← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 140/2014 du 25 septembre 2014 Numéro du rôle : 5749 En cause
: la question préjudicielle relative aux articles 80, alinéa 3, et 82, alinéa 2, de la loi du 8 août
1997 sur les faillites, posée par le Tribunal de commerce La Cour constitutionnelle, composée
des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De G(...)"
Extrait de l'arrêt n° 140/2014 du 25 septembre 2014 Numéro du rôle : 5749 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 80, alinéa 3, et 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, posée par le Tribunal de commerce La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De G(...) | Uittreksel uit arrest nr. 140/2014 van 25 september 2014 Rolnummer : 5749 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 80, derde lid, en 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, gesteld door de Rechtbank van K Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 140/2014 du 25 septembre 2014 | Uittreksel uit arrest nr. 140/2014 van 25 september 2014 |
Numéro du rôle : 5749 | Rolnummer : 5749 |
En cause : la question préjudicielle relative aux articles 80, alinéa | In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 80, derde |
3, et 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, posée | lid, en 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, |
par le Tribunal de commerce de Dinant. | gesteld door de Rechtbank van Koophandel te Dinant. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De | samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de |
Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. |
Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée | Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. |
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, | Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 13 novembre 2013 en cause de Bernard Castaigne, | Bij vonnis van 13 november 2013 in zake Bernard Castaigne, handelend |
agissant en sa qualité de curateur, et autres, dont l'expédition est | in zijn hoedanigheid van curator, en anderen, waarvan de expeditie ter |
parvenue au greffe de la Cour le 22 novembre 2013, le Tribunal de | griffie van het Hof is ingekomen op 22 november 2013, heeft de |
commerce de Dinant a posé la question préjudicielle suivante : | Rechtbank van Koophandel te Dinant de volgende prejudiciële vraag |
« Les articles 80, alinéa 3, et 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 | gesteld : « Schenden de artikelen 80, derde lid, en 82, tweede lid, van de |
sur les faillites, violent-t-ils les articles 10 et 11 de la | faillissementswet van 8 augustus 1997 de artikelen 10 en 11 van de |
Constitution, dans l'interprétation selon laquelle et sans que le | Grondwet, in de interpretatie volgens welke, en zonder dat de |
tribunal dispose à cet égard du moindre pouvoir d'appréciation, à la | rechtbank in dat verband over enige beoordelingsbevoegdheid beschikt, |
différence du conjoint séparé de fait ou non, de l'ex-conjoint et du | de partner van de gefailleerde, die een feitelijk gezin met hem vormt |
cohabitant légal qui bénéficient de plein droit de l'effet de | en die persoonlijk aansprakelijk zou zijn voor de schuld van de |
l'excusabilité, le compagnon ou la compagne du failli, formant un | gefailleerde, in tegenstelling tot de al dan niet feitelijk gescheiden |
ménage de fait avec celui-ci, qui serait personnellement obligé à la | echtgenoot, de voormalige echtgenoot en de wettelijk samenwonende die |
dette du failli ne peut ni être libéré de cette obligation par l'effet | van rechtswege de werking van de verschoonbaarheid genieten, noch van |
de l'excusabilité octroyée au failli, ni être considéré comme ayant | die verplichting kan worden bevrijd ingevolge de aan de gefailleerde |
agi à titre gratuit et demander à pouvoir bénéficier d'une décharge de | toegekende verschoonbaarheid, noch kan worden geacht kosteloos te |
hebben gehandeld en kan verzoeken om een bevrijding van zijn | |
ses engagements ? ». | verbintenissen te kunnen genieten ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1.1. L'article 80, alinéa 3, de la loi du 8 août 1997 sur les | B.1.1. Artikel 80, derde lid, van de faillissementswet van 8 augustus |
faillites (ci-après : la loi sur les faillites), inséré par la loi du | 1997 (hierna : de faillissementswet), ingevoegd bij de wet van 20 juli |
20 juillet 2005, dispose : | 2005, bepaalt : |
« Le failli, les personnes qui ont fait la déclaration visée à | « De gefailleerde, de personen die de verklaring bedoeld in artikel |
l'article 72ter et les créanciers visés à l'article 63, alinéa 2, sont | 72ter aflegden en de schuldeisers bedoeld in artikel 63, tweede lid, |
entendus en chambre du conseil sur la décharge. Sauf lorsqu'elle a | worden in de raadkamer gehoord over de bevrijding. Tenzij hij zijn |
frauduleusement organisé son insolvabilité, le tribunal décharge en | onvermogen frauduleus organiseerde, bevrijdt de rechtbank geheel of |
tout ou en partie la personne physique qui, à titre gratuit, s'est | gedeeltelijk elke natuurlijke persoon die zich kosteloos persoonlijk |
constituée sûreté personnelle du failli lorsqu'il constate que son | zeker stelde voor de gefailleerde, wanneer zij vaststelt dat diens |
obligation est disproportionnée à ses revenus et à son patrimoine ». | verbintenis niet in verhouding met zijn inkomsten en met zijn patrimonium is ». |
B.1.2. L'article 82, alinéa 2, de la loi sur les faillites, tel qu'il | B.1.2. Artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet, zoals |
a été remplacé par la loi du 18 juillet 2008, dispose : | vervangen bij de wet van 18 juli 2008, bepaalt : |
« Le conjoint du failli qui est personnellement obligé à la dette de | « De echtgenoot van de gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is |
son époux ou l'ex-conjoint qui est personnellement obligé à la dette | voor de schuld van zijn echtgenoot, of de voormalige echtgenoot die |
de son époux contractée du temps du mariage est libéré de cette | persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld die zijn voormalige |
echtgenoot tijdens de duur van het huwelijk was aangegaan, wordt | |
obligation par l'effet de l'excusabilité ». | ingevolge de verschoonbaarheid van die verplichting bevrijd ». |
B.2. La question préjudicielle porte sur la compatibilité avec les | B.2. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid van |
articles 10 et 11 de la Constitution des dispositions précitées, dans | de voormelde bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in |
l'interprétation selon laquelle, « sans que le tribunal dispose à cet | de interpretatie volgens welke, « zonder dat de rechtbank in dat |
égard du moindre pouvoir d'appréciation », le cohabitant de fait d'un | verband over enige beoordelingsbevoegdheid beschikt », de feitelijk |
samenwonende van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde anders | |
failli déclaré excusable est traité différemment du conjoint, de | wordt behandeld dan de echtgenoot, de voormalige echtgenoot of de |
l'ex-conjoint et du cohabitant légal d'un tel failli : alors que ces | wettelijk samenwonende van een dergelijke gefailleerde : terwijl die |
derniers bénéficient de plein droit de l'effet de l'excusabilité, le | laatstgenoemden van rechtswege de werking van de verschoonbaarheid |
cohabitant de fait personnellement obligé à la dette du failli ne pourrait ni être libéré de cette obligation par l'effet de l'excusabilité octroyée au failli, ni être considéré comme ayant agi à titre gratuit et demander à pouvoir bénéficier d'une décharge de son engagement. B.3. Le jugement de renvoi concerne la situation d'un failli excusé et de sa compagne, qui s'est portée caution solidaire d'un crédit destiné au financement de l'ouverture et de l'exploitation d'un snack par le failli excusé, activité commerciale qui a fait l'objet de l'aveu de faillite. | genieten, zou de feitelijk samenwonende die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van de gefailleerde, noch van die verplichting kunnen worden bevrijd ingevolge de aan de gefailleerde toegekende verschoonbaarheid, noch kunnen worden geacht kosteloos te hebben gehandeld en kunnen verzoeken om een bevrijding van zijn verbintenis te kunnen genieten. B.3. Het verwijzingsvonnis heeft betrekking op de situatie van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde en zijn partner, die zich hoofdelijk borg heeft gesteld voor een lening die is bestemd voor de financiering van de opening en de exploitatie van een snackbar door de verschoonbaar verklaarde gefailleerde, handelsactiviteit die het voorwerp van de aangifte van faillissement heeft uitgemaakt. |
Quant au bénéfice de l'excusabilité | Ten aanzien van het voordeel van de verschoonbaarheid |
B.4. L'article 82, alinéa 2, en cause fait partie de la législation sur les faillites, qui vise essentiellement à réaliser un juste équilibre entre les intérêts du débiteur et ceux des créanciers. La déclaration d'excusabilité constitue pour le failli une mesure de faveur qui lui permet de reprendre ses activités sur une base assainie et ceci, non seulement dans son intérêt, mais aussi dans celui de ses créanciers ou de certains d'entre eux qui peuvent avoir intérêt à ce que leur débiteur reprenne ses activités sur une telle base, le maintien d'une activité commerciale ou industrielle pouvant en outre servir l'intérêt général (Doc. parl., Chambre, 1991-1992, n° 631/1, | B.4. Het in het geding zijnde artikel 82, tweede lid, maakt deel uit van de faillissementswetgeving die in essentie ertoe strekt een billijk evenwicht tot stand te brengen tussen de belangen van de schuldenaar en de belangen van de schuldeisers. De verklaring van verschoonbaarheid vormt voor de gefailleerde een gunstmaatregel die hem in staat stelt zijn activiteiten op een aangezuiverde basis te hervatten, en zulks niet alleen in zijn belang maar ook in het belang van zijn schuldeisers of sommigen onder hen die belang erbij kunnen hebben dat hun schuldenaar zijn activiteiten op een dergelijke basis hervat, waarbij het voortzetten van een handels- of industriële activiteit bovendien het algemeen belang kan dienen |
pp. 35 et 36). | (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/1, pp. 35 en 36). |
De wetgever, die van oordeel is dat « de mogelijkheid tot herstel | |
Jugeant que « la faculté de se redresser est [...] utopique si [le | [...] utopisch [blijft] indien [de gefailleerde] de last van het |
failli] doit conserver la charge du passif », le législateur a estimé | passief moet blijven dragen », heeft gemeend dat « het [...] immers |
que « rien ne justifie que la défaillance du débiteur, conséquence de | niet te verantwoorden [is] dat het in gebreke blijven van de |
schuldenaar als gevolg van omstandigheden waarvan hij het slachtoffer | |
circonstances dont il est victime, l'empêche de reprendre d'autres | is, hem verhindert andere activiteiten te verrichten » (Parl. St., |
activités » (Doc. parl., Chambre, 1991-1992, n° 631/13, p. 50). | Kamer, 1991-1992, nr. 631/13, p. 50). |
Il ressort des travaux préparatoires que le législateur s'est soucié | Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever « op een |
de tenir « compte, de manière équilibrée, des intérêts combinés de la | evenwichtige wijze rekening [heeft willen] houden met de gecombineerde |
personne du failli, des créanciers, des travailleurs et de l'économie | belangen van de gefailleerde zelf, van de schuldeisers, de werknemers |
dans son ensemble » et d'assurer un règlement humain qui respecte les | en de economie in zijn geheel » en voor een menselijke regeling heeft |
droits de toutes les parties intéressées (Doc. parl., Chambre, | willen zorgen die de rechten van alle betrokken partijen in acht neemt |
1991-1992, n° 631/13, p. 29). | (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/13, p. 29). |
B.5.1. Par son arrêt n° 69/2002 du 28 mars 2002, la Cour avait jugé | B.5.1. Bij zijn arrest nr. 69/2002 van 28 maart 2002 heeft het Hof |
que l'article 82 de la loi sur les faillites, tel qu'il était | geoordeeld dat artikel 82 van de faillissementswet, zoals van |
d'application avant son remplacement par l'article 29 de la loi du 4 | toepassing vóór het werd vervangen bij artikel 29 van de wet van 4 |
septembre 2002 « modifiant la loi du 8 août 1997 sur les faillites, le | september 2002 « tot wijziging van de faillissementswet van 8 augustus |
Code judiciaire et le Code des sociétés », était incompatible avec les | 1997, het Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van vennootschappen », |
articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il ne permettait en | niet bestaanbaar was met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in |
zoverre het op geen enkele wijze een rechter toestond de echtgenoot | |
aucune manière à un juge de libérer de ses obligations le conjoint du | van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde van zijn verbintenissen |
failli déclaré excusable. | te bevrijden. |
B.5.2. A la suite de cet arrêt, le législateur, par la loi du 4 | B.5.2. Ingevolge dat arrest heeft de wetgever, bij de wet van 4 |
septembre 2002, a inséré, à l'article 82 de la loi sur les faillites, | september 2002, in artikel 82 van de faillissementswet een tweede lid |
un alinéa 2 selon lequel le conjoint du failli, « qui s'est | ingevoegd, volgens hetwelk de echtgenoot van de gefailleerde « die |
personnellement obligé » à la dette du failli, est libéré de cette | zich persoonlijk aansprakelijk heeft gesteld » voor de schuld van de |
obligation par l'effet de l'excusabilité. | gefailleerde, ingevolge de verschoonbaarheid wordt bevrijd van die |
verplichting. | |
B.5.3. La Cour a jugé cette disposition incompatible avec le principe | B.5.3. Het Hof heeft geoordeeld dat die bepaling onbestaanbaar was met |
d'égalité et de non-discrimination, en ce que le conjoint qui est, en | het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie in zoverre de |
vertu d'une disposition fiscale, obligé à une dette d'impôt du failli, | echtgenoot die krachtens een fiscale bepaling is gehouden tot een |
ne peut être libéré, par la déclaration d'excusabilité, de | belastingschuld met de gefailleerde, door de verschoonbaarverklaring |
l'obligation de payer cette dette (arrêt n° 78/2004 du 12 mai 2004 et | niet kon worden bevrijd van de verplichting tot betaling van die |
arrêt n° 6/2005 du 12 janvier 2005). Afin de remédier à cette | schuld (arrest nr. 78/2004 van 12 mei 2004 en arrest nr. 6/2005 van 12 |
situation, l'article 82, alinéa 2, de la loi sur les faillites, tel | januari 2005). Om hieraan tegemoet te komen bepaalde artikel 82, |
qu'il a été remplacé par l'article 2 de la loi du 2 février 2005 | tweede lid, van de faillissementswet, zoals vervangen bij artikel 2 |
modifiant l'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les | van de wet van 2 februari 2005 tot wijziging van artikel 82, tweede |
faillites, a précisé que le conjoint du failli qui est personnellement | lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, dat de echtgenoot |
obligé à la dette de ce dernier est libéré de cette obligation par | van de gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld |
l'effet de l'excusabilité. | van deze laatste, ingevolge de verschoonbaarheid wordt bevrijd van die |
B.5.4. La loi du 18 juillet 2008 a une nouvelle fois modifié l'article 82, alinéa 2, de la loi sur les faillites, en étendant le bénéfice de l'excusabilité à l'ex-conjoint du failli excusé. B.5.5. L'article 82, alinéa 2, libère de ses obligations le conjoint et l'ex-conjoint du failli excusé qui est personnellement obligé à la dette du failli. B.6.1. Interrogée sur la situation du cohabitant légal qui est personnellement obligé à la dette de son cohabitant légal failli | verplichting. B.5.4. De wet van 18 juli 2008 heeft artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet opnieuw gewijzigd, door het voordeel van de verschoonbaarheid uit te breiden tot de voormalige echtgenoot van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde. B.5.5. Artikel 82, tweede lid, bevrijdt de echtgenoot en de voormalige echtgenoot van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van de gefailleerde, van zijn verplichtingen. B.6.1. In antwoord op een vraag over de situatie van de wettelijk samenwonende die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van zijn verschoonbaar verklaarde gefailleerde wettelijk samenwonende, heeft |
déclaré excusable, la Cour a jugé, par son arrêt n° 129/2010 du 18 | het Hof, bij zijn arrest nr. 129/2010 van 18 november 2010, geoordeeld |
novembre 2010, que lorsque le législateur introduit dans la loi sur | dat de wetgever, wanneer hij in de faillissementswet voorziet in een |
les faillites une possibilité de déclarer le failli excusable et étend | mogelijkheid om de gefailleerde verschoonbaar te verklaren en de |
gevolgen van de verschoonbaarheid uitbreidt tot de echtgenoot van de | |
les effets de l'excusabilité au conjoint du failli qui est | gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van de |
personnellement obligé à la dette du failli mais que cette mesure de | gefailleerde, terwijl die gunstmaatregel niet geldt voor de wettelijk |
faveur ne profite pas au cohabitant légal également personnellement | samenwonende die eveneens persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld |
obligé à la dette du failli, il traite différemment des personnes | van de gefailleerde, personen die zijn gehouden tot de regeling van |
tenues au règlement des mêmes dettes. | dezelfde schulden, verschillend behandelt. |
Elle y décide : | Het Hof oordeelde : |
« B.7. [...] En effet, dans les deux situations, le conjoint et le cohabitant légal ont souscrit une obligation personnelle ou y sont tenus, laquelle ne porte toutefois pas sur le paiement d'une dette propre mais sur la liquidation d'une dette du débiteur principal failli. En ce qui concerne le conjoint engagé personnellement en faveur de son époux failli, les poursuites ne peuvent plus être exercées sur ses biens par les créanciers du failli, en raison de l'extension des effets de l'excusabilité. Par contre, le cohabitant légal engagé personnellement en faveur de son cohabitant failli ne bénéficie en rien des effets de l'excusabilité et reste tenu d'apurer, sur ses biens actuels et futurs, une dette pour laquelle son cohabitant légal ne peut plus être poursuivi. En n'étendant pas aux cohabitants légaux personnellement obligés à la dette de leur cohabitant failli la règle de l'excusabilité, le législateur a créé une différence de traitement qui, au regard de l'objectif décrit en B.3, n'est pas raisonnablement justifiée ». | « B.7. [...] Immers, in beide situaties hebben de echtgenoot en de wettelijk samenwonende een persoonlijke verplichting aangegaan of zijn ze daartoe gehouden, die evenwel geen betrekking heeft op de betaling van een eigen schuld, maar op de vereffening van een schuld van de gefailleerde hoofdschuldenaar. Ten aanzien van de echtgenoot die zich persoonlijk heeft verbonden ten gunste van zijn gefailleerde echtgenoot, kunnen de vervolgingen, door de schuldeisers van de gefailleerde, op zijn goederen, wegens de uitbreiding van de gevolgen van de verschoonbaarheid, niet langer plaatsvinden. De wettelijk samenwonende die zich persoonlijk heeft verbonden ten gunste van zijn gefailleerde samenwonende, geniet daarentegen geenszins de gevolgen van de verschoonbaarheid en blijft ertoe gehouden, op zijn bestaande en toekomstige goederen, een schuld aan te zuiveren waarvoor zijn wettelijk samenwonende niet langer kan worden vervolgd. Door de regel van de verschoonbaarheid niet uit te breiden tot de wettelijk samenwonenden die zich persoonlijk aansprakelijk hebben gesteld voor de schuld van hun gefailleerde samenwonende, heeft de wetgever een verschil in behandeling ingevoerd dat, ten aanzien van het in B.3 omschreven doel, niet redelijk verantwoord is ». |
B.6.2. Par l'effet du constat de la lacune opéré par l'arrêt n° | B.6.2. Ten gevolge van de vaststelling van de lacune door het |
129/2010 précité, les cohabitants légaux personnellement obligés à la | voormelde arrest nr. 129/2010, genieten de wettelijk samenwonenden die |
persoonlijk aansprakelijk zijn voor de schuld van hun gefailleerde | |
dette de leur cohabitant failli bénéficient de la règle de | samenwonende, de regel van de verschoonbaarheid. |
l'excusabilité. B.7. La Cour doit examiner si cette mesure a des effets | B.7. Het Hof dient te onderzoeken of die maatregel een discriminatie |
discriminatoires à l'égard du cohabitant de fait du failli excusé qui | inhoudt ten aanzien van de feitelijk samenwonende van de verschoonbaar |
est personnellement obligé à la dette de ce failli. | verklaarde gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is voor de |
schuld van die gefailleerde. | |
Pour ce faire, il convient de tenir compte des caractéristiques | Daarbij dient rekening te worden gehouden met de respectieve kenmerken |
respectives du mariage, de la cohabitation légale, et de la | van het huwelijk, van de wettelijke samenwoning en van de feitelijke |
cohabitation de fait, ainsi que, d'une part, des objectifs économiques | samenwoning, alsook, enerzijds, met de economische en sociale |
et sociaux de la mesure litigieuse et, d'autre part, des principes, | doelstellingen van de in het geding zijnde maatregel en, anderzijds, |
applicables en la matière, du droit patrimonial civil, en vertu | met de ter zake geldende beginselen van het burgerlijk vermogensrecht |
desquels « les conventions légalement formées tiennent lieu de loi à | volgens welke « alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan [...] |
ceux qui les ont faites » (article 1134, alinéa 1er, du Code civil) et | degenen die deze hebben aangegaan, tot wet [strekken] » (artikel 1134, |
« quiconque est obligé personnellement est tenu de remplir ses engagements sur tous ses biens mobiliers ou immobiliers, présents et à venir » (article 7 de la loi hypothécaire du 16 décembre 1851). B.8. La différence de traitement se fonde sur un élément objectif, à savoir que la situation juridique des partenaires diffère suivant que les uns sont mariés ou cohabitants légaux, et les autres cohabitants de fait. Leur situation juridique diffère aussi bien en ce qui concerne leurs devoirs personnels mutuels que pour ce qui est de leur situation patrimoniale. B.9.1. Les époux se doivent mutuellement secours et assistance | eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek) en « ieder die persoonlijk verbonden is, [...] gehouden [is] zijn verbintenissen na te komen, onder verband van al zijn goederen, hetzij roerende, hetzij onroerende, zo tegenwoordige als toekomstige » (artikel 7 van de hypotheekwet van 16 december 1851). B.8. Het verschil in behandeling steunt op een objectief element, namelijk dat de juridische toestand van de partners verschilt naargelang de enen gehuwd zijn of wettelijk samenwonenden zijn, en de anderen feitelijk samenwonenden zijn. Hun juridische toestand verschilt zowel wat hun persoonlijke verplichtingen jegens elkaar als wat hun vermogensrechtelijke toestand betreft. B.9.1. Echtgenoten zijn elkaar hulp en bijstand verschuldigd (artikel |
(article 213 du Code civil); ils bénéficient de la protection du | 213 van het Burgerlijk Wetboek); zij genieten de bescherming van de |
logement de la famille et des meubles meublants (article 215 du Code | gezinswoonst en de huisraad (artikel 215 van het Burgerlijk Wetboek); |
civil); les époux doivent consacrer leurs revenus par priorité à leur | de echtgenoten moeten hun inkomsten bij voorrang besteden aan hun |
contribution aux charges du mariage (article 217 du Code civil), | bijdrage in de lasten van het huwelijk (artikel 217 van het Burgerlijk |
auxquelles ils doivent contribuer selon leurs facultés (article 221 du | Wetboek), waarin zij moeten bijdragen naar vermogen (artikel 221 van |
Code civil). Les dettes qui sont contractées par l'un des époux pour | het Burgerlijk Wetboek). Schulden die door een der echtgenoten worden |
les besoins du ménage et l'éducation des enfants obligent | aangegaan ten behoeve van de huishouding en de opvoeding van de |
kinderen verbinden de andere echtgenoot hoofdelijk, behoudens wanneer | |
solidairement l'autre époux, sauf lorsqu'elles sont excessives eu | zij, gelet op de bestaansmiddelen van het gezin, buitensporig zijn |
égard aux ressources du ménage (article 222 du Code civil). | (artikel 222 van het Burgerlijk Wetboek). |
B.9.2. Par cohabitation légale, il y a lieu d'entendre la situation de | B.9.2. Onder wettelijke samenwoning wordt verstaan de toestand van |
vie commune de deux personnes ayant fait une déclaration écrite de | samenleven van twee personen die een schriftelijke verklaring van |
cohabitation légale (article 1475 du Code civil). La cohabitation | wettelijke samenwoning hebben afgelegd (artikel 1475 van het |
légale cesse lorsque l'une des parties se marie ou décède. Il peut | Burgerlijk Wetboek). De wettelijke samenwoning houdt op wanneer een |
également être mis fin à la cohabitation légale par les cohabitants, | van de partijen in het huwelijk treedt of overlijdt. Zij kan tevens |
soit de commun accord, soit unilatéralement, au moyen d'une | door de samenwonenden worden beëindigd, in onderlinge overeenstemming |
déclaration écrite qui est remise à l'officier de l'état civil, qui | of eenzijdig, door middel van een schriftelijke verklaring bij de |
acte la cessation de la cohabitation légale dans le registre de la | ambtenaar van de burgerlijke stand, die daarvan melding maakt in het |
population (article 1476 du Code civil). | bevolkingsregister (artikel 1476 van het Burgerlijk Wetboek). |
Les dispositions suivantes s'appliquent à la cohabitation légale : la | Op de wettelijke samenwoning zijn de volgende bepalingen toepasselijk |
protection légale du domicile familial (articles 215, 220, § 1er, et | : de wettelijke bescherming van de gezinswoning (artikelen 215, 220, § |
224, § 1er, 1, du Code civil) s'applique par analogie à la | 1, en 224, § 1, 1, van het Burgerlijk Wetboek) wordt van |
cohabitation légale; les cohabitants légaux contribuent aux charges de | overeenkomstige toepassing verklaard op de wettelijke samenwoning; de |
wettelijk samenwonenden dragen bij in de lasten van het samenleven | |
la vie commune en proportion de leurs facultés et toute dette non | naar evenredigheid van hun mogelijkheden en iedere niet-buitensporige |
excessive contractée par l'un des cohabitants légaux pour les besoins | schuld die door een der wettelijk samenwonenden wordt aangegaan ten |
de la vie commune et des enfants qu'ils éduquent oblige solidairement | behoeve van het samenleven en van de kinderen die door hen worden |
l'autre cohabitant (article 1477 du Code civil). B.10. En ce qui concerne le conjoint ou le cohabitant légal engagé personnellement en faveur de son époux failli, les poursuites ne peuvent plus être exercées sur ses biens par les créanciers du failli, en raison de l'extension des effets de l'excusabilité. Par contre, le cohabitant de fait engagé personnellement en faveur de son cohabitant failli ne bénéficie en rien des effets de l'excusabilité et reste tenu d'apurer, sur ses biens actuels et futurs, une dette pour laquelle son | opgevoed, verbindt de andere samenwonende hoofdelijk (artikel 1477 van het Burgerlijk Wetboek). B.10. Ten aanzien van de echtgenoot of de wettelijk samenwonende die zich persoonlijk heeft verbonden ten gunste van zijn gefailleerde echtgenoot, kunnen de vervolgingen, door de schuldeisers van de gefailleerde, op zijn goederen, wegens de uitbreiding van de gevolgen van de verschoonbaarheid, niet langer plaatsvinden. De feitelijk samenwonende die zich persoonlijk heeft verbonden ten gunste van zijn gefailleerde samenwonende, geniet daarentegen geenszins de gevolgen van de verschoonbaarheid en blijft ertoe gehouden, op zijn bestaande en toekomstige goederen, een schuld aan te zuiveren waarvoor zijn |
partenaire ne peut plus être poursuivi. | partner niet langer kan worden vervolgd. |
B.11. En n'étendant pas aux cohabitants de fait personnellement obligés à la dette de leur cohabitant failli la règle de l'excusabilité, le législateur a créé une différence de traitement qui, au regard de l'objectif décrit en B.4, n'est pas sans justification raisonnable, dès lors que la communauté formée par des cohabitants de fait n'est pas établie avec la même certitude que celle issue du mariage ou de la cohabitation légale et qu'il n'en découle pas les mêmes droits et obligations. En effet, alors que les conjoints et cohabitants légaux ont des droits et devoirs mutuels définis par le Code civil, les cohabitants de fait n'ont pas pris l'un envers l'autre les mêmes engagements juridiques; ne constituant pas une forme institutionnalisée de vie commune, la cohabitation de fait n'instaure, juridiquement, pas de communauté de patrimoine, pas plus qu'elle ne crée une solidarité patrimoniale, les cohabitants de fait ne se devant pas secours et assistance. Les cohabitants de fait ont par ailleurs pu disposer, avant de fournir cette sûreté, d'une liberté d'appréciation dont ne dispose pas, dans la même mesure, le conjoint ou cohabitant légal dont l'engagement est une condition de l'octroi d'un crédit demandé par son partenaire. B.12. En ce qu'elle vise l'article 82, alinéa 2, de la loi sur les faillites, la question préjudicielle appelle une réponse négative. Quant à la possibilité de décharge | B.11. Door de regel van de verschoonbaarheid niet uit te breiden tot de feitelijk samenwonenden die zich persoonlijk aansprakelijk hebben gesteld voor de schuld van hun gefailleerde samenwonende, heeft de wetgever een verschil in behandeling ingevoerd dat, ten aanzien van het in B.4 omschreven doel, niet zonder redelijke verantwoording is, aangezien de door feitelijk samenwonenden gevormde gemeenschap niet met dezelfde zekerheid wordt aangetoond als die welke ontstaat uit het huwelijk of uit de wettelijke samenwoning en aangezien daaruit niet dezelfde rechten en plichten voortvloeien. Terwijl de echtgenoten en wettelijk samenwonenden wederzijdse rechten en plichten hebben die in het Burgerlijk Wetboek zijn omschreven, zijn de feitelijk samenwonenden immers niet dezelfde juridische verbintenissen jegens elkaar aangegaan; aangezien zij geen geïnstitutionaliseerde vorm van samenleven is, voert de feitelijke samenwoning juridisch gezien geen vermogensgemeenschap in en doet zij evenmin een vermogensrechtelijke solidariteit ontstaan, vermits de feitelijk samenwonenden elkaar geen hulp en bijstand verschuldigd zijn. De feitelijk samenwonenden hebben overigens, alvorens die zekerheid te verlenen, over een beoordelingsvrijheid kunnen beschikken waarover de echtgenoot of wettelijk samenwonende wiens verbintenis een voorwaarde is voor de toekenning van een door zijn partner aangevraagde lening, niet in dezelfde mate beschikt. B.12. In zoverre zij betrekking heeft op artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet, dient de prejudiciële vraag ontkennend te worden beantwoord. Ten aanzien van de mogelijkheid tot bevrijding |
B.13. L'article 80, alinéa 3, en cause, a été inséré par la loi du 20 | B.13. Het in het geding zijnde artikel 80, derde lid, is ingevoegd bij |
juillet 2005 modifiant la loi du 8 août 1997 sur les faillites, et | de wet van 20 juli 2005 tot wijziging van de faillissementswet van 8 |
portant des dispositions fiscales diverses. | augustus 1997, en houdende diverse fiscale bepalingen. |
B.14.1. Par son arrêt n° 69/2002, rendu le 28 mars 2002, la Cour avait | B.14.1. Bij zijn arrest nr. 69/2002 van 28 maart 2002, had het Hof |
constaté que « si l'institution de la caution implique qu'elle reste, | vastgesteld dat, « ook al impliceert de regeling van de borg dat hij |
en règle, tenue de son cautionnement lorsque le failli est déclaré | in principe tot zijn borgtocht gehouden blijft wanneer de gefailleerde |
excusable, il n'est pas [...] justifié de ne [pas] permettre [...] | verschoonbaar wordt verklaard, [...] het [...] onverantwoord [is] dat |
qu'un juge puisse apprécier s'il n'y a pas lieu de la décharger, en | een rechter [niet] wordt toegestaan te beoordelen of er geen |
particulier en ayant égard au caractère désintéressé de son engagement | aanleiding is om hem te bevrijden, in het bijzonder wanneer zijn |
». Elle concluait que, pour ce motif, l'article 82 de la loi du 8 août | verbintenis van belangeloze aard is ». Het Hof besloot dat artikel 82 |
1997, qui n'envisageait pas le sort de la caution, violait les | van de wet van 8 augustus 1997, waarin het lot van de borg niet in |
articles 10 et 11 de la Constitution. | aanmerking werd genomen, om die reden de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet schond. | |
B.14.2. A la suite de cet arrêt, l'article 82, alinéa 1er, de la loi | B.14.2. Ingevolge dat arrest werd bij artikel 82, eerste lid, van de |
sur les faillites, introduit par la loi du 4 septembre 2002, a mis fin | faillissementswet, ingevoegd bij de wet van 4 september 2002, een |
à la discrimination constatée par la Cour mais en étendant | einde gemaakt aan de door het Hof vastgestelde discriminatie, door |
automatiquement à toute caution qui s'est engagée à titre gratuit le | echter het voordeel van de verschoonbaarheid automatisch uit te |
bénéfice de l'excusabilité. | breiden tot iedere persoon die zich kosteloos borg heeft gesteld. |
Les travaux préparatoires de la loi du 4 septembre 2002, qui | De parlementaire voorbereiding van de wet van 4 september 2002, die de |
déchargeait de leurs obligations les cautions à titre gratuit du | kosteloze borgen van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde van hun |
failli excusé, témoignent du souci de prendre en compte la situation | verplichtingen bevrijdde, getuigt van de bekommernis om rekening te |
des cautions « qui sont constituées par des particuliers pour des | houden met de situatie van « de particulieren die zich uit |
motifs de bienfaisance, sans parfois mesurer toutes les conséquences | vrijgevigheid borg hebben gesteld, zonder zich vaak rekenschap te |
de leur décision » (Doc. parl., Chambre, 2000-2001, DOC 50-1132/001, | geven van alle gevolgen van hun beslissing » (Parl. St., Kamer, |
p. 17); la nature gratuite de la caution suppose que les personnes qui | 2000-2001, DOC 50-1132/001, p. 17); de kosteloze aard van de borg |
se sont engagées ne poursuivent aucun avantage économique par le biais de leur caution. B.15.1. Par son arrêt n° 114/2004 du 30 juin 2004, la Cour a jugé cette disposition incompatible avec le principe d'égalité et de non-discrimination, en ce qu'en étendant automatiquement à la caution à titre gratuit le bénéfice de l'excusabilité qui n'est accordée qu'à certaines conditions au failli, le législateur a imposé aux créanciers un sacrifice qui n'est pas raisonnablement proportionné au but qu'il poursuit; elle a dès lors annulé l'article 82, alinéa 1er, tout en | houdt in dat de personen die zich hebben verbonden, met hun borgstelling geen economisch voordeel nastreven. B.15.1. Bij zijn arrest nr. 114/2004 van 30 juni 2004 heeft het Hof die bepaling onbestaanbaar met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie bevonden, in zoverre de wetgever, door het voordeel van de verschoonbaarheid, dat slechts onder bepaalde voorwaarden aan een gefailleerde wordt toegekend, automatisch uit te breiden tot de persoon die zich kosteloos borg heeft gesteld, aan de schuldeisers een last heeft opgelegd die niet redelijk verantwoord is ten aanzien van het doel dat hij nastreeft; bijgevolg heeft het artikel 82, eerste lid, vernietigd, en daarbij de gevolgen ervan uiterlijk tot 31 juli |
maintenant ses effets jusqu'au 31 juillet 2005 au plus tard. | 2005 gehandhaafd. |
B.15.2. En adoptant la loi du 20 juillet 2005, le législateur a voulu | B.15.2. De wetgever heeft met de wet van 20 juli 2005 die |
remédier à cette inconstitutionnalité. Cette loi prévoit une procédure | ongrondwettigheid willen verhelpen. Die wet voorziet in een procedure |
par laquelle la caution personnelle n'est plus déchargée | waardoor de persoonlijke borg niet langer automatisch, maar door de |
automatiquement, mais peut être déchargée par le juge, de son | rechter kan worden bevrijd van zijn verbintenis ten aanzien van de |
engagement à l'égard du créancier du failli, à condition que le juge | schuldeiser van de gefailleerde, op voorwaarde dat de rechter |
vérifie que la personne s'est constituée sûreté personnelle « à titre | onderzoekt of de persoon zich « kosteloos » persoonlijk zeker stelde |
gratuit » et n'a pas frauduleusement organisé son insolvabilité et | en zijn onvermogen niet frauduleus organiseerde en dat hij vaststelt |
qu'il constate que l'engagement est disproportionné aux revenus de | dat die verbintenis niet in verhouding is met de inkomsten en het |
cette personne et à son patrimoine. | vermogen van die persoon. |
B.15.3. Les travaux préparatoires de la loi du 20 juillet 2005 | B.15.3. De parlementaire voorbereiding van de wet van 20 juli 2005 |
indiquent que le législateur a considéré que « cette solution [était] | stelt dat de wetgever heeft geoordeeld dat « deze oplossing als enige |
seule de nature à rencontrer les exigences de la Cour d'arbitrage », | van aard [was] om tegemoet te komen aan de eisen van het Arbitragehof |
et que, « vu la multiplicité des situations patrimoniales des | » en dat « gezien het veelvoud van patrimoniale situaties van de |
personnes qui ont conforté le crédit du failli, la fixation dans la | personen die de kredietwaardigheid van de gefailleerde versterkten, |
loi de critères précis destinés à encadrer l'appréciation du tribunal | [...] het vastleggen in de wet van precieze criteria, bedoeld om de |
[était] non seulement insatisfaisante, mais [pouvait] également être | beoordeling van de rechtbank te omkaderen, niet alleen onbevredigend |
source d'insécurité juridique » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC | [was], maar het [...] een bron [kon] zijn van rechtsonzekerheid » |
51-1811/001, p. 6.). | (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1811/001, p. 6). |
B.16. Dans l'interprétation du juge a quo, le cohabitant de fait ne | B.16. In de interpretatie van de verwijzende rechter zou de feitelijk |
pourrait être déchargé de son engagement comme caution, car son | samenwonende niet van zijn verbintenis als borg kunnen worden bevrijd, |
engagement ne pourrait être considéré comme consenti « à titre gratuit | aangezien zijn verbintenis niet zou kunnen worden geacht « kosteloos » |
», un cohabitant de fait ayant un « intérêt à ce que la situation | te zijn toegestaan, vermits een feitelijk samenwonende « belang erbij |
financière de son compagnon prospère »; le juge a quo en déduit qu'il | heeft dat de financiële situatie van zijn partner voorspoedig is »; de |
verwijzende rechter leidt daaruit af dat hij over geen enkele | |
ne dispose d'aucun pouvoir d'appréciation lui permettant de décharger | beoordelingsbevoegdheid beschikt die hem toelaat de feitelijk |
le cohabitant de fait du failli excusé. | samenwonende van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde te |
B.17.1. C'est au juge a quo et non à la Cour qu'il appartient | bevrijden. B.17.1. Het staat aan de verwijzende rechter en niet aan het Hof te |
d'apprécier si la personne qui demande à bénéficier de l'article 80, | oordelen of de persoon die vraagt het voordeel van artikel 80, derde |
alinéa 3, de la loi sur les faillites est une caution à titre gratuit, | lid, van de faillissementswet te genieten, in de zin van die bepaling |
au sens de cette disposition. | een kosteloze borg is. |
La nature gratuite de la caution suppose que les personnes qui se sont | De kosteloze aard van de borg houdt in dat de personen die zich hebben |
engagées ne poursuivent aucun avantage économique, direct ou indirect, | verbonden, met hun borgstelling geen enkel rechtstreeks of |
par le biais de leur caution (Cass. 26 juin 2008, Pas., 2008, n° 403; | onrechtstreeks economisch voordeel nastreven (Cass., 26 juni 2008, |
Cass., 14 novembre 2008, Pas., 2008, n° 632; voy. aussi l'article | Arr. Cass., 2008, nr. 403; Cass., 14 november 2008, Arr. Cass., 2008, |
nr. 632; zie eveneens artikel 2043bis van het Burgerlijk Wetboek). De | |
2043bis du Code civil). La possibilité de décharge s'inscrit dans le | mogelijkheid tot bevrijding past in het kader van de bekommernis van |
souci du législateur de protéger la catégorie des cautions la plus | de wetgever om de meest onbaatzuchtige en meest kwetsbare categorie |
désintéressée et la plus vulnérable. | van borgen in bescherming te nemen. |
Lors de l'adoption de la loi du 3 juin 2007, qui a inséré un article | Bij het aannemen van de wet van 3 juni 2007, die in het Burgerlijk |
2043bis dans le Code civil définissant le cautionnement à titre | Wetboek een artikel 2043bis heeft ingevoegd waarin de kosteloze |
gratuit, et organisé une procédure générale protégeant les cautions à | borgtocht wordt gedefinieerd, en die een algemene procedure ter |
titre gratuit, la ministre de la Protection de la consommation a | bescherming van de kosteloze borgtochten heeft geregeld, heeft de |
précisé : | minister van Consumentenzaken gepreciseerd : |
« Le caractère gratuit est évalué au cas par cas. [...] Il s'agit | « Het kosteloos karakter wordt geval per geval beoordeeld. [...] Het |
uniquement d'un avantage économique, pas d'un avantage affectif. Le | gaat enkel om een economisch voordeel, niet om een affectief voordeel. |
caractère gratuit est une question de fait qui doit être évaluée au | Het kosteloos karakter is een feitenkwestie die geval per geval moet |
cas par cas » (Doc. parl., Chambre, 2006-2007, DOC 51-2730/003, p. 9). | worden beoordeeld » (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2730/003, p. 9). |
Le juge peut donc apprécier in concreto le caractère gratuit de | De rechter kan derhalve in concreto het kosteloze karakter van de |
l'engagement de la caution. | verbintenis van de borg beoordelen. |
B.17.2. Il convient de souligner que l'article 80, alinéa 3, de la loi | B.17.2. Er moet worden beklemtoond dat artikel 80, derde lid, van de |
faillissementswet niet in die zin kan worden geïnterpreteerd dat het | |
sur les faillites ne peut être interprété comme excluant de la | de persoon die feitelijk samenwoont met de verschoonbaar verklaarde |
condition de gratuité de l'engagement de la caution, la personne qui | gefailleerde, uitsluit van de voorwaarde met betrekking tot de |
cohabite en fait avec le failli excusé, pour la seule raison qu'elle | kosteloosheid van de verbintenis van de borg, enkel om reden dat hij |
cohabite avec ce dernier. | met die laatste samenwoont. |
En effet, comme il est indiqué en B.11, la cohabitation de fait ne | Zoals in B.11 is aangegeven, doet de feitelijke samenwoning juridisch |
crée juridiquement aucune forme de solidarité patrimoniale des | gezien immers geen enkele vorm van vermogensrechtelijke solidariteit |
partenaires, de sorte qu'on ne peut considérer que cette situation de | van de partners ontstaan, zodat niet kan worden aangenomen dat die |
fait induit comme telle un intérêt économique, direct ou indirect, du | feitelijke situatie als dusdanig een rechtstreeks of onrechtstreeks |
cohabitant de fait qui se serait engagé comme caution. | economisch belang van de feitelijk samenwonende die zich borg zou |
S'il est raisonnablement justifié que le législateur n'ait pas | hebben gesteld, met zich meebrengt. |
automatiquement étendu les effets de l'excusabilité au cohabitant de | Hoewel het redelijk verantwoord is dat de wetgever de gevolgen van de |
fait, il n'est par contre pas raisonnablement justifié que la | verschoonbaarheid niet automatisch heeft uitgebreid tot de feitelijk |
cohabitation de fait empêche toute décharge de la caution à titre | samenwonende, is het daarentegen niet redelijk verantwoord dat de |
gratuit du cohabitant de fait, lorsque celui-ci n'a pas | feitelijke samenwoning elke bevrijding van de kosteloze borg van de |
frauduleusement organisé son insolvabilité et que son obligation est | feitelijk samenwonende verhindert wanneer die zijn onvermogen niet |
disproportionnée à ses revenus et à son patrimoine. Pour le surplus, | frauduleus heeft georganiseerd en zijn verbintenis niet in verhouding |
is met zijn inkomsten en zijn vermogen. Voor het overige komt de | |
l'appréciation de la situation factuelle des cohabitants de fait | beoordeling van de feitelijke situatie van de feitelijk samenwonenden |
appartient au juge a quo. | toe aan de verwijzende rechter. |
B.18. Compte tenu de ce qui est dit en B.17.2, la question | B.18. Rekening houdend met wat in B.17.2 is vermeld, dient de |
préjudicielle appelle une réponse négative, en ce qu'elle vise | prejudiciële vraag ontkennend te worden beantwoord, in zoverre zij |
l'article 80, alinéa 3, de la loi sur les faillites. | betrekking heeft op artikel 80, derde lid, van de faillissementswet. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
Compte tenu de ce qui est dit en B.17.2, les articles 80, alinéa 3, et | Rekening houdend met wat in B.17.2 is vermeld, schenden de artikelen |
82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites ne violent | 80, derde lid, en 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 |
pas les articles 10 et 11 de la Constitution. | augustus 1997 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 25 septembre 2014. | op 25 september 2014. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
J. Spreutels | J. Spreutels |