← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 14/2014 du 29 janvier 2014 Numéro du rôle : 5547 En cause :
les questions préjudicielles relatives aux articles 37, alinéa 3, 285 et 292 du Code des impôts sur les
revenus 1992, posées par le Tribunal de première instanc La Cour constitutionnelle, composée
des présidents A. Alen et J. Spreutels, des juges E. De Groo(...)"
Extrait de l'arrêt n° 14/2014 du 29 janvier 2014 Numéro du rôle : 5547 En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 37, alinéa 3, 285 et 292 du Code des impôts sur les revenus 1992, posées par le Tribunal de première instanc La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, des juges E. De Groo(...) | Uittreksel uit arrest nr. 14/2014 van 29 januari 2014 Rolnummer : 5547 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 37, derde lid, 285 en 292 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, de rechters E. (...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 14/2014 du 29 janvier 2014 | Uittreksel uit arrest nr. 14/2014 van 29 januari 2014 |
Numéro du rôle : 5547 | Rolnummer : 5547 |
En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 37, | In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 37, derde |
alinéa 3, 285 et 292 du Code des impôts sur les revenus 1992, posées | lid, 285 en 292 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, |
par le Tribunal de première instance d'Anvers. | gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, des juges E. De | samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, de rechters |
Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. | E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. |
Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût et T. Giet, et, conformément à | Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, en, overeenkomstig |
l'article 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour | artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
constitutionnelle, du président émérite M. Bossuyt, assistée du | Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter M. Bossuyt, bijgestaan door de |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président émérite M. | griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus |
Bossuyt, | voorzitter M. Bossuyt, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par jugement du 19 décembre 2012 en cause de la SA « Nyrstar Belgium » | Bij vonnis van 19 december 2012 in zake de nv « Nyrstar Belgium » |
contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la | tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof |
Cour le 4 janvier 2013, le Tribunal de première instance d'Anvers a | is ingekomen op 4 januari 2013, heeft de Rechtbank van eerste aanleg |
posé les questions préjudicielles suivantes : | te Antwerpen de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
1. « Une interprétation de la réglementation relative à la quotité | 1. « Schendt een interpretatie van de regeling inzake het forfaitair |
forfaitaire d'impôt étranger (QFIE), en ce compris les articles 285 et | gedeelte van buitenlandse belasting (FBB), daaronder begrepen |
292 du Code des impôts sur les revenus, selon laquelle le bénéfice de | artikelen 285 en 292 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen, |
la QFIE ne serait ni reportable à une période imposable ultérieure ni | volgens dewelke het voordeel van het FBB niet overdraagbaar zou zijn |
naar een later belastbaar tijdperk, noch terugbetaalbaar, de artikelen | |
remboursable viole-t-elle les articles 10 et 11 de la Constitution en | 10 en 11 van de Grondwet doordat vermelde bepalingen een onderscheid |
ce que les dispositions précitées opèrent une distinction entre : | maken tussen : |
- d'une part, les sociétés qui touchent des intérêts donnant un droit, | - enerzijds, de vennootschappen die intresten ontvangen die een |
garanti par les conventions, à l'imputation de la QFIE au cours d'une | verdragsrechtelijk gegarandeerd recht geven op de verrekening van het |
période imposable où elles présentent une base imposable positive et | FBB, in de loop van een belastbaar tijdperk waarin ze een positieve |
qui ont ainsi la possibilité de réduire les impôts dus à concurrence | belastbare basis hebben en die daardoor de verschuldigde belastingen |
de la QFIE, de sorte que la double imposition est totalement évitée; | kunnen verminderen met het FBB zodat dubbele belasting volledig wordt vermeden; |
- et, d'autre part, les sociétés qui touchent des intérêts donnant un | - en, anderzijds, de vennootschappen die intresten ontvangen die een |
droit, garanti par les conventions, à l'imputation de la QFIE au cours | verdragsrechtelijk gegarandeerd recht geven op de verrekening van het |
d'une période imposable où elles ne présentent aucune base imposable | FBB, in de loop van een belastbaar tijdperk waarin ze geen of een |
ou présentent une base imposable négative, ce qui leur fait perdre | negatieve belastbare basis hebben waardoor het voordeel van het FBB |
définitivement le bénéfice de la QFIE et engendre une double imposition ? »; | definitief verloren gaat en er dubbele belasting ontstaat ? »; |
2. « L'article 37, alinéa 3, du Code des impôts sur les revenus et les | 2. « Schenden artikel 37, lid 3 van het Wetboek van de |
articles 285 et 292, alinéa 1er, combinés, du même Code, concernant la | Inkomstenbelastingen en artikel 285 juncto 292, lid 1 van het Wetboek |
quotité forfaitaire d'impôt étranger, (QFIE) violent-ils les articles | van de Inkomstenbelastingen in verband met het forfaitair gedeelte van |
10 et 11 de la Constitution en ce que les dispositions précitées | buitenlandse belasting of FBB de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
n'opèrent aucune distinction entre : | doordat vermelde bepalingen geen onderscheid maken tussen : |
- d'une part, les sociétés qui touchent des intérêts donnant un droit, | - enerzijds, de vennootschappen die intresten ontvangen die een |
garanti par les conventions, à l'imputation de la QFIE et qui | verdragsrechtelijk gegarandeerd recht geven op de verrekening van het |
présentent pour une période imposable déterminée une base imposable | FBB en die voor een bepaald belastbaar tijdperk een positieve |
positive dans laquelle est comprise la QFIE mais qui sont finalement | belastbare basis hebben waarin het FBB is begrepen, maar die de |
en mesure de réduire à concurrence de la QFIE les impôts dus au titre | daarover verschuldigde belastingen finaal kunnen verminderen met het |
de cette période, de sorte que la double imposition est évitée et que | FBB zodat dubbele belasting volledig wordt vermeden en de |
la charge fiscale de ces sociétés est réduite; | belastingdruk van deze vennootschappen wordt verminderd; |
- et, d'autre part, les sociétés qui touchent également des intérêts | - en, anderzijds, de vennootschappen die eveneens intresten ontvangen |
donnant un droit à l'imputation de la QFIE, garanti par les | die een verdragsrechtelijk gegarandeerd recht geven op de verrekening |
conventions, et qui, pour une période imposable déterminée, ne | van het FBB en die voor een bepaald belastbaar tijdperk geen of een |
présentent aucune base imposable ou présentent une base imposable | negatieve belastbare basis hebben waarin het FBB begrepen is, en die |
négative dans laquelle est comprise la QFIE et qui, faute de base | bij het gebrek aan belastbare basis het FBB niet effectief kunnen |
imposable, ne peuvent pas imputer la QFIE de manière effective, de | verrekenen waardoor het FBB het bedrag aan fiscaal overdraagbare |
sorte que la QFIE a pour conséquence de réduire le montant des pertes | |
fiscalement reportables, si bien qu'à un moment ultérieur un bénéfice | verliezen vermindert zodat op een later tijdstip fictieve winst wordt |
fictif est taxé et qu'une double imposition se crée ? ». | belast en er dubbele belasting ontstaat ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1.1. Deux questions préjudicielles sont posées à la Cour sur la | B.1.1. Aan het Hof worden twee prejudiciële vragen gesteld over de |
compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution (première | bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de |
question préjudicielle) des articles 285 et 292 du Code des impôts sur | artikelen 285 en 292 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
les revenus 1992 (ci-après : CIR 1992) et (seconde question | (hierna : WIB 1992) (eerste prejudiciële vraag) en van de artikelen |
préjudicielle) des articles 37, alinéa 3, 285 et 292, alinéa 1er, du | 37, derde lid, 285 en 292, eerste lid, van het WIB 1992 (tweede |
CIR 1992. | prejudiciële vraag). |
B.1.2. Les articles 37, alinéa 3, 285 et 292 du CIR 1992, dans leur | B.1.2. De artikelen 37, derde lid, 285 en 292 van het WIB 1992 |
rédaction applicable aux exercices d'imposition 2009 et 2010 en cause, disposent : | bepalen, in de redactie ervan die gold voor de te dezen in het geding zijnde aanslagjaren 2009 en 2010 : |
« Art. 37.[...] |
« Art. 37.[...] |
Les revenus nets de ces capitaux et biens mobiliers comprennent le | De netto-inkomsten van die roerende goederen en kapitalen omvatten de |
précompte mobilier, réel ou fictif, ainsi que la quotité forfaitaire | werkelijke of fictieve roerende voorheffing, alsmede het forfaitair |
d'impôt étranger et, le cas échéant, le prélèvement pour l'Etat de | gedeelte van buitenlandse belasting en, in voorkomend geval, de |
résidence ». | woonstaatheffing ». |
« Art. 285.Pour ce qui concerne les revenus de capitaux et biens |
« Art. 285.Met betrekking tot inkomsten van roerende goederen en |
mobiliers et pour ce qui concerne les revenus divers visés à l'article | kapitalen en met betrekking tot diverse inkomsten als vermeld in |
90, 5° à 7°, une quotité forfaitaire d'impôt étranger est imputée sur l'impôt lorsque ces revenus ont été soumis à l'étranger à un impôt analogue à l'impôt des personnes physiques, à l'impôt des sociétés ou à l'impôt des non-résidents, et lorsque lesdits capitaux et biens sont affectés en Belgique à l'exercice de l'activité professionnelle. Par dérogation à l'alinéa 1er, une quotité forfaitaire d'impôt étranger n'est imputée, pour ce qui concerne les dividendes, que lorsqu'il s'agit de dividendes alloués ou attribués par des sociétés d'investissement, et dans la mesure où il est établi que ces dividendes proviennent de revenus qui satisfont aux conditions | artikel 90, 5° tot 7°, wordt met de belasting een forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting verrekend voor zover die inkomsten in het buitenland werden onderworpen aan een gelijkaardige belasting als de personenbelasting, de vennootschapsbelasting of de belasting van niet-inwoners, en voor zover de desbetreffende goederen en kapitalen voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid in België worden gebruikt. In afwijking van het eerste lid wordt met betrekking tot dividenden enkel een forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting verrekend wanneer het gaat om dividenden die zijn toegekend of toegewezen door beleggingsvennootschappen en in zover vaststaat dat deze dividenden voortkomen uit inkomsten die voldoen aan de voorwaarden vermeld in het |
définies à l'alinéa 1er et à l'article 289 ». | eerste lid en in artikel 289 ». |
« Art. 292.Dans le chef des sociétés résidentes, les sommes |
« Art. 292.Voor binnenlandse vennootschappen worden de als fictieve |
imputables au titre de précompte mobilier fictif et de quotité | roerende voorheffing en forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting |
forfaitaire d'impôt étranger sont imputées intégralement sur l'impôt | verrekenbare sommen volledig met de vennootschapsbelasting verrekend |
des sociétés et l'excédent éventuel n'est pas restitué. | en wordt het eventuele teveel niet terugbetaald. |
Aucun précompte n'est imputé sur les cotisations distinctes établies | Geen voorheffingen worden verrekend met de afzonderlijke aanslagen |
en exécution des articles 219 et 219bis ». | gevestigd ingevolge de artikelen 219 en 219bis ». |
B.1.3. Les articles 11 et 24 de la Convention entre le Royaume de | B.1.3. De artikelen 11 en 24 van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk |
Belgique et l'Australie tendant à éviter la double imposition et à | België en Australië tot het vermijden van dubbele belasting en tot het |
prévenir l'évasion fiscale en matière d'impôts sur le revenu, signée à | voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen |
Canberra le 13 octobre 1977 (ci-après : la Convention du 13 octobre | naar het inkomen, ondertekend te Canberra op 13 oktober 1977 (hierna : |
1977) disposent : | Overeenkomst van 13 oktober 1977) bepalen : |
« Article 11 - Intérêts | « Artikel 11 - Interest |
(1) Les intérêts provenant d'un des Etats contractants sont imposables | (1) Interest afkomstig uit een van de overeenkomstsluitende Staten |
dans l'autre Etat contractant lorsqu'il s'agit d'intérêts dont le | mag, indien het interest betreft waartoe een inwoner van de andere |
bénéficiaire effectif est un résident de cet autre Etat. | overeenkomstsluitende Staat uiteindelijk gerechtigd is, in die andere |
Staat worden belast. | |
(2) Ces intérêts peuvent être imposés dans l'Etat contractant d'où ils | (2) Deze interest mag in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij |
proviennent et selon la législation de cet Etat, mais l'impôt ainsi | afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, |
établi ne peut excéder 10 p.c. du montant brut des intérêts. | maar de aldus geheven belasting mag niet hoger zijn dan 10 pct. van |
het brutobedrag van de interest. | |
[...] ». | [...] ». |
« Article 24 | « Artikel 24 |
[...] | [...] |
(2) En ce qui concerne la Belgique, la double imposition est évitée de | (2) In België wordt dubbele belasting als volgt vermeden : |
la manière suivante : | |
[...] | [...] |
(b) en ce qui concerne : | (b) Met betrekking tot : |
[...] | [...] |
(ii) les intérêts imposables conformément à l'article 11, paragraphe | (ii) interesten die belastbaar zijn overeenkomstig artikel 11, |
(2) ou (6); et | paragrafen (2) of (6); en |
(iii) les redevances imposables conformément à l'article 12, | (iii) royalty's die belastbaar zijn overeenkomstig artikel 12, |
paragraphe (2) ou (6), | paragrafen (2) of (6), |
la Belgique impute sur son impôt afférent à ces revenus la quotité | wordt het forfaitaire gedeelte van buitenlandse belasting waarin de |
forfaitaire d'impôt étranger prévue par la législation belge, dans les | Belgische wetgeving voorziet, onder de voorwaarden en volgens het |
conditions et au taux fixés par cette législation, sans que ce taux | tarief van die wetgeving verrekend met de Belgische belasting op die |
puisse être inférieur à celui de l'impôt qui peut être perçu en | inkomsten, met dien verstande dat dit tarief niet lager is dan het |
Australie conformément à l'article 10, paragraphe (2), à l'article 11, | tarief van de belasting die in Australië overeenkomstig artikel 10, |
paragraphe (2) ou à l'article 12, paragraphe (2). | paragraaf (2), artikel 11, paragraaf (2), of artikel 12, paragraaf (2) |
mag worden geheven. | |
[...] ». | [...] ». |
B.1.4. Il ressort de la décision de renvoi que la société belge, partie demanderesse devant le juge a quo, a perçu des intérêts sur un prêt qu'elle avait accordé à sa filiale australienne. Par application de l'article 11 de la Convention du 13 octobre 1977, ces intérêts ont été soumis par l'Australie à une retenue à la source de dix pour cent. En vertu de l'article 24, la Belgique est tenue d'imputer la quotité forfaitaire d'impôt étranger, selon les conditions et le taux prévus dans la législation belge, sans toutefois que ce taux puisse être inférieur à dix pour cent. En l'absence d'une base imposable suffisante, l'imputation de la quotité forfaitaire d'impôt étranger (ci-après : la QFIE) sur l'impôt dû n'a pu être réalisée et l'administration fiscale a refusé de reporter à une année ultérieure le bénéfice de la QFIE ou de rembourser la QFIE. Conformément à l'article 37, alinéa 3, du CIR 1992, la partie | B.1.4. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de Belgische vennootschap, eisende partij voor de verwijzende rechter, intresten heeft ontvangen op een lening die zij aan haar Australische dochteronderneming had toegekend. Met toepassing van artikel 11 van de Overeenkomst van 13 oktober 1977 zijn die intresten door Australië onderworpen aan een bronheffing van 10 pct. Krachtens artikel 24 is België ertoe gehouden het forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting te verrekenen, volgens de voorwaarden en het tarief bepaald in de Belgische wetgeving, met dien verstande evenwel dat dat tarief niet lager is dan 10 pct. Bij gebrek aan een toereikende belastbare basis kon het forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting (hierna : FGBB) niet worden verrekend met de verschuldigde belasting en heeft de belastingadministratie geweigerd het voordeel van het FGBB over te dragen naar een later jaar of de betrokken FGBB terug te betalen. Overeenkomstig artikel 37, derde lid, van het WIB 1992 heeft de |
demanderesse a dû ajouter cette QFIE à ses dépenses non admises pour | eisende partij voor het bepalen van haar belastbare basis dat FGBB |
la détermination de sa base imposable. | moeten toevoegen aan haar verworpen uitgaven. |
Quant à la première question préjudicielle | Wat de eerste prejudiciële vraag betreft |
B.2. La première question préjudicielle concerne les sociétés qui perçoivent des intérêts d'origine étrangère donnant droit à l'imputation de la QFIE; les sociétés de la première catégorie ne présentent aucune base imposable ou présentent une base imposable négative pour la période imposable et perdraient, de ce fait, le bénéfice de la QFIE, ce qui générerait une double imposition, et les sociétés de la seconde catégorie présentent une base imposable positive pour la période imposable et pourraient, de ce fait, réduire à concurrence de la QFIE les impôts dont elles sont redevables, de sorte qu'une double imposition serait évitée. B.3. La différence de traitement en cause résulte d'une interprétation des articles 285 et 292 litigieux du CIR 1992 préconisée par l'administration fiscale selon laquelle il est impossible de reporter sur une période imposable ultérieure la QFIE qui n'est pas susceptible d'être imputée. | B.2. De eerste prejudiciële vraag heeft betrekking op vennootschappen die buitenlandse intresten ontvangen die recht geven op de verrekening van het FGBB, waarbij de vennootschappen van de eerste categorie voor het belastbaar tijdperk geen of een negatieve belastbare basis hebben en zodoende het voordeel van het FGBB zouden verliezen waardoor een dubbele belasting zou ontstaan en de vennootschappen van de tweede categorie voor het belastbaar tijdperk een positieve belastbare basis hebben en zodoende hun verschuldigde belastingen zouden kunnen verminderen met het FGBB waardoor een dubbele belasting zou worden vermeden. B.3. Het in het geding zijnde verschil in behandeling vloeit voort uit een door de belastingadministratie voorgestane interpretatie van de artikelen 285 en 292 van het WIB 1992, waarbij de belastingadministratie de in het geding zijnde artikelen 285 en 292 van het WIB 1992 zo interpreteert dat het onmogelijk is het niet-verrekenbare FGBB over te dragen naar een later belastbaar tijdperk. |
Par ailleurs, il ressort de l'article 292, alinéa 1er, du CIR 1992 que | Daarnaast volgt uit artikel 292, eerste lid, van het WIB 1992 dat het |
la QFIE non imputable n'est pas remboursée. | niet-verrekenbare FGBB niet wordt terugbetaald. |
B.4. La différence de traitement en cause repose sur l'existence ou | B.4. Het in het geding zijnde verschil in behandeling berust op het al |
dan niet bestaan van een toereikende belastbare basis bij een | |
non d'une base imposable suffisante dans le chef d'une société pour | vennootschap voor een gegeven fiscaal jaar, wat een objectief |
une période imposable donnée, ce qui constitue un critère objectif. La | criterium vormt. Het Hof moet onderzoeken of dat criterium relevant is |
Cour doit examiner si ce critère est pertinent au regard de l'objectif | in het licht van de doelstelling van de in het geding zijnde |
des dispositions en cause. | bepalingen. |
B.5. Le rapport au Sénat relatif au projet de loi portant approbation | B.5. In het verslag aan de Senaat met betrekking tot het wetsontwerp |
de la Convention précise que « la présente Convention suit dans une | houdende goedkeuring van de Overeenkomst wordt gepreciseerd dat « deze |
large mesure la Convention-modèle de l'OCDE [Organisation de | Overeenkomst in ruime mate het OESO [Organisatie voor Economische |
coopération et de développement économiques] » (Doc. parl., Sénat, | Samenwerking en Ontwikkeling]-modelverdrag [volgt] » (Parl. St., |
1978-1979, n° 469/1, p. 1). | Senaat, 1978-1979, nr. 469/1, p. 1). |
« La Convention signée à Canberra le 13 octobre 1977, entre la | « De te Canberra op 13 oktober 1977 tussen België en Australië |
Belgique et l'Australie, a pour objectif principal d'éviter la double | ondertekende Overeenkomst heeft als voornaamste oogmerk dubbele |
imposition des revenus. La Convention organise en outre un échange de | belastingheffing van inkomsten te vermijden. De Overeenkomst stelt |
renseignements. Elle contient enfin diverses dispositions qu'on | verder een wederzijdse uitwisseling van inlichtingen in. Tenslotte |
retrouve habituellement dans ce genre de conventions » (Doc. parl., | bevat zij verschillende bepalingen die men gewoonlijk in soortgelijke |
Sénat, S.E. 1979, n° 182/2, p. 1). | overeenkomsten aantreft » (Parl. St., Senaat, B.Z. 1979, nr. 182/2, p. |
Lors du contrôle des dispositions en cause, la Cour doit tenir compte | 1). Bij de toetsing van de in het geding zijnde bepalingen dient het Hof |
de la Convention du 13 octobre 1977, qui est une norme conventionnelle | rekening te houden met de Overeenkomst van 13 oktober 1977, die een |
par laquelle la Belgique a pris un engagement de droit international à | verdragsnorm is waardoor België zich ten aanzien van een andere Staat |
l'égard d'un autre Etat. | volkenrechtelijk heeft verbonden. |
B.6. De même que les autres conventions préventives de la double | B.6. Zoals de andere overeenkomsten tot het vermijden van de dubbele |
imposition, la Convention du 13 octobre 1977 a pour objectif premier | belasting heeft de Overeenkomst van 13 oktober 1977 in eerste |
de supprimer la double imposition internationale ou d'en atténuer les | instantie tot doel een einde te maken aan de internationale dubbele |
effets, ce qui implique que les Etats contractants renoncent, | belasting of de gevolgen ervan te verzachten, wat inhoudt dat de |
partiellement ou totalement, à exercer le droit que leur confère leur | overeenkomstsluitende Staten gedeeltelijk of geheel ervan afzien het |
législation d'imposer certains revenus. La Convention règle donc la | recht uit te oefenen dat hun wetgeving aan hen toekent, om bepaalde |
répartition du pouvoir d'imposition entre l'Etat de résidence du | inkomsten te belasten. De Overeenkomst regelt dus de verdeling van de |
contribuable et l'Etat de la source des revenus, et ne crée pas de | belastingbevoegdheid tussen de Staat van verblijf van de |
nouvelles obligations fiscales par rapport à leur droit interne. | belastingplichtige en de bronstaat van de inkomsten, en voert geen |
nieuwe fiscale verplichtingen in ten opzichte van hun interne recht. | |
B.7. L'article 24 de la Convention du 13 octobre 1977 se réfère aux | B.7. Artikel 24 van de Overeenkomst van 13 oktober 1977 verwijst naar |
conditions et au taux prévus par la loi belge et assure par là un | de voorwaarden en het tarief waarin de Belgische wet voorziet en |
traitement égal aux contribuables auxquels les dispositions relatives | waarborgt daardoor een gelijke behandeling van de belastingplichtigen |
op wie de bepalingen met betrekking tot het FGBB van toepassing zijn. | |
à la QFIE sont applicables. La différence de traitement résulte de la | Het verschil in behandeling vloeit voort uit de combinatie van die |
combinaison de cette disposition avec « la législation belge » à | bepaling met de « Belgische wetgeving » waarnaar zij verwijst. |
laquelle elle se réfère. | |
B.8. Le principe de l'imputation de la QFIE sur l'impôt dû visé dans | B.8. Het principe van de verrekening van het FGBB met de verschuldigde |
la disposition en cause a pour origine l'article 187 du CIR 1964. | belasting bedoeld in de in het geding zijnde bepaling vindt zijn oorsprong in artikel 187 van het WIB 1964. |
L'article 187, alinéa 1er, du CIR 1964 disposait : | Artikel 187, eerste lid, van het WIB 1964 bepaalde : |
« Pour ce qui concerne les revenus et produits de capitaux et biens | « Wat betreft de inkomsten en opbrengsten van roerende goederen en |
mobiliers et les revenus divers visés à l'article 67, 4° à 6°, qui ont | kapitalen en de in artikel 67, 4° tot 6°, bedoelde diverse inkomsten |
été soumis à l'étranger à un impôt analogue à l'impôt des personnes | die in het buitenland werden onderworpen aan een belasting |
physiques, à l'impôt des sociétés ou à l'impôt des non-résidents, | gelijkaardig aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting of de |
l'impôt est préalablement diminué d'une quotité forfaitaire de cet | belasting der niet-verblijfhouders, wordt van de belasting vooraf een |
impôt étranger sauf en cas d'application de l'article 93, § 1er, | forfaitair gedeelte van die buitenlandse belasting afgetrokken, |
1°bis, d à g ». | behalve in geval van toepassing van artikel 93, § 1, 1°bis, d tot g ». |
L'article 285, en cause, du CIR 1992 est issu dudit article 187 du CIR | Het in het geding zijnde artikel 285 van het WIB 1992 is ontstaan uit |
1964, à la suite de la coordination des dispositions législatives | het vermelde artikel 187 van het WIB 1964, als gevolg van de |
coördinatie van de wetsbepalingen met betrekking tot de | |
relatives aux impôts sur les revenus (arrêté royal du 10 avril 1992, | inkomstenbelastingen (koninklijk besluit van 10 april 1992, |
confirmé par la loi du 12 juin 1992). | bekrachtigd bij de wet van 12 juni 1992). |
B.9. Il découle de ce qui précède que le législateur a considéré | B.9. Uit wat voorafgaat volgt dat de wetgever van oordeel is geweest |
qu'une QFIE pouvait être imputée sur l'impôt des sociétés frappant les | dat met de vennootschapsbelasting op ontvangen buitenlandse intresten |
intérêts étrangers perçus pour autant que ces intérêts aient été | een FGBB mag worden verrekend voor zover die intresten in het |
soumis, à l'étranger, à une imposition dans l'Etat de la source et | buitenland werden onderworpen aan een bronstaatheffing, en voor zover |
pour autant que les intérêts en question soient utilisés pour | de desbetreffende intresten voor het uitoefenen van de |
l'exercice de l'activité professionnelle en Belgique (article 285 du | beroepswerkzaamheid in België worden gebruikt (artikel 285 van het WIB |
CIR 1992). Il s'agit en principe d'une mesure pertinente au regard de | 1992). Het betreft in principe een relevante maatregel ten aanzien van |
l'objectif de prévenir ou d'atténuer la double imposition | de doelstelling om internationale dubbele belasting te voorkomen of te |
internationale. | verzachten. |
B.10. Les dispositions en cause, cependant, peuvent avoir pour effet | B.10. De in het geding zijnde bepalingen kunnen echter ertoe leiden |
qu'une société belge redevable de l'impôt qui perçoit des intérêts | dat een belastingplichtige Belgische vennootschap die intresten van |
d'origine australienne et qui subit une imposition en Australie, Etat | Australische oorsprong ontvangt en in Australië een bronstaatheffing |
de la source des revenus, ne puisse pas imputer en Belgique la QFIE | ondergaat, in België het aan haar toegekende FGBB niet kan verrekenen. |
qui lui est accordée. Tel est notamment le cas lorsque sa base | Dit is met name het geval wanneer haar belastbare basis, voor het |
beschouwde belastbare jaar, onvoldoende is. | |
imposable est insuffisante, pour l'exercice imposable considéré. | Die situatie vloeit voort uit het feit dat de Overeenkomst van 13 |
Cette situation résulte du fait qu'en prévoyant la possibilité d'un | oktober 1977, door te voorzien in de mogelijkheid van een belasting |
impôt à la source, en ce qui concerne les intérêts (article 11), la | bij de bron, met betrekking tot intresten (artikel 11), afwijkt van de |
Convention du 13 octobre 1977 s'écarte de la méthode, traditionnelle | - in België en in de meeste Europese landen traditionele - methode |
en Belgique et dans la plupart des pays européens, par laquelle est | waarbij aan één van beide Staten het exclusieve recht wordt verleend |
attribué à l'un des deux Etats le droit exclusif de taxation de | om op bepaalde inkomsten belasting te heffen (Parl. St., Senaat, B.Z. |
certains revenus (Doc. parl., Sénat, S.E. 1979, n° 182/2, pp. 1-2) et | 1979, nr. 182/2, pp. 1-2) en uit het feit dat het FGBB niet |
du fait que la QFIE n'est ni remboursable (article 292 du CIR 1992) ni | terugbetaalbaar (artikel 292 van het WIB 1992) noch overdraagbaar is |
reportable (article 285 juncto article 292 du CIR 1992). | (artikel 285 juncto artikel 292 van het WIB 1992). |
B.11. L'article 24, paragraphe (2), sous-paragraphe (b), de la | B.11. Artikel 24, paragraaf (2), subparagraaf (b), van de Overeenkomst |
Convention du 13 octobre 1977 précise qu'elle s'applique « dans les | van 13 oktober 1977 preciseert dat zij wordt toegepast « onder de |
conditions et au taux fixés par [la législation belge] ». | voorwaarden en volgens het tarief van [de Belgische] wetgeving ». |
Le caractère non reportable et le caractère non remboursable de la | Het niet-overdraagbare en het niet-terugbetaalbare karakter van het |
QFIE, résultant des articles 285 et 292 du CIR 1992, relèvent de ces | FGBB, als gevolg van de artikelen 285 en 292 van het WIB 1992, vallen |
conditions. | onder die voorwaarden. |
Il appartient à la Cour de vérifier si ces dispositions de droit | Het staat aan het Hof na te gaan of met die internrechtelijke |
interne respectent les articles 10 et 11 de la Constitution. A cet | bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in acht worden |
égard, il convient de tenir compte du fait que les articles | genomen. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat de |
constitutionnels précités ne contiennent aucune interdiction générale | voormelde grondwetsartikelen geen algemeen verbod op dubbele belasting |
de la double imposition (voy. notamment l'arrêt n° 27/2011 du 10 | omvatten (zie o.a. arrest nr. 27/2011 van 10 februari 2011, B.6, en |
février 2011, B.6, et l'arrêt n° 118/2012 du 10 octobre 2012, B.6.3). | arrest nr. 118/2012 van 10 oktober 2012, B.6.3). |
B.12.1. L'article 360 du CIR 1992, aux termes duquel « l'impôt dû pour un exercice d'imposition est établi sur les revenus que le contribuable a recueillis pendant la période imposable », met en oeuvre le principe de l'annualité de l'impôt. La partie demanderesse devant le juge a quo souligne que d'autres déductions fiscales, telles les pertes fiscales, les déductions non utilisées pour capital à risque et les déductions non utilisées du régime des revenus définitivement taxés, peuvent bien, elles, être reportées ou remboursées lorsque la base imposable, pour un exercice fiscal déterminé, est insuffisante pour pouvoir en bénéficier effectivement. Le législateur dispose d'un large pouvoir d'appréciation pour déterminer, en fonction des objectifs particuliers qui caractérisent chaque déduction fiscale accordée, quelles sont celles qui peuvent | B.12.1. Artikel 360 van het WIB 1992, luidens hetwelk « de voor een aanslagjaar verschuldigde belasting wordt gevestigd op de inkomsten die de belastingplichtige in het belastbare tijdperk heeft verkregen », geeft uitvoering aan het beginsel van de annualiteit van de belasting. De eisende partij voor de verwijzende rechter wijst erop dat andere belastingaftrekken, zoals de fiscale verliezen, de niet-gebruikte aftrekken voor risicokapitaal en de niet-gebruikte aftrekken van de regeling van de definitief belaste inkomsten, van hun kant wel degelijk kunnen worden overgedragen of terugbetaald wanneer de belastbare basis voor een bepaald fiscaal jaar ontoereikend is om ze daadwerkelijk te kunnen genieten. De wetgever beschikt over een ruime beoordelingsbevoegdheid om, rekening houdend met de bijzondere doelstellingen die eigen zijn aan elke toegekende belastingaftrek, te bepalen welke aftrekken kunnen |
déroger à la règle de l'annualité de l'impôt et dans quelle mesure | afwijken van de regel van de annualiteit van de belasting en in welke |
elles peuvent le faire. | mate zij dat kunnen doen. |
B.12.2. L'imputation de la QFIE sur l'impôt dû n'est pas un élément de | B.12.2. De verrekening van het FGBB met de verschuldigde belasting is |
la détermination du revenu net susceptible d'influencer l'assiette de | geen element in de bepaling van het netto-inkomen dat de grondslag van |
l'impôt des sociétés. Elle ne peut donc être utilement comparée aux | de vennootschapsbelasting kan beïnvloeden. Zij kan dus niet nuttig met |
déductions citées par la partie demanderesse devant le juge a quo. | de door de eiseres voor de verwijzende rechter aangehaalde aftrekken |
worden vergeleken. | |
Aux termes de l'article 276 du CIR 1992, l'imputation de la QFIE est | Luidens artikel 276 van het WIB 1992 is de verrekening van het FGBB |
un moyen d'acquitter l'impôt. Elle peut être comparée aux autres | een middel om de belasting te voldoen. Zij kan worden vergeleken met |
moyens d'acquitter l'impôt qui sont réglés par le titre VI du CIR 1992. | de andere middelen om de belasting te voldoen die bij titel VI van het |
La section V du chapitre II du titre VI du CIR 1992 définit, dans ses | WIB 1992 worden geregeld.Afdeling V van hoofdstuk II van titel VI van het WIB 1992 bepaalt, in |
articles 290 à 295, les limites d'imputation du précompte immobilier, | de artikelen 290 tot 295 ervan, de mate van verrekening van de |
du précompte mobilier, de la quotité forfaitaire d'impôt étranger et | onroerende voorheffing, de roerende voorheffing, het forfaitair |
du crédit d'impôt. | gedeelte van buitenlandse belasting en het belastingkrediet. |
Dans chacun de ces articles, le législateur a fixé des limites | In elk van die artikelen heeft de wetgever specifieke grenzen voor de |
d'imputation spécifiques, y compris en ce qui concerne le caractère | verrekening vastgelegd, inclusief wat betreft het overdraagbare |
reportable ou la possibilité de restitution. | karakter of de mogelijkheid tot terugbetaling. |
Les travaux préparatoires de l'article 48, § 7, du CIR 1964 qui est à | In de parlementaire voorbereiding van artikel 48, § 7, van het WIB |
l'origine des articles 290 à 295 du CIR 1992, indiquent : « Ce paragraphe fixe les plafonds d'imputabilité des précomptes à l'impôt global et le remboursement de l'excédent éventuel. D'après le système du projet initial on prévoit que ni le précompte immobilier, ni le précompte mobilier, ni la quotité forfaitaire d'impôt étranger ne sont imputables à l'impôt global au-delà de la proportion qui correspond aux revenus nets de chacune des catégories auxquelles ils se rapportent. L'excédent qui dépasse ce montant proportionnel n'est pas restituable au contribuable, tant dans le chef des personnes physiques que dans le | 1964, dat aan de oorsprong ligt van de artikelen 290 tot 295 van het WIB 1992, wordt aangegeven : « Bij deze paragraaf worden de maxima van de op de globale belasting aanrekenbare voorheffingen en de terugbetaling van het eventuele overschot vastgesteld. Volgens het systeem van het oorspronkelijke ontwerp is noch de onroerende voorheffing, noch de roerende voorheffing, noch het forfaitaire bedrag der buitenlandse belasting voor een hoger bedrag aanrekenbaar op de globale belasting dan het evenredige gedeelte, overeenstemmend met de netto-inkomsten van elke categorie waarop zij betrekking hadden. Het overschot boven dat evenredige bedrag is aan de belastingplichtigen, zo natuurlijke personen als vennootschappen, niet |
cas des sociétés » (Doc. parl., Chambre, 1961-1962, n° 264/42, p. 199). | terugbetaalbaar » (Parl. St., Kamer, 1961-1962, nr. 264/42, p. 199). |
Les mêmes travaux préparatoires indiquent « que le remboursement de | In dezelfde parlementaire voorbereiding wordt aangegeven « dat de |
tous les précomptes [aurait été] trop onéreux pour le Trésor » (ibid., | terugbetaling van alle voorheffingen de Staat te veel zou [hebben |
p. 34), qu'il importait de ménager une période de transition entre | gekost] » (ibid., p. 34), dat het van belang was een overgangsperiode |
tussen het vroegere en het nieuwe stelsel tot stand te brengen en dat | |
l'ancien et le nouveau régime et que dès lors la réforme aurait « pour | de hervorming dan ook « als een normaal gevolg [zou] hebben, |
conséquences normales d'établir des niveaux de taxation différents | aanslagcijfers in te voeren die verschillen volgens de aard van de |
d'après la nature des précomptes » (ibid., p. 43). | voorheffingen » (ibid., p. 43). |
Le législateur en matière fiscale dispose d'un large pouvoir d'appréciation afin de tenir compte des caractéristiques et des objectifs particuliers de chacun des précomptes et crédits d'impôt concernés pour déterminer les limites d'imputation adaptées à chacun des précomptes et autres moyens d'acquitter l'impôt. En ne permettant pas que la QFIE soit remboursée ou reportée, le législateur a pu raisonnablement considérer que son imputation est destinée à compenser un impôt payé à un autre pays. B.13. La première question préjudicielle appelle une réponse négative. Quant à la seconde question préjudicielle B.14. La seconde question préjudicielle concerne l'égalité de traitement entre deux catégories de sociétés qui se trouvent, selon le juge a quo, dans des situations objectivement différentes. La première catégorie concerne les sociétés qui, pour la période imposable, ne présentent aucune base imposable ou présentent une base imposable négative; la seconde catégorie concerne les sociétés qui, pour la période imposable, présentent une base imposable positive. L'article | De wetgever beschikt in fiscale aangelegenheden over een ruime beoordelingsbevoegdheid om rekening te houden met de kenmerken en de bijzondere doelstellingen van elk van de betrokken voorheffingen en belastingkredieten om de grenzen inzake verrekening te bepalen die zijn aangepast aan elk van de voorheffingen en andere middelen om de belasting te voldoen. Door niet toe te staan dat het FGBB wordt terugbetaald of overgedragen, kon de wetgever redelijkerwijze ervan uitgaan dat de verrekening ervan bestemd is om een belasting te compenseren die aan een ander land is betaald. B.13. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Wat de tweede prejudiciële vraag betreft B.14. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de gelijke behandeling van twee categorieën van vennootschappen die zich, volgens de verwijzende rechter, in objectief verschillende situaties bevinden. De eerste categorie betreft de vennootschappen die voor het belastbaar tijdperk geen of een negatieve belastbare basis hebben; de tweede categorie betreft de vennootschappen die voor het belastbaar tijdperk een positieve belastbare basis hebben. Ten aanzien van beide categorieën van vennootschappen bepaalt artikel 37, derde lid, van het |
37, alinéa 3, du CIR 1992 prévoit, à l'égard des deux catégories de | WIB 1992 dat het FGBB bij de netto-inkomsten van de roerende goederen |
sociétés, que la QFIE doit être ajoutée aux revenus nets des capitaux | en kapitalen dient te worden opgeteld, zonder een onderscheid te maken |
et biens mobiliers, sans faire de distinction en fonction de son | naar gelang van de effectieve verrekening ervan. |
imputation effective. | |
B.15. La prise en compte de la QFIE pour déterminer la base imposable | B.15. De inaanmerkingneming van het FGBB om de in de in het geding |
visée dans la disposition en cause a été introduite par l'article 29 | zijnde bepaling bedoelde belastbare basis te bepalen is ingevoerd bij |
de la loi du 7 décembre 1988 portant réforme de l'impôt sur les | artikel 29 van de wet van 7 december 1988 houdende hervorming van de |
revenus et modification des taxes assimilées au timbre, qui disposait | inkomstenbelasting en wijziging van de met het zegel gelijkgestelde |
: | taksen, dat bepaalde : |
« Art. 29.§ 1er. Les revenus et produits nets de capitaux et biens |
« Art. 29.§ 1. De netto-inkomsten en opbrengsten van roerende |
mobiliers qui sont affectés à l'exercice de l'activité | goederen en kapitalen die voor het uitoefenen van de |
professionnelle, comprennent le précompte mobilier réel ou fictif | beroepswerkzaamheid worden gebruikt omvatten de werkelijke of fictieve |
déterminé aux articles 174, 191, 3°, et 193 du Code des impôts sur les | roerende voorheffing bepaald in de artikelen 174, 191, 3°, en 193 van |
het Wetboek van de inkomstenbelastingen, het belastingkrediet bedoeld | |
revenus, le crédit d'impôt visé à l'article 135, § 1er, alinéa 2, 1°, | in artikel 135, § 1, tweede lid, 1°, en derde lid van hetzelfde |
et alinéa 3 du même Code, ainsi que la quotité forfaitaire d'impôt | Wetboek, alsmede het forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting |
étranger visée à l'article 187 dudit Code mais calculée conformément | bedoeld in artikel 187 van hetzelfde Wetboek maar berekend |
au § 3 du présent article, à l'exclusion des frais d'encaissement et | overeenkomstig § 3 van dit artikel, doch niet de innings- en |
de garde et des autres frais ou charges analogues. | bewaringskosten en de andere soortgelijke kosten of lasten. |
§ 2. Ce montant n'est toutefois majoré ni du crédit d'impôt ni de la | § 2. Dat bedrag wordt evenwel noch met dat belastingkrediet, noch met |
quotité forfaitaire d'impôt étranger visée au § 1er pour les revenus | het in § 1 bedoelde forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting |
déduits des bénéfices en vertu de l'article 111, 1° et 2°, du même Code. | verhoogd ingeval het gaat om inkomsten die ingevolge artikel 111, 1° |
§ 3. La quotité forfaitaire d'impôt étranger déductible en vertu de | en 2°, van hetzelfde Wetboek in aftrek van de winst kunnen komen. |
l'article 187 du même Code est fixée à quinze quatre-vingt cinquièmes | § 3. Het krachtens artikel 187 van hetzelfde Wetboek aftrekbare |
du montant des revenus encaissés ou recueillis, avant déduction du | forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting wordt bepaald op |
vijftien vijfentachtigsten van het bedrag van de geïnde of verkregen | |
précompte mobilier ». | inkomsten, vóór aftrek van de roerende voorheffing ». |
Lors de son adoption, l'article 29 précité avait été commenté comme | Bij de goedkeuring ervan werd het voormelde artikel 29 toegelicht als |
suit : | volgt : |
« Article 29 | « Artikel 29 |
Revenus mobiliers du patrimoine professionnel | Beroepsmatig belegde roerende inkomsten |
[...] Les revenus en cause ne peuvent bénéficier du précompte mobilier libératoire; ils ne sont d'ailleurs pas déclarés comme tels, mais incorporés dans les revenus professionnels imposables. Ils donnent dès lors droit, étant taxés au taux progressif de l'I.P.P. ou à l'I.Soc., à l'imputation du précompte mobilier ainsi que du crédit d'impôt et de la Q.F.I.E. éventuels. Actuellement, tant le précompte mobilier que le crédit d'impôt sont incorporés à la base imposable en vertu du principe que le revenu à soumettre à l'impôt est le revenu brut avant perception à la source du précompte imputable, l'impôt n'étant pas une charge déductible. La Q.F.I.E. fait exception à cette règle, celle-ci étant imputée sans être comprise dans le revenu imposable, les impôts étrangers étant des charges déductibles. | [...] De desbetreffende inkomsten kunnen niet genieten van de bevrijdende roerende voorheffing; zij worden trouwens niet als dusdanig aangegeven maar zijn begrepen in de belastbare bedrijfsinkomsten. Daar zij aan de progressieve tarieven van de P.B. of aan de Ven.B. worden onderworpen, geven zij bijgevolg recht op de eventuele verrekening van de roerende voorheffing, alsook van het belastingkrediet en de F.B.B. Thans zijn zowel de roerende voorheffing als het belastingkrediet opgenomen in de belastbare grondslag krachtens het principe dat het aan de belasting te onderwerpen inkomen gelijk is aan het bruto-inkomen vóór de heffing aan de bron van de verrekenbare voorheffing, daar de belasting geen aftrekbare last is. De F.B.B. vormt een uitzondering op deze regel daar hij wordt verrekend zonder dat hij in het belastbaar inkomen is opgenomen; de buitenlandse belastingen zijn dus aftrekbare lasten. |
Il s'agit là d'une anomalie que l'article 29 du projet a pour but de | Het betreft hier een afwijking die artikel 29 van het ontwerp wil |
corriger en prévoyant que les revenus mobiliers nets imposables | verbeteren door de F.B.B. aan de netto-belastbare roerende inkomsten |
comprennent la Q.F.I.E. | toe te voegen. |
Het spreekt vanzelf dat voor de inkomsten waarop noch het | |
Il va de soi que pour les revenus qui ne donnent lieu à imputation ni | belastingkrediet, noch de F.B.B. dient verrekend te worden, deze |
de crédit d'impôt ni de Q.F.I.E., ces éléments ne doivent pas être | elementen niet aan de belastbare basis moeten worden toegevoegd; dit |
incorporés à la base imposable; tel est le cas des revenus mobiliers à | is het geval wanneer de roerende inkomsten worden gerangschikt onder |
ranger parmi les R.D.T. (article 29, § 2). | de D.B.I.'s (artikel 29, § 2). |
Le § 3 de l'article 29 fixe à 15/85 du revenu avant déduction du | Paragraaf 3 van artikel 29 bepaalt dat de toe te voegen en de te |
précompte mobilier, la Q.F.I.E. à incorporer et à imputer, ce qui | verrekenen F.B.B. wordt vastgesteld op 15/85 van het inkomen vóór |
représente 15 p.c. du revenu imposable après incorporation de ladite | aftrek van de roerende voorheffing, hetgeen 15 pct. vertegenwoordigt |
van het belastbaar inkomen na toevoeging van gezegd F.B.B. » (Parl. | |
Q.F.I.E. » (Doc. parl., Sénat, S.E. 1988, n° 440/2, p. 125). | St., Senaat, B.Z. 1988, nr. 440/2, p. 125). |
Dans le même sens, la circulaire n° Ci.R9.Div/449.830 du 8 avril 1993 | In dezelfde zin bepaalt de omzendbrief nr. Ci.R9.Div/449.830 van 8 |
précise que, pour l'application de l'article 37 du CIR 1992, le | april 1993 dat voor de toepassing van artikel 37 van het WIB 1992 het |
bedrag van het FGBB « dat in aanmerking moet worden genomen [...] het | |
montant de la QFIE « à prendre en considération est dès lors celui qui | bedrag [is] dat werkelijk is verrekend overeenkomstig de |
est réellement imputé conformément aux dispositions conventionnelles. | verdragsbepalingen. Dit is in overeenstemming met de logica die aan de |
Ceci est conforme à la logique ayant présidé au brutage de la QFIE par | grondslag lag van de brutering van het FBB door de wet van 07.12.1988, |
la loi du 7.12.1988, à savoir comprendre en fin de compte dans le | met name dat alle bestanddelen die werkelijk zijn verrekend met de |
revenu net imposable tous les éléments effectivement imputés sur | verschuldigde belasting tenslotte worden opgenomen in de belastbare |
l'impôt dû ». Même si cette circulaire a été conçue en tant | netto-inkomsten ». Niettegenstaande die omzendbrief is opgevat als een |
qu'instruction relative à l'intégration de la QFIE dans la base | onderrichting met betrekking tot het opnemen van het FGBB in de |
imposable lorsque des conventions préventives de la double imposition | belastbare basis wanneer overeenkomsten tot het voorkomen van dubbele |
prévoient l'imputation d'impôts qui n'ont pas été effectivement | belasting voorzien in de verrekening van belastingen die niet |
prélevés à l'étranger, rien n'empêche d'appliquer ce raisonnement à | werkelijk in het buitenland zijn geheven, belet niets die redenering |
une perception à la source qui a réellement été payée et qui n'a pas | toe te passen op een effectief betaalde bronbelasting, die als FGBB |
pu être imputée au titre de QFIE. Il en résulte que la QFIE ne peut | niet daadwerkelijk kon worden verrekend. Daaruit volgt dat enkel voor |
être intégrée aux revenus nets des biens mobiliers conformément à | zover een FGBB effectief is verrekend, die FGBB, overeenkomstig |
l'article 37, alinéa 3, du CIR 1992 que dans la mesure où elle a été | artikel 37, derde lid, van het WIB 1992, kan worden opgenomen in de |
effectivement imputée. B.16. Il découle de ce qui précède que dans l'interprétation du juge a quo selon laquelle le montant de la QFIE qui n'a pas pu être réellement imputé sur l'impôt dû conformément aux dispositions conventionnelles doit être ajouté aux revenus nets des capitaux et biens mobiliers, la question préjudicielle appelle une réponse positive. Dans l'interprétation selon laquelle seul le montant de la QFIE effectivement imputé doit être ajouté aux revenus nets des capitaux et biens mobiliers, le traitement identique soulevé par le juge a quo n'existe pas et la question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour | netto-inkomsten van de roerende goederen. B.16. Uit het voorgaande vloeit voort dat in de interpretatie van de verwijzende rechter dat het bedrag van het FGBB dat niet werkelijk is kunnen worden verrekend met de verschuldigde belasting overeenkomstig de verdragsbepalingen, dient te worden opgeteld bij de netto-inkomsten van roerende goederen en kapitalen, de prejudiciële vraag bevestigend dient te worden beantwoord. In de interpretatie dat enkel het bedrag van het werkelijk verrekende FGBB dient te worden opgeteld bij de netto-inkomsten van roerende goederen en kapitalen bestaat de door de verwijzende rechter opgeworpen gelijke behandeling niet en dient de prejudiciële vraag ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
1. Les articles 285 et 292 du Code des impôts sur les revenus 1992 ne | 1. De artikelen 285 en 292 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen |
violent pas les articles 10 et 11 de la Constitution. | 1992 schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
2. Dans l'interprétation selon laquelle le montant de la quotité | 2. - In de interpretatie dat het bedrag van het forfaitair gedeelte |
forfaitaire d'impôt étranger qui n'a pas pu être réellement imputé sur | van buitenlandse belasting dat niet werkelijk is kunnen worden |
verrekend met de verschuldigde belasting overeenkomstig de | |
l'impôt dû conformément aux dispositions conventionnelles doit être | verdragsbepalingen dient te worden opgeteld bij de netto-inkomsten van |
ajouté aux revenus nets des capitaux et biens mobiliers, l'article 37, | roerende goederen en kapitalen, schendt artikel 37, derde lid, van |
alinéa 3, du même Code viole les articles 10 et 11 de la Constitution. | hetzelfde Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
- Dans l'interprétation selon laquelle seul le montant de la quotité | - In de interpretatie dat enkel het bedrag van het werkelijk |
forfaitaire d'impôt étranger réellement imputé doit être ajouté aux | verrekende forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting dient te |
worden opgeteld bij de netto-inkomsten van roerende goederen en | |
revenus nets des capitaux et biens mobiliers, l'article 37, alinéa 3, | kapitalen, schendt artikel 37, derde lid, van hetzelfde Wetboek de |
du même Code ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 29 janvier 2014. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 29 januari 2014. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
M. Bossuyt | M. Bossuyt |