← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 96/2013 du 9 juillet 2013 Numéro du rôle : 5433 En cause : les
questions préjudicielles relatives à l'article 330, § 1 er , du Code civil, posées
par la Cour d'appel de Gand. La Cour constitutionnelle,"
Extrait de l'arrêt n° 96/2013 du 9 juillet 2013 Numéro du rôle : 5433 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 330, § 1 er , du Code civil, posées par la Cour d'appel de Gand. La Cour constitutionnelle, | Uittreksel uit arrest nr. 96/2013 van 9 juli 2013 Rolnummer : 5433 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 330, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het Grondwettelijk Hof, samenges wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 96/2013 du 9 juillet 2013 | Uittreksel uit arrest nr. 96/2013 van 9 juli 2013 |
Numéro du rôle : 5433 | Rolnummer : 5433 |
En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 330, § 1er, | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 330, § 1, van het |
du Code civil, posées par la Cour d'appel de Gand. | Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents M. Bossuyt et J. Spreutels, des juges E. De | samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, de |
Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. |
T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul et F. Daoût, et, conformément à | Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. Daoût, en, |
l'article 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour | overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 |
constitutionnelle, du président émérite R. Henneuse, assistée du | op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter R. Henneuse, bijgestaan |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Bossuyt, | door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par arrêt du 14 juin 2012 en cause de J.D. contre W. D.M., parties | Bij arrest van 14 juni 2012 in zake J.D. tegen W. D.M., tussenkomende |
intervenantes : K. V.C. et Me Eva Roos, en sa qualité de tuteur ad hoc | partijen : K. V.C. en Mr. Eva Roos, in haar hoedanigheid van voogd van |
C. D.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op | |
de C. D.M., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 21 | 21 juni 2012, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende |
juin 2012, la Cour d'appel de Gand a posé les questions préjudicielles suivantes : | prejudiciële vragen gesteld : |
1. « L'article 330, § 1er, alinéa 1er, du Code civil viole-t-il | 1. « Schendt artikel 330, § 1, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek |
l'article 22 de la Constitution, combiné avec l'article 8 de la | artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het |
Convention européenne des droits de l'homme, en ce que la demande en | Europees verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de vordering |
contestation de la reconnaissance par un homme qui prétend être le | tot betwisting van de erkenning door de man die beweert de biologische |
père biologique de l'enfant n'est pas recevable si l'enfant a la | vader van het kind te zijn, niet ontvankelijk is, indien het kind |
possession d'état à l'égard de l'homme qui l'a reconnu ? ». | bezit van staat heeft ten aanzien van de erkennende man ? »; |
2. « L'article 330, § 1er, alinéa 1er, du Code civil viole-t-il les | 2. « Schendt artikel 330, § 1, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek de |
articles 10 et 11 de la Constitution en ce que la demande en | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de vordering tot |
contestation de la reconnaissance par un homme qui prétend être le | betwisting van de erkenning door de man die beweert de biologische |
père biologique de l'enfant n'est pas recevable si l'enfant a la | vader van het kind te zijn, niet ontvankelijk is, indien het kind |
possession d'état à l'égard de l'homme qui l'a reconnu, alors qu'en ce | bezit van staat heeft ten aanzien van de erkennende man, terwijl met |
qui concerne l'article 318, § 1er, du Code civil, il est admis que | betrekking tot artikel 318, § 1, van het Burgerlijk Wetboek wordt |
cette disposition viole l'article 22 de la Constitution, combiné avec | aangenomen dat deze bepaling artikel 22 van de Grondwet, in samenhang |
l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce | gelezen met artikel 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de |
que la demande en contestation de paternité n'est pas recevable si | mens, schendt, in zoverre de vordering tot betwisting van vaderschap |
l'enfant a la possession d'état à l'égard du mari de la mère ? ». | niet ontvankelijk is indien het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de echtgenoot van de moeder ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
Quant à la première question préjudicielle | Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag |
B.1. La question préjudicielle concerne l'article 330, § 1er, alinéa 1er, | B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 330, § 1, |
du Code civil, qui dispose : | eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt : |
« A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard de celle qui | « Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene die het |
l'a reconnu, la reconnaissance maternelle peut être contestée par le | heeft erkend, kan de erkenning van het moederschap worden betwist door |
père, l'enfant, l'auteur de la reconnaissance et la femme qui | de vader, het kind, de vrouw die het kind heeft erkend en de vrouw die |
revendique la maternité. A moins que l'enfant ait la possession d'état | het moederschap van het kind opeist. Tenzij het kind bezit van staat |
à l'égard de celui qui l'a reconnu, la reconnaissance paternelle peut | heeft ten aanzien van degene die het heeft erkend, kan de erkenning |
être contestée par la mère, l'enfant, l'auteur de la reconnaissance et | van het vaderschap worden betwist door de moeder, het kind, de man die |
l'homme qui revendique la paternité ». | het kind heeft erkend en de man die het vaderschap van het kind opeist |
Concernant la possession d'état, l'article 331nonies du Code civil | ». Met betrekking tot het bezit van staat bepaalt artikel 331nonies van |
dispose : | het Burgerlijk Wetboek : |
« La possession d'état doit être continue. | « Het bezit van staat moet voortdurend zijn. |
Elle s'établit par des faits qui, ensemble ou séparément, indiquent le | Het wordt bewezen door feiten die te samen of afzonderlijk de |
rapport de filiation. | betrekking van afstamming aantonen. |
Ces faits sont entre autres : | Die feiten zijn onder meer : |
- que l'enfant a toujours porté le nom de celui dont on le dit issu; | - dat het kind altijd de naam heeft gedragen van degene van wie wordt |
gezegd dat het afstamt; | |
- que celui-ci l'a traité comme son enfant; | - dat laatstgenoemde het als zijn kind heeft behandeld; |
- qu'il a, en qualité de père ou de mère, pourvu à son entretien et à | - dat die persoon als vader of moeder in zijn onderhoud en opvoeding |
son éducation; | heeft voorzien; |
- que l'enfant l'a traité comme son père ou sa mère; | - dat het kind die persoon heeft behandeld als zijn vader of moeder; |
- qu'il est reconnu comme son enfant par la famille et dans la | - dat het als zijn kind wordt erkend door de familie en in de |
société; | maatschappij; |
- que l'autorité publique le considère comme tel ». | - dat de openbare overheid het als zodanig beschouwt ». |
B.2.1. La juridiction a quo demande si l'article 330, § 1er, alinéa 1er, | B.2.1. Het verwijzende rechtscollege vraagt of artikel 330, § 1, |
du Code civil est compatible avec l'article 22 de la Constitution, | eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met artikel 22 |
combiné avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de | van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees |
l'homme, en ce que l'action en contestation de la reconnaissance est | Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de vordering tot |
irrecevable si l'enfant a la possession d'état à l'égard de l'auteur | betwisting van de erkenning niet ontvankelijk is als het kind bezit |
de la reconnaissance. | van staat heeft ten aanzien van de erkenner. |
B.2.2. Il apparaît des données de l'affaire et de la motivation de la | B.2.2. Uit de gegevens van de zaak en uit de motivering van de |
décision de renvoi que le litige au fond a pour objet une action | verwijzingsbeslissing blijkt dat het bodemgeschil betrekking heeft op |
introduite par un homme qui revendique la paternité d'un enfant, en | een vordering, ingesteld door een man die het vaderschap van het kind |
contestation de la reconnaissance de paternité d'un autre homme à | opeist, waarbij de erkenning van het vaderschap van een andere man |
l'égard duquel cet enfant a la possession d'état. | wordt betwist ten aanzien van wie het kind bezit van staat heeft. |
Dans le litige au fond, seule la deuxième phrase de l'article 330, § 1er, | In het bodemgeschil is aldus enkel de tweede zin van artikel 330, § 1, |
alinéa 1er, du Code civil est dès lors en cause, dans la mesure où la | eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek in het geding, in zoverre de |
reconnaissance de paternité est contestée par l'homme qui revendique | erkenning van het vaderschap wordt betwist door de man die het |
la paternité de l'enfant. La Cour limite son examen à cette hypothèse. | vaderschap van het kind opeist. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die |
B.3. L'article 330 du Code civil règle la possibilité de contester la | hypothese. B.3. Artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek regelt de mogelijkheid tot |
reconnaissance de paternité. Dans les délais fixés à l'article 330, § | betwisting van de erkenning van het vaderschap. Binnen de in artikel |
1er, alinéa 4, du Code civil - qui diffèrent selon les titulaires de | 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek bepaalde termijnen - |
l'action -, la reconnaissance de paternité ne peut être contestée que | die verschillen naar gelang van de vorderingsgerechtigden - kan de |
par la mère, par l'enfant, par l'homme qui a reconnu l'enfant et par | erkenning van het vaderschap enkel worden betwist door de moeder, het |
l'homme qui revendique la paternité de l'enfant. | kind, de man die het kind heeft erkend en de man die het vaderschap |
van het kind opeist. | |
La possibilité de contester la reconnaissance de paternité est | De mogelijkheid tot betwisting van de erkenning van het vaderschap is |
toutefois soumise à une limitation : la demande est irrecevable - pour | evenwel onderworpen aan een beperking : de vordering is - voor alle |
tous les titulaires de l'action - lorsque l'enfant a la possession | vorderingsgerechtigden - onontvankelijk wanneer het kind bezit van |
d'état à l'égard de l'auteur de la reconnaissance. | staat heeft ten aanzien van degene die het heeft erkend. |
B.4.1. La possession d'état a été érigée en fin de non-recevoir de | |
l'action en contestation de paternité par la loi du 31 mars 1987 | B.4.1. Het bezit van staat werd bij de wet van 31 maart 1987 tot |
wijziging van een aantal bepalingen betreffende de afstamming | |
modifiant diverses dispositions légales relatives à la filiation. | ingevoerd als grond van niet-ontvankelijkheid van de vordering tot |
betwisting van de erkenning van het vaderschap. | |
L'article 330, § 2, du Code civil disposait : | Artikel 330, § 2, van het Burgerlijk Wetboek bepaalde : |
« La reconnaissance est mise à néant s'il est prouvé, par toutes voies | « De erkenning wordt tenietgedaan indien door alle wettelijke middelen |
de droit, que son auteur n'est pas le père ou la mère. | wordt bewezen dat de erkenner niet de vader of de moeder is. |
Toutefois, la demande doit être rejetée si l'enfant a la possession | Het verzoek moet evenwel worden afgewezen, indien het kind bezit van |
d'état à l'égard de celui qui l'a reconnu ». | staat heeft ten aanzien van de erkenner. » |
A cet égard, les travaux préparatoires relatifs à l'article 330 | In de parlementaire voorbereiding van artikel 330 (oud) van het |
(ancien) du Code civil mentionnent ce qui suit : | Burgerlijk Wetboek wordt daaromtrent vermeld : |
« Plusieurs membres critiquent sévèrement le fait qu'on envisage | « Meerdere leden hadden ernstig bezwaar tegen het feit dat het |
betwistingsrecht op een absolute wijze zou worden toegestaan. Het | |
d'accorder le droit de contestation de manière absolue. Le principe de | principe van de zogenaamde biologische waarheid kan in bepaalde |
la vérité dite biologique peut en effet avoir un effet accablant pour | gevallen immers storend zijn voor het kind en indruisen tegen diens |
l'enfant et contraire à ses intérêts. | belangen. |
Ils estiment, dès lors, que le tribunal appelé à se prononcer sur la | Deze leden waren dan ook van mening dat het bezit van staat moet |
contestation de reconnaissance, doit, dans son appréciation, tenir | worden ingeschakeld in de appreciatie van de rechtbank die zich over |
compte de la possession d'état; certains plaident même pour qu'on | de betwisting van een erkenning uitspreekt. Er werd zelfs gepleit om |
inscrive explicitement dans le texte le principe de la référence à la | de verwijzing naar het bezit van staat uitdrukkelijk in de tekst op te |
possession d'état. En cas de possession d'état, la contestation de reconnaissance doit être exclue, sinon les intérêts de l'enfant peuvent être gravement lésés. D'autres membres déclarent, toutefois, qu'il faut éviter d'accorder une trop grande importance à la possession d'état; sinon, on en viendrait, en effet, à traiter la simple cohabitation sur le même pied que le mariage. Les mêmes intervenants estiment, dès lors, que la possession d'état ne peut jouer un rôle que si elle correspond à la réalité biologique. Il leur est répliqué qu'à l'égard de l'enfant il faut accorder tout autant d'importance à la possession d'état, et ce abstraction faite de la question de savoir s'il est né ou non dans le mariage » (Doc. | nemen. Zo er bezit van staat is, moet de betwisting van de erkenning worden uitgesloten, zo niet kunnen de belangen van het kind ernstig worden geschaad. Andere leden waarschuwden nochtans voor een te grote waarde die aan het bezit van staat wordt gehecht; dit zou immers tot gevolg hebben dat het eenvoudig samenwonen op dezelfde voet zou worden behandeld als het huwelijk. Deze leden meenden dan ook dat het bezit van staat slechts een rol kan spelen wanneer het beantwoordt aan de biologische realiteit. Hierop werd gerepliceerd dat er ten aanzien van het kind aan het bezit van staat een zelfde waarde dient te worden toegekend zonder dat daarbij wordt rekening gehouden met het feit of het kind binnen of buiten het huwelijk is geboren » (Parl. St., Senaat, 1984-1985, 904, |
parl., Sénat, 1984-1985, 904, n° 2, p. 100). | nr. 2, p. 100). |
B.4.2. L'article 330 du Code civil a été modifié par l'article 16 de | B.4.2. Artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek werd gewijzigd bij |
la loi du 1er juillet 2006 modifiant des dispositions du Code civil | artikel 16 van de wet van 1 juli 2006 tot wijziging van de bepalingen |
relatives à l'établissement de la filiation et aux effets de celle-ci. | van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de |
afstamming en de gevolgen ervan. | |
La reconnaissance de paternité ne peut plus être contestée que par la | De erkenning van het vaderschap kan enkel nog worden betwist door de |
mère, par l'enfant, par l'homme qui a reconnu l'enfant et par l'homme | moeder, het kind, de man die het kind heeft erkend en de man die het |
qui revendique la paternité. La possession d'état a été maintenue | vaderschap van het kind opeist. Het bezit van staat als grond van |
comme fin de non-recevoir de l'action en contestation de la | niet-ontvankelijkheid van de vordering tot betwisting van de erkenning |
reconnaissance de paternité. | van het vaderschap bleef behouden. |
L'article 16 de la loi du 1er juillet 2006 trouve son origine dans un | Artikel 16 van de wet van 1 juli 2006 vindt zijn oorsprong in een |
amendement déposé à la Chambre. | amendement dat in de Kamer werd ingediend. |
Cet amendement a été justifié comme suit : | Dat amendement werd als volgt verantwoord : |
« L'article 330 proposé organise une procédure similaire pour l'action en contestation de reconnaissance et pour l'action en contestation de présomption de paternité. Tout d'abord, l'amendement proposé entend limiter les titulaires d'action aux personnes véritablement intéressées à savoir le mari, la mère, l'enfant et la personne qui revendique la paternité ou la maternité de l'enfant. Ensuite, il nous parait nécessaire de protéger autant que possible la cellule familiale de l'enfant en maintenant, d'une part, la possession d'état qui correspond à la situation d'un enfant considéré par tous comme étant véritablement l'enfant de ses parents même si cela ne correspond pas à la filiation biologique, et d'autre part, en fixant des délais d'action. Enfin, dans un souci d'éviter un vide entre l'action en contestation et la reconnaissance, comme c'est le cas actuellement, il est prévu que la décision qui fait droit à une action en contestation introduite | « Het voorgestelde artikel 330 zorgt zowel voor de vordering tot betwisting van de erkenning als voor de vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap voor een soortgelijke procedure. Ten eerste beoogt het voorgestelde amendement degenen die een vordering mogen instellen te beperken tot de personen die daadwerkelijk belanghebbenden zijn, namelijk de echtgenoot, de moeder, het kind en de persoon die het vaderschap of het moederschap van het kind opeist. Vervolgens lijkt het ons nodig de gezinscel van het kind zoveel mogelijk te beschermen door eensdeels het bezit van staat te behouden die overeenstemt met de situatie van een kind dat door iedereen werkelijk als het kind van zijn ouders wordt beschouwd, ook al strookt dat niet met de biologische afstamming, en anderdeels door termijnen te bepalen voor het instellen van de vordering. Om een leemte te voorkomen tussen de vordering tot betwisting en de erkenning, zoals thans het geval is, wordt ten slotte bepaald dat de beslissing die gevolg geeft aan een vordering tot betwisting die werd |
par une personne qui se prétend être le père ou la mère biologique de | ingesteld door een persoon die beweert de biologische vader of moeder |
l'enfant entraîne de plein droit l'établissement de la filiation du | van het kind te zijn, van rechtswege de vaststelling van de |
demandeur » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/026, p. 6). | afstammingsband van de verzoeker met zich brengt » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0597/026, p. 6). |
Au terme du débat en Commission de la Justice du Sénat, la ministre de | Aan het einde van de bespreking in de Commissie voor de Justitie van |
la Justice a confirmé l'importance de la notion de « possession d'état | de Senaat heeft de minister van Justitie het belang van het begrip « |
» en déclarant : | bezit van staat » bevestigd door het volgende te verklaren : |
« Le projet modifie déjà un nombre important de règles et même si | « Het ontwerp wijzigt reeds een groot aantal regels, en ook al rijzen |
l'application de la notion de possession d'état présente parfois | er bij de toepassing van het begrip soms problemen, toch hoeft dit |
certaines difficultés en jurisprudence, il n'est pas nécessaire de | |
modifier cette institution séculaire. Le législateur de 1987 avait | niet te worden aangepast. De wetgever heeft er in 1987 voor gekozen |
choisi de la maintenir afin que la vérité biologique ne l'emporte pas | het begrip te behouden om ervoor te zorgen dat de biologische waarheid |
toujours sur la vérité socio-affective. Ce choix doit être préservé et | het niet altijd wint van de sociaal-affectieve realiteit. Deze keuze |
la nécessité de modifier le concept de possession d'état ne s'impose | moet behouden blijven en het bezit van staat hoeft dus niet te worden |
pas » (Doc. parl., Sénat, 2005-2006, n° 3-1402/7, p. 9). | aangepast » (Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. 3-1402/7, p. 9). |
B.5. La Cour doit contrôler l'article 330, § 1er, alinéa 1er, deuxième | B.5. Het Hof dient artikel 330, § 1, eerste lid, tweede zin, van het |
phrase, du Code civil au regard de l'article 22 de la Constitution, | Burgerlijk Wetboek te toetsen aan artikel 22 van de Grondwet, in |
combiné avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de | samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de |
l'homme. | rechten van de mens. |
L'article 22 de la Constitution dispose : | Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : |
« Chacun a droit au respect de sa vie privée et familiale, sauf dans | « Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn |
les cas et conditions fixés par la loi. | gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald. |
La loi, le décret ou la règle visée à l'article 134 garantissent la | De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de |
protection de ce droit ». | bescherming van dat recht ». |
L'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme dispose | Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt |
: | : |
« 1. Toute personne a droit au respect de sa vie privée et familiale, | « 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn |
de son domicile et de sa correspondance. | gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. |
2. Il ne peut y avoir ingérence d'une autorité publique dans | 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking |
l'exercice de ce droit que pour autant que cette ingérence est prévue | tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien |
par la loi et qu'elle constitue une mesure qui, dans une société | en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's |
démocratique, est nécessaire à la sécurité nationale, à la sûreté | lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn |
publique, au bien-être économique du pays, à la défense de l'ordre et | van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van |
à la prévention des infractions pénales, à la protection de la santé | strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, |
ou de la morale, ou à la protection des droits et libertés d'autrui ». | of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». |
Il ressort des travaux préparatoires de l'article 22 de la | Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 22 van de Grondwet |
Constitution que le Constituant a entendu rechercher la plus grande « | blijkt dat de Grondwetgever « een zo groot mogelijke concordantie |
concordance [possible] avec l'article 8 de la Convention européenne de | [heeft willen nastreven] met artikel 8 van het Europees Verdrag tot |
sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales (CEDH), | Bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden |
afin d'éviter toute contestation sur le contenu respectif de l'article | (EVRM), teneinde betwistingen over de inhoud van dit Grondwetsartikel |
de la Constitution et de l'article 8 de la CEDH » (Doc. parl., | respectievelijk art. 8 van het EVRM te vermijden » (Parl. St., Kamer, |
Chambre, 1992-1993, n° 997/5, p. 2). | 1992-1993, nr. 997/5, p. 2). |
B.6. Le régime de contestation de la reconnaissance de paternité en | B.6. De in het geding zijnde regeling van betwisting van de erkenning |
cause relève donc de l'application de l'article 22 de la Constitution | van het vaderschap valt derhalve onder de toepassing van artikel 22 |
et de l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. | van de Grondwet en van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de |
B.7. Le droit au respect de la vie privée et familiale, tel qu'il est | rechten van de mens. B.7. Het recht op de eerbiediging van het privéleven en het |
garanti par les dispositions précitées, a pour but essentiel de | gezinsleven, zoals het door de voormelde bepalingen wordt gewaarborgd, |
protéger les personnes contre les ingérences dans leur vie privée et | heeft als essentieel doel de personen te beschermen tegen inmengingen |
leur vie familiale. | in hun privéleven en hun gezinsleven. |
L'article 22, alinéa 1er, de la Constitution, pas plus que l'article 8 | Artikel 22, eerste lid, van de Grondwet sluit, evenmin als artikel 8 |
de la Convention européenne des droits de l'homme, n'exclut une | van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, een |
ingérence de l'autorité publique dans le droit au respect de la vie | overheidsinmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven |
privée, mais il exige que cette ingérence soit prévue dans une | niet uit, maar vereist dat erin is voorzien in een voldoende precieze |
disposition législative suffisamment précise, qu'elle réponde à un | wettelijke bepaling, dat zij beantwoordt aan een dwingende |
besoin social impérieux et qu'elle soit proportionnée à l'objectif | maatschappelijke behoefte en dat zij evenredig is met de daarmee |
légitime poursuivi. Ces dispositions engendrent en outre l'obligation | nagestreefde wettige doelstelling. Die bepalingen houden bovendien de |
positive pour l'autorité publique de prendre des mesures visant à | positieve verplichting in voor de overheid om maatregelen te nemen die |
een daadwerkelijke eerbiediging van het privéleven en het gezinsleven | |
garantir un respect effectif de la vie familiale, même dans le cadre | verzekeren, zelfs in de sfeer van de onderlinge verhoudingen van |
des relations entre individus (CEDH, 27 octobre 1994, Kroon et autres | individuen (EHRM, 27 oktober 1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 31). |
c. Pays-Bas, § 31). | |
B.8. Le législateur, lorsqu'il élabore un régime légal qui entraîne | B.8. De wetgever beschikt over een appreciatiemarge om bij de |
une ingérence de l'autorité publique dans la vie privée, jouit d'une | uitwerking van een wettelijke regeling die een overheidsinmenging in |
marge d'appréciation pour tenir compte du juste équilibre à ménager | het privéleven inhoudt, rekening te houden met een billijk evenwicht |
entre les intérêts concurrents de l'individu et de la société dans son | tussen de tegenstrijdige belangen van het individu en de samenleving |
ensemble (CEDH, 26 mai 1994, Keegan c. Irlande, § 49; 27 octobre 1994, | in haar geheel (EHRM, 26 mei 1994, Keegan t. Ierland, § 49; 27 oktober |
Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31; 2 juin 2005, Znamenskaya c. Russie, | 1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 31; 2 juni 2005, Znamenskaya t. |
§ 28; 24 novembre 2005, Shofman c. Russie, § 34). | Rusland, § 28; 24 november 2005, Shofman t. Rusland, § 34). |
Cette marge d'appréciation du législateur n'est toutefois pas | |
illimitée : pour apprécier si une règle légale est compatible avec le | Die appreciatiemarge van de wetgever is evenwel niet onbegrensd : |
droit au respect de la vie privée, il convient de vérifier si le | opdat een wettelijke regeling verenigbaar is met het recht op |
législateur a trouvé un juste équilibre entre tous les droits et | eerbiediging van het privéleven, moet worden nagegaan of de wetgever |
intérêts en cause. Pour cela, il ne suffit pas que le législateur | een billijk evenwicht heeft gevonden tussen alle rechten en belangen |
ménage un équilibre entre les intérêts concurrents de l'individu et de | die in het geding zijn. Zulks vereist dat de wetgever niet alleen een |
la société dans son ensemble, mais il doit également ménager un | afweging maakt tussen de belangen van het individu tegenover de |
équilibre entre les intérêts contradictoires des personnes concernées | samenleving in haar geheel, maar tevens tussen de tegenstrijdige |
(CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 46), sous peine de | belangen van de betrokken personen (EHRM, 6 juli 2010, Backlund t. |
prendre une mesure qui ne serait pas proportionnée aux objectifs | Finland, § 46), op gevaar af anders een maatregel te nemen die niet |
légitimes poursuivis. | evenredig is met de nagestreefde wettige doelstellingen. |
B.9. La paix des familles et la sécurité juridique des liens | B.9. De rust der families en de rechtszekerheid van de familiale |
familiaux, d'une part, et l'intérêt de l'enfant, d'autre part, | banden, enerzijds, en het belang van het kind, anderzijds, zijn |
constituent des buts légitimes dont le législateur peut tenir compte | legitieme doelstellingen waarvan de wetgever kan uitgaan om een |
pour empêcher que la contestation de la reconnaissance de paternité | onbeperkte mogelijkheid tot betwisting van de erkenning van het |
puisse être exercée sans limitation. A cet égard, il est pertinent de | vaderschap te verhinderen. In dat opzicht is het pertinent om de |
ne pas laisser prévaloir a priori la réalité biologique sur la réalité | biologische werkelijkheid niet a priori te laten prevaleren op de |
socio-affective de la paternité. | socio-affectieve werkelijkheid van het vaderschap. |
B.10. En érigeant la « possession d'état » en fin de non-recevoir | B.10. Door het « bezit van staat » als absolute grond van |
absolue de l'action en contestation de la reconnaissance de paternité, | niet-ontvankelijkheid van de vordering tot betwisting van de erkenning |
van het vaderschap in te stellen, heeft de wetgever de | |
le législateur a cependant fait prévaloir dans tous les cas la réalité | socio-affectieve werkelijkheid van het vaderschap evenwel steeds laten |
socio-affective de la paternité sur la réalité biologique. Du fait de | prevaleren op de biologische werkelijkheid. Door die absolute grond |
cette fin de non-recevoir absolue, l'homme qui revendique la paternité | van niet-ontvankelijkheid wordt de man die het vaderschap opeist, op |
est totalement privé de la possibilité de contester la reconnaissance | absolute wijze uitgesloten van de mogelijkheid om de erkenning van het |
de paternité par un autre homme, à l'égard duquel l'enfant a la | vaderschap door een andere man, ten aanzien van wie het kind bezit van |
possession d'état. | staat heeft, te betwisten. |
Il n'existe dès lors, pour le juge, aucune possibilité de tenir compte | Aldus bestaat voor de rechter geen enkele mogelijkheid om rekening te |
des intérêts de toutes les parties concernées. | houden met de belangen van alle betrokken partijen. |
Une telle mesure n'est pas proportionnée aux buts légitimes poursuivis | Een dergelijke maatregel is onevenredig met de door de wetgever |
par le législateur et n'est dès lors pas compatible avec l'article 22 | nagestreefde, legitieme doelstellingen, en derhalve niet bestaanbaar |
de la Constitution, combiné avec l'article 8 de la Convention | met artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van |
européenne des droits de l'homme. | het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. |
B.11. Le fait que la Cour européenne des droits de l'homme ait jugé | B.11. Aan het voorgaande wordt geen afbreuk gedaan door het gegeven |
dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft geoordeeld dat | |
een rechterlijke beslissing waarbij een regeling werd toegepast die | |
qu'une décision de justice appliquant un régime comparable à la mesure | vergelijkbaar is met de in het geding zijnde maatregel, geen schending |
en cause ne violait pas l'article 8 de la Convention européenne des | van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens |
droits de l'homme (CEDH, 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne; 22 mars | inhield (EHRM, 22 maart 2012, Ahrens t. Duitsland; 22 maart 2012, |
2012, Kautzor c. Allemagne) ne change rien à ce qui précède. La Cour | Kautzor t. Duitsland). Het Europees Hof wees erop dat binnen de |
européenne a souligné que la matière en cause ne fait pas l'unanimité | lidstaten van de Raad van Europa geen eensgezindheid over de in het |
au sein des Etats membres du Conseil de l'Europe, de sorte que ces | geding zijnde aangelegenheid bestaat, zodat de lidstaten over een |
derniers jouissent d'une grande marge d'appréciation en ce qui | ruime appreciatiebevoegdheid beschikken wat de regelgeving inzake het |
concerne la réglementation visant à fixer le statut juridique de | vaststellen van het juridisch statuut van het kind betreft (Ahrens, |
l'enfant (Ahrens, précité, §§ 69-70 et 89; Kautzor, précité, §§ 70-71 | voormeld, §§ 69-70 en 89; Kautzor, voormeld, §§ 70-71 en 91). |
et 91). Par ailleurs, la Cour européenne a également examiné si | Overigens onderzocht het Europees Hof eveneens of de concrete |
l'application concrète de la réglementation en question, compte tenu | toepassing van de desbetreffende regeling, rekening houdend met alle |
de tous les éléments concrets de la cause, satisfaisait aux exigences | concrete omstandigheden van de zaak, voldeed aan de vereisten van |
de l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme | artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens |
(Ahrens, précité, §§ 75-77; Kautzor, précité, §§ 62, 78 et 80). | (Ahrens, voormeld, §§ 75-77; Kautzor, voormeld, §§ 62, 78 en 80). |
B.12. La première question préjudicielle appelle une réponse | B.12. De eerste prejudiciële vraag dient bevestigend te worden |
affirmative. | beantwoord. |
Quant à la seconde question préjudicielle | Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag |
B.13. Il résulte de la réponse donnée à la première question | B.13. Uit het antwoord op de eerste prejudiciële vraag blijkt dat het |
préjudicielle que la différence de traitement évoquée dans la seconde | verschil in behandeling aangegeven in de tweede prejudiciële vraag |
question préjudicielle est inexistante. | onbestaande is. |
B.14. La seconde question préjudicielle n'appelle donc pas de réponse. | B.14. De tweede prejudiciële vraag behoeft dus geen antwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 330, § 1er, alinéa 1er, deuxième phrase, du Code civil viole | Artikel 330, § 1, eerste lid, tweede zin, van het Burgerlijk Wetboek |
l'article 22 de la Constitution, combiné avec l'article 8 de la | schendt artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 |
Convention européenne des droits de l'homme, en ce que l'action en | van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de |
contestation de la reconnaissance de paternité, intentée par l'homme | vordering tot betwisting van de erkenning van het vaderschap door de |
qui revendique la paternité de l'enfant, est irrecevable si l'enfant a | man die het vaderschap van het kind opeist, niet ontvankelijk is |
la possession d'état à l'égard de l'auteur de la reconnaissance. | indien het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene die het |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | heeft erkend. Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi du 6 janvier 1989 sur la Cour | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
constitutionnelle, à l'audience publique du 9 juillet 2013. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 9 juli 2013. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
M. Bossuyt | M. Bossuyt |