Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 116/2013 du 31 juillet 2013 Numéro du rôle : 5498 et 5522 En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 29bis, § 1 er , alinéa 2, de la loi du 21 novembre 1989 relative à l'assurance obligato La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et M. Bossuyt, et des juges E. (...)"
Extrait de l'arrêt n° 116/2013 du 31 juillet 2013 Numéro du rôle : 5498 et 5522 En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 29bis, § 1 er , alinéa 2, de la loi du 21 novembre 1989 relative à l'assurance obligato La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et M. Bossuyt, et des juges E. (...) Uittreksel uit arrest nr. 116/2013 van 31 juli 2013 Rolnummer : 5498 en 5522 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 29bis, § 1, tweede lid, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering in Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en M. Bossuyt, en de rechte(...)
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Extrait de l'arrêt n° 116/2013 du 31 juillet 2013 Uittreksel uit arrest nr. 116/2013 van 31 juli 2013
Numéro du rôle : 5498 et 5522 Rolnummer : 5498 en 5522
En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 29bis, § In zake : de prejudiciële vragen over artikel 29bis, § 1, tweede lid,
1er, alinéa 2, de la loi du 21 novembre 1989 relative à l'assurance van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte
obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs, aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals dat artikel
tel que cet article a été modifié par l'article 2 de la loi du 19 werd gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 19 januari 2001 tot
janvier 2001 modifiant diverses dispositions relatives au régime de wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake
l'indemnisation automatique des usagers de la route les plus automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke
vulnérables et des passagers de véhicules, posées par le Tribunal de weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen, gesteld door de
police de Bruxelles. Politierechtbank te Brussel.
La Cour constitutionnelle, Het Grondwettelijk Hof,
composée des présidents J. Spreutels et M. Bossuyt, et des juges E. De samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en M. Bossuyt, en de
Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke et P. Nihoul, assistée rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke en P.
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, Nihoul, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet des questions préjudicielles et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging
a. Par jugement du 28 septembre 2012 en cause de l'Alliance nationale a. Bij vonnis van 28 september 2012 in zake de Landsbond der
des mutualités chrétiennes contre la Société des transports Christelijke Mutualiteiten tegen de Maatschappij voor het
intercommunaux de Bruxelles (STIB), dont l'expédition est parvenue au Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB), waarvan de expeditie ter
greffe de la Cour le 10 octobre 2012, le Tribunal de police de griffie van het Hof is ingekomen op 10 oktober 2012, heeft de
Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : Politierechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Interprété en ce sens qu'il n'exclut pas du régime d'indemnisation « Schendt artikel 29bis, § 1, tweede lid, van de wet van 21 november
automatique les accidents de la circulation se produisant à 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake
l'intérieur d'un véhicule sur rails qui circule sur une voie ferrée
qui est complètement isolée de la circulation aux endroits visés à motorrijtuigen, gewijzigd bij de wet van 19 januari 2001, in die zin
l'article 2, § 1er, de la loi du 21 novembre 1989 relative à geïnterpreteerd dat het de verkeersongevallen die zich voordoen in een
l'assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules spoorvoertuig dat is gebonden aan een spoorweg die volledig
automoteurs, l'article 29bis, § 1er, alinéa 2, de la même loi, modifié afgezonderd is van het verkeer op de in artikel 2, § 1, van dezelfde
par la loi du 19 janvier 2001, viole-t-il les articles 10 et 11 de la wet beoogde plaatsen, niet uitsluit van de regeling van de
Constitution ? ». automatische vergoeding, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? ».
b. Par jugement du 23 novembre 2012 en cause de la SA « Axa Belgium » b. Bij vonnis van 23 november 2012 in zake de nv « Axa Belgium » tegen
contre la Société nationale des chemins de fer belges, dont de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, waarvan de
l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 27 novembre 2012, le expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 november 2012,
Tribunal de police de Bruxelles a posé la question préjudicielle heeft de Politierechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag
suivante : gesteld :
« Interprété en ce sens qu'il n'exclut pas du régime d'indemnisation « Schendt artikel 29bis, § 1, tweede lid, van de wet van 21 november
automatique les passagers, victimes d'accidents de la circulation se 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake
produisant entre des véhicules sur rails qui circulent sur une voie motorrijtuigen, gewijzigd bij de wet van 19 januari 2001, in die zin
ferrée qui est complètement isolée de la circulation aux endroits geïnterpreteerd dat het de passagiers die het slachtoffer zijn van
visés à l'article 2, § 1er, de la loi du 21 novembre 1989 relative à verkeersongevallen die zich voordoen tussen spoorvoertuigen die rijden
l'assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules op een spoorweg die volledig afgezonderd is van het verkeer op de in
automoteurs, l'article 29bis, § 1er, alinéa 2, de la même loi, modifié artikel 2, § 1, van dezelfde wet beoogde plaatsen, niet uitsluit van
par la loi du 19 janvier 2001, viole-t-il les articles 10 et 11 de la de regeling van de automatische vergoeding, de artikelen 10 en 11 van
Constitution ? ». de Grondwet ? ».
Ces affaires, inscrites sous les numéros 5498 et 5522 du rôle de la Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5498 en 5522 van de rol van
Cour, ont été jointes. het Hof, werden samengevoegd.
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1. Les questions préjudicielles portent sur l'article 29bis, § 1er, B.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 29bis, § 1,
de la loi du 21 novembre 1989 « relative à l'assurance obligatoire de van de wet van 21 november 1989 « betreffende de verplichte
la responsabilité en matière de véhicules automoteurs », tel qu'il a aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen », zoals gewijzigd
été modifié par la loi du 19 janvier 2001 « modifiant diverses bij de wet van 19 januari 2001 « tot wijziging van diverse bepalingen
dispositions relatives au régime de l'indemnisation automatique des betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade,
usagers de la route les plus vulnérables et des passagers de véhicules geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen »,
», qui dispose : dat bepaalt :
« En cas d'accident de la circulation impliquant un ou plusieurs « Bij een verkeersongeval waarbij een of meer motorrijtuigen betrokken
véhicules automoteurs, aux endroits visés à l'article 2, § 1er, et à l'exception des dégâts matériels et des dommages subis par le conducteur de chaque véhicule automoteur impliqué, tous les dommages subis par les victimes et leurs ayants droit et résultant de lésions corporelles ou du décès, y compris les dégâts aux vêtements, sont réparés solidairement par les assureurs qui, conformément à la présente loi, couvrent la responsabilité du propriétaire, du conducteur ou du détenteur des véhicules automoteurs. La présente disposition s'applique également si les dommages ont été causés volontairement par le conducteur. En cas d'accident de la circulation impliquant un véhicule automoteur zijn, op de plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1, wordt, met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade geleden door de slachtoffers en hun rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, met inbegrip van de kledijschade, hoofdelijk vergoed door de verzekeraars die de aansprakelijkheid van de eigenaar, de bestuurder of de houder van de motorrijtuigen overeenkomstig deze wet dekken. Deze bepaling is ook van toepassing indien de schade opzettelijk werd veroorzaakt door de bestuurder. Bij een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig is betrokken dat aan
lié à une voie ferrée, l'obligation de réparer les dommages prévue à spoorstaven is gebonden, rust de verplichting tot schadevergoeding die
l'alinéa précédent incombe au propriétaire de ce véhicule. in het voorgaande lid is bepaald, op de eigenaar van het motorrijtuig.
[...] ». [...] ».
Les questions portent plus précisément sur l'alinéa 2 de cette De vragen hebben meer bepaald betrekking op het tweede lid van die
disposition. bepaling.
B.2.1. Ainsi que le relève le Conseil des ministres, l'accident qui B.2.1. Zoals de Ministerraad opmerkt, heeft het ongeval dat aan de
est à l'origine du litige qui a donné lieu à la question posée dans oorsprong ligt van het geschil dat heeft geleid tot de in de zaak nr.
l'affaire n° 5498 s'est produit le 12 septembre 2000, soit 5498 gestelde vraag, zich voorgedaan op 12 september 2000, dus vóór de
antérieurement à la modification de la disposition en cause par la loi du 19 janvier 2001. wijziging van de in het geding zijnde bepaling bij de wet van 19 januari 2001.
B.2.2. Avant l'entrée en vigueur de la loi du 19 janvier 2001, B.2.2. Vóór de inwerkingtreding van de wet van 19 januari 2001 sloot
l'article 29bis de la loi du 21 novembre 1989 excluait de son champ artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 van het
d'application les accidents de la circulation impliquant un véhicule toepassingsgebied ervan de verkeersongevallen uit waarbij een aan een
lié à une voie ferrée. Cette exclusion ayant été jugée contraire aux spoorweg gebonden voertuig betrokken is. Die uitsluiting heeft het Hof
in zijn arrest nr. 92/98 van 15 juli 1998 strijdig geacht met de
articles 10 et 11 de la Constitution par la Cour dans son arrêt n° artikelen 10 en 11 van de Grondwet, waarna de wetgever het tweede lid
92/98 du 15 juillet 1998, le législateur a inséré l'alinéa 2 dans le
paragraphe 1er de l'article 29bis de la loi du 21 novembre 1989. in de eerste paragraaf van artikel 29bis van de wet van 21 november
1989 heeft ingevoegd.
B.2.3. Le juge a quo précise, dans la décision de renvoi, que s'il B.2.3. De verwijzende rechter preciseert in zijn verwijzingsbeslissing
doit appliquer, aux suites de l'accident concerné dans l'affaire n° dat, indien hij op de gevolgen van het ongeval waarop de zaak nr. 5498
5498, l'article 29bis dans sa version antérieure à sa modification par betrekking heeft, artikel 29bis moet toepassen in de versie ervan vóór
la loi du 19 janvier 2001, il doit cependant, en vertu de l'arrêt n° de wijziging bij de wet van 19 januari 2001, hij evenwel, krachtens
92/98 précité, constater que cette disposition est inconstitutionnelle het voormelde arrest nr. 92/98, moet vaststellen dat die bepaling
en ce qu'elle exclut de son champ d'application les véhicules ongrondwettig is in zoverre zij van het toepassingsgebied ervan de
automoteurs liés à une voie ferrée et, en conséquence, l'appliquer motorvoertuigen uitsluit die aan een spoorweg zijn gebonden en die
bepaling bijgevolg moet toepassen in een interpretatie die haar
dans une interprétation qui la rende conforme aux articles 10 et 11 de conform de artikelen 10 en 11 van de Grondwet maakt.
la Constitution. B.2.4. Il résulte de ce qui précède que la question préjudicielle B.2.4. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat de prejudiciële vraag
posée dans l'affaire n° 5498, en tant qu'elle vise l'article 29bis de in de zaak nr. 5498, in zoverre die artikel 29bis van de wet van 21
la loi du 21 novembre 1989, tel qu'il a été modifié par la loi du 19 november 1989 beoogt, zoals het is gewijzigd bij de wet van 19 januari
janvier 2001, afin de le rendre compatible avec les articles 10 et 11 2001 teneinde het bestaanbaar te maken met de artikelen 10 en 11 van
de la Constitution, en suite de l'arrêt n° 92/98 précité, est de Grondwet, en dit als gevolg van het voormelde arrest nr. 92/98,
pertinente au regard du litige pendant devant la juridiction a quo. relevant is in het licht van het voor de verwijzende rechter hangende
B.3. Les questions préjudicielles concernent des accidents qui se sont geschil. B.3. De prejudiciële vragen hebben betrekking op ongevallen die zich
produits à l'intérieur d'un véhicule lié à une voie ferrée. Les hebben voorgedaan binnen een aan een spoorweg gebonden voertuig. De
victimes de ces accidents étaient des passagers de ces véhicules. La slachtoffers van die ongevallen waren passagiers van die voertuigen.
Cour limite son examen à cette hypothèse. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die hypothese.
B.4. La Cour est invitée à contrôler la compatibilité, avec les B.4. Het Hof wordt verzocht de bestaanbaarheid na te gaan, met de
articles 10 et 11 de la Constitution, de l'article 29bis, § 1er, artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 29bis, § 1, tweede
alinéa 2, de la loi du 21 novembre 1989 dans l'interprétation selon laquelle cette disposition n'exclut pas du régime d'indemnisation automatique qu'elle prévoit les accidents se produisant à l'intérieur d'un véhicule automoteur lié à une voie ferrée qui surviennent alors que le véhicule se trouve à un endroit qui est complètement isolé de la circulation. B.5.1. Par son arrêt n° 35/2012 du 8 mars 2012, la Cour a dit pour droit que la disposition en cause, en ce qu'elle n'exclut pas du régime d'indemnisation automatique les accidents de la circulation impliquant un train qui circule sur une voie ferrée qui est complètement isolée de la circulation aux endroits visés à l'article lid, van de wet van 21 november 1989 in die interpretatie dat die bepaling de ongevallen die zich voordoen binnen een aan een spoorweg gebonden motorrijtuig, terwijl het voertuig zich bevindt op een plaats die volledig afgezonderd is van het verkeer, niet uitsluit van de daarin bepaalde regeling van automatische vergoeding. B.5.1. Bij zijn arrest nr. 35/2012 van 8 maart 2012 heeft het Hof voor recht gezegd dat de in het geding zijnde bepaling, in zoverre zij de verkeersongevallen waarbij een trein betrokken is die rijdt op een spoorweg die volledig is afgezonderd van het verkeer op de plaatsen
2, § 1er, de la loi du 21 novembre 1989, viole les articles 10 et 11 de la Constitution. B.5.2. L'affaire ayant donné lieu à cet arrêt concernait un accident survenu à un piéton se trouvant sur ou à proximité d'une voie ferrée, heurté par un train alors que celui-ci circulait à un endroit où la voie ferrée était complètement isolée des voiries ouvertes à la circulation. L'hypothèse de l'accident dont est victime un passager du véhicule est fondamentalement différente de celle de l'accident survenu à un piéton se trouvant sur ou à proximité de la voie. La réponse donnée par la Cour à la question posée dans l'arrêt n° 35/2012 ne peut donc être retenue dans les présentes affaires. B.6.1. En ce qui concerne les véhicules sur rails, le législateur a pu prendre en compte le risque qu'ils créent pour les autres usagers lorsque ces véhicules circulent en des endroits qui ne sont pas isolés bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet van 21 november 1989, niet uitsluit van de regeling inzake automatische schadevergoeding, in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. B.5.2. De zaak die aanleiding heeft gegeven tot dat arrest, had betrekking op een ongeval met een voetganger die zich op of in de nabijheid van een spoorweg bevond en die door een trein is aangereden, terwijl die laatste reed op een plaats waar de spoorweg volledig afgezonderd was van de voor het verkeer opengestelde wegen. De hypothese van het ongeval waarvan het slachtoffer een passagier van het voertuig is, verschilt fundamenteel van dat van het ongeval met een voetganger die zich bevindt op of in de nabijheid van de weg. Het antwoord van het Hof op de in het arrest nr. 35/2012 gestelde vraag kan in de onderhavige zaken dus niet worden gevolgd. B.6.1. Wat de spoorvoertuigen betreft, vermocht de wetgever rekening te houden met het risico dat zij voor de andere weggebruikers veroorzaken wanneer die spoorvoertuigen rijden op plaatsen die niet
complètement des endroits visés à l'article 2, § 1er, de la loi en volledig zijn afgezonderd van de plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1,
cause, dès lors que ce risque est analogue à celui créé par les autres van de in het geding zijnde wet, omdat dat risico vergelijkbaar is met
véhicules. Il en va ainsi même lorsque la voie publique est het risico dat wordt veroorzaakt door andere voertuigen. Dat geldt
temporairement interdite par l'abaissement de barrières de sécurité ou zelfs wanneer het verkeer op de openbare weg tijdelijk verboden is
par des feux de signalisation destinés à permettre le passage du train. door het neerlaten van veiligheidsbarrières of door verkeerslichten
bestemd om treinen te laten doorrijden.
B.6.2. Par son arrêt n° 35/2012 précité, la Cour a toutefois jugé que B.6.2. Bij zijn voormelde arrest nr. 35/2012 heeft het Hof evenwel
lorsque le train circule sur une voie ferrée qui est complètement geoordeeld dat, wanneer de trein op een spoorweg rijdt die volledig
isolée de la circulation sur les endroits visés à l'article 2, § 1er, précité, le risque créé par ce véhicule pour l'usager faible de la route devait être tenu pour essentiellement différent de celui créé pour ce même usager par des véhicules circulant aux endroits visés à l'article 2, § 1er, précité. Elle en a conclu qu'en ce qu'elle oblige les propriétaires du train à réparer le dommage résultant d'un accident survenu dans cette hypothèse, la disposition en cause n'est pas raisonnablement justifiée. B.6.3. En revanche, le fait que le véhicule lié à une voie ferrée se trouve en un lieu complètement isolé du reste de la circulation n'a aucune incidence sur le risque créé par ce véhicule pour les passagers qui se trouvent à l'intérieur. Il n'y a dès lors aucune justification raisonnable pour exclure du régime d'indemnisation automatique créé par l'article 29bis de la loi du 21 novembre 1989 les accidents de la circulation impliquant un véhicule circulant sur une voie ferrée complètement isolée de la circulation sur les endroits visés à l'article 2, § 1er, de la même loi, lorsque la victime de l'accident est un passager du véhicule concerné. B.7.1. Pour le surplus, contrairement à ce que soutiennent la STIB et afgezonderd is van het verkeer op de plaatsen bedoeld in het voormelde artikel 2, § 1, het risico dat door dat voertuig wordt veroorzaakt voor de zwakke weggebruiker, diende te worden beschouwd als wezenlijk verschillend van het risico dat voor diezelfde weggebruiker wordt veroorzaakt door voertuigen die op de in het voormelde artikel 2, § 1, bedoelde plaatsen rijden. Het heeft daaruit besloten dat, in zoverre zij de eigenaars van treinen ertoe verplicht de schade te vergoeden die voortvloeit uit een ongeval dat zich in die omstandigheden heeft voorgedaan, de in het geding zijnde bepaling niet redelijk is verantwoord. B.6.3. Het feit dat het aan een spoorweg gebonden voertuig zich bevindt op een plaats die volledig afgezonderd is van de rest van het verkeer heeft daarentegen geen enkel gevolg voor het risico dat dat voertuig inhoudt voor de passagiers die zich daarbinnen bevinden. Er is derhalve geen enkele redelijke verantwoording om de verkeersongevallen waarbij een voertuig is betrokken dat op een spoorweg rijdt die volledig afgezonderd is van het verkeer op de plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet van 21 november 1989, wanneer het slachtoffer van het ongeval een passagier van het betrokken voertuig is, uit te sluiten van de regeling van de automatische vergoeding die is ingevoerd bij artikel 29bis van dezelfde wet. B.7.1. Voor het overige, in tegenstelling tot wat de MIVB en de NMBS
la SNCB, l'article 4 de la loi du 25 août 1891 portant révision du titre du Code de commerce concernant les contrats de transport n'offre pas aux passagers d'un véhicule victimes d'un accident un régime d'indemnisation équivalent à celui de la disposition en cause, puisque, entre autres différences, dans le premier cas, le transporteur peut s'exonérer de sa responsabilité en prouvant que l'accident provient d'une cause étrangère qui ne peut lui être imputée. B.7.2. Dès lors que, comme il est indiqué en B.6.3, il ne serait pas raisonnablement justifié de traiter différemment les passagers d'un véhicule lié à une voie ferrée victimes d'un accident selon le lieu où aanvoeren, voorziet artikel 4 van de wet van 25 augustus 1891 « houdende herziening van de titel van het Wetboek van Koophandel betreffende de vervoerovereenkomst » voor de passagiers van een voertuig die het slachtoffer van een ongeval zijn, niet in een vergoedingsregeling die gelijkwaardig is aan die van de in het geding zijnde bepaling, omdat, naast andere verschillen, de vervoerder zich in het eerste geval kan laten vrijstellen van zijn aansprakelijkheid door aan te tonen dat het ongeval het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. B.7.2. Aangezien, zoals aangegeven in B.6.3, het niet redelijk verantwoord zou zijn om de passagiers van een aan een spoorweg gebonden voertuig die het slachtoffer van een ongeval zijn, verschillend te behandelen naar gelang van de plaats waar dat ongeval
survient celui-ci, l'article 4 de la loi du 25 août 1891, qui ne zich voordoet, zou artikel 4 van de wet van 25 augustus 1891, dat niet
prévoit pas un régime d'indemnisation équivalent à la disposition en voorziet in een vergoedingsregeling die gelijkwaardig is aan die van
cause, ne pourrait conduire la Cour à répondre positivement aux de in het geding zijnde bepaling, het Hof niet ertoe kunnen brengen de
questions préjudicielles. prejudiciële vragen bevestigend te beantwoorden.
B.8. Les questions préjudicielles appellent une réponse négative. B.8. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
En ce qu'il n'exclut pas du régime d'indemnisation automatique les In zoverre het de verkeersongevallen waarbij een voertuig is betrokken
accidents de la circulation impliquant un véhicule qui circule sur une dat op een spoorweg rijdt die volledig is afgezonderd van het verkeer
voie ferrée qui est complètement isolée de la circulation aux endroits op de plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet van 21 november
visés à l'article 2, § 1er, de la loi du 21 novembre 1989 relative à 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake
l'assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules motorrijtuigen, wanneer het slachtoffer van het ongeval een passagier
automoteurs, lorsque la victime de l'accident est un passager de ce van dat voertuig is, niet uitsluit van de regeling van de automatische
véhicule, l'article 29bis, § 1er, alinéa 2, de la même loi, modifié vergoeding, schendt artikel 29bis, § 1, tweede lid, van dezelfde wet,
par la loi du 19 janvier 2001, ne viole pas les articles 10 et 11 de gewijzigd bij de wet van 19 januari 2001, de artikelen 10 en 11 van de
la Constitution. Grondwet niet.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 31 juillet 2013. Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 31 juli 2013.
Le greffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux P.-Y. Dutilleux
Le président, De voorzitter,
J. Spreutels J. Spreutels
^