een begrip dat eigen is aan hun |
une notion propre à leur statut, de même que les conséquences qui sont | rechtspositie, net zoals de gevolgen die verbonden zijn aan de |
attachées à la qualification de la fonction comme étant principale ou accessoire. | kwalificatie van het ambt als hoofdambt of bijbetrekking. |
B.5.2. Spécialement, en ce qui concerne les règles régissant le cumul | B.5.2. Wat in het bijzonder de regels voor het cumuleren van een ambt |
d'une fonction dans l'enseignement ou dans les autres services publics | in het onderwijs of in een andere overheidsdienst met de uitoefening |
avec l'exercice d'un mandat politique, les différents législateurs | van een politiek mandaat betreft, hebben de verschillende bevoegde |
compétents ont élaboré des réglementations distinctes. Ainsi, la loi | wetgevers een aparte reglementering uitgewerkt. Zo sluit de wet van 18 |
du 18 septembre 1986 instituant le congé politique pour les membres du | september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de |
personnel des services publics exclut de son champ d'application les | personeelsleden van de overheidsdiensten de personeelsleden van de |
membres du personnel des établissements d'enseignement subventionnés | door de Staat gesubsidieerde of erkende onderwijsinstellingen uit van |
ou reconnus par l'Etat (article 1er, § 1er, alinéa 3). De même, les | het toepassingsgebied ervan (artikel 1, § 1, derde lid). Op dezelfde |
dispositions pertinentes en Communauté française en la matière ne | wijze zijn de pertinente bepalingen in de Franse Gemeenschap op dat |
s'appliquent pas aux membres du personnel enseignant (arrêté du | gebied niet van toepassing op de leden van het onderwijzend personeel |
Gouvernement de la Communauté française du 3 juillet 2001 instituant | (besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 3 juli 2001 waarbij |
le congé politique pour les membres du personnel des Services du | het politiek verlof wordt ingesteld voor de personeelsleden van de |
Gouvernement de la Communauté française, de l'Office de la Naissance | Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de « Office de |
et de l'Enfance, du Commissariat général aux Relations internationales | la Naissance et de l'Enfance », van het Commissariaat-Generaal voor |
et du Service de Perception de la Redevance Radio et Télévision de la | Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap en van de Dienst |
Communauté française, abrogé et remplacé par l'arrêté du Gouvernement | voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap, |
opgeheven en vervangen bij het besluit van de Franse | |
de la Communauté française du 2 juin 2004 relatif aux congés et aux | Gemeenschapsregering van 2 juni 2004 betreffende de verloven en |
absences des agents des Services du Gouvernement de la Communauté | afwezigheden van de personeelsleden van de Diensten van de Regering |
française, du Conseil supérieur de l'Audiovisuel et des organismes | van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en |
d'intérêt public relevant du Comité de Secteur XVII). A l'inverse, des | de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII |
dispositions spécifiques à ce sujet concernant les enseignants ont été | ressorteren). Omgekeerd zijn in de Franse Gemeenschap in dat verband |
adoptées en Communauté française (arrêté du Gouvernement de la | specifieke bepalingen betreffende de leerkrachten aangenomen (besluit |
Communauté française du 24 octobre 1996 modifiant la réglementation | van de Franse Gemeenschapsregering van 24 oktober 1996 tot wijziging |
relative au statut des membres du personnel directeur et enseignant, | van de reglementering betreffende het statuut van de leden van het |
du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical, du | bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, |
personnel psychologique et du personnel social des établissements | van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van |
d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, | het sociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, |
artistique et normal de la Communauté française, des internats | buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de |
dépendant de ces établissements et des membres du service d'inspection | Franse Gemeenschap, alsmede der internaten die van deze inrichtingen |
chargé de la surveillance de ces établissements). | afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het |
B.5.3. Il en résulte qu'au cours de la période concernée par le litige pendant devant la juridiction a quo, les membres du personnel enseignant qui exerçaient un mandat d'échevin se trouvaient dans une situation réglementaire différente de celle des membres du personnel des autres services publics exerçant le même mandat, ces derniers étant visés par la réglementation relative au congé politique alors qu'une telle réglementation n'existait pas pour les enseignants. Cette différence de situation justifie la différence de traitement en cause dans la question préjudicielle. Pour le surplus, la circonstance qu'il n'existait pas, à ce moment, de réglementation spécifique concernant le cumul de la fonction d'enseignant en Communauté française et d'un mandat public n'interdit pas de considérer qu'un membre du personnel enseignant qui exerçait un mandat d'échevin se trouvait dans la situation visée par l'article 5, alinéa 1er, c), de l'arrêté royal du 15 avril 1958 et exerçait en conséquence la fonction d'enseignant à titre accessoire. | toezicht op deze inrichtingen). B.5.3. Daaruit volgt dat, gedurende de periode waarop het voor het verwijzende rechtscollege hangende geschil betrekking heeft, de leden van het onderwijzend personeel die een schepenmandaat uitoefenden zich in een andere reglementaire situatie bevonden dan de personeelsleden van de andere overheidsdiensten, die eenzelfde mandaat uitoefenden, aangezien voor die laatsten de reglementering betreffende het politiek verlof toepasselijk was, terwijl een dergelijke reglementering niet bestond voor de leerkrachten. Dat verschil in situatie rechtvaardigt het verschil in behandeling dat in de prejudiciële vraag in het geding is. Voor het overige belet de omstandigheid dat er op dat ogenblik geen specifieke reglementering bestond voor het cumuleren van een ambt van leerkracht in de Franse Gemeenschap en een openbaar mandaat niet te oordelen dat een lid van het onderwijzend personeel dat een schepenmandaat uitoefende, zich in de situatie bevond die wordt beoogd door artikel 5, eerste lid, c), van het koninklijk besluit van 15 april 1958, en bijgevolg het ambt van leerkracht uitoefende in bijbetrekking. |
B.6. Enfin, la disposition en cause n'entraînait pas de conséquences | B.6. Ten slotte had de in het geding zijnde bepaling geen onevenredige |
disproportionnées. Elle n'interdisait pas, en effet, de cumuler les | gevolgen. Zij verbood immers niet het betrokken ambt en het betrokken |
fonction et mandat concernés ainsi que les rémunérations | mandaat, alsook de overeenstemmende bezoldigingen, te cumuleren. |
correspondantes. En outre, en vertu de la loi du 8 décembre 1976 réglant la pension de certains mandataires et celle de leurs ayants droit, une pension est accordée aux mandataires publics. B.7. La première question préjudicielle appelle une réponse négative. Quant à la seconde question préjudicielle B.8. Par la seconde question préjudicielle, la Cour est invitée à comparer les titulaires d'un mandat de bourgmestre ou d'échevin qui sont membres du personnel enseignant et les titulaires du même mandat public qui exercent une autre profession dans le secteur public, en ce que la disposition en cause comporterait une limitation indirecte à l'exercice du droit d'éligibilité dans le chef des premiers et non des seconds. B.9. Le droit d'élire et celui d'être élu sont des droits politiques fondamentaux dans un Etat de droit, qui doivent, en vertu des articles 10 et 11 de la Constitution, être garantis sans discrimination. Ces droits ne sont cependant pas absolus. Ils peuvent faire l'objet de restrictions à la condition que celles-ci poursuivent un but légitime et soient proportionnées à ce but. B.10.1. La disposition en cause n'instaure aucune incompatibilité entre une fonction dans l'enseignement et l'exercice d'un mandat d'échevin. Elle ne crée pas non plus de cause d'inéligibilité. B.10.2. En considérant que le membre du personnel enseignant qui bénéficie d'un revenu du chef de l'exercice d'un mandat d'échevin exerce sa fonction à titre accessoire, la disposition en cause n'instaure pas non plus de limitation indirecte au droit d'éligibilité | Bovendien wordt, krachtens de wet van 8 december 1976 tot regeling van het pensioen van sommige mandatarissen en van dat van hun rechtverkrijgenden, een pensioen toegekend aan openbare mandatarissen. B.7. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag B.8. Met de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht de houders van een mandaat van burgemeester of schepen die lid zijn van het onderwijzend personeel en de houders van eenzelfde openbaar mandaat die een ander beroep in de overheidssector uitoefenen, te vergelijken in zoverre de in het geding zijnde bepaling een indirecte beperking van de uitoefening van het verkiesbaarheidsrecht zou inhouden voor de eerstgenoemden, en niet voor de laatstgenoemden. B.9. Het kiesrecht en het verkiesbaarheidsrecht zijn fundamentele politieke rechten in een rechtsstaat, die, krachtens de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zonder discriminatie moeten worden gewaarborgd. Die rechten zijn evenwel niet absoluut. Zij kunnen worden beperkt op voorwaarde dat die beperkingen een wettig doel nastreven en evenredig zijn met dat doel. B.10.1. De in het geding zijnde bepaling voert geen enkele onverenigbaarheid in tussen een ambt in het onderwijs en de uitoefening van een schepenmandaat. Zij voert evenmin een grond van onverkiesbaarheid in. B.10.2. Vanuit de overweging dat het lid van het onderwijzend personeel dat een inkomen ontvangt uit de uitoefening van een schepenmandaat zijn ambt in bijbetrekking uitoefent, voert de in het geding zijnde bepaling evenmin een indirecte beperking in van het verkiesbaarheidsrecht van de betrokken mandatarissen. De geldelijke |
des mandataires concernés. Les conséquences pécuniaires ainsi que les | gevolgen en de gevolgen voor de loopbaan van leerkracht die |
effets sur la carrière d'enseignant découlant du fait que la fonction | voortvloeien uit het feit dat het ambt als bijbetrekking wordt |
est qualifiée d'accessoire sont en effet limités à la période du cumul | gekwalificeerd, zijn immers beperkt tot de periode van de cumulatie, |
et ils sont compensés par la rémunération attachée à l'exercice du | en zij worden gecompenseerd door de bezoldiging die verbonden is aan |
mandat d'échevin et par le droit à la pension qui en naîtra, comme il | de uitoefening van het schepenmandaat en door het recht op pensioen |
est indiqué en B.6. | dat eruit zal voortvloeien, zoals vermeld in B.6. |
B.11. Pour le surplus, il ressort de la réponse à la première question | B.11. Voor het overige blijkt uit het antwoord op de eerste |
préjudicielle que la différence de traitement entre les membres du | prejudiciële vraag dat het verschil in behandeling tussen de leden van |
personnel enseignant et les personnes exerçant une autre profession | het onderwijzend personeel en diegenen die een ander beroep in de |
dans le secteur public n'est pas sans justification raisonnable. | overheidssector uitoefenen, niet zonder redelijke verantwoording is. |
B.12. La deuxième question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.12. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 5, alinéa 1er, c), de l'arrêté royal du 15 avril 1958 « | Artikel 5, eerste lid, c), van het koninklijk besluit van 15 april |
1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, | |
portant statut pécuniaire du personnel enseignant, scientifique et | wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie |
assimilé du Ministère de l'instruction publique », tel qu'il a été | van Openbaar Onderwijs, zoals ingevoegd bij artikel 44 van de wet van |
inséré par l'article 44 de la loi du 1er août 1985 portant des mesures | 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, schendt de |
fiscales et autres, ne viole pas les articles 10 et 11 de la | artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Constitution. Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 1er octobre 2015. | op 1 oktober 2015. |
Le greffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
Le président, | De voorzitter, |
J. Spreutels | J. Spreutels |