Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 165/2013 du 5 décembre 2013 Numéro du rôle : 5609 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330, § 1 er , alinéa 4, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance d'Eupen. La C composée des présidents M. Bossuyt et J. Spreutels, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen,(...)"
Extrait de l'arrêt n° 165/2013 du 5 décembre 2013 Numéro du rôle : 5609 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330, § 1 er , alinéa 4, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance d'Eupen. La C composée des présidents M. Bossuyt et J. Spreutels, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen,(...) Uittreksel uit arrest nr. 165/2013 van 5 december 2013 Rolnummer : 5609 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Eupen. Het Gr samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen(...)
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Extrait de l'arrêt n° 165/2013 du 5 décembre 2013 Uittreksel uit arrest nr. 165/2013 van 5 december 2013
Numéro du rôle : 5609 Rolnummer : 5609
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330, § 1er, In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330, § 1, vierde
alinéa 4, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste
d'Eupen. aanleg te Eupen.
La Cour constitutionnelle, Het Grondwettelijk Hof,
composée des présidents M. Bossuyt et J. Spreutels, et des juges E. De samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de
Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P.
T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût et T. Giet, assistée du Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T.
greffier F. Meersschaut, présidée par le président M. Bossuyt, Giet, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par jugement du 5 mars 2013 en cause de G.K. contre V.K., J.P. et Bij vonnis van 5 maart 2013 in zake G.K. tegen V.K., J.P. en L.R., in
L.R., en sa qualité de tuteur ad hoc de R.P., dont l'expédition est haar hoedanigheid van voogd ad hoc van R.P., waarvan de expeditie ter
parvenue au greffe de la Cour le 11 mars 2013, le Tribunal de première griffie van het Hof is ingekomen op 11 maart 2013, heeft de Rechtbank
instance d'Eupen a posé la question préjudicielle suivante : van eerste aanleg te Eupen de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil viole-t-il les « Schendt artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek de
articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de
14 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec la artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens
Convention relative aux droits de l'enfant, en met het Verdrag inzake de rechten van het kind, doordat
- en ce qu'il crée une inégalité entre la contestation de la - het een ongelijkheid in het leven roept tussen de betwisting van de
reconnaissance de paternité par l'homme qui revendique la paternité de vaderlijke erkenning door de man die het vaderschap van het kind
l'enfant et a été immédiatement informé de la reconnaissance de opeist en die onverwijld kennis heeft genomen van de erkenning van het
l'enfant par un autre homme et la contestation de la reconnaissance de kind door een andere man, en de betwisting van de vaderlijke erkenning
paternité par l'homme qui revendique la paternité de l'enfant et n'a door de man die het vaderschap van het kind opeist en die pas later
pu apprendre qu'ultérieurement la reconnaissance de l'enfant par un kennis heeft kunnen nemen van de erkenning van het kind door een
autre homme, à un moment se situant déjà, le cas échéant, hors du andere man en zich op dat ogenblik in voorkomend geval reeds buiten de
délai de déchéance d'un an; vervaltermijn van één jaar bevond;
- en ce qu'à l'expiration du délai d'un an, il prive une personne qui - het een persoon die de afstamming wil opeisen en die een
souhaite revendiquer la filiation et qui a construit un lien socioaffectieve band met het kind heeft opgebouwd, na het verstrijken
socio-affectif avec l'enfant du droit de contester la reconnaissance van een termijn van één jaar het recht ontzegt de erkenning van
de paternité de la personne qui a reconnu l'enfant tout en sachant ne vaderschap te betwisten van de persoon die het kind heeft erkend
pas en être le père ? ». hoewel hij wist dat hij niet de vader van het kind is ? ».
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1. Le juge a quo souhaite savoir si l'article 330, § 1er, alinéa 4, B.1. De verwijzende rechter wenst te vernemen of artikel 330, § 1,
du Code civil est compatible avec les articles 10 et 11 de la vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen
Constitution, combinés avec les articles 8 et 14 de la Convention 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en
européenne des droits de l'homme et avec la Convention relative aux 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het
droits de l'enfant. Verdrag inzake de rechten van het kind.
L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil dispose : Artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt :
« L'action du père, de la mère ou de la personne qui a reconnu « De vordering van de vader, de moeder of de persoon die het kind
l'enfant doit être intentée dans l'année de la découverte du fait que erkend heeft, moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking
van het feit dat de persoon die het kind erkend heeft, niet de vader
of de moeder is; die van de persoon die de afstamming opeist moet
la personne qui a reconnu l'enfant n'est pas le père ou la mère; celle worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij
de la personne qui revendique la filiation doit être intentée dans of zij de vader of de moeder van het kind is; die van het kind moet op
l'année de la découverte qu'elle est le père ou la mère de l'enfant; zijn vroegst worden ingesteld op de dag waarop het de leeftijd van
celle de l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour où il a twaalf jaar heeft bereikt en moet uiterlijk worden ingesteld op de dag
atteint l'âge de douze ans et au plus tard le jour où il a atteint waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt of binnen
l'âge de vingt-deux ans ou dans l'année de la découverte du fait que een jaar na het ontdekken van het feit dat de persoon die het erkend
la personne qui l'a reconnu n'est pas son père ou sa mère ». heeft noch zijn vader, noch zijn moeder is ».
B.2. L'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme B.2. Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens
dispose : bepaalt :
« 1. Toute personne a droit au respect de sa vie privée et familiale, « 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé leven, zijn
de son domicile et de sa correspondance. gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling.
2. Il ne peut y avoir ingérence d'une autorité publique dans 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking
l'exercice de ce droit que pour autant que cette ingérence est prévue tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien
par la loi et qu'elle constitue une mesure qui, dans une société en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's
démocratique, est nécessaire à la sécurité nationale, à la sûreté lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn
publique, au bien-être économique du pays, à la défense de l'ordre et van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van
à la prévention des infractions pénales, à la protection de la santé strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden,
ou de la morale, ou à la protection des droits et libertés d'autrui ». of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ».
L'article 14 de la Convention européenne des droits de l'homme dispose Artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens
: bepaalt :
« La jouissance des droits et libertés reconnus dans la présente « Het genot van de rechten en vrijheden, welke in dit Verdrag zijn
Convention doit être assurée, sans distinction aucune, fondée vermeld, is verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook,
notamment sur le sexe, la race, la couleur, la langue, la religion, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere
les opinions politiques ou toutes autres opinions, l'origine nationale overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot
ou sociale, l'appartenance à une minorité nationale, la fortune, la naissance ou toute autre situation ». een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status ».
L'article 3, paragraphe 1, de la Convention relative aux droits de Artikel 3, lid 1, van het Verdrag inzake de rechten van het kind
l'enfant dispose : bepaalt :
« Dans toutes les décisions qui concernent les enfants, qu'elles « Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden
soient le fait des institutions publiques ou privées de protection genomen door openbare of particuliere instellingen voor
sociale, des tribunaux, des autorités administratives ou des organes maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke
législatifs, l'intérêt supérieur de l'enfant doit être une autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind
considération primordiale ». de eerste overweging ».
B.3. Il ressort de la décision de renvoi que l'instance soumise au B.3. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het bodemgeschil
juge a quo porte sur l'action de la « personne qui revendique la betrekking heeft op de vordering van de « persoon die de afstamming
filiation », de sorte qu'en vertu de cette disposition, son action opeist », zodat krachtens die bepaling zijn vordering diende te worden
devait être intentée « dans l'année de la découverte qu'elle est le ingesteld « binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij
père [...] de l'enfant ». La Cour limite son examen à cette hypothèse. [...] de vader [...] van het kind is ». Het Hof beperkt zijn onderzoek
tot die hypothese.
B.4. L'examen de la durée du délai de forclusion doit précéder B.4. Het onderzoek naar de duur van de vervaltermijn moet het
l'examen du point de départ de ce délai. La Cour examine dès lors en onderzoek naar het aanvangspunt ervan voorafgaan. Het Hof onderzoekt
premier lieu la seconde branche de la question préjudicielle. derhalve eerst het tweede onderdeel van de prejudiciële vraag.
Quant à la seconde branche de la question préjudicielle Ten aanzien van het tweede onderdeel van de prejudiciële vraag
B.5. La seconde branche de la question préjudicielle porte sur la B.5. Het tweede onderdeel van de prejudiciële vraag betreft de duur
durée du délai de forclusion en ce que la disposition en cause a pour van de vervaltermijn, in zoverre de in het geding zijnde bepaling als
conséquence que l'action en contestation d'une reconnaissance doit gevolg heeft dat de vordering tot betwisting van een erkenning
être déclarée irrecevable si elle est intentée, par l'homme qui onontvankelijk moet worden verklaard indien zij door de man die de
revendique la filiation, plus d'un an après la découverte du fait afstamming opeist, wordt ingesteld meer dan een jaar na de ontdekking
qu'il est le père de l'enfant. Il ressort également de la formulation van het feit dat hij de vader van het kind is. Uit de bewoordingen van
de la question préjudicielle qu'elle porte sur un homme qui a noué un de prejudiciële vraag blijkt tevens dat zij betrekking heeft op een
lien socio-affectif avec l'enfant. man die een socioaffectieve band met het kind heeft opgebouwd.
B.6. Le droit au respect de la vie privée et familiale, tel qu'il est B.6. Het recht op de eerbiediging van het privéleven en het
garanti par les dispositions précitées, a pour but essentiel de gezinsleven, zoals het door de voormelde bepalingen wordt gewaarborgd,
protéger les personnes contre les ingérences dans leur vie privée et beoogt in wezen de personen te beschermen tegen inmengingen in hun
leur vie familiale. privéleven en hun gezinsleven.
L'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme n'exclut Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens sluit
en principe pas une ingérence d'une autorité publique dans l'exercice in beginsel een overheidsinmenging in het recht op eerbiediging van
du droit au respect de la vie privée, à condition que cette ingérence het privéleven niet uit, op voorwaarde dat in die inmenging wordt
soit prévue par une disposition législative suffisamment précise, voorzien door een voldoende precieze wettelijke bepaling, dat zij
qu'elle corresponde à un besoin social impérieux et qu'elle soit beantwoordt aan een dwingende maatschappelijke behoefte en dat zij
proportionnée à l'objectif légitime qu'elle poursuit. Cette evenredig is met de daarmee nagestreefde wettige doelstelling. Die
disposition engendre de surcroît l'obligation positive pour l'autorité bepaling houdt voor de overheid bovendien de positieve verplichting in
publique de prendre des mesures qui assurent le respect effectif de la om maatregelen te nemen die een daadwerkelijke eerbiediging van het
vie privée et familiale, même dans la sphère des relations entre les privéleven en het gezinsleven verzekeren, zelfs in de sfeer van
individus (CEDH, 27 octobre 1994, Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31). onderlinge verhoudingen tussen individuen (EHRM, 27 oktober 1994,
Kroon e.a. t. Nederland, § 31).
Il ressort en outre des travaux préparatoires de l'article 22 de la Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 22 van de Grondwet
Constitution que le Constituant a entendu rechercher la plus grande « blijkt bovendien dat de Grondwetgever « een zo groot mogelijke
concordance [possible] avec l'article 8 de la Convention européenne de concordantie [heeft willen nastreven] met artikel 8 van het Europees
sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales (CEDH), Verdrag tot Bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
afin d'éviter toute contestation sur le contenu respectif de l'article vrijheden (EVRM), teneinde betwistingen over de inhoud van dit
de la Constitution et de l'article 8 de la CEDH » (Doc. parl., Grondwetsartikel respectievelijk art. 8 van het EVRM te vermijden »
Chambre, 1992-1993, n° 997/5, p. 2). (Parl. St., Kamer, 1992-1993, nr. 997/5, p. 2).
B.7. Les procédures relatives à l'établissement ou à la contestation B.7. De procedures met betrekking tot het vaststellen of betwisten van
de paternité concernent la vie privée du requérant, parce que la de vaderlijke afstamming raken het privéleven van de verzoeker, omdat
matière de la filiation englobe d'importants aspects de l'identité de materie van de afstamming belangrijke aspecten van iemands
personnelle d'un individu (CEDH, 28 novembre 1984, Rasmussen c. persoonlijke identiteit omvat (EHRM, 28 november 1984, Rasmussen t.
Danemark, § 33; 24 novembre 2005, Shofman c. Russie, § 30; 12 janvier Denemarken, § 33; 24 november 2005, Shofman t. Rusland, § 30; 12
2006, Mizzi c. Malte, § 102; 16 juin 2011, Pascaud c. France, §§ januari 2006, Mizzi t. Malta, § 102; 16 juni 2011, Pascaud t.
48-49; 21 juin 2011, Kruskovic c. Croatie, § 20; 22 mars 2012, Ahrens Frankrijk, §§ 48-49; 21 juni 2011, Kruskovic t. Kroatië, § 20; 22
c. Allemagne, § 60; 12 février 2013, Krisztissn Barnabsss Tóth c. maart 2012, Ahrens t. Duitsland, § 60; 12 februari 2013, Krisztissn
Hongrie, § 28). Barnabsss Tóth t. Hongarije, § 28).
Le régime en cause de contestation d'une reconnaissance de paternité Bijgevolg valt de in het geding zijnde regeling voor de betwisting van
relève donc de l'application de l'article 8 de la Convention een vaderlijke erkenning onder de toepassing van artikel 8 van het
européenne des droits de l'homme et de l'article 22 de la Europees Verdrag voor de rechten van de mens en van artikel 22 van de
Constitution. Grondwet.
B.8.1. Le législateur, lorsqu'il élabore un régime qui entraîne une B.8.1. De wetgever beschikt bij de uitwerking van een regeling die een
ingérence de l'autorité publique dans la vie privée, jouit d'une marge overheidsinmenging in het privéleven inhoudt, over een
d'appréciation pour tenir compte du juste équilibre à ménager entre appreciatiemarge om rekening te houden met een billijk evenwicht
les intérêts concurrents de l'individu et de la société dans son tussen de tegenstrijdige belangen van het individu en de samenleving
ensemble (CEDH, 26 mai 1994, Keegan c. Irlande, § 49; 27 octobre 1994, in haar geheel (EHRM, 26 mei 1994, Keegan t. Ierland, § 49; 27 oktober
Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31; 2 juin 2005, Znamenskaya c. Russie, 1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 31; 2 juni 2005, Znamenskaya t.
§ 28; 24 novembre 2005, Shofman c. Russie, § 34; 20 décembre 2007, Rusland, § 28; 24 november 2005, Shofman t. Rusland, § 34; 20 december
Phinikaridou c. Chypre, §§ 51 à 53). 2007, Phinikaridou t. Cyprus, §§ 51 tot 53).
Cette marge d'appréciation du législateur n'est toutefois pas Die appreciatiemarge van de wetgever is evenwel niet onbegrensd : om
illimitée : pour apprécier si une règle législative est compatible te oordelen of een wettelijke regeling verenigbaar is met het recht op
avec le droit au respect de la vie privée, il convient de vérifier si de eerbiediging van het privéleven, moet worden nagegaan of de
le législateur a trouvé un juste équilibre entre tous les droits et wetgever een billijk evenwicht heeft gevonden tussen alle rechten en
intérêts en cause. Pour cela, il ne suffit pas que le législateur belangen die in het geding zijn. Zulks vereist dat de wetgever niet
ménage un équilibre entre les intérêts concurrents de l'individu et de alleen een afweging maakt tussen de belangen van het individu
la société dans son ensemble mais il doit également ménager un tegenover die van de samenleving in haar geheel, maar tevens tussen de
équilibre entre les intérêts contradictoires des personnes concernées tegenstrijdige belangen van de betrokken personen (EHRM, 6 juli 2010,
(CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 46; 15 janvier 2013, Backlund t. Finland, § 46; 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § 46;
Laakso c. Finlande, § 46; 29 janvier 2013, Röman c. Finlande, § 51), 29 januari 2013, Röman t. Finland, § 51), op gevaar af anders een
sous peine de prendre une mesure qui ne serait pas proportionnée aux maatregel te nemen die niet evenredig is met de nagestreefde wettige
objectifs légitimes poursuivis. doelstellingen.
B.8.2. Tant l'article 22bis, alinéa 4, de la Constitution que B.8.2. Zowel artikel 22bis, vierde lid, van de Grondwet als artikel 3,
l'article 3, paragraphe 1, de la Convention relative aux droits de lid 1, van het Verdrag inzake de rechten van het kind verplichten de
l'enfant imposent aux juridictions de prendre en compte, de manière rechtscolleges om in de eerste plaats het belang van het kind in
primordiale, l'intérêt de l'enfant dans les procédures le concernant. aanmerking te nemen in de procedures die op het kind betrekking
La Cour européenne des droits de l'homme a précisé que, dans la hebben. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft
balance des intérêts en jeu, il y a lieu de faire prévaloir les verduidelijkt dat, bij het afwegen van de in het geding zijnde
intérêts de l'enfant (CEDH, 5 novembre 2002, Yousef c. Pays-Bas, § 73; belangen, de belangen van het kind dienen te primeren (EHRM, 5
26 juin 2003, Maire c. Portugal, §§ 71 et 77; 8 juillet 2003, november 2002, Yousef t. Nederland, § 73; 26 juni 2003, Maire t.
Sommerfeld c. Allemagne, §§ 64 et 66; 28 juin 2007, Wagner et J.M.W.L. Portugal, §§ 71 en 77; 8 juli 2003, Sommerfeld t. Duitsland, §§ 64 en
c. Luxembourg, § 119; 6 juillet 2010, Neulinger et Shuruk c. Suisse, § 66; 28 juni 2007, Wagner en J.M.W.L. t. Luxemburg, § 119; 6 juli 2010,
135; 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § 63). Neulinger en Shuruk t. Zwitserland, § 135; 22 maart 2012, Ahrens t.
Duitsland, § 63).
B.8.3. En ce qui concerne en particulier les délais dans le droit de B.8.3. In het bijzonder voor wat de termijnen in het afstammingsrecht
la filiation, la Cour européenne des droits de l'homme n'a pas estimé betreft, wordt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens het
que l'instauration de délais était en soi contraire à l'article 8 de invoeren van termijnen op zich niet strijdig geacht met artikel 8 van
la Convention européenne des droits de l'homme; seule la nature d'un het Europees Verdrag voor de rechten van de mens; enkel de aard van
tel délai peut être considérée comme contraire au droit au respect de een dergelijke termijn kan als strijdig met het recht op de
eerbiediging van het privéleven worden beschouwd (EHRM, 6 juli 2010,
la vie privée (CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 45; 15 Backlund t. Finland, § 45; 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § 45;
janvier 2013, Laakso c. Finlande, § 45; 29 janvier 2013, Röman c. 29 januari 2013, Röman t. Finland, § 50).
Finlande, § 50).
B.8.4. La Cour européenne des droits de l'homme admet en outre que la B.8.4. Bovendien wordt door het Europees Hof voor de Rechten van de
marge d'appréciation du législateur national est plus grande lorsqu'il Mens aanvaard dat de appreciatiemarge van de nationale wetgever groter
n'existe pas de consensus au sein des Etats membres du Conseil de is wanneer er bij de lidstaten van de Raad van Europa geen consensus
l'Europe concernant l'intérêt en cause ou la manière dont cet intérêt bestaat omtrent het belang dat in het geding is, noch omtrent de
doit être protégé (CEDH, 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § 68). De manier waarop dat belang dient te worden beschermd (EHRM, 22 maart
2012, Ahrens t. Duitsland, § 68). Daarnaast benadrukt het Europees Hof
plus, la Cour européenne souligne qu'il ne lui incombe pas de prendre dat het niet zijn taak is om, in de plaats van de nationale overheden,
des décisions à la place des autorités nationales (CEDH, 15 janvier beslissingen te nemen (EHRM, 15 januari 2013, Laakso t. Finland, §
2013, Laakso c. Finlande, § 41). 41).
B.9. Le législateur a, lors de la réforme du droit de la filiation, et B.9. De wetgever heeft bij het hervormen van het afstammingsrecht, en
en particulier en ce qui concerne le droit en matière de in het bijzonder betreffende het recht inzake erkenning, er steeds
reconnaissance, toujours voulu cerner le plus près possible la vérité naar gestreefd de waarheid zoveel mogelijk te benaderen (Parl. St.,
(Doc. parl., Sénat, 1977-1978, n° 305/1, p. 3) et a pour cette raison Senaat, 1977-1978, nr. 305/1, p. 3) en het daarom mogelijk te maken de
voulu permettre de contester la filiation légale (Doc. parl., Sénat, wettelijke afstamming te betwisten (Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr.
1977-1978, n° 305/1, p. 12). 305/1, p. 12).
Toutefois, le législateur a en même temps aussi tenté de respecter la Tegelijkertijd heeft de wetgever echter ook getracht de « rust der
« paix des familles », au besoin au détriment de la vérité (Doc. families » te respecteren, indien nodig ten koste van de waarheid
parl., Sénat, 1977-1978, n° 305/1, p. 15), et de créer une même (Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr. 305/1, p. 15), en eenzelfde
stabilité en matière de reconnaissance que celle qui existe à l'égard stabiliteit inzake erkenning als die welke bestaat ten aanzien van een
d'un enfant né dans le mariage (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, n° kind dat binnen het huwelijk wordt geboren te creëren (Parl. St.,
904/2, pp. 101 et 115). Pour cette raison, le législateur a considéré Senaat, 1984-1985, nr. 904/2, pp. 101 en 115). De wetgever heeft het
l'intérêt de l'enfant comme prioritaire (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, belang van het kind daarom als een prioriteit beschouwd (Parl. St.,
n° 904/2, p. 115). Senaat, 1984-1985, nr. 904/2, p. 115).
Le souci principal du législateur lorsqu'il a instauré l'article 330 De hoofdbekommernis van de wetgever bij het invoeren van artikel 330
du Code civil était par conséquent de garantir la sécurité juridique van het Burgerlijk Wetboek was bijgevolg het waarborgen van de
dans le chef de l'enfant (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, n° 904/2, p. rechtszekerheid voor het kind (Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr.
102). 904/2, p. 102).
B.10. Le délai d'un an en cause a été instauré par la loi du 1er B.10. De in het geding zijnde termijn van een jaar werd ingevoerd bij
juillet 2006 « modifiant des dispositions du Code civil relatives à de wet van 1 juli 2006 « tot wijziging van de bepalingen van het
Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de
l'établissement de la filiation et aux effets de celle-ci » et a été afstamming en de gevolgen ervan », en werd door de wetgever
justifié par le législateur par le fait qu'il serait indispensable de verantwoord door het feit dat het onontbeerlijk zou zijn de
limiter dans le temps la possibilité de contester la paternité, en vue mogelijkheid tot betwisting van het vaderschap te beperken in de tijd,
de sécuriser le lien de filiation. De cette manière, le législateur teneinde de afstammingsband veilig te stellen. Op die manier streefde
entendait éviter l'insécurité juridique et les troubles au sein du de wetgever ernaar rechtsonzekerheid en onrust in het gezin tegen te
ménage (Doc. parl., Chambre, 2003-2004, DOC 51-0597/014, p. 5) et gaan (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0597/014, p. 5) en de
protéger autant que possible la cellule familiale de l'enfant (Doc. gezinscel van het kind zoveel mogelijk te beschermen (Parl. St, Kamer,
parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/032, p. 14, et DOC 51-0597/026, 2004-2005, DOC 51-0597/032, p. 14, en DOC 51-0597/026, p. 6).
p. 6). B.11.1. La paix des familles et la sécurité juridique des liens B.11.1. De rust der families en de rechtszekerheid van de familiale
familiaux, d'une part, et l'intérêt de l'enfant, d'autre part, banden, enerzijds, en het belang van het kind, anderzijds, zijn
constituent des buts légitimes dont le législateur peut tenir compte legitieme doelstellingen waarvan de wetgever kan uitgaan om een
pour empêcher que la contestation de paternité puisse être exercée onbeperkte mogelijkheid tot betwisting van het vaderschap te
sans limitation, de sorte que le législateur a pu prévoir des délais verhinderen, zodat de wetgever vervaltermijnen kon invoeren (zie EHRM,
de déchéance (voir CEDH, 28 novembre 1984, Rasmussen c. Danemark, § 28 november 1984, Rasmussen t. Denemarken, § 41; 12 januari 2006,
41; 12 janvier 2006, Mizzi c. Malte, § 88; 6 juillet 2010, Backlund c. Mizzi t. Malta, § 88; 6 juli 2010, Backlund t. Finland, § 45; 15
Finlande, § 45; 15 janvier 2013, Laakso c. Finlande, § 45; 29 janvier januari 2013, Laakso t. Finland, § 45; 29 januari 2013, Röman t.
2013, Röman c. Finlande, § 50). Finland, § 50).
B.11.2. Dans cette optique, il est pertinent de ne pas faire primer a B.11.2. In dat opzicht is het pertinent om de biologische
priori la réalité biologique sur la réalité socio-affective de la werkelijkheid niet a priori te laten prevaleren op de socioaffectieve
paternité. werkelijkheid van het vaderschap.
B.12. Il est dès lors raisonnablement justifié que la personne qui B.12. Het is derhalve redelijk verantwoord dat de persoon die de
revendique la filiation ne dispose que d'un bref délai pour contester afstamming opeist, slechts over een korte termijn beschikt om de
la reconnaissance par un tiers. erkenning door een derde te betwisten.
B.13. La seconde branche de la question préjudicielle appelle une B.13. Het tweede onderdeel van de prejudiciële vraag dient ontkennend
réponse négative. te worden beantwoord.
Quant à la première branche de la question préjudicielle Ten aanzien van het eerste onderdeel van de prejudiciële vraag
B.14. La première branche de la question préjudicielle porte sur le B.14. Het eerste onderdeel van de prejudiciële vraag heeft betrekking
point de départ du délai de forclusion d'un an en ce que ce point de op het vertrekpunt van de vervaltermijn van een jaar, in zoverre dat
départ établit une différence de traitement entre, d'une part, l'homme vertrekpunt een verschil in behandeling in het leven roept tussen,
qui revendique la paternité d'un enfant et qui a immédiatement pris enerzijds, de man die het vaderschap van een kind opeist en die
connaissance du fait qu'un autre homme a reconnu l'enfant et, d'autre onverwijld kennis heeft genomen van de erkenning van het kind door een
part, l'homme qui revendique la paternité d'un enfant et qui n'a pu andere man, en, anderzijds, de man die het vaderschap van een kind
prendre connaissance qu'ultérieurement de la reconnaissance de opeist en die pas later kennis heeft kunnen nemen van de erkenning van
l'enfant par un autre homme. het kind door een andere man.
B.15. Par son arrêt n° 54/2011 du 6 avril 2011, la Cour a déjà jugé B.15. Bij zijn arrest nr. 54/2011 van 6 april 2011 heeft het Hof reeds
que l'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil viole les articles geoordeeld dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk
10 et 11 de la Constitution « en ce que le délai de forclusion imparti Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, « in zoverre de
par cette disposition à la personne qui revendique la filiation peut daarin bepaalde vervaltermijn voor de persoon die de afstamming
débuter avant la reconnaissance contestée ». opeist, kan aanvangen vooraleer de betwiste erkenning plaatsvindt ».
Selon cet arrêt, « le délai imparti à celui qui revendique la Volgens dat arrest « mag, voor de persoon die de afstamming opeist, de
filiation pour contester une reconnaissance mensongère ne peut débuter termijn om een leugenachtige erkenning te betwisten pas ingaan wanneer
que lorsqu'il a découvert qu'il est le père de l'enfant et après cette hij heeft ontdekt dat hij de vader is van het kind en pas nadat die
reconnaissance mensongère ». leugenachtige erkenning heeft plaatsgevonden ».
B.16.1. Si le père biologique n'a pu prendre connaissance de cette B.16.1. Indien de biologische vader pas meer dan een jaar na de
reconnaissance que plus d'un an après la reconnaissance par un tiers, erkenning door een derde kennis heeft kunnen nemen van die erkenning,
il ne dispose d'aucun recours pour contester cette reconnaissance, en beschikt hij over geen enkel rechtsmiddel om de erkenning te
dépit de la possession d'état dans son chef et de l'intérêt de betwisten, ongeacht het bezit van staat te zijnen aanzien en ongeacht
l'enfant. het belang van het kind.
B.16.2. Si le délai dont dispose celui qui revendique la filiation B.16.2. Indien de termijn waarover de persoon die de afstamming
pour contester la reconnaissance devait débuter au moment de opeist, beschikt om een erkenning te betwisten, zou aanvangen op het
l'établissement de l'acte de reconnaissance, quel que soit le moment moment van de opmaak van de erkenningsakte, ongeacht het tijdstip
où celui qui revendique la filiation a pris connaissance de la waarop de persoon die de afstamming opeist, kennis heeft genomen van
reconnaissance, cette personne peut, le cas échéant, être confrontée à de erkenning, kan hij in voorkomend geval worden geconfronteerd met
un délai qu'elle est incapable de respecter. een termijn waaraan hij onmogelijk kan voldoen.
B.17. Le droit d'accès au juge serait violé s'il était imposé à une B.17. Het recht op toegang tot de rechter zou worden geschonden indien
partie au procès un formalisme excessif sous la forme d'un délai dont aan een procespartij een excessief formalisme wordt opgelegd in de
le respect est tributaire de circonstances échappant à son pouvoir vorm van een termijn waarvan de haalbaarheid afhankelijk is van
(CEDH, 22 juillet 2010, Melis c. Grèce, §§ 27-28). La Cour européenne omstandigheden buiten zijn wil (EHRM, 22 juli 2010, Melis t.
des droits de l'homme a par ailleurs souligné que la Convention a pour Griekenland, §§ 27 en 28). Het Europees Hof voor de Rechten van de
objet de protéger des droits non pas théoriques ou illusoires, mais Mens heeft overigens benadrukt dat het Verdrag tot doel heeft rechten
te waarborgen die niet theoretisch of illusoir zijn, maar praktisch en
concrets et effectifs (CEDH, 9 octobre 1979, Airey c. Irlande, § 24; 6 effectief (EHRM, 9 oktober 1979, Airey t. Ierland, § 24; 6 juli 2010,
juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 55; 15 janvier 2013, Laakso c. Backlund t. Finland, § 55; 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § 53;
Finlande, § 53; 29 janvier 2013, Röman c. Finlande, § 58). 29 januari 2013, Röman t. Finland, § 58).
B.18. L'intérêt de l'enfant ne saurait davantage justifier que la B.18. Ook het belang van het kind kan niet verantwoorden dat in alle
reconnaissance par le père biologique puisse, dans toutes les gevallen de erkenning door de biologische vader kan worden verhinderd
hypothèses, être empêchée par l'expiration d'un délai de forclusion door het verlopen van een vervaltermijn zonder dat de persoon die de
sans que la personne qui revendique la filiation ait pu savoir que ce afstamming opeist, kennis heeft kunnen nemen van het feit dat die
délai avait commencé. termijn was ingegaan.
B.19. Dès lors qu'elle permet que le délai imparti à celui qui B.19. Omdat de in het geding zijnde bepaling toelaat dat de termijn
revendique la filiation commence à courir avant qu'il ait pu savoir opgelegd aan de persoon die de afstamming opeist, aanvangt vooraleer
qu'une reconnaissance a eu lieu, la disposition en cause n'est pas hij kennis heeft kunnen nemen van het feit dat een erkenning heeft
compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution. plaatsgevonden, is zij niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van
B.20. La première branche de la question préjudicielle appelle une de Grondwet. B.20. Het eerste onderdeel van de prejudiciële vraag dient bevestigend
réponse affirmative. te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
- L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil viole les articles 10 - Artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de
et 11 de la Constitution en ce que le délai de forclusion imparti par artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de daarin bepaalde
cette disposition à celui qui revendique la filiation peut commencer à vervaltermijn voor de persoon die de afstamming opeist, kan aanvangen
courir avant qu'il ait pu savoir que la reconnaissance contestée a eu vooraleer hij kennis heeft kunnen nemen van het feit dat de betwiste
lieu. erkenning heeft plaatsgevonden.
- L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil ne viole pas les - Artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de
articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de
14 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec la artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens
Convention relative aux droits de l'enfant, en ce qu'il dispose que en met het Verdrag inzake de rechten van het kind, niet, in zoverre
l'action de celui qui revendique la filiation doit être intentée dans het bepaalt dat de vordering van de persoon die de afstamming opeist,
l'année qui suit la découverte du fait qu'il est le père de l'enfant. moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit
dat hij de vader van het kind is.
Ainsi prononcé en langue néerlandaise, en langue française et en Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits,
langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op
janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 5 het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 5 december
décembre 2013. 2013.
Le greffier, De griffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
Le président, De voorzitter,
M. Bossuyt M. Bossuyt
^