Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 4/2014 du 16 janvier 2014 Numéro du rôle : 5566 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1053, alinéa 2, du Code judiciaire, posée par la Cour du travail de Bruxelles. La Cour constitutionnelle, co après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procéd(...)"
Extrait de l'arrêt n° 4/2014 du 16 janvier 2014 Numéro du rôle : 5566 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1053, alinéa 2, du Code judiciaire, posée par la Cour du travail de Bruxelles. La Cour constitutionnelle, co après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procéd(...) Uittreksel uit arrest nr. 4/2014 van 16 januari 2014 Rolnummer : 5566 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1053, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Brussel. Het Grondwettelijk Hof, sa wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Extrait de l'arrêt n° 4/2014 du 16 janvier 2014 Uittreksel uit arrest nr. 4/2014 van 16 januari 2014
Numéro du rôle : 5566 Rolnummer : 5566
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1053, alinéa In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1053, tweede lid,
2, du Code judiciaire, posée par la Cour du travail de Bruxelles. van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Brussel.
La Cour constitutionnelle, Het Grondwettelijk Hof,
composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, des juges E. De samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, de rechters
Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T.
Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût et T. Giet, et, conformément à Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, en, overeenkomstig
l'article 60bis de la loi du 6 janvier 1989 sur la Cour artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
constitutionnelle, du président émérite M. Bossuyt, assistée du Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter M. Bossuyt, bijgestaan door de
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J.
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par arrêt du 24 janvier 2013 en cause de la SNC « Comptoir d'Escompte Bij arrest van 24 januari 2013 in zake de vof « Comptoir d'Escompte de
de Namur » contre V.G. et A.R., en présence de Sandrine Job, en sa Namur » tegen V.G. en A.R., in aanwezigheid van Sandrine Job, in haar
hoedanigheid van schuldbemiddelaar, en in aanwezigheid van de bvba «
qualité de médiateur de dettes, et en présence de la SPRL « APS » et APS » en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is
autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 30 ingekomen op 30 januari 2013, heeft het Arbeidshof te Brussel de
janvier 2013, la Cour du travail de Bruxelles a posé la question
préjudicielle suivante : volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Vu la lacune de la loi qui ne prévoit pas d'information claire, « Schendt, gelet op de lacune in de wet die niet voorziet in een
fiable, et officielle des parties quant aux modalités et délais de duidelijke, betrouwbare en officiële kennisgeving aan de partijen ten
recours, aanzien van de modaliteiten en termijnen van beroep,
- l'article 1053, alinéa 2, du Code judiciaire, lu éventuellement - artikel 1053, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, eventueel in
conjointement avec les articles 1675/16, §§ 3 et 4, al. 4, du Code samenhang gelezen met artikel 1675/16, §§ 3 en 4, vierde lid, van het
Gerechtelijk Wetboek, in de interpretatie volgens welke alle partijen
judiciaire, dans l'interprétation selon laquelle toutes les parties - - zelfs de niet in beroep gedagvaarde of niet in beroep komende
même non intimées ni appelantes - doivent être mises à la cause partijen - op straffe van niet-toelaatbaarheid van het hoger beroep
endéans le délai d'appel à peine d'inadmissibilité de l'appel, binnen de termijn van hoger beroep in de zaak dienen te worden betrokken,
- viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec - de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gecombineerd met artikel 6.1
l'article 6.1 de la Convention européenne de sauvegarde des droits de van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en
l'homme et des libertés fondamentales de fundamentele vrijheden,
en ce que : - il aboutit à traiter différemment, sans justification raisonnable, les parties à l'appel, selon que cet appel porte sur une décision présentant un caractère divisible ou indivisible : en cas de litige divisible, l'appelant (ou toute partie à l'appel) peut agir en déclaration de jugement commun jusqu'à la clôture des débats; en cas de litige indivisible, cette action doit nécessairement intervenir endéans le délai d'appel; - il porte atteinte de manière disproportionnée au droit d'accès à un tribunal, tel que garanti par l'article 6.1 de la Convention in zoverre : - het ertoe leidt de partijen bij het hoger beroep zonder redelijke verantwoording verschillend te behandelen naargelang dat hoger beroep betrekking heeft op een uitspraak die een splitsbaar of onsplitsbaar karakter heeft : in het geval van een splitsbaar geschil kan de eiser in hoger beroep (of elke partij bij het hoger beroep) tot aan de sluiting van de debatten de gemeenverklaring van het vonnis vorderen; in het geval van een onsplitsbaar geschil dient die vordering noodzakelijkerwijs te worden ingesteld binnen de termijn van hoger beroep; - het op onevenredige wijze afbreuk doet aan het recht van toegang tot een rechtbank, zoals gewaarborgd bij artikel 6.1 van het Europees
européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
fondamentales, par rapport à l'objectif de la disposition alors que le vrijheden, ten opzichte van de doelstelling van de bepaling, terwijl
manquement reproché ne cause pas grief et que le but assigné à la de verweten tekortkoming geen nadeel berokkent en het aan de
formalité est in fine atteint ? ». formaliteit toegewezen doel in fine bereikt is ? ».
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1.1. L'article 1053 du Code judiciaire dispose : « Lorsque le litige est indivisible, l'appel doit être dirigé contre toutes les parties dont l'intérêt est opposé à celui de l'appelant. Ce dernier doit, en outre, dans les délais ordinaires de l'appel et au plus tard avant la clôture des débats, mettre en cause les autres parties non appelantes ni déjà intimées ou appelées. En cas d'inobservation des règles énoncées au présent article, l'appel ne sera pas admis. La décision est opposable à toutes les parties en cause ». B.1.1. Artikel 1053 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : « Wanneer het geschil onsplitsbaar is, moet hoger beroep gericht worden tegen alle partijen wier belang in strijd is met dat van de eiser in hoger beroep. Deze moet bovendien de andere niet in beroep komende, niet in beroep gedagvaarde of niet opgeroepen partijen binnen de gewone termijnen van hoger beroep en ten laatste voor de sluiting van de debatten in de zaak betrekken. Bij niet-inachtneming van de in dit artikel gestelde regels wordt het hoger beroep niet toegelaten. De beslissing kan worden tegengeworpen aan alle in de zaak betrokken partijen ».
B.1.2. L'article 31 du même Code dispose : B.1.2. Artikel 31 van hetzelfde Wetboek bepaalt :
« Le litige n'est indivisible, au sens des articles 735, § 5, 747, § « Het geschil is enkel onsplitsbaar, in de zin van de artikelen 735, §
2, alinéa 7, 1053, 1084 et 1135, que lorsque l'exécution conjointe des 5, 747, § 2, zevende lid, 1053, 1084 en 1135, wanneer de gezamenlijke
décisions distinctes auxquelles il donnerait lieu, serait tenuitvoerlegging van de onderscheiden beslissingen waartoe het
matériellement impossible ». aanleiding geeft, materieel onmogelijk zou zijn ».
B.1.3. L'article 812 du même Code dispose : B.1.3. Artikel 812 van hetzelfde Wetboek bepaalt :
« L'intervention peut avoir lieu devant toutes les juridictions, « Tussenkomst kan geschieden voor alle gerechten, ongeacht de vorm van
quelle que soit la forme de la procédure, sans néanmoins que des actes de rechtspleging, zonder dat echter reeds bevolen
d'instruction déjà ordonnés puissent nuire aux droits de la défense. onderzoeksverrichtingen afbreuk mogen doen aan de rechten van de verdediging.
L'intervention tendant à obtenir une condamnation ne peut s'exercer Tussenkomst tot het verkrijgen van een veroordeling kan niet voor de
pour la première fois en degré d'appel ». eerste maal plaatsvinden in hoger beroep ».
B.2.1. La Cour est interrogée sur la compatibilité, avec les articles B.2.1. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de
10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 6.1 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel
la Convention européenne des droits de l'homme, de l'article 1053, 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van artikel
alinéa 2, du Code judiciaire en ce que cette disposition traite 1053, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek in zoverre die bepaling
différemment les parties à l'appel, selon que ce dernier concerne un de partijen bij het hoger beroep verschillend behandelt naargelang dat
litige divisible ou indivisible et en ce qu'elle porterait une hoger beroep betrekking heeft op een splitsbaar of onsplitsbaar
atteinte disproportionnée au droit d'accès au juge garanti par geschil en in zoverre zij op onevenredige wijze afbreuk zou doen aan
l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme. het bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens
B.2.2. Le juge a quo part de la prémisse que le litige pendant devant gewaarborgde recht op toegang tot de rechter.
lui, relatif à une procédure en règlement collectif de dettes, est un B.2.2. De verwijzende rechter gaat uit van de premisse dat het voor
hem hangende geschil met betrekking tot een procedure van collectieve
litige indivisible au sens de l'article 31 du Code judiciaire. schuldenregeling een onsplitsbaar geschil in de zin van artikel 31 van
het Gerechtelijk Wetboek is.
Hij is eveneens van oordeel dat de in het geding zijnde bepaling, in
Il estime également qu'à la différence de ce que prévoit l'article 812 tegenstelling tot wat artikel 812 van het Gerechtelijk Wetboek in
verband met de splitsbare geschillen bepaalt, vereist dat in het
du Code judiciaire, à propos des litiges divisibles, la disposition en verzoekschrift tot hoger beroep alle partijen, zelfs die welke geen
cause exige que la requête d'appel mette à la cause, dans le délai belang hebben dat in strijd is met dat van de eiser in hoger beroep,
d'appel, l'ensemble des parties, même celles qui n'ont pas un intérêt binnen de termijn van hoger beroep in de zaak moeten worden betrokken,
opposé à celui de l'appelant, et qu'une demande en déclaration d'arrêt commun, introduite après l'échéance du délai légal, mais avant la clôture des débats, soit déclarée irrecevable. C'est dans cette interprétation que la Cour répond à la question préjudicielle. B.2.3. Il ressort en outre de la décision de renvoi que l'exception d'irrecevabilité, soulevée par les parties intimées devant le juge a quo, repose sur le fait que la partie appelante a mis à la cause les autres créanciers des débiteurs médiés, parties à la cause devant le premier juge, après l'échéance du délai légal d'appel, mais avant la clôture des débats. en dat een vordering tot gemeenverklaring van het te wijzen arrest, die na het verstrijken van de wettelijke termijn maar vóór de sluiting van de debatten is ingesteld, onontvankelijk moet worden verklaard. Het is in die interpretatie dat het Hof de prejudiciële vraag beantwoordt. B.2.3. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt bovendien dat de door de geïntimeerde partijen voor de verwijzende rechter opgeworpen exceptie van niet-ontvankelijkheid berust op het feit dat de appellante de andere schuldeisers van de schuldenaars die schuldbemiddeling genieten, partijen in het geding voor de eerste rechter, na het verstrijken van de wettelijke termijn van hoger beroep maar vóór de sluiting van de debatten in de zaak heeft betrokken.
B.3. Le juge a quo mentionne encore, à l'appui de sa question B.3. Ter ondersteuning van zijn prejudiciële vraag vermeldt de
préjudicielle, l'article 1675/16, §§ 3 et 4, alinéa 4, du Code verwijzende rechter eveneens artikel 1675/16, §§ 3 en 4, vierde lid,
judiciaire. Tel qu'il est applicable au litige pendant devant le juge van het Gerechtelijk Wetboek. Zoals het op het voor de verwijzende
a quo, cet article dispose : rechter hangende geschil van toepassing is, bepaalt dat artikel :
« § 1er. Toutes les convocations dans le cadre de la procédure de « § 1. Alle oproepingen in het raam van de procedure van de
règlement collectif de dettes, sont notifiées par le greffier, par pli collectieve schuldenregeling worden door de griffier bij gewone brief
simple. ter kennis gebracht.
§ 2. Les décisions suivantes sont notifiées par le greffier, sous pli § 2. De volgende uitspraken worden door de griffier bij gerechtsbrief
judiciaire : ter kennis gebracht :
1° la décision d'admissibilité visée à l'article 1675/6; 1° de beschikking van toelaatbaarheid, bedoeld in artikel 1675/6;
2° toutes les décisions qui mettent un terme au règlement collectif de 2° alle uitspraken die de collectieve schuldenregeling beëindigen of
dettes ou le révoquent; herroepen;
3° la révocation de la décision d'admissibilité visée à l'article 3° de herroeping van de beschikking van toelaatbaarheid, bedoeld in
1675/15; artikel 1675/15;
4° les prononcés relatifs à la tierce opposition contre la décision 4° de uitspraken inzake het derdenverzet tegen de beschikking van
d'admissibilité visée à l'article 1675/6. toelaatbaarheid, bedoeld in artikel 1675/6.
§ 3. Toutes les autres décisions sont notifiées par le greffier, par lettre recommandée à la poste. § 4. Les décisions sont exécutoires par provision nonobstant appel et sans caution. Sauf en ce qui concerne la décision d'admissibilité visée à l'article 1675/6 et sans que, dans cette hypothèse, l'article 1122, alinéa 2, 3°, puisse être invoqué, ces décisions ne sont pas susceptibles de tierce opposition. Les jugements et arrêts rendus par défaut ne sont pas susceptibles d'opposition. La notification des décisions vaut signification ». B.4. Les parties intimées devant le juge a quo estiment que les § 3. Alle overige uitspraken worden door de griffier bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht. § 4. De uitspraken zijn uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande hoger beroep en zonder borgstelling. Behalve wat de in artikel 1675/6 bedoelde beschikking van toelaatbaarheid betreft en zonder dat, in deze veronderstelling, artikel 1122, tweede lid, 3°, kan worden ingeroepen, zijn die uitspraken niet vatbaar voor derdenverzet. De vonnissen en arresten die bij verstek werden gewezen zijn niet vatbaar voor verzet. De kennisgeving van de uitspraken geldt als betekening ». B.4. De geïntimeerde partijen voor de verwijzende rechter zijn van
catégories de personnes visées par la question préjudicielle ne sont mening dat de in de prejudiciële vraag beoogde categorieën van
pas suffisamment comparables. personen niet voldoende vergelijkbaar zijn.
Toutefois, lorsque l'accès à un juge est entravé pour une catégorie de Wanneer de toegang tot een rechter voor één categorie van personen
personnes, cette catégorie de personnes peut être comparée à toute wordt belemmerd, kan die categorie van personen echter worden
catégorie de personnes pour laquelle l'accès à un juge n'est pas entravé. B.5. La différence de traitement entre certaines catégories de personnes qui découle de l'application de règles procédurales différentes dans des circonstances différentes n'est pas discriminatoire en soi. Il ne serait question de discrimination que si la différence de traitement qui découle de l'application de ces règles de procédure entraînait une limitation disproportionnée des droits des personnes concernées. B.6.1. Le droit d'accès au juge, qui constitue un aspect du droit à un procès équitable, peut être soumis à des conditions de recevabilité, notamment en ce qui concerne l'introduction d'une voie de recours. Ces conditions ne peuvent cependant aboutir à restreindre le droit de manière telle que celui-ci s'en trouve atteint dans sa substance même. Tel serait le cas si les restrictions imposées ne tendaient pas vers un but légitime et s'il n'existait pas un rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. vergeleken met elke categorie van personen waarvoor de toegang tot een rechter niet wordt belemmerd. B.5. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende procedureregels in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake zijn indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die procedureregels een onevenredige beperking van de rechten van de daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. B.6.1. Het recht op toegang tot de rechter, dat een onderdeel is van het recht op een eerlijk proces, kan worden onderworpen aan ontvankelijkheidsvoorwaarden, met name wat betreft het instellen van een rechtsmiddel. Die voorwaarden mogen echter niet ertoe leiden dat het recht op zodanige wijze wordt beperkt dat de kern ervan wordt aangetast. Dit zou het geval zijn wanneer de beperkingen geen wettig doel nastreven of indien er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het nagestreefde doel. De verenigbaarheid van die beperkingen met het recht op toegang tot
La compatibilité de ces limitations avec le droit d'accès à un een rechterlijke instantie hangt af van de bijzonderheden van de in
tribunal dépend des particularités de la procédure en cause et het geding zijnde procedure en wordt beoordeeld in het licht van het
s'apprécie au regard de l'ensemble du procès (CEDH, 24 février 2009, proces in zijn geheel (EHRM, 24 februari 2009, L'Erablière t. België,
L'Erablière c. Belgique, § 36; 29 mars 2011, R.T.B.F. c. Belgique, § § 36; 29 maart 2011, R.T.B.F. t. België, § 69).
69). B.6.2. Plus particulièrement, les règles relatives aux formalités et B.6.2. Meer in het bijzonder zijn de regels betreffende de
délais fixés pour former un recours visent à assurer une bonne vormvoorschriften en termijnen om beroep in te stellen gericht op een
administration de la justice et à écarter les risques d'insécurité goede rechtsbedeling en het weren van de risico's van
juridique. Toutefois, ces règles ne peuvent empêcher les justiciables rechtsonzekerheid. Die regels mogen de rechtzoekenden echter niet
de se prévaloir des voies de recours disponibles. verhinderen de beschikbare rechtsmiddelen te doen gelden.
De surcroît, « les tribunaux doivent, en appliquant des règles de Bovendien « dienen de rechtbanken, door de procedureregels toe te
procédure, éviter à la fois un excès de formalisme qui porterait passen, zowel een overdreven formalisme dat afbreuk zou doen aan het
atteinte à l'équité de la procédure, et une souplesse excessive qui eerlijke karakter van de procedure, als een buitensporige soepelheid
aboutirait à supprimer les conditions de procédure établies par la loi die zou leiden tot het afschaffen van de bij de wet vastgestelde
procedurele vereisten, te vermijden » (EHRM, 26 juli 2007, Walchli t.
» (CEDH, 26 juillet 2007, Walchli c. France, § 29; 25 mai 2004, Kadlec Frankrijk, § 29; 25 mei 2004, Kadlec en anderen t. Tsjechische
et autres c. République tchèque, § 26). « En effet, le droit d'accès à Republiek, § 26). « Het recht op toegang tot een rechter wordt immers
un tribunal se trouve atteint lorsque sa réglementation cesse de aangetast wanneer de reglementering ervan niet langer de
servir les buts de la sécurité juridique et de la bonne administration doelstellingen van de rechtszekerheid en de behoorlijke rechtsbedeling
de la justice et constitue une sorte de barrière qui empêche le dient en een soort van hinderpaal vormt die de rechtzoekende
justiciable de voir son litige tranché au fond par la juridiction verhindert zijn geschil ten gronde door het bevoegde rechtscollege
compétente » (CEDH, 24 mai 2011, Sabri Gunes c. Turquie, § 58; 13 beslecht te zien » (EHRM, 24 mei 2011, Sabri Gunes t. Turkije, § 58;
janvier 2011, Evaggelou c. Grèce, § 19). 13 januari 2011, Evaggelou t. Griekenland, § 19).
B.7.1. Avant l'introduction du Code judiciaire, la partie appelante B.7.1. Vóór de invoering van het Gerechtelijk Wetboek was de appellant
dans le cadre d'un litige indivisible était tenue de mettre à la cause in het kader van een onsplitsbaar geschil ertoe gehouden alle partijen
toutes les parties dont les intérêts n'étaient pas opposés aux siens, wier belangen niet in strijd waren met de zijne, in de zaak te
mais elle était autorisée à le faire jusqu'à la clôture des débats betrekken, maar hij was ertoe gemachtigd zulks te doen tot de sluiting
(Cass., 18 septembre 1947, Pas., 1947, I, p. 359). van de debatten (Cass., 18 september 1947, Arr. Cass., 1947-1948, p.
B.7.2. Au cours des travaux préparatoires du Code judiciaire, la 275). B.7.2. Tijdens de parlementaire voorbereiding van het Gerechtelijk
disposition en cause fut justifiée de la manière suivante : Wetboek werd de in het geding zijnde bepaling als volgt verantwoord :
« Le principe que consacre l'article 1053 s'aligne sur l'enseignement « Het beginsel dat door artikel 1053 wordt bevestigd stemt overeen met
de la doctrine et de la jurisprudence. Lorsqu'un litige est wat de rechtsleer en de rechtspraak ons leren. Wanneer een geding
onsplitsbaar is moet hij die een rechtsmiddel aanwendt alle partijen
indivisible, l'auteur du recours doit mettre en cause toutes les die een belang hebben verdedigd dat met het zijne strijdig is in de
parties qui ont défendu un intérêt opposé au sien. Il doit en outre zaak oproepen. Hij moet bovendien diegenen die met hem samen in de
appeler en déclaration de jugement commun ses co-intéressés qui n'ont zaak belang hebben en geen rechtsmiddel hebben aangewend oproepen voor
pas exercé de recours. Ces règles sont conformes à une jurisprudence gemeenverklaring van het vonnis. Die regels stemmen overeen met een
constante de la Cour de cassation, depuis son arrêt du 18 septembre vaste rechtspraak van het Hof van cassatie, sedert zijn arrest van 18
1947. september 1947.
De rechtsleer neemt voor het overige aan dat het beroep tot
La jurisprudence admet au reste que l'appel en déclaration de jugement gemeenverklaring van het vonnis, waarvan de uitwerking overigens
commun, dont les effets sont d'ailleurs limités, peut être formé par beperkt is, kan ingesteld worden door de partij die het rechtsmiddel
l'auteur du recours jusqu'à la clôture des débats. Le texte aussi le aanwendt tot bij de sluiting van de debatten. De tekst stelt dit ook
prévoit explicitement. uitdrukkelijk.
Les règles proposées par l'article 1053 diffèrent cependant sur De regels die gesteld worden in artikel 1053 verschillen nochtans op
quelques points du système que la Cour de cassation avait fixé. enkele punten van het stelsel dat het Hof van cassatie heeft gevestigd.
Selon celle-ci, la fin de non-recevoir déduite de l'inobservation des Volgens dit laatste kan de niet-ontvankelijkheid die afgeleid wordt
règles qui précèdent ne pourrait être opposée d'office par le juge. uit de niet-inachtneming van de voorgaande regels, niet ambtshalve
C'est là une conséquence de ce que l'exception de chose jugée, n'étant door de rechter worden opgeworpen. Dit is een gevolg van het feit dat
pas d'ordre public, doit être invoquée par la partie qui s'en prévaut. de exceptie van het gewijsde niet van openbare orde is, en dus moet
Mais dans le système du code en projet, les règles relatives à ingeroepen worden door de partij die er zich op beroept. In het
l'indivisibilité procèdent non de l'analyse de la notion d'autorité de stelsel van het ontworpen wetboek daarentegen vloeien de regels van de
la chose jugée mais spécifiquement de la notion de l'indivisibilité onsplitsbaarheid niet voort uit de ontleding van het begrip van het
gezag van het gewijsde, maar bijzonder uit het begrip onsplitsbaarheid
dans la procédure civile. Selon la définition de l'article 31, le in de burgerlijke rechtspleging. Volgens de bepaling van artikel 31,
litige est indivisible lorsque, faisant l'objet de décisions is het geding onsplitsbaar wanneer het voorwerp is van verschillende
distinctes, il y a impossibilité matérielle d'exécuter conjointement beslissingen en het materieel onmogelijk is deze samen uit te voeren.
celles-ci. Le moyen déduit du défaut de mise en cause de toutes les Het middel dat wordt afgeleid uit het niet in de zaak brengen van alle
parties, dans le cas d'indivisibilité, sera, le cas échéant, soulevé partijen in het geval van onsplitsbaarheid, zal eventueel ambtshalve
d'office, les parties devant, en tout cas, être mises en mesure de worden opgeworpen daar de partijen er in ieder geval toe in staat
faire valoir leurs observations [...]. moeten gesteld worden hun opmerkingen te laten gelden [...].
Aux termes de l'article [1053], l'appel doit être dirigé, dans le Krachtens artikel 1053 moet beroep worden aangetekend binnen de
délai d'appel, contre toutes les parties qui ont un intérêt opposé à beroepstermijn, tegen alle partijen die een belang hebben dat strijdig
is met dat van de eiser in beroep; het in de zaak brengen van de
celui de l'appelant; la mise en cause des autres parties peut avoir andere partijen kan plaats hebben binnen de beroepstermijn en ten
lieu dans le délai d'appel et au plus tard jusqu'à la clôture des laatste tot aan de sluiting van de debatten. Op dit punt wijkt het
débats. Sur ce point aussi, le projet s'écarte, par souci de ontwerp, ter vereenvoudiging, ook af van de oplossing die door het Hof
simplification, de la solution admise par la Cour de cassation. Il va van cassatie was toegelaten. Het ligt voor de hand dat de
de soi que le co-intéressé qui est ainsi appelé à l'instance ne peut medebelanghebbende die zo in de zaak wordt geroepen, geen rechten kan
faire valoir des droits distincts de ceux de l'appelant originaire, laten gelden die verschillen van die van de oorspronkelijke eiser in
sauf le cas échéant, à faire appel incident » (Doc. parl., Sénat, beroep, tenzij hij eventueel incidenteel beroep instelt » (Parl. St.,
1963-1964, n° 60, p. 249). B.7.3. Il s'ensuit que l'obligation de mettre à la cause, dans le délai légal d'appel, les parties non appelantes ou intimées dont l'intérêt n'est pas opposé à celui de l'appelant est justifiée par un souci de simplification des règles de procédure. B.8.1. En veillant à édicter des règles de procédure simples et dont le respect peut être aisément vérifié par les juridictions, le législateur poursuit un objectif légitime. La Cour doit néanmoins veiller à ce que la mesure en cause ne porte pas une atteinte disproportionnée au droit d'accès au juge, eu égard notamment aux conséquences que sa violation peut entraîner sur la situation des parties litigantes. B.8.2. En revanche, il revient, non à la Cour, mais à la juridiction a quo de veiller à ce que, compte tenu de l'ensemble des éléments propres au litige spécifique qui lui est soumis, elle n'applique pas la disposition en cause d'une manière excessivement formaliste, Senaat, 1963-1964, nr. 60, p. 249). B.7.3. Daaruit volgt dat de verplichting om de niet in beroep komende of niet in beroep gedagvaarde partijen wier belang niet in strijd is met dat van de eiser in hoger beroep, binnen de wettelijke termijn van hoger beroep in de zaak te betrekken, wordt verantwoord vanuit een bekommernis om vereenvoudiging van de procedureregels. B.8.1. Door te waken over het uitvaardigen van eenvoudige procedureregels waarvan de inachtneming gemakkelijk kan worden nagegaan door de rechtscolleges, streeft de wetgever een legitiem doel na. Het Hof dient evenwel erover te waken dat de in het geding zijnde maatregel niet op onevenredige wijze afbreuk doet aan het recht op toegang tot de rechter, met name gezien de gevolgen die de schending ervan kan teweegbrengen voor de situatie van de gedingvoerende partijen. B.8.2. Daarentegen staat het niet aan het Hof maar aan het verwijzende rechtscollege erover te waken dat het, rekening houdend met alle elementen die eigen zijn aan het specifieke geschil dat erbij aanhangig is gemaakt, de in het geding zijnde bepaling niet op een
contraire à l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme. overdreven formalistische wijze toepast, in strijd met artikel 6 van
A cet égard, le juge a quo pourra tenir compte, non seulement de het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
In dat verband zal de verwijzende rechter rekening kunnen houden met
l'absence de toute information quant aux délais ou modalités de niet alleen de ontstentenis van enige informatie betreffende de
recours dans la notification du jugement de première instance (voy., beroepstermijnen of -modaliteiten in de kennisgeving van het vonnis in
mutatis mutandis, CEDH, 31 janvier 2012, Assunçao Chaves c. Portugal, eerste aanleg (zie, mutatis mutandis, EHRM, 31 januari 2012, Assunçao
§§ 80-88), mais aussi du rôle informatif que le greffe de la Chaves t. Portugal, §§ 80-88), maar ook met de informatieve rol die de
griffie van het verwijzende rechtscollege in beginsel dient te
juridiction a quo est, en principe, appelé à jouer lors de la vervullen bij de ontvangst van een verzoekschrift tot hoger beroep
réception d'une requête d'appel (voy. mutatis mutandis CEDH, 26 (zie, mutatis mutandis, EHRM, 26 juli 2007, Walchli t. Frankrijk, §
juillet 2007, Walchli c. France, § 35). 35).
B.9.1. La disposition en cause est libellée en des termes clairs et B.9.1. De in het geding zijnde bepaling is in duidelijke en
prévisibles et permet au juge d'appel de bénéficier, dès le début de l'instance, d'un aperçu global des enjeux du litige indivisible dont il est appelé à connaître, et de promouvoir le bon déroulement de la procédure. Par ailleurs, l'obligation d'appeler à la cause toutes les parties non appelantes ou intimées, dans le délai légal d'un mois à compter de la notification du jugement de première instance, n'emporte pas de difficultés considérables pour la partie appelante devant le juge a quo puisque ces parties lui sont connues, qu'il était représenté par un avocat et que le délai d'appel n'est pas à ce point court qu'il rendrait exagérément difficile ou impossible l'utilisation de cette voie de recours. B.9.2. Pour le surplus, comme la Cour l'a jugé par son arrêt n° 40/2007 du 15 mars 2007, la circonstance que la notification prévue à l'article 1675/16 du Code judiciaire ne contienne pas les mentions obligatoires prévues par l'article 792, alinéa 3, du Code judiciaire n'entraîne pas une limitation disproportionnée des droits des justiciables concernés. La Cour a notamment considéré qu'à la différence des litiges mettant en cause des assurés sociaux, la nature du contentieux relatif au règlement collectif de dettes pouvait justifier que de telles mentions ne figurent pas dans la notification de la décision rendue en première instance. De la même manière, ce type de contentieux, de nature purement patrimoniale, ne peut être utilement comparé à un litige concernant la déchéance de l'autorité parentale et le placement d'un enfant mineur en vue de son adoption, à propos duquel la Cour européenne s'est prononcée dans son arrêt Assunçao Chaves c. Portugal précité. B.9.3. Il s'ensuit qu'il existe un rapport raisonnable de voorzienbare bewoordingen opgesteld en maakt het de rechter in hoger beroep mogelijk om vanaf de aanvang van het rechtsgeding een totaalbeeld te hebben van de inzet van het onsplitsbare geschil waarvan hij kennis moet nemen, en bijgevolg het goede verloop van de rechtspleging te bevorderen. Daarenboven brengt de verplichting om alle niet in beroep komende of niet in beroep gedagvaarde partijen binnen de wettelijke termijn van één maand vanaf de kennisgeving van het vonnis in eerste aanleg in de zaak te betrekken, geen aanzienlijke moeilijkheden met zich mee voor de appellante voor de verwijzende rechter aangezien die partijen haar bekend zijn, zij door een advocaat werd vertegenwoordigd en de termijn van hoger beroep niet dermate kort is dat hij de aanwending van dat rechtsmiddel buitensporig moeilijk of onmogelijk zou maken. B.9.2. Voor het overige, zoals het Hof bij zijn arrest nr. 40/2007 van 15 maart 2007 heeft geoordeeld, brengt de omstandigheid dat de in artikel 1675/16 van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde kennisgeving niet de in artikel 792, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde verplichte vermeldingen bevat, geen onevenredige beperking van de rechten van de betrokken rechtzoekenden teweeg. Het Hof heeft onder meer geoordeeld dat de aard van het contentieux met betrekking tot de collectieve schuldenregeling, in tegenstelling tot de geschillen waarbij sociaal verzekerden in het geding worden gebracht, kon verantwoorden dat dergelijke vermeldingen niet voorkomen in de kennisgeving van de in eerste aanleg gewezen beslissing. Op dezelfde wijze kan dat soort van contentieux, van louter vermogensrechtelijke aard, niet nuttig worden vergeleken met een geschil met betrekking tot de ontzetting uit het ouderlijk gezag en de plaatsing van een minderjarig kind met het oog op zijn adoptie, waarover het Europees Hof zich in zijn voormelde arrest Assunçao Chaves t. Portugal heeft uitgesproken. B.9.3. Daaruit volgt dat er een redelijk verband van evenredigheid
proportionnalité entre les moyens employés et l'objectif poursuivi bestaat tussen de aangewende middelen en het nagestreefde doel (zie,
(voy., mutatis mutandis, CEDH, décision, 21 novembre 2000, Comité des mutatis mutandis, EHRM, beslissing, 21 november 2000, Comité des
quartiers Mouffetard et des bords de Seine et autres c. France; quartiers Mouffetard et des bords de Seine en anderen t. Frankrijk;
décision, 23 octobre 2007, Beauseigneur c. France). beslissing, 23 oktober 2007, Beauseigneur t. Frankrijk).
B.10. La question préjudicielle appelle une réponse négative. B.10. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 1053, alinéa 2, du Code judiciaire ne viole pas les articles Artikel 1053, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek schendt niet de
10 et 11 de la Constitution, lus ou non en combinaison avec l'article artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen
6 de la Convention européenne des droits de l'homme. met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 16 janvier 2014. Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 16 januari 2014.
Le greffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux P.-Y. Dutilleux
Le président, De voorzitter,
J. Spreutels J. Spreutels
^