Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 86/2013 du 13 juin 2013 Numéro du rôle : 5600 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, tel qu'il a été remplacé par la loi du 2 février 2005, pos La Cour constitutionnelle, composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges L. La(...)"
Extrait de l'arrêt n° 86/2013 du 13 juin 2013 Numéro du rôle : 5600 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, tel qu'il a été remplacé par la loi du 2 février 2005, pos La Cour constitutionnelle, composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges L. La(...) Uittreksel uit arrest nr. 86/2013 van 13 juni 2013 Rolnummer : 5600 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals vervangen bij de wet van 2 februari 2005, gesteld door Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechter(...)
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Extrait de l'arrêt n° 86/2013 du 13 juin 2013 Uittreksel uit arrest nr. 86/2013 van 13 juni 2013
Numéro du rôle : 5600 Rolnummer : 5600
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 82, alinéa In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 82, tweede lid,
2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, tel qu'il a été van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals vervangen bij de
remplacé par la loi du 2 février 2005, posée par la Cour d'appel de Liège. wet van 2 februari 2005, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.
La Cour constitutionnelle, Het Grondwettelijk Hof,
composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges L. samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de
Lavrysen, A. Alen, E. Derycke, J. Spreutels et P. Nihoul, assistée du rechters L. Lavrysen, A. Alen, E. Derycke, J. Spreutels en P. Nihoul,
greffier F. Meersschaut, présidée par le président R. Henneuse, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par arrêt du 26 février 2013 en cause de C.P. contre la SA « Axa Bij arrest van 26 februari 2013 in zake C.P. tegen de nv « Axa Bank »,
Banque », dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 1er waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 maart
mars 2013, la Cour d'appel de Liège a posé la question préjudicielle 2013, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag
suivante : gesteld :
« Interprété en ce sens que le conjoint du failli est libéré de toute « Schendt artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8
dette qu'il a contractée conjointement ou solidairement avec le augustus 1997, in die zin geïnterpreteerd dat de echtgenoot van de
failli, même si cette dette a été souscrite au profit du patrimoine gefailleerde bevrijd is van elke schuld die hij gezamenlijk of
propre de ce conjoint, l'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août hoofdelijk met de gefailleerde is aangegaan, zelfs indien die schuld
werd aangegaan ten bate van het eigen vermogen van die echtgenoot, de
1997 sur les faillites viole-t-il les articles 10 et 11 de la artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de schuldeiser van
Constitution en ce qu'il traite d'une manière identique le créancier de echtgenoot die zich ertoe heeft beperkt zich borg te stellen voor
du conjoint qui s'est borné à se porter garant des engagements de persoonlijke verbintenissen van de gefailleerde, zonder een
personnels du failli, sans en retirer un bénéfice pour son patrimoine voordeel voor zijn eigen vermogen eruit te halen, en de schuldeiser
propre, et le créancier du conjoint qui a contracté cette dette, van de echtgenoot die gezamenlijk of hoofdelijk met de gefailleerde
conjointement ou solidairement avec le failli, au profit de son die schuld is aangegaan ten bate van zijn eigen vermogen, op eenzelfde
patrimoine propre, privant dans les deux hypothèses le créancier de wijze behandelt, waarbij in beide gevallen de schuldeiser zijn rechten
ses droits de poursuite contre le conjoint ? ». van vervolging tegen de echtgenoot worden ontzegd ? ».
Le 27 mars 2013, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la loi Op 27 maart 2013 hebben de rechters-verslaggevers J. Spreutels en L.
Lavrysen, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere
spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in
juges-rapporteurs J. Spreutels et L. Lavrysen ont informé la Cour kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te
qu'ils pourraient être amenés à proposer de mettre fin à l'examen de stellen een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen.
l'affaire, en raison de sa nature, par un arrêt de réponse immédiate.
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1.1. L'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les B.1.1. Artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus
faillites dispose : 1997 bepaalt :
« Le conjoint du failli qui est personnellement obligé à la dette de « De echtgenoot van de gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is
son époux ou l'ex-conjoint qui est personnellement obligé à la dette voor de schuld van zijn echtgenoot, of de voormalige echtgenoot die
de son époux contractée du temps du mariage est libéré de cette persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld die zijn voormalige
echtgenoot tijdens de duur van het huwelijk was aangegaan, wordt
obligation par l'effet de l'excusabilité ». ingevolge de verschoonbaarheid van die verplichting bevrijd ».
B.1.2. La question préjudicielle porte sur la compatibilité, avec les B.1.2. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid,
articles 10 et 11 de la Constitution, de l'article 82, alinéa 2, précité, interprété comme libérant automatiquement le conjoint du failli excusé des dettes conjointes ou solidaires contractées par l'un et l'autre alors même que les dettes en cause auraient été souscrites au profit du patrimoine propre du premier : la disposition en cause réserverait ainsi un traitement identique aux créanciers du conjoint, sans avoir égard à ce que la dette faisant l'objet de l'engagement conjoint ou solidaire du failli excusé et de son conjoint a été contractée ou non au profit du patrimoine propre de ce dernier. B.2. Il apparaît toutefois de l'arrêt a quo que le failli excusé et l'appelante devant le juge a quo sont des cohabitants légaux et que le crédit qui leur a été octroyé en qualité de co-emprunteurs solidaires était destiné à la transformation d'un immeuble dont l'appelante est seule propriétaire. B.3. La disposition en cause fait partie de la législation sur les faillites, qui vise essentiellement à réaliser un juste équilibre entre les intérêts du débiteur et ceux des créanciers. La déclaration d'excusabilité constitue pour le failli une mesure de faveur qui lui permet de reprendre ses activités sur une base assainie et ceci, non seulement dans son intérêt, mais aussi dans celui de ses créanciers ou de certains d'entre eux qui peuvent avoir intérêt à ce que leur débiteur reprenne ses activités sur une telle base, le maintien d'une activité commerciale ou industrielle pouvant en outre servir l'intérêt général (Doc. parl., Chambre, 1991-1992, n° 631/1, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het voormelde artikel 82, tweede lid, geïnterpreteerd in die zin dat het de echtgenoot van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde automatisch bevrijdt van de gezamenlijke of hoofdelijke schulden die beiden hebben aangegaan, zelfs wanneer de in het geding zijnde schulden zouden zijn aangegaan ten bate van het eigen vermogen van de eerstgenoemde : de in het geding zijnde bepaling zou aldus een identieke behandeling voorbehouden voor de schuldeisers van de echtgenoot, zonder rekening te houden met het feit of de schuld die het voorwerp is van de gezamenlijke of hoofdelijke verbintenis van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde en diens echtgenoot, is aangegaan ten bate van het eigen vermogen van die laatste. B.2. Uit het verwijzingsarrest blijkt evenwel dat de verschoonbaar verklaarde gefailleerde en de appellante voor de verwijzende rechter wettelijk samenwonen en dat het krediet dat hun is toegekend in de hoedanigheid van hoofdelijke medekredietnemers bestemd was voor de verbouwing van een onroerend goed waarvan de appellante de enige eigenaar is. B.3. De in het geding zijnde bepaling maakt deel uit van de faillissementswetgeving die in essentie ertoe strekt een billijk evenwicht tot stand te brengen tussen de belangen van de schuldenaar en de belangen van de schuldeisers. De verklaring van verschoonbaarheid vormt voor de gefailleerde een gunstmaatregel die hem in staat stelt zijn activiteiten op een aangezuiverde basis te hervatten, en zulks niet alleen in zijn belang maar ook in het belang van zijn schuldeisers of sommigen onder hen die belang erbij kunnen hebben dat hun schuldenaar zijn activiteiten op een dergelijke basis hervat, waarbij het voortzetten van een handels- of industriële activiteit bovendien het algemeen belang kan dienen
pp. 35 et 36). (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/1, pp. 35 en 36).
De wetgever, die van oordeel is dat « de mogelijkheid tot herstel
Jugeant que « la faculté de se redresser est [...] utopique si [le [...] utopisch [blijft] indien [de gefailleerde] de last van het
failli] doit conserver la charge du passif », le législateur a estimé passief moet blijven dragen », heeft gemeend dat « het [...] immers
que « rien ne justifie que la défaillance du débiteur, conséquence de niet te verantwoorden [is] dat het in gebreke blijven van de
schuldenaar als gevolg van omstandigheden waarvan hij het slachtoffer
circonstances dont il est victime, l'empêche de reprendre d'autres is, hem verhindert andere activiteiten te verrichten » (Parl. St.,
activités » (Doc. parl., Chambre, 1991-1992, n° 631/13, p. 50). Kamer, 1991-1992, nr. 631/13, p. 50).
Il ressort des travaux préparatoires que le législateur s'est soucié Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever « op een
de tenir « compte, de manière équilibrée, des intérêts combinés de la evenwichtige wijze rekening [heeft willen] houden met de gecombineerde
personne du failli, des créanciers, des travailleurs et de l'économie belangen van de gefailleerde zelf, van de schuldeisers, de werknemers
dans son ensemble » et d'assurer un règlement humain qui respecte les en de economie in zijn geheel » en voor een menselijke regeling heeft
droits de toutes les parties intéressées (Doc. parl., Chambre, willen zorgen die de rechten van alle betrokken partijen in acht neemt
1991-1992, n° 631/13, p. 29). (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/13, p. 29).
B.4. Par son arrêt n° 69/2002 du 28 mars 2002, la Cour avait jugé que B.4. Bij zijn arrest nr. 69/2002 van 28 maart 2002 heeft het Hof
l'article 82 de la loi sur les faillites, tel qu'il était geoordeeld dat artikel 82 van de faillissementswet, zoals van
d'application avant son remplacement par l'article 29 de la loi du 4 toepassing vóór het werd vervangen bij artikel 29 van de wet van 4
septembre 2002 « modifiant la loi du 8 août 1997 sur les faillites, le september 2002 « tot wijziging van de faillissementswet van 8 augustus
Code judiciaire et le Code des sociétés », était incompatible avec les 1997, het Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van vennootschappen »,
articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il ne permettait en niet bestaanbaar was met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in
zoverre het op geen enkele wijze een rechter toestond de echtgenoot
aucune manière à un juge de libérer de ses obligations le conjoint du van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde van zijn verbintenissen
failli déclaré excusable. te bevrijden.
B.5.1. A la suite de cet arrêt, le législateur, par la loi du 4 B.5.1. Ingevolge dat arrest heeft de wetgever, bij de wet van 4
septembre 2002, a inséré, à l'article 82 de la loi sur les faillites, september 2002, in artikel 82 van de faillissementswet een tweede lid
un alinéa 2 selon lequel le conjoint du failli, « qui s'est ingevoegd, volgens hetwelk de echtgenoot van de gefailleerde « die
personnellement obligé » à la dette du failli, est libéré de cette zich persoonlijk aansprakelijk heeft gesteld » voor de schuld van de
obligation par l'effet de l'excusabilité. gefailleerde, ingevolge de verschoonbaarheid wordt bevrijd van die
verplichting.
B.5.2. La Cour a jugé cette disposition incompatible avec le principe B.5.2. Het Hof heeft geoordeeld dat die bepaling onbestaanbaar was met
d'égalité et de non-discrimination, en ce que le conjoint qui est, en het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie in zoverre de
vertu d'une disposition fiscale, obligé à une dette d'impôt du failli, echtgenoot die krachtens een fiscale bepaling is gehouden tot een
ne peut être libéré, par la déclaration d'excusabilité, de belastingschuld met de gefailleerde, door de verschoonbaarverklaring
l'obligation de payer cette dette (arrêt n° 78/2004 du 12 mai 2004 et niet kon worden bevrijd van de verplichting tot betaling van die
arrêt n° 6/2005 du 12 janvier 2005). Afin de remédier à cette schuld (arrest nr. 78/2004 van 12 mei 2004 en arrest nr. 6/2005 van 12
situation, l'article 82, alinéa 2, de la loi sur les faillites, tel januari 2005). Om hieraan tegemoet te komen bepaalde artikel 82,
qu'il a été remplacé par l'article 2 de la loi du 2 février 2005 tweede lid, van de faillissementswet, zoals vervangen bij artikel 2
modifiant l'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les van de wet van 2 februari 2005 tot wijziging van artikel 82, tweede
faillites, a précisé que le conjoint du failli qui est personnellement lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, dat de echtgenoot
obligé à la dette de ce dernier est libéré de cette obligation par van de gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld
l'effet de l'excusabilité. van deze laatste, ingevolge de verschoonbaarheid wordt bevrijd van die verplichting.
B.5.3. Interrogée sur la situation du cohabitant légal qui est B.5.3. In antwoord op een vraag over de situatie van de wettelijk
personnellement obligé à la dette de son cohabitant légal failli samenwonende die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van zijn
verschoonbaar verklaarde gefailleerde wettelijk samenwonende, heeft
déclaré excusable, la Cour a jugé, dans son arrêt n° 129/2010 du 18 het Hof, in zijn arrest nr. 129/2010 van 18 november 2010, geoordeeld
novembre 2010, que lorsque le législateur introduit dans la loi sur dat de wetgever, wanneer hij in de faillissementswet voorziet in een
les faillites une possibilité de déclarer le failli excusable et étend mogelijkheid om de gefailleerde verschoonbaar te verklaren en de
gevolgen van de verschoonbaarheid uitbreidt tot de echtgenoot van de
les effets de l'excusabilité au conjoint du failli qui est gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van de
personnellement obligé à la dette du failli mais que cette mesure de gefailleerde, terwijl die gunstmaatregel niet geldt voor de wettelijk
faveur ne profite pas au cohabitant légal également personnellement samenwonende die eveneens persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld
obligé à la dette du failli, il traite différemment des personnes van de gefailleerde, personen die zijn gehouden tot de regeling van
tenues au règlement des mêmes dettes. dezelfde schulden, verschillend behandelt.
Elle y décide : Het Hof oordeelde :
« B.7. [...] En effet, dans les deux situations, le conjoint et le cohabitant légal ont souscrit une obligation personnelle ou y sont tenus, laquelle ne porte toutefois pas sur le paiement d'une dette propre mais sur la liquidation d'une dette du débiteur principal failli. En ce qui concerne le conjoint engagé personnellement en faveur de son époux failli, les poursuites ne peuvent plus être exercées sur ses biens par les créanciers du failli, en raison de l'extension des effets de l'excusabilité. Par contre, le cohabitant légal engagé personnellement en faveur de son cohabitant failli ne bénéficie en rien des effets de l'excusabilité et reste tenu d'apurer, sur ses biens actuels et futurs, une dette pour laquelle son cohabitant légal ne peut plus être poursuivi. En n'étendant pas aux cohabitants légaux personnellement obligés à la dette de leur cohabitant failli la règle de l'excusabilité, le législateur a créé une différence de traitement qui, au regard de l'objectif décrit en B.3, n'est pas raisonnablement justifiée ». « B.7. [...] Immers, in beide situaties hebben de echtgenoot en de wettelijk samenwonende een persoonlijke verplichting aangegaan of zijn ze daartoe gehouden, die evenwel geen betrekking heeft op de betaling van een eigen schuld, maar op de vereffening van een schuld van de gefailleerde hoofdschuldenaar. Ten aanzien van de echtgenoot die zich persoonlijk heeft verbonden ten gunste van zijn gefailleerde echtgenoot, kunnen de vervolgingen, door de schuldeisers van de gefailleerde, op zijn goederen, wegens de uitbreiding van de gevolgen van de verschoonbaarheid, niet langer plaatsvinden. De wettelijk samenwonende die zich persoonlijk heeft verbonden ten gunste van zijn gefailleerde samenwonende, geniet daarentegen geenszins de gevolgen van de verschoonbaarheid en blijft ertoe gehouden, op zijn bestaande en toekomstige goederen, een schuld aan te zuiveren waarvoor zijn wettelijk samenwonende niet langer kan worden vervolgd. Door de regel van de verschoonbaarheid niet uit te breiden tot de wettelijk samenwonenden die zich persoonlijk aansprakelijk hebben gesteld voor de schuld van hun gefailleerde samenwonende, heeft de wetgever een verschil in behandeling ingevoerd dat, ten aanzien van het in B.3 omschreven doel, niet redelijk verantwoord is ».
B.6.1. Par l'effet du constat de la lacune opéré par l'arrêt n° B.6.1. Ten gevolge van de vaststelling van de lacune door het
129/2010 précité, les cohabitants légaux personnellement obligés à la voormelde arrest nr. 129/2010, genieten de wettelijk samenwonenden die
persoonlijk aansprakelijk zijn voor de schuld van hun gefailleerde
dette de leur cohabitant failli bénéficient de la règle de samenwonende, de regel van de verschoonbaarheid.
l'excusabilité.
B.6.2. La Cour doit examiner si la disposition en cause a des effets B.6.2. Het Hof dient te onderzoeken of de in het geding zijnde
discriminatoires à l'égard des créanciers du cohabitant légal qui sont bepaling discriminatoire gevolgen heeft ten aanzien van de
traités de manière identique sans avoir égard à la circonstance que le schuldeisers van de wettelijk samenwonende, die op identieke wijze
cohabitant légal a garanti une dette personnelle du failli ou a worden behandeld ongeacht of de wettelijk samenwonende zich borg heeft
contracté, conjointement ou solidairement avec le failli, une dette au gesteld voor een persoonlijke schuld van de gefailleerde dan wel,
profit de biens dont il est seul propriétaire. Pour ce faire, il convient de tenir compte, d'une part, des objectifs économiques et sociaux de la mesure litigieuse et, d'autre part, des principes, applicables en la matière, du droit patrimonial civil, en vertu desquels « les conventions légalement formées tiennent lieu de loi à ceux qui les ont faites » (article 1134, alinéa 1er, du Code civil) et « quiconque est obligé personnellement est tenu de remplir ses engagements sur tous ses biens mobiliers ou immobiliers, présents gezamenlijk of hoofdelijk met de gefailleerde, een schuld is aangegaan ten bate van goederen waarvan hij de enige eigenaar is. Daarbij dient rekening te worden gehouden, enerzijds, met de economische en sociale doelstellingen van de in het geding zijnde maatregel en, anderzijds, met de ter zake geldende beginselen van het burgerlijk vermogensrecht volgens welke « alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan [...] degenen die deze hebben aangegaan, tot wet [strekken] » (artikel 1134, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek) en « ieder die persoonlijk verbonden is, [...] gehouden [is] zijn verbintenissen na te komen, onder verband van al zijn goederen, hetzij roerende, hetzij onroerende, zo tegenwoordige als toekomstige »
et à venir » (article 7 de la loi hypothécaire du 16 décembre 1851). (artikel 7 van de hypotheekwet van 16 december 1851).
B.7. L'extension des effets de l'excusabilité au cohabitant légal qui est personnellement obligé à la dette du failli est justifiée par les motifs qui sont évoqués en B.5.3 et qui conservent leur pertinence lorsque la dette conjointe au failli et à son cohabitant légal a été contractée pour la transformation, par le cohabitant légal, d'un bien dont il est le seul propriétaire. Le législateur a, par ailleurs, pu raisonnablement considérer que le juge qui, pour déclarer le failli excusable, est amené à prendre en compte l'ensemble des éléments de la situation de celui-ci, tient compte de l'engagement conjoint ou B.7. De uitbreiding van de gevolgen van de verschoonbaarheid tot de wettelijk samenwonende die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van de gefailleerde, is verantwoord door de motieven waarnaar wordt verwezen in de B.5.3 en die relevant blijven wanneer de gezamenlijke schuld van de gefailleerde en de persoon met wie hij wettelijk samenwoont, is aangegaan voor de verbouwing, door de wettelijk samenwonende, van een goed waarvan hij de enige eigenaar is. De wetgever kon overigens redelijkerwijs oordelen dat de rechter die, om de gefailleerde verschoonbaar te verklaren, alle elementen van diens situatie in aanmerking dient te nemen, rekening houdt met de gezamenlijke of hoofdelijke verbintenis die de gefailleerde is
solidaire pris par le failli pour garantir une dette conjointe ou aangegaan om een gezamenlijke of hoofdelijke schuld te waarborgen die
solidaire contractée en vue de permettre à son cohabitant légal de is aangegaan om de persoon met wie hij wettelijk samenwoont, in staat
transformer un bien dont il est seul propriétaire. te stellen een goed te verbouwen waarvan hij de enige eigenaar is.
B.8. La question préjudicielle appelle une réponse négative. B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites ne Artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997
viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution. schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 13 juin 2013. Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 13 juni 2013.
Le greffier, De griffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
Le président, De voorzitter,
R. Henneuse R. Henneuse
^