← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 54/2015 du 7 mai 2015 Numéro du rôle : 5834 En cause : le recours
en annulation des articles 70, 71, 73 et 74 de la loi du 30 juillet 2013 portant des dispositions diverses
La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et
J. Spreutels, et des juges E. De G(...)"
Extrait de l'arrêt n° 54/2015 du 7 mai 2015 Numéro du rôle : 5834 En cause : le recours en annulation des articles 70, 71, 73 et 74 de la loi du 30 juillet 2013 portant des dispositions diverses La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, et des juges E. De G(...) | Uittreksel uit arrest nr. 54/2015 van 7 mei 2015 Rolnummer : 5834 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 54/2015 du 7 mai 2015 | Uittreksel uit arrest nr. 54/2015 van 7 mei 2015 |
Numéro du rôle : 5834 | Rolnummer : 5834 |
En cause : le recours en annulation des articles 70, 71, 73 et 74 de | In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 70, 71, 73 en |
la loi du 30 juillet 2013 portant des dispositions diverses | 74 van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen (wijziging |
(modification de l'article 161ter du Code des droits de succession), | van artikel 161ter van het Wetboek der successierechten), ingesteld |
introduit par la SA « Argenta Banque d'Epargne » et autres. | door de nv « Argenta Spaarbank » en anderen. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, et des juges E. De | samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de |
Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. |
Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée | Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. |
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Alen, | Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet du recours et procédure | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 31 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 31 januari |
janvier 2014 et parvenue au greffe le 3 février 2014, un recours en | 2014 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 3 |
februari 2014, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen | |
annulation des articles 70, 71, 73 et 74 de la loi du 30 juillet 2013 | 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse |
portant des dispositions diverses (modification de l'article 161ter du | bepalingen (wijziging van artikel 161ter van het Wetboek der |
Code des droits de succession), publiée au Moniteur belge du 1er août | successierechten), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 |
2013, deuxième édition, a été introduit par la SA « Argenta Banque | augustus 2013, tweede editie, door de nv « Argenta Spaarbank », de nv |
d'Epargne », la SA « Axa Bank Europe », la SA « Bank J. Van Breda & C° | « Axa Bank Europe », de nv « Bank J. Van Breda & C° », de cvba « BKCP |
», la SCRL « BKCP », la SA « Crelan », la SA « Delta Lloyd Bank » et | », de nv « Crelan », de nv « Delta Lloyd Bank » en de nv « VDK |
la SA « VDK Spaarbank », toutes assistées et représentées par Me P. | Spaarbank », allen bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Berger, |
Berger, Me M. Deketelaere et Me I. Van Biesen, avocats au barreau | Mr. M. Deketelaere en Mr. I. Van Biesen, advocaten bij de balie te |
d'Anvers. | Antwerpen. |
(...) | (...) |
II. En droit | II. In rechte |
(...) | (...) |
Quant aux dispositions attaquées | Ten aanzien van de bestreden bepalingen |
B.1. Les parties requérantes poursuivent l'annulation des articles 70, | B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen |
71, 73 et 74 de la loi du 30 juillet 2013 portant des dispositions | 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse |
diverses, qui disposent : | bepalingen, die bepalen : |
« Art. 70.A l'article 161ter, 2 °, du Code des droits de succession, |
« Art. 70.In artikel 161ter, 2°, van het Wetboek der |
inséré par la loi du 22 juillet 1993, modifié par l'arrêté royal du 13 | successierechten, ingevoegd bij de wet van 22 juli 1993, gewijzigd bij |
het koninklijk besluit van 13 juli 2001 en bij de wetten van 5 | |
juillet 2001 et par les lois des 5 août 2003, 22 décembre 2003 et 17 | augustus 2003, 22 december 2003 en 17 juni 2013, worden de volgende |
juin 2013, les modifications suivantes sont apportées : | wijzigingen aangebracht : |
1° le taux ' 0,0965 p.c. ' est remplacé par le taux ' 0,1200 p.c. '; | 1° het tarief ' 0,0965 pct. ' wordt vervangen door het tarief ' 0,1200 |
2° le taux ' 0,0925 p.c. ' est remplacé par le taux ' 0,1929 p.c. '. | pct. '; 2° het tarief ' 0,0925 pct. ' wordt vervangen door het tarief ' 0,1929 |
Art. 71.Le paiement, fait au plus tard le 30 septembre 2013, par les |
pct. '. Art. 71.De uiterlijk op 30 september 2013 gedane betaling door de |
établissements de crédit, de la taxe annuelle établie par l'article | kredietinstellingen, van de jaarlijkse taks gevestigd bij artikel |
161bis du Code des droits de succession et exigible le 1er janvier | 161bis van het Wetboek der successierechten en die opeisbaar is op 1 |
2013, est considéré avoir eu lieu le 31 mars 2013 pour la partie | januari 2013, wordt geacht te zijn gebeurd op 31 maart 2013 wat het |
gedeelte betreft dat onderworpen is aan de bepalingen van de wet van | |
soumise aux dispositions de la loi du 17 juin 2013 portant des | 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen |
dispositions fiscales et financières et des dispositions relatives au | |
développement durable. | betreffende de duurzame ontwikkeling. |
[...] | [...] |
Art. 73.L'article 70, 1°, produit ses effets le 1er janvier 2013. |
Art. 73.Artikel 70, 1°, heeft uitwerking met ingang van 1 januari |
L'article 70, 2 °, entre en vigueur le 1er janvier 2014. | 2013. |
Art. 74.L'augmentation du tarif visé à l'article 70, 1 °, est payable |
Artikel 70, 2°, treedt in werking op 1 januari 2014. |
Art. 74.De tariefverhoging bepaald bij artikel 70, 1°, is betaalbaar |
|
au plus tard le 30 septembre 2013 ». | uiterlijk 30 september 2013 ». |
B.2. La taxe annuelle sur les organismes de placement collectif a été | B.2. De jaarlijkse taks op de collectieve beleggingsinstellingen is |
instaurée par l'article 73 de la loi du 22 juillet 1993 portant des | ingevoerd door artikel 73 van de wet van 22 juli 1993 houdende fiscale |
dispositions fiscales et financières. Depuis l'arrêté royal du 18 | en financiële bepalingen. Sinds het koninklijk besluit van 18 november |
novembre 1996 « modifiant le Code des droits de succession, en | 1996 « houdende wijziging van het Wetboek der successierechten, met |
application des articles 2, § 1er, et 3, § 1er, 2°, de la loi du 26 | toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 2°, van de wet van 26 |
juillet 1996 visant à réaliser les conditions budgétaires de la | juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot |
participation de la Belgique à l'Union économique et monétaire | deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie » is |
européenne », la taxe est également due par les établissements de | de taks eveneens verschuldigd voor kredietinstellingen die bepaalde |
crédit qui attribuent certains revenus mobiliers exonérés pour les | roerende inkomsten toekennen die zijn vrijgesteld voor de spaarders |
épargnants qui bénéficient de ces revenus. La taxe prévue par | die die inkomsten genieten. De taks van artikel 161bis, § 4, van het |
l'article 161bis, § 4, du Code des droits de succession (ci-après : la | Wetboek der successierechten (hierna : « de abonnementstaks ») is van |
taxe d'abonnement) s'applique aux établissements de crédit régis par | toepassing op de kredietinstellingen die worden geregeld door de wet |
la loi du 22 mars 1993 « relative au statut et au contrôle des | van 22 maart 1993 « op het statuut van en het toezicht op de |
établissements de crédit », qui attribuent des revenus ou dividendes | kredietinstellingen », die inkomsten of dividenden toekennen als |
visés à l'article 21, 5° et 6°, du Code des impôts sur les revenus | bedoeld in artikel 21, 5° en 6°, van het Wetboek van de |
1992 (CIR 1992). La taxe d'abonnement est due sur une quotité du | inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992). De abonnementstaks is |
montant total, au 1er janvier de l'année d'imposition, des dépôts | verschuldigd op een quotiteit van het totaal bedrag van de in artikel |
d'épargne visés à l'article 21, 5°, du CIR 1992, non compris les | 21, 5°, van het WIB 1992 bedoelde spaardeposito's op 1 januari van het |
intérêts afférents à l'année précédente. Cette quotité est égale à la | aanslagjaar, de interesten voor het vorige jaar niet inbegrepen. Die |
proportion entre le total des revenus non imposables sur la base de | quotiteit is gelijk aan de verhouding van het totaal van de op grond |
l'article 21, 5°, précité (les carnets d'épargne dits exonérés), et le | van voormeld artikel 21, 5°, niet-belastbare inkomsten (de zogenaamde |
total des revenus attribués pour l'année précédant l'année | vrijgestelde spaarboekjes), tot het totaal van de toegekende inkomsten |
d'imposition. | voor het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar. |
B.3. Concernant les dispositions attaquées, qui résultent de | B.3. Met betrekking tot de bestreden bepalingen, die het resultaat |
différents amendements (Doc. parl., Chambre, 2012-2013, DOC | zijn van verschillende amendementen (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC |
53-2891/004, pp. 36-38), le ministre des Finances a déclaré qu'« en ce | 53-2891/004, pp. 36-38), verklaarde de minister van Financiën dat « |
qui concerne la taxe d'abonnement [...], une taxe bancaire | wat de abonnementstaks [...] betreft, [...] er inderdaad in een |
supplémentaire a effectivement été prévue ». Le ministre la qualifie | bijkomende heffing voor de banken [is] voorzien ». De minister noemt |
néanmoins d'« opération neutre pour l'Etat qui constitue une simple | dit evenwel « een voor de Staat neutrale operatie, als een loutere |
compensation de la perte de recettes liée au démantèlement du fonds de | compensatie voor de minderinkomsten door de afbouw van het deposito- |
garantie des dépôts. De l'avis du ministre, les montants estimés, par | |
exemple 40 millions d'euros en 2013, restent raisonnables » (Doc. | en garantiefonds. De geschatte bedragen, bijvoorbeeld 40 miljoen euro |
in 2013, blijven volgens de minister redelijk » (Parl. St., Kamer, | |
parl., Chambre, 2012-2013, DOC 53-2891/007, p. 56). | 2012-2013, DOC 53-2891/007, p. 56). |
Quant au fond | Ten gronde |
En ce qui concerne les premier et deuxième moyens | Wat betreft het eerste en het tweede middel |
B.4.1. Dans le premier moyen, les parties requérantes font valoir que | B.4.1. In het eerste middel voeren de verzoekende partijen aan dat de |
les articles 70, 71, 73 et 74 de la loi du 30 juillet 2013 violent les | artikelen 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013 de artikelen 10 |
articles 10 et 11, combinés avec l'article 172, de la Constitution, en | en 11, in samenhang gelezen met artikel 172, van de Grondwet schenden, |
ce qu'ils préjudicieraient de manière disproportionnée les | doordat ze de financiële instellingen die zich voornamelijk |
établissements de crédit qui se financent principalement par la | financieren via depositowerving bij het grote publiek kennelijk |
sollicitation de dépôts auprès du grand public par rapport aux | disproportioneel zouden benadelen in vergelijking met de financiële |
établissements de crédit qui se financent principalement sur le marché | instellingen die zich voornamelijk financieren op de kapitaalmarkt. |
des capitaux. B.4.2. Le deuxième moyen est pris de la violation des articles 10, 11 | B.4.2. Het tweede middel is afgeleid uit de schending van de artikelen |
et 172 de la Constitution, combinés avec les principes de bonne | 10, 11 en 172 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de beginselen |
van behoorlijke regelgeving, in het bijzonder het | |
législation, en particulier le principe de prévoyance, le principe du | zorgvuldigheidsbeginsel, het redelijkheidsbeginsel en het |
raisonnable et le principe de motivation. | motiveringsbeginsel. |
B.4.3. L'article 172, alinéa 1er, de la Constitution constitue une | B.4.3. Artikel 172, eerste lid, van de Grondwet vormt een bijzondere |
application particulière, en matière fiscale, du principe d'égalité et | toepassing in fiscale aangelegenheden van het bij de artikelen 10 en |
de non-discrimination garanti par les articles 10 et 11 de la | 11 van de Grondwet gewaarborgd beginsel van gelijkheid en |
Constitution. | niet-discriminatie. |
Les principes de bonne législation énoncés dans le deuxième moyen | Aangezien de in het tweede middel aangehaalde beginselen van |
n'étant pas des normes de référence à moins d'être combinés avec les | behoorlijke regelgeving geen referentienormen zijn, tenzij wanneer zij |
dispositions constitutionnelles invoquées dans le premier moyen, les | in samenhang worden gelezen met de in het eerste middel aangevoerde |
deux moyens sont examinés conjointement. | grondwetsbepalingen, worden beide middelen samen onderzocht. |
B.5.1. L'article 70 de la loi du 30 juillet 2013 portant des | B.5.1. Artikel 70 van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse |
dispositions diverses modifie l'article 161ter, 2°, du Code des droits | bepalingen wijzigt artikel 161ter, 2°, van het Wetboek der |
de succession. Le taux de 0,1929 %, mentionné dans cet article, | successierechten. Het tarief van 0,1929 pct., vermeld in dat artikel, |
s'applique à la quotité des dépôts d'épargne visée à l'article 161bis, | is van toepassing op de in artikel 161bis, § 4, van het Wetboek der |
§ 4, du Code des droits de succession. Cet article 161bis, § 4, | successierechten bedoelde quotiteit van de spaardeposito's. Dat |
dispose : | artikel 161bis, § 4, bepaalt : |
« En ce qui concerne les établissements de crédit, la taxe est due sur | « Wat betreft de kredietinstellingen, is de taks verschuldigd op een |
une quotité du montant total, au 1er janvier de l'année d'imposition, | quotiteit van het totaal bedrag van de in artikel 21, 5°, van het |
des dépôts d'épargne visés à l'article 21, 5°, du Code des impôts sur | Wetboek der inkomstenbelastingen 1992 bedoelde spaardeposito's op 1 |
les revenus 1992, non compris les intérêts afférents à l'année | januari van het aanslagjaar, de interesten voor het vorig jaar niet |
précédente. Cette quotité est égale à la proportion entre le total des | inbegrepen. Die quotiteit is gelijk aan de verhouding van het totaal |
revenus non imposables sur base dudit article 21, 5°, et le total des | van de op grond van vermeld artikel 21, 5°, niet-belastbare inkomsten, |
revenus attribués pour l'année précédant l'année d'imposition ». | tot het totaal van de toegekende inkomsten voor het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar ». |
Les « établissements de crédit » dont il est question sont ceux qui | De « kredietinstellingen » waarvan sprake is, zijn degene die zijn |
sont visés à l'article 161, 4°, du Code des droits de succession, à | bepaald in artikel 161, 4°, van het Wetboek der successierechten, |
savoir « les établissements de crédit régis par la loi du 22 mars 1993 | namelijk « de kredietinstellingen beheerst door de wet van 22 maart |
relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, qui | 1993 op het statuut en het toezicht op de kredietinstellingen die |
attribuent des revenus ou des dividendes visés à l'article 21, 5° et | inkomsten of dividenden toekennen als bedoeld in artikel 21, 5° en 6°, |
6°, du Code des impôts sur les revenus 1992 ». | van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ». |
La loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des | De wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de |
établissements de crédit a entre-temps été abrogée par la loi du 25 | kredietinstellingen is inmiddels opgeheven door de wet van 25 april |
avril 2014 relative au statut et au contrôle des établissements de | 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen. Een « |
kredietinstelling » is thans, volgens artikel 1, § 3, van de wet van | |
crédit. L'article 1er, § 3, de la loi du 25 avril 2014 définit à | 25 april 2014 « een Belgische of buitenlandse onderneming waarvan de |
l'heure actuelle un « établissement de crédit » comme étant une | werkzaamheden bestaan in het van het publiek in ontvangst nemen van |
entreprise belge ou étrangère « dont l'activité consiste à recevoir du | gelddeposito's of van andere terugbetaalbare gelden en het verlenen |
public des dépôts d'argent ou d'autres fonds remboursables et à | |
octroyer des crédits pour [son] propre compte ». | van kredieten voor eigen rekening ». |
B.5.2. Les articles 71, 73 et 74 de la loi attaquée du 30 juillet 2013 | B.5.2. De artikelen 71, 73 en 74 van de bestreden wet van 30 juli 2013 |
comprennent, d'une part, un régime transitoire pour la situation | bevatten, enerzijds, een overgangsregeling voor de bijzondere situatie |
particulière de l'année 2013 et, d'autre part, des dispositions | voor het jaar 2013 en, anderzijds, inwerkingtredingsbepalingen. |
d'entrée en vigueur. Au cours des travaux préparatoires, il a été | Tijdens de parlementaire voorbereiding is dienaangaande opgemerkt dat |
observé à ce sujet que la taxe, instaurée par l'article 161bis du Code | in principe de taks, ingesteld bij artikel 161bis van het Wetboek der |
des droits de succession, doit en principe être payée par les | successierechten, door de kredietinstellingen moet worden betaald |
établissements de crédit au plus tard le 31 mars 2013. La taxe pour | uiterlijk op 31 maart 2013. Omdat de taks voor de kredietinstellingen |
les établissements de crédit ayant toutefois été augmentée en 2013 par | |
la loi du 17 juin 2013, ceux-ci peuvent s'acquitter de la taxe au plus | in 2013 evenwel werd verhoogd bij de wet van 17 juni 2013, kunnen de |
tard le 30 septembre 2013 (Doc. parl., Chambre, 2012-2013, DOC | kredietinstellingen de taks voldoen op uiterlijk 30 september 2013 |
53-2891/004, p. 38). | (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2891/004, p. 38). |
B.6. Les parties requérantes critiquent à titre principal l'identité | B.6. De verzoekende partijen bekritiseren in hoofdzaak de gelijke |
de traitement, sans justification raisonnable, des établissements de | behandeling van kredietinstellingen die zich voornamelijk financieren |
crédit qui se financent principalement par la sollicitation de dépôts | via depositowerving bij het grote publiek en kredietinstellingen die |
auprès du grand public et des établissements de crédit qui se | zich voornamelijk financieren op de kapitaalmarkt, terwijl er voor de |
financent principalement sur le marché des capitaux. Les deux | gelijke behandeling geen redelijke verantwoording bestaat. Beide |
catégories d'établissements de crédit se trouveraient dans des | categorieën van kredietinstellingen zouden zich in wezenlijk |
situations essentiellement différentes. | verschillende situaties bevinden. |
B.7. Il appartient au législateur de fixer la base et le taux de l'impôt. Il dispose en la matière d'un large pouvoir d'appréciation. En effet, les mesures fiscales constituent un élément essentiel de la politique socioéconomique. Elles assurent non seulement une part substantielle des recettes qui doivent permettre la réalisation de cette politique, mais elles permettent également au législateur d'orienter certains comportements et d'adopter des mesures correctrices afin de donner corps à la politique sociale et économique. Les choix sociaux qui doivent être réalisés lors de la collecte et de l'affectation des ressources relèvent par conséquent du pouvoir d'appréciation du législateur. En conséquence, il appartient au législateur d'apprécier si une taxe déterminée doit être maintenue ou augmentée. Le fait que des établissements de crédit se financent principalement par la sollicitation de dépôts auprès du grand public et que les autres établissements de crédit se financent principalement sur le marché des capitaux n'empêche pas que le législateur les soumette tous à la même taxe d'abonnement, pour autant que cette identité de traitement repose sur une justification raisonnable. B.8.1. En augmentant la taxe d'abonnement, les dispositions attaquées ont pour objectif, selon le Conseil des ministres, d'inciter les établissements de crédit à investir davantage dans l'économie réelle, puisque les institutions financières ont intérêt à ne plus orienter leurs clients vers des dépôts mais vers d'autres produits financiers. En outre, l'augmentation de la taxe d'abonnement représente, selon le | B.7. Het komt de wetgever toe de grondslag en het tarief van de belasting vast te stellen. Hij beschikt ter zake over een ruime beoordelingsbevoegdheid. Fiscale maatregelen maken immers een wezenlijk deel uit van het sociaaleconomisch beleid. Zij zorgen niet alleen voor een substantieel deel van de inkomsten die de verwezenlijking van dat beleid mogelijk moeten maken; zij laten de wetgever ook toe om sturend en corrigerend op te treden en op die manier het sociale en economische beleid vorm te geven. De maatschappelijke keuzen die bij het inzamelen en het inzetten van middelen moeten worden gemaakt, behoren derhalve tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever. Dienvolgens komt het de wetgever toe te oordelen of een bepaalde taks dient te worden gehandhaafd of verhoogd. Het feit dat kredietinstellingen zich voornamelijk financieren via depositowerving bij het grote publiek en de andere kredietinstellingen zich voornamelijk financieren op de kapitaalmarkt, verhindert niet dat de wetgever ze beide onderwerpt aan dezelfde abonnementstaks, voor zover die gelijke behandeling berust op een redelijke verantwoording. B.8.1. Door de abonnementstaks te verhogen, beogen de bestreden bepalingen, volgens de Ministerraad, de kredietinstellingen aan te sporen meer te investeren in de reële economie, aangezien de financiële instellingen er belang bij hebben hun klanten niet langer te sturen in de richting van deposito's maar in de richting van andere financiële producten. Daarnaast betekent de verhoging van de abonnementstaks, volgens de |
législateur, une compensation pour la perte de recettes liée au | wetgever, een compensatie voor de minderinkomsten door de afbouw van |
démantèlement du fonds de garantie des dépôts (Doc. parl., Chambre, | het deposito- en garantiefonds (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC |
2012-2013, DOC 53-2891/007, p. 56). | 53-2891/007, p. 56). |
Les objectifs poursuivis en l'espèce par le législateur sont dès lors | De te dezen door de wetgever nagestreefde doelstellingen houden |
liés à la réalisation d'un équilibre budgétaire et à l'orientation de | bijgevolg verband met het bereiken van een begrotingsevenwicht en met |
la politique socioéconomique qu'il est habilité à poursuivre en | het sturen van het sociale en economische beleid hetgeen hij vermag na |
adoptant des mesures fiscales. Le choix politique d'inciter, par une | te streven bij het nemen van fiscale maatregelen. De beleidskeuze om |
augmentation du taux de la taxe d'abonnement, les établissements de | de kredietinstellingen aan te sporen meer te investeren in de reële |
crédit à investir davantage dans l'économie réelle relève dès lors de | economie via een verhoging van het tarief van de abonnementstaks |
la liberté d'appréciation du législateur. | behoort derhalve tot de beoordelingsvrijheid van de wetgever. |
Compte tenu de ces objectifs du législateur, l'augmentation de la taxe | Rekening houdend met die doelstellingen van de wetgever is het niet |
d'abonnement sur les dépôts d'épargne réglementés n'est pas dénuée de | zonder redelijke verantwoording om de abonnementstaks op |
justification raisonnable, pour autant que cette taxe n'ait pas | gereglementeerde spaardeposito's te verhogen, voor zover die taks geen |
d'effets disproportionnés. | onevenredige gevolgen heeft. |
B.8.2. Le taux de la taxe d'abonnement, que les dispositions attaquées | B.8.2. Het tarief van de abonnementstaks, dat bij de bestreden |
ont pour objet d'augmenter, est identique pour tous les établissements de crédit. Bien que l'incidence relative de cette augmentation soit plus importante pour les établissements de crédit qui se financent principalement par la sollicitation de dépôts, il ne saurait être soutenu que cette taxe est disproportionnée aux objectifs poursuivis. Eu égard à l'objectif du législateur consistant à inciter les établissements de crédit à investir davantage dans l'économie réelle, les augmentations attaquées ne sont pas disproportionnées à l'objectif poursuivi. B.9. Les premier et deuxième moyens ne sont pas fondés. En ce qui concerne le troisième moyen B.10. Dans le troisième moyen, les parties requérantes font valoir que | bepalingen wordt verhoogd, is voor alle kredietinstellingen identiek. Alhoewel de relatieve impact van die verhoging groter is voor de kredietinstellingen die zich voornamelijk financieren via depositowerving, kan niet worden volgehouden dat die taks onevenredig is met de vooropgestelde doelstellingen. Gelet op de doelstelling van de wetgever om de kredietinstellingen aan te sporen meer te investeren in de reële economie, zijn de bestreden verhogingen niet onevenredig met het vooropgestelde doel. B.9. Het eerste en het tweede middel zijn niet gegrond. Wat betreft het derde middel B.10. In het derde middel voeren de verzoekende partijen aan dat de |
les articles 70, 1°, 71, 73, alinéa 1er, et 74 de la loi du 30 juillet | artikelen 70, 1°, 71, 73, eerste lid, en 74 van de wet van 30 juli |
2013 violent les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec | 2013 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met |
le principe de la sécurité juridique, avec le principe de la | het rechtszekerheidsbeginsel, met het beginsel van |
non-rétroactivité des lois et avec l'article 1er du Premier Protocole | niet-retroactiviteit van de wet en met artikel 1 van het Eerste |
additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme, au motif | Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de |
que l'augmentation de la taxe d'abonnement s'appliquerait au montant | mens, schenden, omdat de verhoging van de abonnementstaks van |
des dépôts d'épargne au 31 décembre 2012 et serait exigible au 1er | toepassing zou zijn op het bedrag van de spaardeposito's op 31 |
janvier 2013. | december 2012 en opeisbaar zou zijn op 1 januari 2013. |
B.11.1. Une règle de droit fiscal ne peut être qualifiée de | B.11.1. Een fiscaalrechtelijke regel kan slechts als retroactief |
rétroactive que si elle s'applique à des faits, actes et situations | worden gekwalificeerd wanneer hij van toepassing is op feiten, |
qui étaient définitifs au moment où elle a été publiée. | handelingen en toestanden die definitief waren voltrokken op het |
ogenblik dat hij werd bekendgemaakt. | |
B.11.2. Selon l'article 73 de la loi du 30 juillet 2013, | B.11.2. Volgens artikel 73 van de wet van 30 juli 2013 heeft de |
l'augmentation du taux de la taxe d'abonnement à 0,1200 % a sorti ses | verhoging van het tarief van de abonnementstaks tot 0,1200 pct. |
effets à partir du 1er janvier 2013. La taxe d'abonnement est | uitwerking gehad vanaf 1 januari 2013. De abonnementstaks wordt, |
prélevée, conformément à l'article 161bis, § 4, du Code des droits de | overeenkomstig artikel 161bis, § 4, van het Wetboek der |
succession, sur « une quotité du montant total, au 1er janvier de | successierechten, geheven op « een quotiteit van het totaal bedrag van |
l'année d'imposition, des dépôts d'épargne visés à l'article 21, 5°, du Code des impôts sur les revenus 1992 ». | de in artikel 21, 5°, van het Wetboek der inkomstenbelastingen 1992 bedoelde spaardeposito's op 1 januari van het aanslagjaar ». |
B.11.3. L'augmentation du taux de la taxe d'abonnement au 1er janvier | B.11.3. De verhoging van het tarief van de abonnementstaks vanaf 1 |
2013 s'applique à une situation qui est devenue définitive. Le montant | januari 2013 is van toepassing op een toestand die definitief |
voltrokken is. Het totaalbedrag van de in artikel 21, 5°, van het | |
total des dépôts d'épargne visés à l'article 21, 5°, du CIR 1992 est | Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde spaardeposito's ligt |
en effet déjà établi à cette date. | immers reeds vast op die datum. |
B.11.4. Par ailleurs, il ressort des travaux préparatoires de | B.11.4. Overigens blijkt uit de parlementaire voorbereiding van |
l'article 71 de la loi du 30 juillet 2013 portant des dispositions | artikel 71 van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen, |
diverses qu'un paiement de la taxe annuelle au plus tard le 30 | dat bij wijze van overgangsregel een betaling van de jaarlijkse taks |
septembre 2013 est assimilé, à titre transitoire, à un paiement | op uiterlijk 30 september 2013 gelijkschakelt met een betaling op 31 |
réalisé le 31 mars 2013, le législateur s'étant rendu compte que | maart 2013, dat de wetgever zich ervan bewust was dat de |
l'augmentation du taux était postérieure au moment où la taxe devait | tariefverhoging dateerde van na het ogenblik waarop de taks betaald |
être payée. | moest zijn. |
En effet, les travaux préparatoires mentionnent ce qui suit : | In de parlementaire voorbereiding werd inderdaad het volgende vermeld : |
« La première mesure transitoire règle la situation particulière | « De eerste overgangsbepaling regelt de bijzondere situatie voor het |
propre à 2013. En principe, la taxe, établie par l'article 161bis du | jaar 2013 : in principe moet de taks, gevestigd door artikel 161bis |
Code droits de succession, doit être payée par les établissements de | van het Wetboek der successierechten, door de kredietinstellingen |
crédit au plus tard le 31 mars de l'année d'imposition. La loi du 17 | worden betaald uiterlijk op 31 maart van dit jaar. Aangezien de taks |
voor de kredietinstellingen dit jaar werd verhoogd bij wet van 17 juni | |
juin 2013 précitée (M.B. 28 juin 2013) ayant majoré la taxe due par | 2013 (B.S. 28 juni 2013) kunnen de kredietinstellingen de taks voldoen |
les établissements de crédit pour 2013, ceux-ci peuvent compléter le | |
paiement au plus tard le 30 septembre 2013 » (Doc. parl., Chambre, | op uiterlijk 30 september 2013 » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC |
2012-2013, DOC 53-2891/004, p. 38). | 53-2891/004, p. 38). |
B.11.5. L'article 73, alinéa 1er, attaqué, de la loi du 30 juillet | B.11.5. Het bestreden artikel 73, eerste lid, van de wet van 30 juli |
2013 confère dès lors un effet rétroactif à l'article 70, 1°, attaqué, | 2013 verleent bijgevolg terugwerkende kracht aan het bestreden artikel |
de cette loi. | 70, 1°, van die wet. |
B.12. La non-rétroactivité des lois est une garantie qui a pour but de | B.12. De niet-retroactiviteit van wetten is een waarborg ter |
prévenir l'insécurité juridique. Cette garantie exige que le contenu du droit soit prévisible et accessible, de sorte que le justiciable puisse prévoir, dans une mesure raisonnable, les conséquences d'un acte déterminé au moment où cet acte est accompli. La rétroactivité peut uniquement être justifiée lorsqu'elle est indispensable pour réaliser un objectif d'intérêt général. B.13. L'intérêt général peut exiger qu'une mesure fiscale que le législateur considère comme nécessaire ait un effet rétroactif, à la suite duquel il est impossible pour les contribuables de réduire par anticipation les effets poursuivis par la mesure. | voorkoming van rechtsonzekerheid. Die waarborg vereist dat de inhoud van het recht voorzienbaar en toegankelijk is, zodat de rechtzoekende in redelijke mate de gevolgen van een bepaalde handeling kan voorzien op het tijdstip dat die handeling wordt verricht. De terugwerkende kracht kan enkel worden verantwoord wanneer zij onontbeerlijk is voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang. B.13. Het algemeen belang kan vereisen dat een door de wetgever noodzakelijk geachte fiscale maatregel met terugwerkende kracht uitwerking heeft waardoor het voor de belastingplichtigen onmogelijk wordt om door anticiperend gedrag de beoogde gevolgen van de maatregel te verminderen. |
Comme il est dit en B.8.1, l'objectif de l'augmentation de la taxe | Zoals is vermeld in B.8.1 is het doel van de verhoging van de |
d'abonnement est double : d'une part, compenser la perte de moyens | abonnementstaks tweeledig : enerzijds, het verlies aan |
budgétaires et, d'autre part, inciter les établissements de crédit à | begrotingsmiddelen compenseren en, anderzijds, kredietinstellingen |
investir dans l'économie réelle. | aansporen te investeren in de reële economie. |
Ni les travaux préparatoires, ni le mémoire du Conseil des ministres | Noch uit de parlementaire voorbereiding, noch uit de memorie van de |
ne font toutefois apparaître pourquoi il était indispensable, pour | Ministerraad blijkt evenwel waarom het onontbeerlijk was om, voor het |
atteindre ces objectifs, de conférer un effet rétroactif à | bereiken van die doelstellingen, aan de bestreden verhoging |
l'augmentation attaquée. Le second objectif ne peut du reste valoir | terugwerkende kracht te verlenen. De tweede doelstelling kan overigens |
que pour l'avenir et non pour le passé. | alleen gelden voor de toekomst, en niet voor het verleden. |
B.14. Il découle de ce qui précède que la rétroactivité des | B.14. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de retroactiviteit van de |
dispositions attaquées n'est pas justifiée. | bestreden bepalingen niet is verantwoord. |
B.15. Le troisième moyen est fondé. | B.15. Het derde middel is gegrond. |
En ce qui concerne le quatrième moyen | Wat betreft het vierde middel |
B.16. Dans le quatrième moyen, les parties requérantes font valoir que | B.16. In het vierde middel voeren de verzoekende partijen aan dat de |
les articles 70, 71, 73 et 74 de la loi du 30 juillet 2013 violent les | artikelen 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013 de artikelen 10 |
articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec la liberté de commerce et d'industrie, au motif que les grandes banques universelles, qui recourent surtout au financement sur le marché des capitaux, pourraient proposer grâce à ces dispositions des conditions de marché plus attrayantes que les banques d'épargne ordinaires. B.17. La liberté de commerce et d'industrie ne peut être conçue comme une liberté absolue. Elle ne fait pas obstacle à ce que la loi règle l'activité économique des personnes et des entreprises. Le législateur n'interviendrait de manière déraisonnable que s'il limitait la liberté de commerce et d'industrie sans aucune nécessité ou si cette | en 11 van de Grondwet schenden, in samenhang gelezen met de vrijheid van handel en nijverheid, omdat daardoor de universele grootbanken, die vooral een beroep doen op de kapitaalmarktfinanciering, aantrekkelijkere marktvoorwaarden zouden kunnen aanbieden dan de gewone spaarbanken. B.17. De vrijheid van handel en nijverheid kan niet als een absolute vrijheid worden opgevat. Zij belet niet dat de wet de economische bedrijvigheid van personen en ondernemingen regelt. De wetgever zou pas onredelijk optreden indien hij de vrijheid van handel en nijverheid zou beperken zonder dat daartoe enige noodzaak bestaat of |
limitation était disproportionnée au but poursuivi. | indien die beperking onevenredig zou zijn met het nagestreefde doel. |
B.18. En augmentant le taux de la taxe d'abonnement, le législateur | B.18. Door het verhogen van het tarief van de abonnementstaks heeft de |
voulait notamment inciter les établissements de crédit à investir | wetgever onder meer beoogd de kredietinstellingen aan te sporen meer |
davantage dans l'économie réelle. Cette mesure, applicable à tous les | te investeren in de reële economie. Die maatregel, die van toepassing |
établissements de crédit, n'est pas sans justification raisonnable. | is op alle kredietinstellingen, is niet zonder redelijke verantwoording. |
B.19. Le quatrième moyen n'est pas fondé. | B.19. Het vierde middel is niet gegrond. |
En ce qui concerne le cinquième moyen | Wat betreft het vijfde middel |
B.20. Les parties requérantes allèguent dans le cinquième moyen une | B.20. In het vijfde middel voeren de verzoekende partijen een |
violation de l'article 16 de la Constitution, combiné ou non avec | schending aan van artikel 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang |
l'article 1er du Premier Protocole additionnel à la Convention | gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het |
européenne des droits de l'homme, au motif que le montant global de la | Europees Verdrag voor de rechten van de mens, omdat het totale bedrag |
taxe d'abonnement aurait été fixé arbitrairement et constituerait une | van de abonnementstaks op willekeurige wijze zou zijn vastgesteld en |
atteinte déraisonnable à la situation patrimoniale individuelle des | een onredelijke inbreuk op de individuele vermogenssituatie van de |
parties requérantes. | verzoekende partijen zou vormen. |
B.21.1. L'article 1er du Premier Protocole additionnel à la Convention | B.21.1. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees |
européenne des droits de l'homme ayant une portée analogue à celle de | Verdrag voor de rechten van de mens heeft een draagwijdte die analoog |
l'article 16 de la Constitution, les garanties qu'il contient forment un ensemble indissociable avec celles qui sont inscrites dans cette disposition constitutionnelle, de sorte que la Cour tient compte de cette disposition conventionnelle lors de son contrôle des dispositions attaquées. B.21.2. L'article 1er du Premier Protocole additionnel offre une protection non seulement contre une expropriation ou une privation de propriété (premier alinéa, deuxième phrase) mais également contre toute ingérence dans le droit au respect des biens (deuxième alinéa). Un impôt constitue, en principe, une ingérence dans le droit au respect des biens. En outre, aux termes de l'article 1er du Premier Protocole additionnel, la protection du droit de propriété « ne [porte] pas atteinte au droit que possèdent les Etats de mettre en vigueur les lois qu'ils jugent nécessaires pour réglementer l'usage des biens conformément à l'intérêt général ou pour assurer le paiement des impôts ou d'autres contributions ou des amendes ». A ce sujet, il convient d'observer que, même si le législateur fiscal dispose d'un pouvoir d'appréciation étendu, un impôt peut revêtir un caractère disproportionné et porter une atteinte injustifiée au respect des biens s'il rompt le juste équilibre entre les exigences de l'intérêt général et celles de la protection du droit au respect des | is met die van artikel 16 van de Grondwet, waardoor de erin vervatte waarborgen een onlosmakelijk geheel vormen met diegene die zijn ingeschreven in die grondwetsbepaling, zodat het Hof, bij zijn toetsing van de bestreden bepalingen, rekening houdt met die verdragsbepaling. B.21.2. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol biedt niet alleen bescherming tegen een onteigening of een eigendomsberoving (eerste alinea, tweede zin), maar ook tegen elke verstoring van het genot van eigendom (tweede alinea). Een belasting houdt in beginsel een inmenging in het recht op ongestoord genot van de eigendom in. Bovendien vermeldt artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol dat de bescherming van het eigendomsrecht « echter op geen enkele wijze het recht [aantast] dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij noodzakelijk oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van eigendom in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen en boeten te verzekeren ». Dienaangaande dient te worden opgemerkt dat, ook al beschikt de fiscale wetgever over een ruime beoordelingsbevoegdheid, een belasting onevenredig kan zijn en op onverantwoorde wijze afbreuk kan doen aan het ongestoord genot van iemands eigendom indien zij het billijk evenwicht verbreekt tussen de vereisten van het algemeen belang en de bescherming van het recht op het ongestoord genot van eigendom (EHRM, |
biens (CEDH, 31 janvier 2006, Dukmedjian c. France, § § 52-54; | 31 januari 2006, Dukmedjian t. Frankrijk, § § 52-54; beslissing, 15 |
décision, 15 décembre 2009, Tardieu de Maleissye c. France). | december 2009, Tardieu de Maleissye t. Frankrijk). |
B.22. La nécessité de compenser la perte de moyens budgétaires, qui | B.22. De noodzaak om het verlies aan begrotingsmiddelen te |
résulte du prochain démantèlement du Fonds de protection des dépôts et | compenseren, dat het gevolg is van de nakende afbouw van het |
des instruments financiers, et la volonté d'inciter les établissements | Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten, en de |
de crédit à investir dans l'économie réelle sont des objectifs | wil om kredietinstellingen aan te sporen te investeren in de reële |
d'intérêt général. De tels objectifs peuvent justifier l'augmentation | economie, zijn oogmerken van algemeen belang. Dergelijke oogmerken |
de la taxe attaquée. | kunnen verantwoorden dat de bestreden taks wordt verhoogd. |
En outre, le montant de la taxe dépend de la quotité des dépôts | Bovendien is het bedrag van de taks afhankelijk van het gedeelte van |
d'épargne réglementés dans les encours de chaque établissement de | de gereglementeerde spaardeposito's die elke kredietinstelling heeft |
crédit. Ce critère est pertinent pour atteindre l'objectif envisagé, | uitstaan. Dit criterium is pertinent om de vooropgestelde doelstelling |
qui est d'inciter les établissements de crédit à investir davantage | te bereiken, namelijk om de kredietinstellingen aan te sporen meer te |
dans l'économie réelle. | investeren in de reële economie. |
Un taux de 0,1929 % (à partir du 1er janvier 2014) ne peut pas être | Een tarief van 0,1929 pct. (vanaf 1 januari 2014) kan niet als |
considéré comme déraisonnable, parce qu'il n'est pas de nature à | onredelijk worden beschouwd, omdat het niet van die aard is dat op |
affecter de manière disproportionnée le droit d'une catégorie de | onevenredige wijze afbreuk wordt gedaan aan het recht van een |
personnes au respect de leurs biens. | categorie van personen op het ongestoord genot van hun eigendom. |
B.23. Le cinquième moyen n'est pas fondé. | B.23. Het vijfde middel is niet gegrond. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
- annule les articles 70, 1°, 73, alinéa 1er, et 74 de la loi du 30 | - vernietigt de artikelen 70, 1°, 73, eerste lid, en 74 van de wet van |
juillet 2013 portant des dispositions diverses; | 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen; |
- rejette le recours pour le surplus. | - verwerpt het beroep voor het overige. |
Ainsi rendu en langue néerlandaise, en langue française et en langue | Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, |
allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
1989 sur la Cour constitutionnelle, le 7 mai 2015. | het Grondwettelijk Hof, op 7 mei 2015. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
A. Alen | A. Alen |