Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 58/2015 du 7 mai 2015 Numéro du rôle : 5940 En cause : le recours en annulation des articles 232 et 240 du Code bruxellois de l'aménagement du territoire, introduit par Sabine Orban de Xivry. La Cour constitutionnelle composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snapp(...)"
Extrait de l'arrêt n° 58/2015 du 7 mai 2015 Numéro du rôle : 5940 En cause : le recours en annulation des articles 232 et 240 du Code bruxellois de l'aménagement du territoire, introduit par Sabine Orban de Xivry. La Cour constitutionnelle composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snapp(...) Uittreksel uit arrest nr. 58/2015 van 7 mei 2015 Rolnummer : 5940 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 232 en 240 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, ingesteld door Sabine Orban de Xivry. Het Grondwettelijk samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J(...)
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Extrait de l'arrêt n° 58/2015 du 7 mai 2015 Uittreksel uit arrest nr. 58/2015 van 7 mei 2015
Numéro du rôle : 5940 Rolnummer : 5940
En cause : le recours en annulation des articles 232 et 240 du Code In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 232 en 240 van
bruxellois de l'aménagement du territoire, introduit par Sabine Orban het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, ingesteld door Sabine
de Xivry. Orban de Xivry.
La Cour constitutionnelle, Het Grondwettelijk Hof,
composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de
Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E.
Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R.
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet du recours et procédure I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging
Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 23 Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 23 juni 2014
ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 24 juni
juin 2014 et parvenue au greffe le 24 juin 2014, Sabine Orban de 2014, heeft Sabine Orban de Xivry, bijgestaan en vertegenwoordigd door
Xivry, assistée et représentée par Me R. Fonteyn, avocat au barreau de Mr. R. Fonteyn, advocaat bij de balie te Brussel, naar aanleiding van
Bruxelles, a, à la suite de l'arrêt de la Cour n° 12/2014 du 23 het arrest van het Hof nr. 12/2014 van 23 januari 2014 (bekendgemaakt
janvier 2014 (publié au Moniteur belge du 17 avril 2014, deuxième in het Belgisch Staatsblad van 17 april 2014, tweede editie) beroep
édition), introduit un recours en annulation des articles 232 et 240 tot vernietiging ingesteld van de artikelen 232 en 240 van het
du Code bruxellois de l'aménagement du territoire. Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.
(...) (...)
II. En droit II. In rechte
(...) (...)
Quant à la recevabilité du recours Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep
B.1.1. Le recours vise les articles 232 et 240 du Code bruxellois de B.1.1. Het beroep heeft betrekking op de artikelen 232 en 240 van het
l'aménagement du territoire (ci-après : CoBAT). Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (hierna : BWRO).
B.1.2. Le recours est introduit en vertu de l'article 4, alinéa 2, de B.1.2. Het beroep wordt ingesteld krachtens artikel 4, tweede lid, van
la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, qui de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, dat
dispose : bepaalt :
« Un nouveau délai de six mois est ouvert pour l'introduction d'un « Voor de Ministerraad, voor de Regering van een Gemeenschap of van
een Gewest, voor de voorzitters van de wetgevende vergaderingen op
verzoek van twee derde van hun leden of voor iedere natuurlijke
recours en annulation d'une loi, d'un décret ou d'une règle visée à persoon of rechtspersoon die doet blijken van een belang staat een
nieuwe termijn van zes maanden open voor het instellen van een beroep
l'article 134 de la Constitution par le Conseil des Ministres, par le tot vernietiging tegen een wet, een decreet of een in artikel 134 van
Gouvernement de Communauté ou de Région, par les présidents des de Grondwet bedoelde regel, wanneer het Hof, uitspraak doende op een
assemblées législatives à la demande de deux tiers de leurs membres ou
par toute personne physique ou morale justifiant d'un intérêt, lorsque
la Cour, statuant sur une question préjudicielle, a déclaré que cette prejudiciële vraag, verklaard heeft dat die wet, dat decreet of die in
loi, ce décret ou cette règle visée à l'article 134 de la Constitution artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel een van de in artikel 1
viole une des règles ou un des articles de la Constitution visés à bedoelde regels of artikelen van de Grondwet schendt. De termijn gaat
l'article 1er. Le délai prend cours le lendemain de la date de la in op de dag na de datum van de bekendmaking van het arrest in het
publication de l'arrêt au Moniteur belge ». Belgisch Staatsblad ».
B.2. Par son arrêt n° 12/2014 du 23 janvier 2014, la Cour a dit pour B.2. Bij zijn arrest nr. 12/2014 van 23 januari 2014 heeft het Hof
droit : voor recht gezegd :
« Les articles 232 et 240 du Code bruxellois de l'aménagement du « De artikelen 232 en 240 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke
territoire violent l'article 16 de la Constitution, combiné avec Ordening schenden artikel 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met
l'article 1er du Premier Protocole additionnel à la Convention artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag
européenne des droits de l'homme, en ce qu'ils n'organisent pas un voor de rechten van de mens, doordat zij geen regeling inzake
régime d'indemnisation d'une interdiction de bâtir résultant d'une schadevergoeding voor een bouwverbod als gevolg van een
mesure de classement ». beschermingsmaatregel organiseren ».
B.3.1. L'article 232 du CoBAT dispose : B.3.1. Artikel 232 van het BWRO bepaalt :
« Il est interdit : « Het is verboden :
1° de démolir en tout ou en partie un bien relevant du patrimoine 1° een goed dat behoort tot het beschermde onroerende erfgoed
immobilier classé; gedeeltelijk of volledig af te breken;
2° d'utiliser un tel bien ou d'en modifier l'usage de manière telle 2° een dergelijk goed te gebruiken of het gebruik ervan zodanig te
qu'il perde son intérêt selon les critères définis à l'article 206, wijzigen dat het zijn waarde verliest volgens de maatstaven bepaald in
1°; 3° d'exécuter des travaux dans un tel bien en méconnaissance des conditions particulières de conservation; 4° de déplacer en tout ou en partie un bien relevant du patrimoine immobilier classé, à moins que la sauvegarde matérielle du bien l'exige impérativement et à condition que les garanties nécessaires pour son démontage, son transfert et son remontage dans un lieu approprié soient prises. Toutefois, le Gouvernement peut autoriser la démolition partielle d'un site archéologique classé dans la limite rendue nécessaire par les fouilles à réaliser dans ce site ». artikel 206, 1°; 3° in een dergelijk goed werkzaamheden uit te voeren zonder rekening te houden met bijzondere behoudsvoorwaarden; 4° een goed dat behoort tot het beschermd onroerend erfgoed gedeeltelijk of volledig te verplaatsen, tenzij de materiële vrijwaring van het goed dit absoluut vereist en op voorwaarde dat de nodige garanties voor de afbraak, het overbrengen en de wederopbouw ervan op een geschikte plaats genomen zijn. De Regering kan evenwel de gedeeltelijke afbraak van een beschermde archeologische vindplaats toestaan binnen de perken die noodzakelijk zijn voor de opgravingen die op deze plaats uitgevoerd dienen te worden ».
B.3.2. L'article 240 du CoBAT, tel qu'il a été contrôlé par l'arrêt n° B.3.2. Artikel 240 van het BWRO, zoals getoetst in het arrest nr.
12/2014 précité, disposait : 12/2014, bepaalde :
« § 1er. Lorsque des travaux de conservation, au sens de l'article « § 1. Indien werken tot behoud in de zin van artikel 206, 2°, moeten
206, 2°, d'un bien classé relevant du patrimoine immobilier sont worden uitgevoerd aan een beschermd goed dat tot het onroerende
nécessaires, la Région et la commune concernées peuvent intervenir erfgoed behoort, kan het Gewest en de gemeente die erbij betrokken
dans les frais de ces travaux, suivant des conditions à fixer par le zijn bijdragen in de kosten van deze werken, volgens de voorwaarden
Gouvernement. die door de Regering worden vastgesteld.
Il en va de même lorsque des travaux visés par un plan de gestion Hetzelfde geldt als de in de zin van de artikelen 98, § 2/2 en 206,
patrimoniale au sens des articles 98, § 2/2, et 206, 10° sont 10° door een plan voor erfgoedbeheer bedoelde werken aan een beschermd
nécessaires sur un bien classé. goed noodzakelijk zijn.
§ 2. Dans le cas où le propriétaire refuse de faire exécuter les § 2. Ingeval de eigenaar weigert de nodige werken bedoeld in § 1 te
travaux nécessaires visés au § 1er, la Région ou la commune peut se doen uitvoeren, kan het Gewest of de gemeente in zijn plaats treden.
substituer à lui. La commune recueille les subventions accordées par De gemeente krijgt de toelagen die door het Gewest worden toegekend.
la Région. A défaut d'accord avec le propriétaire, la Région ou la commune Bij gebrek aan overeenstemming met de eigenaar, kunnen het Gewest, de
peuvent récupérer les frais engagés. provincie of de gemeente de gedane kosten terugvorderen.
Le remboursement de ces frais est sollicité par l'Administration, par De terugbetaling van deze kosten wordt door het Bestuur gevraagd bij
lettre recommandée à la poste. een ter post aangetekende brief.
Si le propriétaire demeure en défaut de payer les frais, le Wanneer de eigenaar in gebreke van betaling blijft, kan de invordering
recouvrement de ceux-ci est poursuivi par le receveur de van de kosten verder door de ontvanger van het bestuur van het
l'administration de la Région de Bruxelles-Capitale. Brussels Hoofdstedelijk Gewest behandeld worden.
§ 3. Lorsque le bien relevant du patrimoine immobilier appartient à § 3. Wanneer het goed dat tot het onroerende erfgoed behoort, eigendom
une personne physique ou morale de droit privé, celle-ci peut, au lieu is van een natuurlijke persoon of privaatrechtelijk rechtspersoon, kan
d'exécuter les travaux qui sont indispensables au maintien de die, in plaats van de werkzaamheden uit te voeren die nodig zijn voor
l'intégrité du bien, exiger que la Région procède à l'expropriation de het behoud van de integriteit van het goed eisen dat het Gewest zijn
son bien. Sauf convention contraire intervenue entre les parties goed onteigent. Tenzij anders is overeengekomen tussen de betrokken
intéressées, l'expropriation porte sur le bien relevant du patrimoine partijen geldt de onteigening voor het gehele goed dat tot het
immobilier tout entier, même s'il n'est inscrit sur la liste de onroerende erfgoed behoort, ook al is het slechts voor een deel op de
sauvegarde ou classé que pour partie, à la condition que la partie bewaarlijst ingeschreven of beschermd, voorzover het op de bewaarlijst
inscrite sur la liste de sauvegarde ou classée constitue un élément ingeschreven of beschermde deel een wezenlijk bestanddeel van het
essentiel du patrimoine immobilier et sur le terrain qui en est onroerende erfgoed uitmaakt, en voor het terrein dat er noodzakelijk
l'accessoire indispensable. bij behoort.
§ 4. Dans les limites des crédits budgétaires, la Région peut § 4. Binnen de perken van de begrotingskredieten, kan het Gewest
intervenir dans les frais visant la conservation du petit patrimoine tussenkomen in de kosten voor het behoud van klein erfgoed, volgens
selon les conditions fixées par le Gouvernement. voorwaarden vastgesteld door de Regering.
[...] ». [...] ».
Cette disposition a été modifiée par les articles 10 et 11 de Die bepaling werd gewijzigd bij de artikelen 10 en 11 van de
l'ordonnance du 15 mars 2013 modifiant le Code bruxellois de ordonnantie van 15 maart 2013 houdende wijziging van het Brussels
l'Aménagement du territoire. Ces modifications n'ont pas d'incidence Wetboek van Ruimtelijke Ordening. Die wijzigingen hebben geen weerslag
sur l'objet du recours. op het voorwerp van het beroep.
B.4.1. Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale fait valoir B.4.1. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering doet gelden dat de
que la partie requérante ne se trouve pas dans la situation visée par verzoekende partij zich niet bevindt in de situatie die door het
l'arrêt n° 12/2014 et que, partant, elle n'a pas intérêt à poursuivre arrest nr. 12/2014 wordt beoogd, en dat zij er bijgevolg geen belang
l'annulation des dispositions attaquées. bij heeft de vernietiging van de bestreden bepalingen te vorderen.
B.4.2. La Constitution et la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la B.4.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Cour constitutionnelle imposent à toute personne physique ou morale Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of
qui introduit un recours en annulation de justifier d'un intérêt. Ne rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken
justifient de l'intérêt requis que les personnes dont la situation van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de
pourrait être affectée directement et défavorablement par la norme personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en
attaquée. ongunstig zou kunnen worden geraakt.
L'intérêt requis par l'article 4, alinéa 2, de la loi spéciale du 6 Het bij artikel 4, tweede lid, van de bijzondere wet van 6 januari
janvier 1989 ne diffère pas de celui qui est requis à l'article 2 de 1989 vereiste belang verschilt niet van datgene dat wordt vereist in
la même loi. artikel 2 van dezelfde wet.
B.4.3. La partie requérante est propriétaire d'un immeuble bâti dont B.4.3. De verzoekende partij is eigenaar van een bebouwd onroerend
goed waarvan een gedeelte het voorwerp vormt van een
une partie fait l'objet d'une procédure de classement en raison de son beschermingsprocedure wegens het historische en esthetische belang
intérêt historique et esthétique. Elle fait valoir que le classement ervan. Zij doet gelden dat, door de bescherming van haar goed, voor
de son bien lui fait subir une perte importante de la valeur vénale de haar een aanzienlijke vermindering van de handelswaarde ervan
celui-ci. Elle a introduit un recours en annulation contre l'arrêté de teweegbrengt. Zij heeft bij de Raad van State een beroep tot
classement concernant son bien auprès du Conseil d'Etat. Ce recours nietigverklaring ingesteld tegen het besluit tot bescherming van haar
est pendant. goed. Dat beroep is hangende.
B.5.1. Par l'adoption de l'article 4, alinéa 2, précité, le B.5.1. Door het aannemen van het voormelde artikel 4, tweede lid,
législateur spécial a voulu éviter le maintien dans l'ordre juridique heeft de bijzondere wetgever willen beletten dat bepalingen in de
de dispositions que la Cour, sur question préjudicielle, a déclarées rechtsorde behouden blijven wanneer het Hof op prejudiciële vraag
contraires aux règles que la Cour est habilitée à faire respecter heeft verklaard dat zij strijdig zijn met de regels die het Hof moet
(voy. Doc. parl., Sénat, 2000-2001, n° 2-897/1, p. 6). doen naleven (zie Parl. St., Senaat, 2000-2001, nr. 2-897/1, p. 6).
B.5.2. Statuant sur un recours en annulation introduit sur la base de B.5.2. Uitspraak doende over een beroep tot vernietiging dat is
l'article 4, alinéa 2, la Cour peut donc être amenée à annuler la ingesteld op grond van artikel 4, tweede lid, kan het Hof dus ertoe
norme attaquée dans la mesure dans laquelle elle en a auparavant worden gebracht de bestreden norm te vernietigen in zoverre het vooraf
constaté l'inconstitutionnalité au contentieux préjudiciel. de ongrondwettigheid heeft vastgesteld in het prejudiciële contentieux.
B.6. En l'espèce, la Cour a, par son arrêt n° 12/2014 précité, B.6. Te dezen heeft het Hof, bij zijn voormelde arrest nr. 12/2014, de
constaté l'incompatibilité des articles 232 et 240 du CoBAT avec l'article 16 de la Constitution, combiné avec l'article 1er du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'ils n'organisent pas un régime d'indemnisation d'une interdiction de bâtir résultant d'une mesure de classement. En B.3 de cet arrêt, elle avait explicitement limité son examen à la situation des propriétaires de terrains sollicitant une indemnisation « en raison de l'interdiction de bâtir résultant de l'arrêté de classement de leurs parcelles, alors même que celles-ci étaient situées en zone d'habitation et avaient fait l'objet d'un permis de lotir ». B.7.1. Si elle faisait droit au recours en annulation, la Cour annulerait les articles 232 et 240 du CoBAT uniquement en ce qu'ils n'organisent pas un régime d'indemnisation d'une interdiction de bâtir résultant d'une mesure de classement. B.7.2. La mesure de classement concernant un immeuble déjà construit ne saurait donner lieu à l'indemnisation d'une interdiction de bâtir puisque, par hypothèse, une telle mesure de classement ne crée pas d'interdiction de bâtir. La partie requérante ne pourrait donc obtenir une indemnisation d'une interdiction de bâtir résultant de la mesure de classement qui frappe son immeuble, de sorte que sa situation ne serait en rien modifiée par l'arrêt d'annulation que la Cour pourrait prononcer. B.8. Il résulte de ce qui précède que la partie requérante n'a pas intérêt à poursuivre l'annulation des dispositions attaquées. Le recours est irrecevable. Par ces motifs, la Cour rejette le recours. Ainsi rendu en langue française, en langue néerlandaise et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 7 mai 2015. Le greffier, P.-Y. Dutilleux Le président, onbestaanbaarheid vastgesteld van de artikelen 232 et 240 van het BWRO met artikel 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat zij geen regeling inzake schadevergoeding voor een bouwverbod als gevolg van een beschermingsmaatregel organiseren. In B.3 van dat arrest had het zijn onderzoek uitdrukkelijk beperkt tot de situatie van de eigenaars van terreinen die een schadeloosstelling vorderen « wegens het bouwverbod als gevolg van het besluit tot bescherming van hun percelen, terwijl die in woongebied waren gelegen en het voorwerp van een verkavelingsvergunning hadden uitgemaakt ». B.7.1. Wanneer het het beroep tot vernietiging zou inwilligen, zou het Hof de artikelen 232 en 240 van het BWRO uitsluitend vernietigen doordat zij geen regeling inzake schadevergoeding voor een bouwverbod als gevolg van een beschermingsmaatregel organiseren. B.7.2. Een beschermingsmaatregel betreffende een onroerend goed dat reeds bebouwd is, kan geen aanleiding geven tot een schadevergoeding voor een bouwverbod omdat, per hypothese, zulk een beschermingsmaatregel geen bouwverbod doet ontstaan. De verzoekende partij zou dus geen schadevergoeding kunnen verkrijgen voor een bouwverbod als gevolg van de beschermingsmaatregel die met betrekking tot haar onroerend goed werd genomen, zodat haar situatie in geen enkel opzicht zou worden gewijzigd door het vernietigingsarrest dat het Hof zou kunnen uitspreken. B.8. Uit het voorgaande volgt dat de verzoekende partij geen belang erbij heeft om de vernietiging van de bestreden bepalingen te vorderen. Het beroep is niet ontvankelijk. Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 7 mei 2015. De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter,
J. Spreutels J. Spreutels
^