← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 38/2015 du 19 mars 2015 Numéro du rôle : 5854 En cause : la
question préjudicielle relative à l'article 330 du Code civil, posée par le Tribunal de première instance
de Namur. La Cour constitutionnelle, composée de après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant
: I. Objet de la question préjudicielle et procédu(...)"
Extrait de l'arrêt n° 38/2015 du 19 mars 2015 Numéro du rôle : 5854 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330 du Code civil, posée par le Tribunal de première instance de Namur. La Cour constitutionnelle, composée de après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédu(...) | Uittreksel uit arrest nr. 38/2015 van 19 maart 2015 Rolnummer : 5854 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Namen. Het Grondwettelijk Hof, samen wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 38/2015 du 19 mars 2015 | Uittreksel uit arrest nr. 38/2015 van 19 maart 2015 |
Numéro du rôle : 5854 | Rolnummer : 5854 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330 du Code | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330 van het |
civil, posée par le Tribunal de première instance de Namur. | Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te |
La Cour constitutionnelle, | Namen. Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De | samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de |
Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, F. Daoût et T. Giet, assistée du | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, F. Daoût en T. Giet, |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 12 février 2014 en cause de L.K. contre F.M., dont | Bij vonnis van 12 februari 2014 in zake L.K. tegen F.M., waarvan de |
l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 24 février 2014, le | expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 februari 2014, |
Tribunal de première instance de Namur a posé la question | heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Namen de volgende prejudiciële |
préjudicielle suivante : | vraag gesteld : |
« L'article 330 du Code civil, en ce qu'il prescrit que l'action de | « Schendt artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het |
celui qui conteste sa propre reconnaissance n'est fondé à le faire que | voorschrijft dat de vordering van diegene die zijn eigen erkenning |
s'il démontre que son consentement a été vicié, ne viole-t-il pas | betwist dat pas op gegronde wijze kan doen indien hij aantoont dat aan |
notamment les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés ou | zijn toestemming een gebrek kleefde, niet met name de artikelen 10, 11 |
en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere | |
non avec d'autres dispositions légales supranationales telle la | supranationale wetsbepalingen zoals het Europees Verdrag voor de |
Convention européenne des droits de l'homme et notamment l'article 8 | rechten van de mens en onder meer artikel 8 daarvan, in zoverre het de |
de cette dernière, en ce qu'il prive le juge de la possibilité de | rechter de mogelijkheid ontzegt rekening te houden met de belangen van |
tenir compte des intérêts de toutes les parties concernées dans | alle partijen die zijn betrokken bij de beoordeling van het aan hem |
l'appréciation du litige de filiation lui soumis, notamment dans les | voorgelegde geschil inzake afstamming, met name in de gevallen waarin |
cas où il n'y a pas de réalité socio-affective vécue par l'enfant à | het kind geen socioaffectieve band met zijn wettelijke vader heeft ? |
l'égard de son père légal ? | Doet de voormelde wetsbepaling met andere woorden geen |
En d'autres termes, la disposition légale susvisée ne pose-t-elle pas | grondwettigheidsprobleem rijzen in zoverre zij, als een grendel, het |
un problème de constitutionnalité en la mesure où elle institue tel un | bewijs invoert dat aan de toestemming een gebrek kleeft, hetgeen, bij |
verrou la démonstration d'un vice de consentement, ce qui implique, en | ontstentenis van een dergelijk bewijs, inhoudt dat het vaderschap van |
l'absence d'une telle démonstration, l'impossibilité de vérifier la | het betrokken kind onmogelijk kan worden nagegaan en vervolgens |
paternité de l'enfant concerné et ensuite de statuer à son sujet ? ». | daarover onmogelijk uitspraak kan worden gedaan ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. L'article 330 du Code civil, remplacé par l'article 16 de la loi | B.1. Artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek, vervangen bij artikel 16 |
du 1er juillet 2006 « modifiant des dispositions du Code civil | van de wet van 1 juli 2006 « tot wijziging van de bepalingen van het |
relatives à l'établissement de la filiation et aux effets de celle-ci | Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de |
» et complété par l'article 370 de la loi du 27 décembre 2006 « | afstamming en de gevolgen ervan » en aangevuld bij artikel 370 van de |
portant des dispositions diverses (I) », disposait : « § 1er. A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard de celle qui l'a reconnu, la reconnaissance maternelle peut être contestée par le père, l'enfant, l'auteur de la reconnaissance et la femme qui revendique la maternité. A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard de celui qui l'a reconnu, la reconnaissance paternelle peut être contestée par la mère, l'enfant, l'auteur de la reconnaissance et l'homme qui revendique la paternité. Toutefois, l'auteur de la reconnaissance et ceux qui ont donné les consentements préalables requis ou visés par l'article 329bis ne sont recevables à contester la reconnaissance que s'ils prouvent que leur consentement a été vicié. La reconnaissance ne peut être contestée par ceux qui ont été parties à la décision qui l'a autorisée conformément à l'article 329bis ou à celle qui a refusé l'annulation demandée en vertu de cet article. L'action du père, de la mère ou de la personne qui a reconnu l'enfant doit être intentée dans l'année de la découverte du fait que la personne qui a reconnu l'enfant n'est pas le père ou la mère; celle de la personne qui revendique la filiation doit être intentée dans | wet van 27 december 2006 « houdende diverse bepalingen (I) », bepaalde : « § 1. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene die het heeft erkend, kan de erkenning van het moederschap worden betwist door de vader, het kind, de vrouw die het kind heeft erkend en de vrouw die het moederschap van het kind opeist. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene die het heeft erkend, kan de erkenning van het vaderschap worden betwist door de moeder, het kind, de man die het kind heeft erkend en de man die het vaderschap van het kind opeist. De erkenner en zij die de voorafgaande, in artikel 329bis vereiste of bedoelde toestemmingen hebben gegeven, zijn echter alleen gerechtigd de erkenning te betwisten, indien zij bewijzen dat aan hun toestemming een gebrek kleefde. De erkenning kan niet worden betwist door hen die partij zijn geweest bij de beslissing waarbij de erkenning is toegestaan overeenkomstig artikel 329bis, of bij de beslissing waarbij de krachtens dat artikel gevorderde vernietiging is afgewezen. De vordering van de vader, de moeder of de persoon die het kind erkend heeft, moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat de persoon die het kind erkend heeft, niet de vader of de moeder is; die van de persoon die de afstamming opeist moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij of zij |
l'année de la découverte qu'elle est le père ou la mère de l'enfant; | de vader of de moeder van het kind is; die van het kind moet op zijn |
celle de l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour où il a | vroegst worden ingesteld op de dag waarop het de leeftijd van twaalf |
atteint l'âge de douze ans et au plus tard le jour où il a atteint l'âge de vingt-deux ans ou dans l'année de la découverte du fait que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père ou sa mère. § 2. Sans préjudice du § 1er, la reconnaissance est mise à néant s'il est prouvé par toutes voies de droit que l'intéressé n'est pas le père ou la mère. § 3. La demande en contestation introduite par la personne qui se prétend le père ou la mère biologique de l'enfant n'est fondée que si sa paternité ou sa maternité est établie. La décision faisant droit à cette action en contestation entraîne de plein droit l'établissement | jaar heeft bereikt en moet uiterlijk worden ingesteld op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt of binnen een jaar na het ontdekken van het feit dat de persoon die het erkend heeft noch zijn vader, noch zijn moeder is. § 2. Onverminderd het bepaalde in § 1, wordt de erkenning tenietgedaan, indien door alle wettelijke middelen is bewezen dat de betrokkene niet de vader of de moeder is. § 3. De vordering tot betwisting die wordt ingesteld door de persoon die beweert de biologische vader of moeder van het kind te zijn, is maar gegrond als diens vaderschap of moederschap is komen vast te staan. De beslissing welke die vordering tot betwisting inwilligt, brengt van rechtswege de vaststelling van de afstammingsband van de |
de la filiation du demandeur. Le tribunal vérifie que les conditions | verzoeker met zich. De rechtbank gaat na of aan de voorwaarden van |
de l'article 332quinquies sont respectées. A défaut, l'action est | artikel 332quinquies is voldaan. In ontkennend geval wordt de |
rejetée ». | vordering afgewezen ». |
B.2. Il ressort des motifs de la décision de renvoi et du libellé de | B.2. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing en de bewoordingen |
la question préjudicielle que la Cour est invitée à statuer sur la | van de prejudiciële vraag blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit |
compatibilité de l'article 330, § 1er, alinéa 2, du Code civil avec | te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 330, § 1, tweede lid, |
les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus isolément ou en | van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen 10, 11 en 22 van de |
combinaison avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de | Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het |
l'homme, en ce que, en subordonnant la recevabilité de l'action en | Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de in het |
contestation de paternité introduite par l'auteur de la reconnaissance | geding zijnde wetsbepaling, door de ontvankelijkheid van de vordering |
de l'enfant à la preuve du vice de son « consentement » à cette | tot betwisting van het vaderschap ingesteld door de erkenner van het |
reconnaissance, la disposition législative en cause interdit au | kind ondergeschikt te maken aan het bewijs dat aan zijn « toestemming |
tribunal saisi de cette action de vérifier la paternité biologique de | » voor die erkenning een gebrek kleefde, de rechtbank waarvoor die |
cet enfant même dans le cas d'absence de relation socio-affective de | vordering is ingesteld, verbiedt het biologische vaderschap van dat |
l'enfant avec l'auteur de cette reconnaissance. | kind na te gaan, zelfs wanneer het kind geen socioaffectieve band met |
B.3.1. L'article 22 de la Constitution dispose : | die erkenner heeft. B.3.1. Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : |
« Chacun a droit au respect de sa vie privée et familiale, sauf dans | « Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven en zijn |
les cas et conditions fixés par la loi. | gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald. |
La loi, le décret ou la règle visée à l'article 134 garantissent la | De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de |
protection de ce droit ». | bescherming van dat recht ». |
B.3.2. L'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme | B.3.2. Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens |
dispose : | bepaalt : |
« 1. Toute personne a droit au respect de sa vie privée et familiale, | « 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn |
de son domicile et de sa correspondance. | gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. |
2. Il ne peut y avoir ingérence d'une autorité publique dans | 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking |
l'exercice de ce droit que pour autant que cette ingérence est prévue | tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien |
par la loi et qu'elle constitue une mesure qui, dans une société | en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's |
démocratique, est nécessaire à la sécurité nationale, à la sûreté | lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn |
publique, au bien-être économique du pays, à la défense de l'ordre et | van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van |
à la prévention des infractions pénales, à la protection de la santé | strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, |
ou de la morale, ou à la protection des droits et libertés d'autrui ». | of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». |
B.3.3. Le Constituant a recherché la plus grande concordance possible | B.3.3. De Grondwetgever heeft gestreefd naar een zo groot mogelijke |
entre l'article 22 de la Constitution et cette disposition | concordantie tussen artikel 22 van de Grondwet en die internationale |
internationale (Doc. parl., Chambre, 1992-1993, n° 997/5, p. 2). | bepaling (Parl. St., Kamer, 1992-1993, nr. 997/5, p. 2). |
La portée de celle-ci est analogue à celle de la disposition | De draagwijdte ervan is analoog aan die van de voormelde |
constitutionnelle précitée, de sorte que les garanties que fournissent | grondwetsbepaling, zodat de waarborgen die beide bepalingen bieden, |
ces deux dispositions forment un ensemble indissociable. | een onlosmakelijk geheel vormen. |
B.4.1. Le droit au respect de la vie privée et familiale, tel qu'il | B.4.1. Het recht op de eerbiediging van het privéleven en het |
est garanti par les dispositions précitées, a pour but essentiel de | gezinsleven, zoals het door de voormelde bepalingen wordt gewaarborgd, |
protéger les personnes contre des ingérences dans leur vie privée et | beoogt in wezen de personen te beschermen tegen inmengingen in hun |
leur vie familiale. | privéleven en hun gezinsleven. |
L'article 22, alinéa 1er, de la Constitution et l'article 8 de la | Artikel 22, eerste lid, van de Grondwet en artikel 8 van het Europees |
Convention européenne des droits de l'homme n'excluent pas une | Verdrag voor de rechten van de mens sluiten een overheidsinmenging in |
ingérence d'une autorité publique dans le droit au respect de la vie | het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven niet uit, maar |
privée et familiale mais ils exigent que cette ingérence soit | vereisen dat die inmenging wordt toegestaan door een voldoende |
autorisée par une disposition législative suffisamment précise, | precieze wettelijke bepaling, dat zij een wettig doel nastreeft en dat |
qu'elle poursuive un but légitime et qu'elle soit nécessaire dans une | zij noodzakelijk is in een democratische samenleving. Die bepalingen |
société démocratique. Ces dispositions engendrent de surcroît | houden voor de overheid bovendien de positieve verplichting in om |
l'obligation positive pour l'autorité publique de prendre des mesures | maatregelen te nemen die een daadwerkelijke eerbiediging van het |
qui assurent le respect effectif de la vie privée et familiale, même | privéleven en het gezinsleven verzekeren, zelfs in de sfeer van de |
dans la sphère des relations entre les individus (CEDH, 27 octobre | onderlinge verhoudingen tussen individuen (EHRM, 27 oktober 1994, |
1994, Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31; grande chambre, 12 novembre | Kroon e.a. t. Nederland, § 31; grote kamer, 12 november 2013, Söderman |
2013, Söderman c. Suède, § 78; 3 avril 2014, Konstantinidis c. Grèce, | t. Zweden, § 78; 3 april 2014, Konstantinidis t. Griekenland, § 42). |
§ 42). B.4.2. Les procédures relatives à l'établissement ou à la contestation | B.4.2. De procedures met betrekking tot het vaststellen of betwisten |
de la paternité concernent la vie privée, parce que la matière de la | van de vaderlijke afstamming raken het privéleven omdat de materie van |
filiation englobe d'importants aspects de l'identité personnelle d'un | de afstamming belangrijke aspecten van iemands persoonlijke identiteit |
individu (CEDH, 28 novembre 1984, Rasmussen c. Danemark, § 33; 24 | omvat (EHRM, 28 november 1984, Rasmussen t. Denemarken, § 33; 24 |
novembre 2005, Shofman c. Russie, § 30; 12 janvier 2006, Mizzi c. | november 2005, Shofman t. Rusland, § 30; 12 januari 2006, Mizzi t. |
Malte, § 102; 16 juin 2011, Pascaud c. France, § § 48-49; 21 juin | Malta, § 102; 16 juni 2011, Pascaud t. Frankrijk, § § 48-49; 21 juni |
2011, Kruskovic c. Croatie, § 20; 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § | 2011, Kruskovic t. Kroatië, § 20; 22 maart 2012, Ahrens t. Duitsland, |
60; 12 février 2013, Krisztissn Barnabsss Tóth c. Hongrie, § 28). | § 60; 12 februari 2013, Krisztissn Barnabsss Tóth t. Hongarije, § 28). |
Le régime en cause de contestation d'une reconnaissance paternelle | De in het geding zijnde regeling voor het betwisten van de erkenning |
relève donc de l'application de l'article 22 de la Constitution et de | van het vaderschap valt derhalve onder de toepassing van artikel 22 |
l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. | van de Grondwet en van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de |
rechten van de mens. | |
B.4.3 Le législateur, lorsqu'il élabore un régime qui entraîne une | B.4.3. De wetgever beschikt bij de uitwerking van een regeling die een |
ingérence de l'autorité publique dans la vie privée, jouit d'une marge | overheidsinmenging in het privéleven inhoudt, over een |
d'appréciation pour tenir compte du juste équilibre à ménager entre | appreciatiemarge om rekening te houden met een billijk evenwicht |
les intérêts concurrents de l'individu et de la société dans son | tussen de tegenstrijdige belangen van het individu en de samenleving |
ensemble (CEDH, 26 mai 1994, Keegan c. Irlande, § 49; 27 octobre 1994, | in haar geheel (EHRM, 26 mei 1994, Keegan t. Ierland, § 49; 27 oktober |
Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31; 2 juin 2005, Znamenskaya c. Russie, | 1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 31; 2 juni 2005, Znamenskaya t. |
§ 28; 24 novembre 2005, Shofman c. Russie, § 34; 20 décembre 2007, | Rusland, § 28; 24 november 2005, Shofman t. Rusland, § 34; 20 december |
Phinikaridou c. Chypre, § § 51 à 53; 25 février 2014, Ostace c. | 2007, Phinikaridou t. Cyprus, § § 51 tot 53; 25 februari 2014, Ostace |
Roumanie, § 33). | t. Roemenië, § 33). |
Cette marge d'appréciation du législateur n'est toutefois pas | Die appreciatiemarge van de wetgever is evenwel niet onbegrensd : om |
illimitée : pour apprécier si une règle législative est compatible | te oordelen of een wettelijke regeling verenigbaar is met het recht op |
avec le droit au respect de la vie privée, il convient de vérifier si | de eerbiediging van het privéleven, moet worden nagegaan of de |
le législateur a trouvé un juste équilibre entre tous les droits et | wetgever een billijk evenwicht heeft gevonden tussen alle rechten en |
intérêts en cause. Pour cela, il ne suffit pas que le législateur | belangen die in het geding zijn. Zulks vereist dat de wetgever niet |
ménage un équilibre entre les intérêts concurrents de l'individu et de | alleen een afweging maakt tussen de belangen van het individu |
la société dans son ensemble mais il doit également ménager un | tegenover die van de samenleving in haar geheel, maar tevens tussen de |
équilibre entre les intérêts contradictoires des personnes concernées | tegenstrijdige belangen van de betrokken personen (EHRM, 6 juli 2010, |
(CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 46; 15 janvier 2013, | Backlund t. Finland, § 46; 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § 46; |
Laakso c. Finlande, § 46; 29 janvier 2013, Röman c. Finlande, § 51). | 29 januari 2013, Röman t. Finland, § 51). |
Lorsqu'il élabore un régime légal en matière de filiation, le | Bij het uitwerken van een wettelijke regeling inzake afstamming dient |
législateur doit en principe permettre aux autorités compétentes de | de wetgever de bevoegde overheden in beginsel de mogelijkheid te |
procéder in concreto à la mise en balance des intérêts des différentes | bieden om in concreto een afweging te maken tussen de belangen van de |
personnes concernées, sous peine de prendre une mesure qui ne serait | verschillende betrokken personen, op gevaar af anders een maatregel te |
pas proportionnée aux objectifs légitimes poursuivis. | nemen die niet evenredig zou zijn met de nagestreefde wettige |
doelstellingen. | |
Tant l'article 22bis, alinéa 4, de la Constitution que l'article 3, | Zowel artikel 22bis, vierde lid, van de Grondwet als artikel 3, lid 1, |
paragraphe 1, de la Convention relative aux droits de l'enfant | van het Verdrag inzake de rechten van het kind verplichten de |
imposent aux juridictions de prendre en compte, de manière | rechtscolleges om in de eerste plaats het belang van het kind in |
primordiale, l'intérêt de l'enfant dans les procédures le concernant. | aanmerking te nemen in de procedures die op het kind betrekking |
La Cour européenne des droits de l'homme a précisé que, dans la | hebben. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft |
balance des intérêts en jeu, il y a lieu de faire prévaloir les | verduidelijkt dat, bij het afwegen van de in het geding zijnde |
intérêts de l'enfant (CEDH, 5 novembre 2002, Yousef c. Pays-Bas, § 73; | belangen, de belangen van het kind dienen te primeren (EHRM, 5 |
26 juin 2003, Maire c. Portugal, § § 71 et 77; 8 juillet 2003, | november 2002, Yousef t. Nederland, § 73; 26 juni 2003, Maire t. |
Sommerfeld c. Allemagne, § § 64 et 66; 28 juin 2007, Wagner et | Portugal, § § 71 en 77; 8 juli 2003, Sommerfeld t. Duitsland, § § 64 |
J.M.W.L. c. Luxembourg, § 119; 6 juillet 2010, Neulinger et Shuruk c. | en 66; 28 juni 2007, Wagner en J.M.W.L. t. Luxemburg, § 119; 6 juli |
Suisse, § 135; 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § 63). Si l'intérêt de l'enfant doit être une considération primordiale, il n'a pas un caractère absolu. Dans la mise en balance des différents intérêts en jeu, l'intérêt de l'enfant occupe une place particulière du fait qu'il représente la partie faible dans la relation familiale. Il ne ressort pas de cette place particulière que les intérêts des autres parties en présence ne pourraient pas être pris en compte. B.5. La paix des familles et la sécurité juridique des liens familiaux, d'une part, et l'intérêt de l'enfant, d'autre part, constituent des buts légitimes dont le législateur peut tenir compte | 2010, Neulinger en Shuruk t. Zwitserland, § 135; 22 maart 2012, Ahrens t. Duitsland, § 63). Hoewel het belang van het kind de eerste overweging dient te zijn, heeft het geen absoluut karakter. Bij de afweging van de verschillende op het spel staande belangen, neemt het belang van het kind een bijzondere plaats in door het feit dat het kind de zwakke partij is in de familiale relatie. Uit die bijzondere plaats volgt evenwel niet dat met de belangen van de andere in het geding zijnde partijen geen rekening zou kunnen worden gehouden. B.5. De rust der families en de rechtszekerheid van de familiale banden, enerzijds, en het belang van het kind, anderzijds, zijn |
pour limiter les cas de contestation de la reconnaissance de | legitieme doelstellingen waarvan de wetgever kan uitgaan om de |
gevallen van betwisting van de erkenning van het vaderschap te | |
paternité. A cet égard, il est pertinent de ne pas laisser prévaloir a | beperken. In dat opzicht is het pertinent om de biologische |
priori la réalité biologique sur la réalité socio-affective de la | werkelijkheid niet a priori te laten prevaleren op de socioaffectieve |
paternité. | werkelijkheid van het vaderschap. |
B.6.1. La règle inscrite dans la disposition législative en cause, | B.6.1. De regel die is opgenomen in de in het geding zijnde |
selon laquelle l'action en contestation de la reconnaissance | wetsbepaling, volgens welke de vordering tot betwisting van de |
paternelle introduite par l'auteur de cette reconnaissance n'est | erkenning van het vaderschap ingesteld door die erkenner, pas |
recevable que si celui-ci prouve que son « consentement » a été vicié, | ontvankelijk is indien die laatste aantoont dat aan zijn « toestemming |
était déjà formulée par l'article 330, § 1er, alinéa 2, du Code civil, | » een gebrek kleefde, was reeds opgenomen in artikel 330, § 1, tweede |
tel qu'il avait été remplacé par l'article 38 de la loi du 31 mars | lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel 38 van de |
1987 « modifiant diverses dispositions légales relatives à la | wet van 31 maart 1987 « tot wijziging van een aantal bepalingen |
filiation ». | betreffende de afstamming ». |
L'adoption de cette règle exprimait la volonté de limiter la | De aanneming van die regel drukte de wil uit om de betwisting van de |
contestation d'une reconnaissance d'enfant aux « cas fort | erkenning van een kind te beperken tot « zeer uitzonderlijke gevallen |
exceptionnels », afin d'assurer un « parallélisme aussi parfait que | », teneinde « inzake erkenning [...] een zo groot mogelijk |
possible entre la question de la reconnaissance et celle de la | parallellisme met het vaderschap binnen het huwelijk » te verzekeren, |
paternité dans le mariage », permettant d'atteindre « une stabilité | zodat « een zelfde stabiliteit als deze die bestaat ten aanzien van |
aussi grande que celle dont bénéficie l'enfant né dans le mariage » | een kind dat binnen het huwelijk wordt geboren » kan worden bereikt |
(Doc. parl., Sénat, 1984-1985, n° 904-2, p. 101). | (Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. 904-2, p. 101). |
C'est dans ce contexte que le législateur a décidé de refuser à | Het is in die context dat de wetgever heeft beslist de erkenner van |
l'auteur de la reconnaissance d'un enfant le droit de contester | het kind het recht te weigeren om die erkenning te betwisten « wanneer |
celle-ci, « s'il a agi en connaissance de cause et même s'il n'est pas | hij met kennis van zaken heeft gehandeld, ook [...] wanneer hij niet |
le père de l'enfant », sans exclure pour autant une telle contestation | de vader van dat erkende kind is », zonder daarom een dergelijke |
dans le cas où il serait établi que le « consentement est entaché d'un | betwisting uit te sluiten wanneer zou vaststaan dat « aan de |
vice » (ibid., pp. 101 et 102). | toestemming een gebrek kleeft » (ibid., pp. 101 en 102). |
B.6.2. Cette mesure fut maintenue lors de l'adoption de la loi du 1er | B.6.2. Die maatregel werd behouden bij de aanneming van de wet van 1 |
juillet 2006 qui contenait plusieurs modifications du régime de la | juli 2006, die verschillende wijzigingen van de regeling voor de |
contestation de la filiation dans le but « de rapprocher les règles de | betwisting van de afstamming bevatte teneinde « de regels inzake |
la contestation de la [présomption de] paternité du mari et de la | betwisting van het [vermoeden van] vaderschap van de echtgenoot en |
contestation de la filiation établie par la reconnaissance », | betwisting van de afstamming door erkenning, nader tot elkaar te |
modifications commentées comme suit : | brengen », wijzigingen die als volgt zijn becommentarieerd : |
« La loi de 1987 avait supprimé la plupart des discriminations entre | « De wet van 1987 heeft de meeste vormen van discriminatie tussen |
les enfants quant aux effets de la filiation. L'objectif est à présent | kinderen wat de gevolgen van de afstamming betreft, weggewerkt. Nu is |
de supprimer les différences de traitement à propos de la remise en | het de bedoeling om de verschillen in behandeling weg te werken met |
betrekking tot het betwisten van een afstamming die niet met de | |
cause d'une filiation non conforme à la réalité. Tous les enfants sont | werkelijkheid overeenstemt. Alle kinderen worden zo op dezelfde manier |
ainsi mis sur le même pied. La loi de 1987 réserve le droit de | behandeld. De wet van 1987 behoudt het recht om het vaderschap van de |
contester la paternité du mari à la mère, au mari (ou à l'ancien mari) | echtgenoot te betwisten voor aan de moeder, de echtgenoot (of de |
et à l'enfant. En revanche, la contestation de la reconnaissance est | vorige echtgenoot) en het kind. De erkenning kan daarentegen door |
ouverte à tout intéressé (article 330). L'article 318 du projet | iedere belanghebbende worden betwist (artikel 330). Artikel 318 van |
indique que la présomption de paternité du mari a les mêmes effets | het ontwerp bepaalt dat het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot |
qu'une reconnaissance. Le nouvel article 330 rend identiques les | dezelfde gevolgen heeft als de erkenning. Het nieuwe artikel 330 legt |
conditions de contestation de l'une et de l'autre. Dans tous les cas, | voor de betwisting van beide dezelfde voorwaarden op. In beide |
la filiation pourra être contestée par celui des auteurs de l'enfant | gevallen kan de afstamming worden betwist door de ouder ten aanzien |
dont la filiation est déjà établie (le plus souvent : la mère), par le | van wie de afstamming al is vastgesteld (meestal : de moeder), door de |
mari (ou le précédent mari), par le ou la candidate à la | echtgenoot (of de vorige echtgenoot), door de kandida(a)t(e) voor |
reconnaissance et par l'enfant ». (Doc. parl., Sénat, 2005-2006, n° | erkenning en door het kind » (Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. |
3-1402/7, p. 4). | 3-1402/7, p. 4). |
B.6.3. L'article 318 du Code civil, tel qu'il a été remplacé par | B.6.3. Artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen bij |
l'article 7 de la loi du 1er juillet 2006 et par l'article 368 de la | artikel 7 van de wet van 1 juli 2006 en bij artikel 368 van de wet van |
loi du 27 décembre 2006, disposait : | 27 december 2006, bepaalde : |
« § 1er. A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard du | « § 1. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de |
mari, la présomption de paternité peut être contestée par la mère, | echtgenoot, kan het vermoeden van vaderschap worden betwist door de |
l'enfant, l'homme à l'égard duquel la filiation est établie et par la | moeder, het kind, de man ten aanzien van wie de afstamming vaststaat |
personne qui revendique la paternité de l'enfant. | en de persoon die het vaderschap van het kind opeist. |
§ 2. L'action de la mère doit être intentée dans l'année de la naissance. L'action du mari doit être intentée dans l'année de la découverte du fait qu'il n'est pas le père de l'enfant, celle de celui qui revendique la paternité de l'enfant doit être intentée dans l'année de la découverte qu'il est le père de l'enfant et celle de l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour où il a atteint l'âge de douze ans et au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux ans ou dans l'année de la découverte du fait que le mari n'est pas son père. Si le mari est décédé sans avoir agi, mais étant encore dans le délai utile pour le faire, sa paternité peut être contestée, dans l'année de son décès ou de la naissance, par ses ascendants et par ses descendants. | § 2. De vordering van de moeder moet worden ingesteld binnen een jaar na de geboorte. De vordering van de echtgenoot moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is, die van de man die het vaderschap van het kind opeist moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is en die van het kind moet worden ingesteld op zijn vroegst op de dag waarop het de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt en uiterlijk op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt of binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat de echtgenoot zijn vader niet is. Indien de echtgenoot overleden is zonder in rechte te zijn opgetreden, terwijl de termijn om zulks te doen nog niet verstreken is, kan zijn vaderschap binnen een jaar na zijn overlijden of na de geboorte, worden betwist door zijn bloedverwanten in de opgaande en in de neerdalende lijn. |
La paternité établie en vertu de l'article 317 peut en outre être | Het vaderschap dat vaststaat krachtens artikel 317 kan daarenboven |
contestée par le précédent mari. | worden betwist door de vorige echtgenoot. |
§ 3. Sans préjudice des § § 1 et 2, la présomption de paternité du | § 3. Onverminderd het bepaalde in § § 1 en 2, wordt het vermoeden van |
mari est mise à néant s'il est prouvé par toutes voies de droit que | vaderschap teniet gedaan indien door alle wettelijke middelen is |
l'intéressé n'est pas le père. | bewezen dat de betrokkene niet de vader is. |
La contestation de la présomption de paternité du mari est en outre | De betwisting van het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot wordt |
déclarée fondée, sauf preuve contraire : | bovendien, behoudens tegenbewijs, gegrond verklaard : |
1° dans les cas visés à l'article 316bis; | 1° in de gevallen bedoeld in artikel 316bis; |
2° lorsque la filiation maternelle est établie par reconnaissance ou | 2° wanneer de afstamming van moederszijde door erkenning of bij |
par décision judiciaire; | rechterlijke beslissing is vastgesteld; |
3° lorsque l'action est introduite avant que la filiation maternelle | 3° wanneer de vordering werd ingesteld vooraleer de afstamming van |
ne soit établie. | moederszijde is komen vast te staan. |
§ 4. La demande en contestation de la présomption de paternité n'est | § 4. De vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap is |
pas recevable si le mari a consenti à l'insémination artificielle ou à | niet ontvankelijk, als de echtgenoot toestemming heeft gegeven tot |
un autre acte ayant la procréation pour but, sauf si la conception de | kunstmatige inseminatie of tot een andere daad die de voortplanting |
l'enfant ne peut en être la conséquence. | tot doel had, tenzij de verwekking van het kind hiervan niet het |
gevolg kan zijn. | |
§ 5. La demande en contestation introduite par la personne qui se | § 5. De vordering tot betwisting die wordt ingesteld door de persoon |
prétend le père biologique de l'enfant n'est fondée que si sa | die beweert de biologische vader van het kind te zijn, is maar gegrond |
paternité est établie. La décision faisant droit à cette action en | als diens vaderschap is komen vast te staan. De beslissing welke die |
contestation entraîne de plein droit l'établissement de la filiation | vordering tot betwisting inwilligt, brengt van rechtswege de |
du demandeur. Le tribunal vérifie que les conditions de l'article | vaststelling van de afstammingsband van de verzoeker met zich. De |
332quinquies sont respectées. A défaut, l'action est rejetée ». | rechtbank gaat na of aan de voorwaarden van artikel 332quinquies is |
B.7.1. La Cour doit vérifier s'il peut se justifier objectivement et | voldaan. In ontkennend geval wordt de vordering afgewezen ». |
raisonnablement que l'action en contestation introduite par l'auteur | B.7.1. Het Hof moet nagaan of objectief en redelijk kan worden |
d'une reconnaissance de paternité ne soit recevable que si cette | verantwoord dat de door de erkenner van het vaderschap ingestelde |
vordering tot betwisting alleen ontvankelijk is indien die persoon | |
personne prouve que son consentement a été vicié et si en faisant de | aantoont dat aan zijn toestemming een gebrek kleefde en of de in het |
geding zijnde bepaling, door van het bestaan van een wilsgebrek een | |
l'existence d'un vice de consentement une condition de recevabilité de | voorwaarde voor de ontvankelijkheid van de vordering te maken, geen |
l'action, la disposition en cause ne porte pas atteinte à l'obligation | afbreuk doet aan de positieve verplichting voor de overheid om |
positive qui incombe à l'autorité de prendre des mesures qui assurent | maatregelen te nemen die de daadwerkelijke eerbiediging van het privé- |
le respect effectif de la vie privée et familiale, même dans la sphère | en gezinsleven verzekeren, zelfs binnen de sfeer van de onderlinge |
des relations entre les individus, qui résulte de l'article 22 de la | verhoudingen tussen individuen, die voortvloeit uit artikel 22 van de |
Constitution et de l'article 8 de la Convention européenne des droits | Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de |
de l'homme, tels qu'ils ont été précisés en B.3 à B.5. | mens, zoals gepreciseerd in B.3 tot B.5. |
B.7.2. Il ressort des travaux préparatoires cités en B.6.1 que le | B.7.2. Uit de in B.6.1 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt |
législateur a voulu limiter les possibilités de contester la | dat de wetgever de mogelijkheden om de erkenning van een kind te |
reconnaissance d'un enfant dans un but de sécurité juridique et qu'il | betwisten, heeft willen beperken omwille van de rechtszekerheid, en |
a pris en compte le fait que l'auteur de la reconnaissance a | dat hij rekening ermee heeft gehouden dat de erkenner uitdrukkelijk |
expressément consenti à cette reconnaissance. Ce n'est donc que dans | heeft ingestemd met die erkenning. Alleen in de gevallen waarin aan |
les cas où ce consentement a été vicié qu'il est admis à agir en | die toestemming een gebrek kleefde, is het dus toegestaan om het |
contestation de paternité et à revenir ainsi sur le consentement | vaderschap te betwisten en aldus terug te komen op de gegeven |
donné. | toestemming. |
B.7.3. Contrairement à l'établissement de la filiation d'un enfant né | B.7.3. In tegenstelling tot de vaststelling van de afstamming van een |
dans le mariage, qui découle de la présomption de paternité de l'époux | kind dat binnen het huwelijk is geboren, die voortvloeit uit het |
(article 315 du Code civil), la reconnaissance d'un enfant par un | vermoeden van vaderschap van de echtgenoot (artikel 315 van het |
homme suppose que celui-ci exprime sa volonté de manière explicite. | Burgerlijk Wetboek), veronderstelt de erkenning van een kind door een |
Bien que cette reconnaissance fasse naître un lien de filiation, il | man dat die laatstgenoemde zijn wil uitdrukkelijk uit. Ofschoon door |
die erkenning een afstammingsband tot stand komt, is het niet | |
n'est pas exclu que l'intéressé reconnaisse un enfant tout en sachant | uitgesloten dat de betrokkene een kind erkent in de wetenschap dat er |
qu'il n'existe entre eux aucun lien biologique. | tussen hen geen biologische band bestaat. |
B.7.4. Le non-respect d'une condition de recevabilité d'une action en | B.7.4. De niet-naleving van een voorwaarde van ontvankelijkheid van |
justice empêche en principe le juge d'examiner le fond du litige et | een rechtsvordering belet de rechter in beginsel het geschil ten |
donc de procéder à la balance des intérêts. La disposition en cause n'empêche toutefois pas, en l'espèce, qu'un homme qui a reconnu un enfant parce qu'il était convaincu, au moment de cette reconnaissance, qu'il était le père biologique conteste cette reconnaissance s'il s'avère, par la suite, qu'il n'est pas le père biologique : il faut en effet admettre, dans ce cas, que son consentement à la reconnaissance était vicié. Tel n'est pas le cas lorsque l'intéressé reconnaît un enfant tout en sachant qu'il n'existe entre eux aucun lien biologique. Dans cette hypothèse, le législateur a pu tenir compte du fait que l'auteur de la reconnaissance a agi de manière libre et éclairée. B.7.5. La condition de recevabilité prévue par la disposition en cause ne vaut pas lorsque l'action en contestation de la reconnaissance de paternité est introduite par l'enfant reconnu ou par un autre homme | gronde te onderzoeken en dus de belangen af te wegen. Te dezen verhindert de in het geding zijnde bepaling evenwel niet dat een man die een kind erkent omdat hij op het ogenblik van die erkenning ervan overtuigd was dat hij de biologische vader was, die erkenning betwist wanneer achteraf zou blijken dat hij niet de biologische vader was : in dat geval dient immers te worden aangenomen dat zijn toestemming tot de erkenning gebrekkig was. Wanneer de betrokkene een kind erkent in de wetenschap dat er tussen hen geen biologische band bestaat, is zulks niet het geval. In die hypothese vermocht de wetgever er rekening mee te houden dat de erkenner vrij en weloverwogen heeft gehandeld. B.7.5. De voorwaarde van ontvankelijkheid waarin de in het geding zijnde bepaling voorziet, geldt niet wanneer de vordering tot betwisting van de erkenning van het vaderschap is ingesteld door het erkende kind of door een andere man die het vaderschap van dat kind |
qui revendique la paternité de ce dernier. Le législateur permet donc | opeist. De wetgever maakt het de rechter dus mogelijk de grond van de |
au juge d'examiner le fondement de la contestation de paternité et de | betwisting van het vaderschap te onderzoeken en de belangen van de |
mettre en balance in concreto les intérêts des différentes personnes | verschillende betrokken personen in concreto af te wegen. |
concernées. B.8. La question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 330, § 1er, alinéa 2, du Code civil ne viole pas les | Artikel 330, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt niet |
articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus isolément ou en | de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang |
combinaison avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de | gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de |
l'homme, en ce qu'il dispose que l'action en contestation de la | mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering tot betwisting van de |
reconnaissance paternelle introduite par l'homme qui a reconnu | erkenning van het vaderschap ingesteld door de man die het kind heeft |
l'enfant n'est recevable que s'il prouve que son consentement a été | erkend, slechts ontvankelijk is indien hij aantoont dat aan zijn |
vicié. | toestemming een gebrek kleefde. |
Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 19 mars 2015. | op 19 maart 2015. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
J. Spreutels | J. Spreutels |