← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 66/2014 du 24 avril 2014 Numéro du rôle : 5589 En cause : les
questions préjudicielles relatives à l'article 41 de la loi-programme du 11 juillet 2005 La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et A. Alen,
et des juges E. De G(...)"
| Extrait de l'arrêt n° 66/2014 du 24 avril 2014 Numéro du rôle : 5589 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 41 de la loi-programme du 11 juillet 2005 La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De G(...) | Uittreksel uit arrest nr. 66/2014 van 24 april 2014 Rolnummer : 5589 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 41 van de programmawet van 11 juli 2005 , ge(...) Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Extrait de l'arrêt n° 66/2014 du 24 avril 2014 | Uittreksel uit arrest nr. 66/2014 van 24 april 2014 |
| Numéro du rôle : 5589 | Rolnummer : 5589 |
| En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 41 de la | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 41 van de |
| loi-programme du 11 juillet 2005 (modification de l'article 342 du | programmawet van 11 juli 2005 (wijziging van artikel 342 van het |
| Code des impôts sur les revenus 1992), posées par le Tribunal de | Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), gesteld door de Rechtbank |
| première instance de Namur. | van eerste aanleg te Namen. |
| La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
| composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De | samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de |
| Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. |
| Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée | Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. |
| du greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. Spreutels, | Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, |
| après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
| Par jugement du 19 avril 2012 en cause de Jean-Luc Bulteau contre | Bij vonnis van 19 april 2012 in zake Jean-Luc Bulteau tegen de |
| l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le | Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is |
| 22 février 2013, le Tribunal de première instance de Namur a posé les | ingekomen op 22 februari 2013, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te |
| questions préjudicielles suivantes : | Namen de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
| « - L'article 41 de la loi-programme du 11 juillet 2005, en tant qu'il | « - Schendt artikel 41 van de programmawet van 11 juli 2005 de |
| artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het aan artikel 342 van | |
| ajoute un § 3 à l'article 342 du CIR/92 ayant pour objet d'étendre les | het WIB 1992 een paragraaf 3 toevoegt die ertoe strekt de in paragraaf |
| minima imposables visés au § 2 du même article aux entreprises et | 2 van hetzelfde artikel bedoelde belastbare minima, bij niet-aangifte, |
| titulaires de professions libérales, en cas d'absence de déclaration | uit te breiden tot de ondernemingen en beoefenaars van een vrij |
| fiscale, et non aux autres contribuables viole-t-il les articles 10 et | beroep, en niet tot de andere belastingplichtigen ? |
| 11 de la Constitution ? | - Schendt artikel 41 van de programmawet van 11 juli 2005 de artikelen |
| - L'article 41 de la loi-programme du 11 juillet 2005, en tant qu'il | 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het aan artikel 342 van het WIB |
| ajoute un § 3 à l'article 342 du CIR/92 ayant pour objet d'étendre les | 1992 een paragraaf 3 toevoegt die ertoe strekt de in paragraaf 2 van |
| minima imposables visés au § 2 du même article aux entreprises et | hetzelfde artikel bedoelde belastbare minima, bij niet-aangifte, uit |
| titulaires de professions libérales, en cas d'absence de déclaration | te breiden tot de ondernemingen en beoefenaars van een vrij beroep |
| fiscale, sans différencier, parmi ces derniers, les activités exercées | zonder bij die laatstgenoemden een onderscheid te maken tussen de in |
| à titre principal de celles exercées à titre accessoire et, dès lors, | hoofdberoep uitgeoefende activiteiten en de in bijberoep uitgeoefende |
| en appliquant une règle identique à des catégories de contribuables | activiteiten, en door bijgevolg een identieke regel op verschillende |
| différentes, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution ? | categorieën van belastingplichtigen toe te passen ? |
| - L'article 41 de la loi-programme du 11 juillet 2005, en tant qu'il | - Schendt artikel 41 van de programmawet van 11 juli 2005 de artikelen |
| ajoute un § 3 à l'article 342 du CIR/92 ayant pour objet d'étendre aux | 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het aan artikel 342 van het WIB |
| entreprises et titulaires de professions libérales, en cas d'absence | 1992 een paragraaf 3 toevoegt die ertoe strekt bij niet-aangifte de in |
| de déclaration fiscale, les minima imposables fixés au § 2 lesquels | paragraaf 2 vastgestelde belastbare minima die oorspronkelijk enkel |
| ont été initialement conçus pour les seules entreprises étrangères | zijn geconcipieerd voor de buitenlandse ondernemingen die geen |
| n'ayant pas déposé de déclaration dans les délais impartis, dès lors | aangifte binnen de toegekende termijn hebben ingediend, tot de |
| que, ce faisant, une même règle est appliquée à des catégories | ondernemingen en beoefenaars van een vrij beroep uit te breiden, |
| différentes de contribuables, viole-t-il les articles 10 et 11 de la | aangezien zodoende een zelfde regel op verschillende categorieën van |
| Constitution ? ». | belastingplichtigen wordt toegepast ? ». |
| (...) | (...) |
| III. En droit | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1. La Cour est saisie de trois questions préjudicielles relatives à | B.1. Aan het Hof worden drie prejudiciële vragen gesteld betreffende |
| l'article 342, § 3, du Code des impôts sur les revenus 1992 (ci-après | artikel 342, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
| : CIR 1992), inséré par l'article 41 de la loi-programme du 11 juillet | (hierna : WIB 1992), ingevoegd bij artikel 41 van de programmawet van |
| 2005 (Moniteur belge, 12 juillet 2005). | 11 juli 2005 (Belgisch Staatsblad, 12 juli 2005). |
| B.2.1. L'article 342 du CIR 1992 dispose : | B.2.1. Artikel 342 van het WIB 1992 bepaalt : |
| « § 1er. A défaut d'éléments probants fournis soit par les intéressés, | « § 1. Bij gebreke van bewijskrachtige gegevens, geleverd door de |
| soit par l'administration, les bénéfices ou profits visés à l'article | belanghebbenden, hetzij door de administratie, worden de in artikel |
| 23, § 1er, 1° et 2,° sont déterminés, pour chaque contribuable, eu | 23, § 1, 1° en 2° vermelde winst of baten voor elke belastingplichtige |
| égard aux bénéfices ou profits normaux d'au moins trois contribuables | bepaald naar de normale winst of baten van ten minste drie |
| similaires et en tenant compte, suivant le cas, du capital investi, du | soortgelijke belastingplichtigen en met inachtneming, volgens het |
| chiffre d'affaires, du nombre d'ouvriers, de la force motrice utilisée, de la valeur locative des terres exploitées, ainsi que de tous autres renseignements utiles. L'administration peut, à cet effet, arrêter, d'accord avec les groupements professionnels intéressés, des bases forfaitaires de taxation. Les bases forfaitaires de taxation visées à l'alinéa qui précède peuvent être arrêtées pour trois exercices d'imposition successifs. L'administration peut également arrêter, d'accord avec les groupements professionnels intéressés, des forfaits pour l'évaluation des dépenses ou charges professionnelles qu'il n'est généralement pas possibles de justifier au moyen de documents probants. § 2. Le Roi détermine, eu égard aux éléments indiqués au § 1er, alinéa | geval, van het aangewende kapitaal, van de omzet, van het aantal werklieden, van de benuttigde drijfkracht, van de huurwaarde van in bedrijf genomen gronden, alsmede van alle andere nuttige inlichtingen. De administratie kan te dien einde, in overleg met de betrokken beroepsgroeperingen, forfaitaire grondslagen van aanslag vaststellen. De in vorig lid bedoelde forfaitaire grondslagen van aanslag mogen vastgesteld worden voor drie opeenvolgende aanslagjaren. De administratie kan eveneens, in overleg met de betrokken beroepsorganisatie, de beroepskosten die doorgaans niet met bewijsstukken kunnen worden gestaafd, op vaste bedragen taxeren. § 2. De Koning bepaalt, met inachtneming van de in § 1, eerste lid |
| 1er, le minimum des bénéfices imposables dans le chef des firmes | vermelde gegevens, het minimum van de winst dat belastbaar is ten name |
| étrangères opérant en Belgique. | van de vreemde firma's die in België werkzaam zijn. |
| § 3. En cas d'absence de déclaration ou de remise tardive de celle-ci, | § 3. Bij niet-aangifte of bij laattijdige overlegging van de aangifte, |
| les minima imposables établis par le Roi en exécution du § 2 sont | zijn de belastbare minima die door de Koning in uitvoering van § 2 |
| également applicables à toute entreprise et titulaire de profession | zijn vastgesteld, eveneens van toepassing op elke onderneming en |
| libérale ». | beoefenaar van een vrij beroep ». |
| B.2.2. L'article 182 de l'arrêté royal du 27 août 1993 d'exécution du | B.2.2. Artikel 182 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot |
| CIR 1992, pris en application de la délégation inscrite au paragraphe | uitvoering van het WIB 1992, genomen met toepassing van de in |
| 2 de l'article précité, dispose : | paragraaf 2 van het voormelde artikel vervatte delegatie, bepaalt : |
| « § 1er. Le minimum des bénéfices imposables dans le chef des firmes | « § 1. De minimumwinst die belastbaar is ten name van buitenlandse |
| étrangères opérant en Belgique qui sont taxables selon la procédure de | firma's die in België werkzaam zijn en volgens de |
| comparaison prévue à l'article 342, § 1er, alinéa 1er, du Code des | vergelijkingsprocedure neergelegd in artikel 342, § 1, eerste lid, van |
| impôts sur les revenus 1992, ainsi que, en cas d'absence de | het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 belastbaar zijn, alsmede, |
| déclaration ou de remise tardive de celle-ci, le minimum des bénéfices | bij niet-aangifte of bij laattijdige overlegging van de aangifte, de |
| imposables dans le chef des entreprises belges, sont fixés comme suit | minimumwinst die belastbaar is ten name van Belgische ondernemingen |
| : | wordt bepaald als volgt : |
| 1° exploitations agricoles, exploitations horticoles ou pépinières : | 1° landbouwbedrijven, tuinbouwbedrijven of boomkwekerijen : |
| barème forfaitaire établi pour les contribuables belges exerçant une | forfaitaire schaal vastgesteld voor de Belgische belastingplichtigen |
| profession similaire dans la même région agricole; | die in dezelfde landbouwstreek een soortgelijk beroep uitoefenen; |
| 2° entreprises appartenant à : | 2° ondernemingen behorend tot de : |
| a) l'industrie chimique : 22 000 EUR par membre du personnel (nombre | a) scheikundige nijverheid : 22.000 EUR per personeelslid (gemiddeld |
| moyen pour l'année envisagée); | aantal over het beschouwde jaar); |
| b) l'industrie alimentaire: 12 000 EUR par membre du personnel (nombre | b) voedingsnijverheid : 12.000 EUR per personeelslid (gemiddeld aantal |
| moyen pour l'année envisagée); | over het beschouwde jaar); |
| c) l'industrie métallurgique, l'industrie de la mécanique de | c) metaalnijverheid, fijn mechanische nijverheid en bedrijven, |
| précision, les exploitations et les entreprises d'extraction et de | ondernemingen die niet-energetische delfstoffen winnen en verwerken, |
| transformation de minéraux non énergétiques, l'industrie de la | bouwnijverheid en alle andere niet sub a en b, hierboven vermelde |
| construction et toutes autres industries, exploitations et | |
| entreprises, non visées sub a et b ci-avant : 7 000 EUR par membre du | nijverheidsbedrijven en -ondernemingen : 7.000 EUR per personeelslid |
| personnel (nombre moyen pour l'année envisagée); | (gemiddeld aantal over het beschouwde jaar); |
| 3° entreprises des secteurs du commerce et de la fourniture de services : | 3° ondernemingen uit de handelssector en de dienstverlenende sector : |
| a) commerce en gros, commerce de détail, transports, horeca, bureaux | a) groothandel, kleinhandel, vervoer, horeca, ingenieurs- en |
| d'ingénieurs et d'études, informatique et électronique et autres | studiebureaus, informatica en electronica en andere diensten aan |
| services aux entreprises : 2,50 EUR par 25 EUR de chiffre d'affaires | ondernemingen : 2,50 EUR per 25 EUR omzet, met een minimum van 7.000 |
| avec un minimum de 7.000 EUR par membre du personnel (nombre moyen | EUR per personeelslid (gemiddeld aantal over het beschouwde jaar); |
| pour l'année envisagée); | |
| b) intermédiaires du commerce et des transports : 2,50 EUR par 25 EUR | b) tussenpersonen in handel en vervoer : 2,50 EUR per 25 EUR omzet, |
| de chiffre d'affaires, avec un minimum de 14.500 EUR par membre du | met een minimum van 14.500 EUR per personeelslid (gemiddeld aantal |
| personnel (nombre moyen pour l'année envisagée); | over het beschouwde jaar); |
| c) banques, établissements de crédit et de change : 24.000 EUR par | c) banken, krediet- en wisselinstellingen : 24.000 EUR per |
| membre du personnel (nombre moyen pour l'année envisagée); | personeelslid (gemiddeld aantal over het beschouwde jaar); |
| d) assurances : 2,50 EUR par 25 EUR de primes encaissées; | d) verzekeringen : 2,50 EUR per 25 EUR geïnde premies; |
| e) toutes autres exploitations et entreprises de commerce et de | e) alle andere bedrijven en ondernemingen uit de handelssector en de |
| fourniture de services: 2,50 EUR par 25 EUR de chiffre d'affaires, | dienstverlenende sector : 2,50 EUR per 25 EUR omzet, met een minimum |
| avec un minimum de 7.000 EUR par membre du personnel (nombre moyen | van 7.000 EUR per personeelslid (gemiddeld aantal over het beschouwde |
| pour l'année envisagée). | jaar). |
| § 2. En aucun cas, le montant des bénéfices imposables déterminé | § 2. Het bedrag van de overeenkomstig § 1 vastgestelde belastbare |
| conformément au § 1er ne peut être inférieur à 19.000 EUR. | winst mag in geen geval lager zijn dan 19.000 EUR. |
| En cas d'absence de déclaration ou de remise tardive de celle-ci, le | Bij niet-aangifte of bij laattijdige overlegging van de aangifte is |
| montant minimum prévu à l'alinéa 1er est également applicable aux | het minimumbedrag vastgelegd in het eerste lid ook van toepassing op |
| profits imposables des titulaires de profession libérale. | de belastbare baten van beoefenaars van een vrij beroep. |
| § 3. Les revenus imposables fixés conformément au § 1er ne comprennent | § 3. De overeenkomstig § 1 vastgestelde belastbare inkomsten omvatten |
| pas les plus-values visées à l'article 228, § 2, 9°, g et i, du même | niet de in artikel 228, § 2, 9°, g en i, van hetzelfde Wetboek |
| Code ». | vermelde meerwaarden ». |
| B.3. Contrairement à ce que soutient le Conseil des ministres, les | B.3. In tegenstelling tot wat de Ministerraad aanvoert, maken de drie |
| trois questions préjudicielles dont la Cour est saisie permettent à | prejudiciële vragen die aan het Hof zijn gesteld, het voldoende |
| suffisance de déterminer les catégories de personnes qu'elle est | mogelijk de categorieën van personen die het wordt verzocht te |
| invitée à comparer. | vergelijken, te bepalen. |
| B.4.1. La première question invite la Cour à examiner la compatibilité | B.4.1. In de eerste vraag wordt het Hof verzocht de bestaanbaarheid |
| de l'article 342, § 3, du CIR 1992 avec les articles 10 et 11 de la | van artikel 342, § 3, van het WIB 1992 met de artikelen 10 en 11 van |
| Constitution, en ce qu'il s'applique aux entreprises et titulaires de | de Grondwet te onderzoeken, in zoverre het van toepassing is op de |
| professions libérales et non aux autres contribuables, en l'occurrence | ondernemingen en beoefenaars van een vrij beroep en niet op de andere |
| les travailleurs salariés. | belastingplichtigen, in casu de werknemers. |
| B.4.2. La deuxième question préjudicielle invite la Cour à se | B.4.2. In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit |
| prononcer sur l'identité de traitement qui résulte de la disposition | te spreken over de gelijkheid van behandeling die uit de in het geding |
| en cause entre les contribuables qui exercent une activité | zijnde bepaling voortvloeit tussen de belastingplichtigen die een |
| indépendante à titre principal et ceux qui exercent une activité | zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen en die welke een |
| indépendante à titre accessoire. | zelfstandige activiteit in bijberoep uitoefenen. |
| B.4.3. Enfin, par une troisième question préjudicielle, la Cour est | B.4.3. Ten slotte wordt een derde prejudiciële vraag aan het Hof |
| interrogée sur le fait qu'en cas d'absence de déclaration fiscale, la | gesteld over het feit dat de ondernemingen en beoefenaars van een vrij |
| disposition en cause traite les entreprises et titulaires de | beroep, bij niet-aangifte, door de in het geding zijnde bepaling op |
| professions libérales de la même manière que les entreprises | dezelfde wijze worden behandeld als de buitenlandse ondernemingen |
| étrangères visées à l'article 342, § 2, du CIR 1992. | bedoeld in artikel 342, § 2, van het WIB 1992. |
| B.4.4. L'article 342, § 3, du CIR 1992 en cause permet à | B.4.4. Het in het geding zijnde artikel 342, § 3, van het WIB 1992 |
| l'administration fiscale d'avoir recours au système du minimum | laat de belastingadministratie toe gebruik te maken van het systeem |
| forfaitaire des bénéfices lorsque les contribuables concernés n'ont | van forfaitaire minimumwinsten, wanneer de betrokken |
| pas rempli ou n'ont pas rempli à temps leur déclaration de revenus. | belastingplichtigen geen of een laattijdige aangifte doen van hun |
| La troisième question préjudicielle concerne l'application du système | inkomsten. De derde prejudiciële vraag heeft betrekking op de toepassing van het |
| du minimum forfaitaire des bénéfices à la catégorie concernée | systeem van de forfaitaire minimumwinsten op de betrokken categorie |
| d'entreprises ou de personnes en tant que telles, tandis que les | van ondernemingen of personen als dusdanig, terwijl de eerste en de |
| première et deuxième questions portent sur l'ampleur du champ | tweede vraag betrekking hebben op de omvang van het toepassingsgebied |
| d'application de la disposition en cause. Pour cette raison, il y a | van de in het geding zijnde bepaling. Om die reden dient de derde |
| lieu de répondre d'abord à la troisième question préjudicielle. | prejudiciële vraag eerst te worden beantwoord. |
| Quant à la troisième question préjudicielle | Over de derde prejudiciële vraag |
| B.5. La Cour est interrogée sur la compatibilité, avec les articles 10 | B.5. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met de |
| et 11 de la Constitution, de l'identité de traitement qui découle du | artikelen 10 en 11 van de Grondwet van de identieke behandeling die |
| fait que le système du minimum forfaitaire des bénéfices imposables, | voortvloeit uit het feit dat het systeem van de forfaitaire |
| institué par l'article 342, § 2, pour les entreprises étrangères qui | minimumwinsten dat op grond van artikel 342, § 2, wordt gebruikt ten |
| ne peuvent produire d'éléments probants, a été étendu, par la | aanzien van buitenlandse ondernemingen die geen bewijskrachtige |
| disposition en cause, aux entreprises ou aux titulaires de professions | gegevens kunnen voorleggen, werd uitgebreid tot de ondernemingen of de |
| libérales qui ne remplissent pas de déclaration fiscale ou ne la | beoefenaars van een vrij beroep die geen belastingaangifte doen of |
| remettent pas dans les délais. | deze niet tijdig doen. |
| B.6.1. L'article 342 du CIR 1992 constitue un moyen de preuve par | B.6.1. Artikel 342 van het WIB 1992 vormt een bewijsmiddel door |
| présomptions légales dont dispose l'administration pour établir | wettelijke vermoedens waarover de administratie beschikt om het |
| l'existence et le montant de la dette d'impôt lorsque le contribuable | bestaan en het bedrag van de belastingschuld vast te stellen wanneer |
| néglige pour l'une ou l'autre raison de mettre ces informations à | de belastingplichtige om een of andere reden nalaat die gegevens aan |
| disposition de l'administration. Son champ d'application est limité | de administratie ter beschikking te stellen. Het toepassingsgebied |
| aux revenus professionnels constitués par les bénéfices ou profits | ervan wordt beperkt tot de beroepsinkomsten die worden gevormd door de |
| visés à l'article 23, § 1er, 1° et 2°, du CIR 1992. Le législateur | winsten of baten bedoeld in artikel 23, § 1, 1° en 2°, van het WIB |
| prévoit différents modes de preuve pour établir le revenu imposable, | 1992. De wetgever voorziet in verschillende bewijsmethodes om het |
| notamment une comparaison avec au moins trois contribuables | belastbaar inkomen te bepalen, onder meer een vergelijking met |
| similaires, les bases forfaitaires de taxation et le minimum des | minstens drie soortgelijke belastingplichtigen, de forfaitaire |
| bénéfices imposables. | grondslagen en de minimum belastbare winsten. |
| B.6.2. En ce qui concerne les entreprises étrangères opérant en | B.6.2. Wat de buitenlandse ondernemingen betreft die in België |
| Belgique, l'article 342, § 2, dispose que le Roi peut déterminer le | werkzaam zijn, bepaalt artikel 342, § 2, dat de Koning de minimum |
| minimum des bénéfices imposables lorsqu'elles ne produisent pas | belastbare winst kan vaststellen wanneer zij geen bewijskrachtige |
| d'éléments probants à l'administration fiscale. La disposition | gegevens aan de belastingadministratie voorleggen. De vermelde |
| précitée a été exécutée par l'article 182 de l'arrêté royal du 27 août | bepaling werd uitgevoerd door het in B.2.2 vermelde artikel 182 van |
| 1993 mentionné en B.2.2. | het koninklijk besluit van 27 augustus 1993. |
| B.6.3. En adoptant l'article 41 de la loi-programme du 11 juillet | B.6.3. Door artikel 41 van de programmawet van 11 juli 2005 aan te |
| 2005, le législateur a étendu le système existant du minimum | nemen, heeft de wetgever het bestaande systeem van de forfaitaire |
| forfaitaire des bénéfices prévu à l'article 342, § 2, du CIR 1992, | minimumwinsten bedoeld in artikel 342, § 2, van het WIB 1992, dat tot |
| jusqu'alors applicable uniquement aux entreprises étrangères opérant | dan enkel van toepassing was op buitenlandse ondernemingen die in |
| en Belgique, à toute entreprise (personne physique et personne morale) | België werkzaam zijn, uitgebreid tot alle ondernemingen (natuurlijke |
| et à tout titulaire de profession libérale qui ne remplissent pas de | personen en rechtspersonen) en alle beoefenaars van een vrij beroep |
| déclaration fiscale à l'impôt sur les revenus ou qui remettent | die geen fiscale aangifte in de inkomstenbelasting invullen of die ze |
| celle-ci en dehors des délais prévus aux articles 308 à 311 du CIR 1992. | buiten de termijnen bedoeld in de artikelen 308 tot 311 van het WIB |
| B.7.1. L'exposé des motifs du projet devenu la loi-programme précise : | |
| « La présente disposition vise à étendre le système existant du | |
| minimum forfaitaire des bénéfices prévu à l'article 342, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR 92), à toute entreprise (personne physique et personne morale) et titulaire de profession libérale qui ne remplissent pas de déclaration fiscale à l'impôt sur les revenus ou qui remettent celle-ci en dehors des délais prévus aux articles 308 à 311, CIR 92. Ce système de minima qui s'inscrit dans le cadre de la taxation par présomption légale, et notamment de la taxation par comparaison avec au moins trois contribuables similaires prévue au § 1er de l'article 342 CIR 92, est en effet actuellement applicable uniquement aux entreprises étrangères opérant en Belgique. Pour ces entreprises, | 1992 overleggen. B.7.1. In de memorie van toelichting bij het ontwerp dat de programmawet is geworden, wordt gepreciseerd : « Deze bepaling strekt ertoe om het bestaande systeem van de forfaitaire minimumwinsten vermeld in artikel 342, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) uit te breiden tot alle ondernemingen (natuurlijke personen en rechtspersonen) en beoefenaars van een vrij beroep die geen fiscale aangifte in de inkomstenbelastingen invullen of die ze buiten de termijnen voorzien in de artikelen 308 tot 311 WIB 92, overleggen. Dit systeem van minima dat kadert binnen de taxatie bij wettelijke vermoedens, en inzonderheid de taxatie bij vergelijking met minstens drie soortgelijke belastingplichtigen vermeld in artikel 342, § 1, WIB 92, is momenteel inderdaad enkel van toepassing op buitenlandse ondernemingen die in België werkzaam zijn. Voor die ondernemingen |
| l'article 182, AR/CIR 92 fixe forfaitairement et par secteur des | bepaalt artikel 182, KB/WIB 92 op forfaitaire wijze en per sector de |
| minima de bénéfices imposables. | belastbare minimumwinsten. |
| L'extension de ces minima à toute entreprise ou tout titulaire de | De uitbreiding van die minima tot alle ondernemingen en beoefenaars |
| profession libérale permettrait dès lors d'éviter l'écueil que | van een vrij beroep zal derhalve toelaten om de struikelsteen te |
| représente trop souvent pour le fisc l'obligation d'établir une | vermijden die er voor de fiscus te vaak in bestaat om een ambtshalve |
| taxation d'office suffisamment motivée en l'absence de déclaration | aanslag te moeten vestigen die, bij gebrek aan belastingaangifte, |
| fiscale. | voldoende gemotiveerd is. |
| La mesure vise donc à inciter toutes les entreprises et les titulaires | De maatregel beoogt bijgevolg om alle ondernemingen en beoefenaars van |
| de profession libérale à respecter leurs obligations fiscales en | vrije beroepen er toe aan te zetten hun fiscale verplichtingen inzake |
| matière de dépôt de déclaration. | het indienen van de aangifte na te komen. |
| Cette disposition concrétise ainsi dans son principe la proposition de | Deze maatregel concretiseert qua principe op die manier het |
| loi déposée le 22 juillet 2004 par [...] (DOC 51-1300/01) dont elle | wetsvoorstel dat op 22 juli 2004 is ingediend door [...] (DOC |
| partage les objectifs, à savoir notamment doter le fisc d'un moyen de | 51-1300/01) waarmee het de doelstellingen deelt, te weten de fiscus in |
| défense plus efficace lorsque les entreprises ou les titulaires de | hoofdzaak een meer doelmatig verdedigingsmiddel ter hand stellen |
| profession libérale ne remettent pas de déclaration fiscale ou la | wanneer de ondernemingen en de beoefenaars van een vrij beroep geen |
| remettent tardivement » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC | belastingaangifte indienen of deze laattijdig overleggen » (Parl. St., |
| 51-1820/001, p. 30). | Kamer, 2004-2005, DOC 51-1820/001, p. 30). |
| B.7.2. Comme cela ressort du texte de l'article 342, § 3, en cause du | B.7.2. Zoals blijkt uit de tekst van de in het geding zijnde artikel |
| CIR 1992 et de ses travaux préparatoires, lorsqu'une entreprise ou le | 342, § 3, van het WIB 1992 en uit de parlementaire voorbereiding ervan |
| titulaire d'une profession libérale établi en Belgique est en défaut | heeft, wanneer een in België gevestigde onderneming of beoefenaar van |
| de remettre sa déclaration fiscale ou de la remettre dans les délais | een vrij beroep zijn belastingaangifte niet of niet binnen de |
| prescrits, l'absence de déclaration qui en découle a pour effet de | voorgeschreven termijnen indient, de niet-aangifte die eruit |
| permettre à l'administration d'imposer cette catégorie de | voortvloeit tot gevolg dat aan de administratie de mogelijkheid wordt |
| geboden die categorie van belastingplichtigen te belasten door | |
| contribuables en tenant compte de la base forfaitaire minimale fixée | rekening te houden met de door de Koning vastgestelde minimale |
| par le Roi. Les minimas fixés constituent une présomption légale par | forfaitaire grondslag. De vastgestelde minima vormen een wettelijk |
| comparaison non seulement avec trois contribuables similaires, mais | vermoeden bij vergelijking, niet alleen met drie soortgelijke |
| aussi avec tout un secteur ou un groupe de contribuables. | belastingplichtigen, maar ook met een ganse sector of groep van |
| belastingplichtigen. | |
| B.8.1. Tant à l'égard des entreprises étrangères visées à l'article | B.8.1. Zowel ten aanzien van de buitenlandse ondernemingen bedoeld in |
| 342, § 2, du CIR 1992 qu'à l'égard des entreprises ou des titulaires | artikel 342, § 2, van het WIB 1992 als ten aanzien van de |
| ondernemingen of beoefenaars van een vrij beroep bedoeld in artikel | |
| de professions libérales visés à l'article 342, § 3, le législateur | 342, § 3, streeft de wetgever eenzelfde doelstelling na. In beide |
| poursuit un même but. Dans les deux cas, il s'agit en effet d'inciter | gevallen gaat het er immers om die categorieën van belastingplichtigen |
| ces catégories de contribuables à respecter leurs obligations fiscales | ertoe aan te zetten hun fiscale verplichtingen na te komen door de |
| en dotant le fisc d'un moyen de défense plus efficace lorsqu'ils | fiscus een doelmatiger verdedigingsmiddel ter hand te stellen wanneer |
| restent en défaut de le faire (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1820/001, | zij zulks niet doen (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1820/001, p. |
| p. 30). Dans les deux cas, le législateur recourt à une présomption | 30). In beide gevallen maakt de wetgever gebruik van een wettelijk |
| légale afin de permettre à l'administration fiscale d'établir la base | vermoeden teneinde de belastingadministratie toe te laten de |
| imposable lorsque le contribuable ne fournit pas les informations | belastbare grondslag vast te stellen, wanneer de belastingplichtige |
| nécessaires à cet effet, soit à défaut d'éléments probants (article | daartoe niet de nodige informatie verstrekt, hetzij bij gebrek aan |
| 342, § 2), soit parce qu'il ne remet pas ou remet tardivement sa | bewijskrachtige gegevens (artikel 342, § 2), hetzij omdat hij geen of |
| déclaration (article 342, § 3). L'efficacité des contrôles fiscaux | geen tijdige aangifte doet (artikel 342, § 3). De doeltreffendheid van |
| constitue un motif d'intérêt général et la poursuite de celle-ci est | fiscale controles vormt een reden van algemeen belang en het nastreven |
| un objectif légitime. | daarvan is een legitieme doelstelling. |
| B.8.2. La Cour doit toutefois examiner si le législateur n'a pas porté | B.8.2. Het Hof moet evenwel onderzoeken of de wetgever niet op |
| une atteinte disproportionnée aux droits des contribuables visés à | onevenredige wijze inbreuk heeft gemaakt op de rechten van de in |
| l'article 342, § 3, du CIR 1992 en permettant à l'administration de | artikel 342, § 3, van het WIB 1992 bedoelde belastingplichtigen door |
| het de administratie mogelijk te maken belastbare minima, zoals | |
| leur appliquer des minimas imposables fixés par l'article 182 de | vastgesteld bij artikel 182 van het koninklijk besluit tot uitvoering |
| l'arrêté d'exécution du CIR 1992, lorsque ces contribuables sont | van het WIB 1992, op hen toe te passen wanneer die belastingplichtigen |
| restés en défaut de rentrer une déclaration d'impôt ou de la remettre | een belastingaangifte niet of niet tijdig hebben overgelegd. |
| dans les délais. B.9. Concernant la mesure en cause, il a été mentionné dans les | B.9. Met betrekking tot de in het geding zijnde maatregel is in de |
| travaux préparatoires : | parlementaire voorbereiding vermeld : |
| « Le Gouvernement tient à préciser à ce sujet que la mesure proposée | « De Regering wenst hieromtrent te verduidelijken dat de voorgestelde |
| s'inscrit dans le cadre de la procédure de taxation d'office prévue | maatregel kadert binnen de procedure van aanslag van ambtswege bedoeld |
| aux articles 351 à 352bis, CIR 92 dont elle tend uniquement à | in de artikelen 351 tot 352bis, WIB 92 waarbij ze er slechts is op |
| accélérer la mise en oeuvre par une estimation forfaitaire de la base | gericht de toepassing ervan te versnellen door een forfaitaire raming |
| imposable. De la sorte, le contribuable taxé par application des minima de bénéfices ou de profits imposables du fait du non-respect de ses obligations fiscales en matière de déclaration, conserve l'ensemble des droits prévus par cette procédure, notamment le droit d'apporter la preuve du chiffre exact de ses revenus imposables, conformément à l'article 352, alinéa 1er, CIR 92. De plus, la nouvelle mesure se rattache à la présomption légale de l'article 342, CIR 92, mais uniquement pour les contribuables qui n'ont pas introduit leur déclaration ou qui l'ont fait tardivement. Il convient à ce sujet d'attirer l'attention sur le fait que les minima fixés consistent en soi également en une présomption légale par comparaison non seulement avec trois contribuables similaires, mais | van de belastbare grondslag. Op die wijze behoudt de belastingplichtige die bij toepassing van die minimumwinsten of -baten is getaxeerd bij niet naleving van zijn fiscale verplichtingen inzake de aangifte, het geheel van rechten dat is bepaald in die procedure, inzonderheid het recht om, overeenkomstig artikel 352, eerste lid, WIB 92, het bewijs te leveren van het juiste cijfer van zijn belastbare inkomsten. Bovendien maakt de nieuwe regel deel uit van het wettelijk vermoeden van artikel 342, WIB 92, maar enkel voor de belastingplichtigen die geen aangifte hebben ingediend of die het laattijdig hebben gedaan. De aandacht moet tevens worden gevestigd op het feit dat de vastgestelde minima ook een wettelijk vermoeden bij vergelijking vormen maar dan niet alleen met drie soortgelijke belastingplichtigen, maar met een |
| avec tout un secteur ou un groupe de contribuables » (ibid., p. 31). | ganse sector of groep van belastingplichtigen » (ibid., p. 31). |
| B.10.1. L'article 342, § 3, du CIR 1992 est par conséquent lié à la | B.10.1. Artikel 342, § 3, van het WIB 1992 houdt derhalve verband met |
| procédure de taxation d'office visée aux articles 351 à 352bis du même | de procedure van aanslag van ambtswege bedoeld in de artikelen 351 tot |
| Code et elle a pour but d'en accélérer l'application en prévoyant une | 352bis van hetzelfde Wetboek, en heeft als doel de toepassing ervan te |
| estimation forfaitaire de la base imposable. La procédure de taxation | versnellen door een forfaitaire raming van de belastbare grondslag. De |
| d'office a pour effet de renverser la charge de la preuve en ce qui | procedure van aanslag van ambtswege heeft tot gevolg de bewijslast om |
| concerne la détermination du montant imposable. | te keren, wat de bepaling van het belastbare bedrag betreft. |
| B.10.2. Avant d'établir l'imposition d'office, l'administration | B.10.2. Vóór de aanslag ambtshalve wordt gevestigd, geeft de |
| notifie, par lettre recommandée à la poste, au contribuable n'ayant | administratie aan de belastingplichtige die zijn aangifte niet of niet |
| pas remis ou ayant remis tardivement sa déclaration les motifs du | tijdig heeft gedaan, bij ter post aangetekende brief kennis van de |
| recours à cette procédure, le montant des revenus et autres éléments | redenen waarom zij van die procedure gebruik maakt, van het bedrag van |
| de inkomsten en andere gegevens waarop de aanslag zal steunen, alsmede | |
| sur lesquels la taxation sera basée, ainsi que le mode de | van de wijze waarop die inkomsten en gegevens zijn vastgesteld |
| détermination de ces revenus et éléments (article 351, alinéa 2). En | (artikel 351, tweede lid). In beginsel wordt aan de belastingplichtige |
| principe, le contribuable dispose d'un délai d'un mois pour faire | een termijn van een maand toegestaan om zijn opmerkingen in te brengen |
| valoir ses observations et la cotisation ne peut être établie avant | en mag de aanslag niet vóór het verstrijken van die termijn worden |
| l'expiration de ce délai (article 351, alinéa 3). | gevestigd (artikel 351, derde lid). |
| B.10.3. Conformément à l'article 352 du CIR 1992, le contribuable a, | B.10.3. Overeenkomstig artikel 352 van het WIB 1992 heeft de |
| en outre, toujours le droit de contester la cotisation forfaitaire en | belastingplichtige bovendien steeds het recht de forfaitaire aanslag |
| apportant la preuve contraire, c'est-à-dire le chiffre exact de ses | te betwisten door het tegenbewijs te leveren van het juiste bedrag van |
| revenus. | zijn inkomsten. |
| B.10.4. Il ressort de ce qui précède que la disposition en cause est un moyen pertinent pour atteindre l'objectif rappelé en B.8.1 qui consiste à fournir à l'administration les éléments nécessaires pour pouvoir établir la cotisation fiscale. Elle n'a pas non plus d'effets disproportionnés dès lors que la présomption légale qui en résulte peut être renversée par le contribuable défaillant en apportant la preuve du montant exact des revenus générés par l'exercice de sa profession. Par ailleurs, en cas de déclaration tardive, le contribuable peut invoquer la force majeure si les conditions sont remplies. B.11. La troisième question préjudicielle appelle une réponse | B.10.4. Uit het voorgaande blijkt dat de in het geding zijnde bepaling een relevant middel is om de in B.8.1 in herinnering gebrachte doelstelling die erin bestaat de administratie de noodzakelijke elementen te bezorgen om de belastingaanslag te kunnen vestigen, te bereiken. Zij heeft evenmin onevenredige gevolgen omdat het wettelijk vermoeden dat uit die bepaling volgt, door de in gebreke blijvende belastingplichtige kan worden weerlegd door het bewijs te leveren van het juiste bedrag van de inkomsten die door de uitoefening van zijn beroep zijn gegenereerd. Overigens kan de belastingplichtige bij een niet-tijdige aangifte zich op overmacht beroepen indien aan de voorwaarden daartoe is voldaan. B.11. De derde prejudiciële vraag dient ontkennend te worden |
| négative. | beantwoord. |
| Quant à la première question préjudicielle | Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag |
| B.12. La première question invite la Cour à examiner la compatibilité | B.12. In de eerste vraag wordt het Hof verzocht de bestaanbaarheid van |
| de l'article 342, § 3, du CIR 1992 avec les articles 10 et 11 de la | artikel 342, § 3, van het WIB 1992 met de artikelen 10 en 11 van de |
| Constitution, en ce qu'il s'applique aux entreprises et titulaires de | Grondwet te onderzoeken, in zoverre het van toepassing is op de |
| professions libérales et non aux autres contribuables, en l'occurrence | ondernemingen en beoefenaars van een vrij beroep en niet op de andere |
| les travailleurs salariés. | belastingplichtigen, in casu de werknemers. |
| B.13.1. Il existe des différences fondamentales entre les travailleurs | B.13.1. Er bestaan fundamentele verschillen tussen zelfstandigen en |
| indépendants et les travailleurs salariés, en ce qui concerne les | werknemers inzake de belastingstelsels die op hen van toepassing zijn. |
| régimes fiscaux qui leur sont applicables. Ces différences ne | Door die verschillen is het niet mogelijk die categorieën van personen |
| permettent pas de comparer à tous égards ces catégories de personnes. | in alle opzichten te vergelijken. |
| B.13.2. L'établissement de modes de preuve particuliers pour | B.13.2. Het vastleggen van bijzondere wijzen van bewijsvoering om de |
| déterminer la base d'imposition applicable aux revenus des entreprises | belastbare grondslag te bepalen die van toepassing is op de inkomsten |
| ou titulaires de professions libérales peut se justifier par une plus | van de ondernemingen of beoefenaars van een vrij beroep, kan worden |
| grande difficulté, pour l'administration fiscale, d'établir le montant des revenus que les titulaires de professions libérales perçoivent, ces revenus provenant de sources diverses et étant susceptibles de varier fortement d'une année à l'autre, alors que les rémunérations des travailleurs salariés sont en principe déterminées à l'avance et ne sont pas soumises à des variations aléatoires. B.13.3. La disposition en cause est un moyen pertinent pour atteindre l'objectif rappelé en B.8.1, qui consiste à inciter les contribuables à respecter leurs obligations dans les délais impartis. Elle n'a pas d'effets disproportionnés dès lors que, comme il est exposé en B.10, la présomption légale qui en résulte au profit de l'administration fiscale peut être renversée par le contribuable défaillant en apportant la preuve du montant exact des revenus générés par l'exercice de sa profession. B.14. La première question préjudicielle appelle une réponse négative. Quant à la deuxième question préjudicielle | verantwoord door het feit dat het voor de belastingadministratie moeilijker is om het bedrag van de inkomsten die de beoefenaars van een vrij beroep ontvangen, vast te stellen, aangezien die inkomsten uit diverse bronnen afkomstig zijn en van jaar tot jaar sterk kunnen variëren, terwijl de bezoldigingen van de werknemers in beginsel vooraf worden bepaald en niet aan schommelingen onderhevig zijn. B.13.3. De in het geding zijnde bepaling is een relevant middel om de in B.8.1 in herinnering gebrachte doelstelling, die erin bestaat de belastingplichtigen ertoe aan te zetten tijdig hun verplichtingen na te komen, te bereiken. Zij heeft geen onevenredige gevolgen omdat, zoals is uiteengezet in B.10, het wettelijk vermoeden dat voor de belastingadministratie daaruit volgt, door de in gebreke blijvende belastingplichtige kan worden weerlegd door het bewijs te leveren van het juiste bedrag van de inkomsten die door de uitoefening van zijn beroep zijn gegenereerd. B.14. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag |
| B.15. La deuxième question préjudicielle interroge la Cour sur la | B.15. In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof ondervraagd over |
| compatibilité, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, de | de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van |
| l'article 342, § 3, du CIR 1992 dans la mesure où ce dernier traite de | artikel 342, § 3, van het WIB 1992 in zoverre het, bij niet-aangifte |
| manière identique, en cas d'absence de déclaration ou de déclaration | of niet-tijdige aangifte, de belastingplichtigen die een zelfstandige |
| tardive, les contribuables qui exercent une activité indépendante à | activiteit in hoofdberoep uitoefenen en die welke een zelfstandige |
| titre principal et ceux qui exercent une activité indépendante à titre accessoire. | activiteit in bijberoep uitoefenen, op identieke wijze behandelt. |
| B.16. A la différence des salariés qui sont le plus souvent rémunérés | B.16. In tegenstelling met de werknemers, die meestal per uur worden |
| à l'heure, les revenus générés par les professions telles que celles | bezoldigd, worden de inkomsten gegenereerd door beroepen zoals die |
| visées en l'espèce ne se mesurent pas tant à l'heure d'activité | welke te dezen worden beoogd, niet zozeer gemeten per uur gepresteerde |
| prestée qu'au regard de la prestation ou de la réalisation d'un | activiteit als wel ten aanzien van de prestatie of de realisatie van |
| contrat faisant appel à une qualité de services reposant sur un savoir | een contract waarbij een beroep wordt gedaan op een kwaliteit van |
| dont le facteur temps n'est qu'un des paramètres pour définir le revenu. La diversité des activités considérées dans le chef d'entrepreneurs et de titulaires de professions libérales est telle qu'introduire un forfait tenant compte de la durée effective d'activité aurait pu être de nature à causer plus d'inégalités encore. Ainsi, un même revenu imposable pourra être produit en un nombre différent d'heures selon la qualité du professionnel, les moyens investis, l'environnement de sa profession libérale et les modalités du contrat qui le lie au bénéficiaire de ses services. B.17. La deuxième question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour | diensten die berust op een kunde waarbij de factor tijd slechts een van de parameters is om het inkomen te bepalen. De diversiteit van de beschouwde activiteiten van ondernemers en beoefenaars van vrije beroepen is zodanig dat een forfait invoeren waarbij rekening wordt gehouden met de effectieve activiteitsduur, nog meer ongelijkheden had kunnen veroorzaken. Aldus zal eenzelfde belastbaar inkomen kunnen zijn verworven in een verschillend aantal uren naar gelang van de kwaliteit van de beroepsbeoefenaar, de aangewende middelen, de omgeving van zijn vrij beroep en de modaliteiten van het contract dat hem aan zijn begunstigde bindt. B.17. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, Het Hof |
| dit pour droit : | zegt voor recht : |
| L'article 342, § 3, du Code des impôts sur les revenus 1992 ne viole | Artikel 342, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
| pas les articles 10 et 11 de la Constitution. | schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
| Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
| conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 24 avril 2014. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 24 april 2014. |
| Le greffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |
| Le président, | De voorzitter, |
| J. Spreutels | J. Spreutels |