← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 74/2013 du 30 mai 2013 Numéro du rôle : 5413 En cause : les
questions préjudicielles relatives aux articles 200 et 201 1 du Code des droits et taxes
divers et à la loi du 1 er mai 1939 « attribuant au La Cour constitutionnelle, composée des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse,
et des juges E. De(...)"
Extrait de l'arrêt n° 74/2013 du 30 mai 2013 Numéro du rôle : 5413 En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 200 et 201 1 du Code des droits et taxes divers et à la loi du 1 er mai 1939 « attribuant au La Cour constitutionnelle, composée des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse, et des juges E. De(...) | Uittreksel uit arrest nr. 74/2013 van 30 mei 2013 Rolnummer : 5413 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 200 en 201 1 van het Wetboek diverse rechten en taksen en de wet van 1 mei 1939 « waarbij aan de Koning bep Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechter(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 74/2013 du 30 mai 2013 | Uittreksel uit arrest nr. 74/2013 van 30 mei 2013 |
Numéro du rôle : 5413 | Rolnummer : 5413 |
En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 200 et | In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 200 en 2011 |
2011 du Code des droits et taxes divers et à la loi du 1er mai 1939 « | van het Wetboek diverse rechten en taksen en de wet van 1 mei 1939 « |
attribuant au Roi certains pouvoirs en vue de réaliser | waarbij aan de Koning bepaalde machten worden toegekend voor het |
l'assainissement et l'équilibre des finances publiques, de créer des | gezondmaken en in evenwicht brengen van de openbare financiën, het |
conditions plus favorables au développement de l'économie nationale et | bekomen van gunstiger voorwaarden voor de ontwikkeling van 's lands |
de pourvoir à d'autres nécessités urgentes », posées par le Tribunal | economie en het voorzien in andere dringende noodwendigheden », |
correctionnel de Termonde. | gesteld door de Correctionele Rechtbank te Dendermonde. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse, et des juges E. De | samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de |
Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. |
J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul et F. Daoût, assistée du | Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Bossuyt, | Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par jugement du 21 mai 2012 en cause du ministère public contre la SA | Bij vonnis van 21 mei 2012 in zake het openbaar ministerie tegen de nv |
« Think Media Outdoor » et autres, dont l'expédition est parvenue au | « Think Media Outdoor » en anderen, waarvan de expeditie ter griffie |
greffe de la Cour le 5 juin 2012, le Tribunal correctionnel de | van het Hof is ingekomen op 5 juni 2012, heeft de Correctionele |
Termonde a posé les questions préjudicielles suivantes : | Rechtbank te Dendermonde de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« 1. L'interdiction d'affichage prévue par l'article 200 du Code des | « 1. Is het verbod op aanplakking zoals omschreven in artikel 200 van |
droits et taxes divers (CDTD), qui habilite le gouvernement à enlever | het Wetboek diverse rechten en taksen (WDRT) waarbij de regering |
les affiches dans les endroits qu'il détermine, est-elle excessive au | |
regard du but de cette interdiction - qui consiste à sauvegarder la | gemachtigd wordt de aanplakking te verwijderen in de gebieden die zij |
beauté des édifices, monuments, sites et paysages -, dès lors qu'aucun | bepaalt buitensporig ten aanzien van het doel waarvoor dit verbod werd |
avis ne doit être recueilli à cet égard, même pas celui de | ingesteld - namelijk om de schoonheid der gebouwen, monumenten, |
l'Administration des monuments et sites, de sorte que l'interdiction | zichten en landschappen te vrijwaren - nu hierbij zelfs geen enkel |
est contraire à l'article 16 de la Constitution et à l'article 1er du | advies dient te worden ingewonnen, ook niet dat van de Administratie |
Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de | Monumenten en Landschappen, zodat het verbod in strijd is met artikel |
l'homme, et cette interdiction n'est-elle pas arbitraire et contraire | 16 van de Grondwet en artikel 1 EP EVRM en is dat verbod niet |
aux articles 10, 11 et 16 de la Constitution et à l'article 1er du | willekeurig en in strijd met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet |
Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de | |
l'homme au motif qu'elle est formulée de manière trop générale, | en artikel 1 EP EVRM omdat het te algemeen geformuleerd is, dat er |
qu'aucune limite n'est imposée et qu'aucune garantie n'est prévue ? | geen limieten zijn opgelegd en er geen waarborgen voorzien zijn ? |
2. La loi du 1er mai 1939 attribuant au Roi certains pouvoirs en vue | 2. Schendt de wet van 1 mei 1939 waarbij aan de Koning bepaalde |
de réaliser l'assainissement et l'équilibre des finances publiques, de | machten worden toegekend met het oog op de sanering en het evenwicht |
créer des conditions plus favorables au développement de l'économie | van de openbare financiën, het creëren van gunstigere omstandigheden |
nationale et de pourvoir à d'autres nécessités urgentes (Moniteur | voor de ontwikkeling van de nationale economie en door te voorzien in |
belge, 6 mai 1939, Pasin., 1939, 182) viole-t-elle les articles 10 et | andere dringende noodzakelijkheden (B.S., 6 mei 1939, Pasin., 1939, |
11 de la Constitution en ce qu'elle ne prévoit pas qu'à défaut de | 182) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat zij niet bepalen |
confirmation, les arrêtés pris sur la base de pouvoirs spéciaux | dat bij gebreke aan bekrachtiging de op basis van bijzondere machten |
disparaissent rétroactivement de l'ordre juridique, ce qui implique | uitgevaardigde besluiten retroactief uit de rechtsorde verdwijnen, |
que la catégorie des justiciables qui relèvent de l'application de | waardoor aan de categorie van rechtsonderhorigen die onder de |
cette loi est privée de l'intervention, garantie par la Constitution, | toepassing van deze wet vallen de grondwettelijk gewaarborgde |
d'une assemblée délibérante démocratiquement élue ? | tussenkomst van een democratisch verkozen beraadslagende vergadering wordt ontnomen ? |
3. La loi du 1er mai 1939 attribuant au Roi certains pouvoirs en vue | 3. Schendt de wet van 1 mei 1939 waarbij aan de Koning bepaalde |
de réaliser l'assainissement et l'équilibre des finances publiques, de | machten worden toegekend met het oog op de sanering en het evenwicht |
créer des conditions plus favorables au développement de l'économie | van de openbare financiën, het creëren van gunstigere omstandigheden |
nationale et de pourvoir à d'autres nécessités urgentes (Moniteur | voor de ontwikkeling van de nationale economie en door te voorzien in |
belge, 6 mai 1939, Pasin., 1939, 182) viole-t-elle les articles 10 et | andere dringende noodzakelijkheden (B.S., 6 mei 1939, Pasin., 1939, |
11 de la Constitution en ce qu'elle n'a pas été confirmée par la | 182) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat zij niet werd |
bekrachtigd door de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, | |
Chambre des représentants et le Sénat, comme prévu par l'article 2 de | zoals voorzien in artikel 2 van die wet, waardoor aan de categorie van |
cette loi, ce qui implique que la catégorie des justiciables qui | |
entrent dans le champ d'application de cette loi est privée de | rechtsonderhorigen die onder de toepassing van deze wet vallen de |
l'intervention, garantie par la Constitution, d'une assemblée | grondwettelijk gewaarborgde tussenkomst van een democratisch verkozen |
délibérante démocratiquement élue ? | beraadslagende vergadering wordt ontnomen ? |
4. La loi du 1er mai 1939 attribuant au Roi certains pouvoirs en vue | 4. Schendt de wet van 1 mei 1939 waarbij aan de Koning bepaalde |
de réaliser l'assainissement et l'équilibre des finances publiques, de | machten worden toegekend met het oog op de sanering en het evenwicht |
créer des conditions plus favorables au développement de l'économie | van de openbare financiën, het creëren van gunstigere omstandigheden |
nationale et de pourvoir à d'autres nécessités urgentes (Moniteur | voor de ontwikkeling van de nationale economie en door te voorzien in |
belge, 6 mai 1939, Pasin., 1939, 182) viole-t-elle les articles 12 et | andere dringende noodzakelijkheden (B.S., 6 mei 1939, Pasin., 1939, |
14 de la Constitution en déléguant au Roi, à l'article 1er, VII, la | 182) de artikelen 12 en 14 van de Grondwet door in artikel 1, VII, de |
substance de la compétence en matière d'incrimination et de constat | essentie van de bevoegdheid van de strafbaarstelling en de |
des infractions ? | vaststelling te delegeren aan de Koning ? |
5. La loi du 1er mai 1939 attribuant au Roi certains pouvoirs en vue | 5. Schendt de wet van 1 mei 1939 waarbij aan de Koning bepaalde |
de réaliser l'assainissement et l'équilibre des finances publiques, de | machten worden toegekend met het oog op de sanering en het evenwicht |
créer des conditions plus favorables au développement de l'économie | van de openbare financiën, het creëren van gunstigere omstandigheden |
nationale et de pourvoir à d'autres nécessités urgentes (Moniteur | voor de ontwikkeling van de nationale economie en door te voorzien in |
belge, 6 mai 1939, Pasin., 1939, 182) viole-t-elle les articles 10 et | andere dringende noodzakelijkheden (B.S., 6 mei 1939, Pasin., 1939, |
11 de la Constitution dans l'interprétation selon laquelle l'article 1er, | 182) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de interpretatie dat |
I, d, de cette loi permet de modifier l'article 200 du CDTD, alors que | artikel 1, I, d, van deze wet toelaat om artikel 200 WDRT te wijzigen, |
cette disposition ne porte pas sur un impôt ou une taxe mais | terwijl deze bepaling geen belasting of een taks betreft maar enkel de |
uniquement sur la sauvegarde de la beauté des édifices, monuments, | vrijwaring van de schoonheid van gebouwen, monumenten, zichten en |
sites et paysages et sans que soient invoquées des circonstances | landschappen en zonder dat er bijzondere omstandigheden worden |
particulières pour modifier, par des pouvoirs spéciaux, une | |
disposition qui porte sur la sauvegarde de la beauté des édifices, | aangevoerd om door middel van bijzondere machten een bepaling die de |
monuments, sites et paysages, ce qui implique que la catégorie des | vrijwaring van de schoonheid van de gebouwen, monumenten, zichten en |
justiciables qui entrent dans le champ d'application de la | landschappen betreft te wijzigen, waardoor de categorie van |
modification de cette disposition est injustement soustraite à la | rechtsonderhorigen die onder de wijziging van deze bepaling valt ten |
protection juridique de la représentation élue démocratiquement que | onrechte onttrokken zijn aan de rechtsbescherming van de democratisch |
constitue le pouvoir législatif ? | verkozen volksvertegenwoordiging die de wetgevende macht vormt ? |
6. L'article 200 du CDTD, dans l'interprétation selon laquelle le | 6. Schendt artikel 200 WDRT in de interpretatie dat daarmee ook het |
maintien de l'affichage est également visé, viole-t-il le principe de | behouden van de aanplakking bedoeld wordt het wettigheidsbeginsel |
légalité tel qu'il est contenu dans les articles 12 et 14 de la | zoals opgenomen in de artikelen 12 en 14 van de Grondwet ? |
Constitution ? | |
7. L'article 200 du CDTD, dans l'interprétation selon laquelle non | 7. Schendt artikel 200 WDRT in de interpretatie dat niet alleen |
seulement les affiches mais également les procédés de réclame et de | |
publicité sont visés, viole-t-il le principe de légalité tel qu'il est | plakbrieven maar ook reclame- en publiciteitsmiddelen worden bedoeld |
contenu dans les articles 12 et 14 de la Constitution ? | het wettigheidsbeginsel zoals opgenomen in de artikelen 12 en 14 van |
8. La loi du 22 avril 2003 viole-t-elle la répartition des compétences | de Grondwet ? 8. Schendt de wet van 22 april 2003 de bevoegdheidsverdeling tussen de |
entre l'Etat fédéral et les régions, contenue dans l'article 6, [ § 1er,] | federale staat en de gewesten, opgenomen in artikel 6, [ § 1,] I, 1°, |
I, 1°, de la loi spéciale du 8 août 1980, en réglant la compétence | van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, door de bevoegdheid tot het |
relative à l'établissement des procès-verbaux en ce qui concerne les | opmaken van processen-verbaal te regelen voor wat betreft de inbreuken |
infractions à l'interdiction d'affichage visée dans l'article 200 du CDTD ? ». | op het verbod tot aanplakking bedoeld in artikel 200 WDRT ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
Quant à l'ordre de succession des questions préjudicielles B.1. Le juge a quo pose huit questions préjudicielles, dont la dernière concerne le respect des règles répartitrices de compétence. La Cour contrôle en principe prioritairement une norme législative au regard des règles répartitrices de compétence. En l'espèce, il y a toutefois lieu d'examiner d'abord les autres questions préjudicielles, ce qui permet de déterminer la portée des dispositions en cause, lesquelles concernent les circonstances dans lesquelles certains comportements sont définis comme des infractions, avant de répondre à la dernière question, qui concerne uniquement la désignation des agents ayant qualité pour verbaliser ces infractions. B.2. Les questions préjudicielles 1, 6 et 7 concernent l'article 200 du Code des droits et taxes divers (ci-après : CDTD) et les deuxième, troisième, quatrième et cinquième questions préjudicielles concernent | Ten aanzien van de volgorde van de prejudiciële vragen B.1. De verwijzende rechter stelt acht prejudiciële vragen, waarvan de laatste betrekking heeft op de inachtneming van de bevoegdheidverdelende regels. Het Hof geeft in beginsel voorrang aan de toetsing van een wetskrachtige bepaling aan de bevoegdheidverdelende regels. Te dezen is er evenwel aanleiding om eerst in te gaan op de andere prejudiciële vragen, wat het mogelijk maakt de draagwijdte van de in het geding zijnde bepalingen, die betrekking hebben op de omstandigheden waarin bepaalde gedragingen als misdrijf zijn omschreven, nader te bepalen alvorens in te gaan op de laatste vraag, die enkel betrekking heeft op de aanwijzing van de ambtenaren die bevoegd zijn om die misdrijven vast te stellen. B.2. De eerste, de zesde en de zevende prejudiciële vraag hebben betrekking op artikel 200 van het Wetboek diverse rechten en taksen (hierna : WDRT) en de tweede, de derde, de vierde en de vijfde vraag hebben betrekking op de wet van 1 mei 1939 « waarbij aan de Koning |
la loi du 1er mai 1939 « attribuant au Roi certains pouvoirs en vue de | bepaalde machten worden toegekend voor het gezondmaken en in evenwicht |
réaliser l'assainissement et l'équilibre des finances publiques, de | brengen van de openbare financiën, het bekomen van gunstiger |
créer des conditions plus favorables au développement de l'économie | voorwaarden voor de ontwikkeling van 's lands economie en het voorzien |
nationale et de pourvoir à d'autres nécessités urgentes » (ci-après : | in andere dringende noodwendigheden » (hierna : wet van 1 mei 1939). |
la loi du 1er mai 1939). | Het Hof beantwoordt eerst de vragen die betrekking hebben op artikel |
La Cour répond d'abord aux questions relatives à l'article 200 du | 200 van het WDRT. |
CDTD. Quant à l'article 200 du CDTD | Ten aanzien van artikel 200 van het WDRT |
B.3.1. L'article 200 du CDTD dispose : | B.3.1. Artikel 200 van het WDRT bepaalt : |
« Le gouvernement est autorisé, en vue de sauvegarder la beauté des | « Ten einde de schoonheid der gebouwen, monumenten, zichten en |
édifices, monuments, sites et paysages, à interdire l'apposition dans | landschappen te vrijwaren, wordt de regering gemachtigd de aanplakking |
des endroits déterminés, de toutes affiches généralement quelconques | van alle hoe ook genaamde plakbrieven die een zekere grootte te buiten |
excédant une certaine dimension. | gaan, op bepaalde plaatsen te verbieden. |
Les infractions aux arrêtés royaux pris en exécution du présent | De overtredingen van de koninklijke besluiten, ter uitvoering van dit |
article sont punies d'une amende de 1,25 à 50 EUR. Les dispositions du | artikel genomen, worden gestraft met een boete van 1,25 EUR tot 50 |
premier livre du Code pénal seront appliquées à ces infractions. | EUR. Het bepaalde in het eerste boek van het Strafwetboek is van |
Le jugement de condamnation prononcera la destruction, aux frais du | toepassing op die overtredingen. |
condamné, de l'affiche illégalement établie ». | Door het strafvonnis wordt de vernietiging van de onwettelijk |
En ce qui concerne la Région flamande, les amendes prévues à l'alinéa | aangebrachte plakbrief, op kosten van de veroordeelde, voorgeschreven ». |
2 ont été respectivement portées à 50 et 2.000 euros par le décret | Wat het Vlaamse Gewest betreft, zijn de in het tweede lid bepaalde |
flamand du 9 juillet 2010 contenant diverses mesures d'accompagnement | boetes bij decreet van het Vlaamse Gewest van 9 juli 2010 houdende |
de l'ajustement du budget 2010. | bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2010 |
verhoogd tot respectievelijk 50 en 2.000 euro. | |
B.3.2. La disposition en cause figure dans le livre II (« Taxes | B.3.2. De in het geding zijnde bepaling maakt deel uit van boek II (« |
diverses »), sous le titre IX (« Taxe d'affichage ») du CDTD, titre | Diverse taksen »), titel IX (« Belasting voor aanplakking »), van het |
qui figurait, avant la loi du 19 décembre 2006, dans le Code des taxes | WDRT, titel die vóór de wet van 19 december 2006 deel uitmaakte van |
assimilées au timbre, coordonné par l'arrêté royal du 2 mars 1927. | het bij koninklijk besluit van 2 maart 1927 gecoördineerde Wetboek der |
met het zegel gelijkgestelde taksen. | |
Les articles 188 à 199 du CDTD établissent une taxe sur les affiches | Met de artikelen 188 tot 199 van het WDRT, wordt een belasting geheven |
dont la superficie atteint une dimension déterminée (actuellement 1 m2), | op plakbrieven vanaf een bepaalde afmeting (thans 1 m2), aangebracht |
et qui sont exposées aux regards du public. | op voor het publiek zichtbare plaatsen. |
Le montant de la taxe s'élève à 0,50 euro par mètre carré ou fraction | De taks bedraagt 0,50 euro per vierkante meter of breuk van vierkante |
de mètre carré lorsque la surface de l'affiche est égale ou supérieure | meter wanneer de oppervlakte van de plakbrief gelijk is aan of groter |
à 1 mètre carré (article 190, alinéa 1er). Toutefois, le montant de la | is dan 1 vierkante meter (artikel 190, eerste lid). De taks « op de |
taxe perçue « sur les affiches sur papier ordinaire collées sur | affiches van gewoon papier die zonder enige bescherming op panelen |
panneaux d'affichage sans protection d'aucune nature » n'excédera pas 5 euros (article 190, alinéa 2). | worden geplakt » is evenwel maximaal 5 euro (artikel 190, tweede lid). |
En vertu de l'article 191, les « affiches lumineuses et les affiches | De « lichtaankondigingen en de aankondigingen bij middel van |
par projections lumineuses, à réclames multiples et successives, | lichtprojecties, met meervoudige en achtereenvolgende, al dan niet |
afwisselende advertenties » zijn krachtens artikel 191 onderworpen aan | |
alternantes ou non », sont assujetties à une taxe annuelle égale à | een jaarlijkse belasting gelijk aan vijfmaal de belasting gevestigd |
cinq fois la taxe établie à l'article 190. | bij artikel 190. |
L'article 194 prévoit que « les enseignes » et « les actes, | Artikel 194 bepaalt dat « uithangborden » en « akten, afschriften, |
expéditions, copies ou extraits affichés en exécution de la loi ou | kopieën of uittreksels, ter uitvoering van de wet of van een |
d'une décision judiciaire » ne sont pas assujettis à la taxe | rechterlijke beslissing aangeplakt » niet aan de belasting voor |
d'affichage, et l'article 198 exempte certains types d'affiches de la | aanplakking onderhevig zijn en artikel 198 stelt bepaalde soorten |
taxe en raison de leur contenu ou en considération de la personne ou | plakbrieven vrij van de taks vanwege hun inhoud of vanwege de persoon |
de l'organe qui les appose. | of instantie waarvan zij uitgaan. |
L'article 195, alinéa 2, punit d'une amende égale à cinq fois la taxe | Artikel 195, tweede lid, stelt het aanplakken of behouden van de |
plakbrief vóór het betalen van de belasting strafbaar met een boete | |
éludée, sans qu'elle puisse être inférieure à 25 euros, tout affichage effectué ou maintenu avant le paiement de la taxe. | gelijk aan vijfmaal de ontdoken belasting, zonder dat die minder dan 25 euro mag bedragen. |
B.3.3. L'article 200 du CDTD trouve son origine dans l'article 13 de | B.3.3. Artikel 200 van het WDRT vindt zijn oorsprong in artikel 13 van |
la loi du 24 août 1919 établissant une taxe au profit de l'Etat sur | de wet van 24 augustus 1919 « tot invoering ten bate van den Staat, |
les enseignes, pancartes et dispositifs de réclames de toute nature | van eene belasting op uithangborden, plakkaten en reclame-toestellen |
destinés à la publicité industrielle ou commerciale (ci-après : la loi | van allen aard dienende tot bekendmaking van nijverheids- of |
du 24 août 1919), qui disposait : | handelsbedrijven » (hierna : wet van 24 augustus 1919), dat bepaalde : |
« Le gouvernement est autorisé, en vue de sauvegarder la beauté des | « Ten einde de schoonheid der gebouwen, monumenten, zichten en |
édifices, monuments, sites et paysages, à interdire l'apposition dans | landschappen te vrijwaren, wordt de Regeering gemachtigd, de |
des endroits déterminés et, notamment, dans les régions dévastées par | aanplakking van alle hoe ook genaamde plakbrieven of van plakbrieven |
la guerre, de toutes affiches généralement quelconques ou d'affiches | die eene zekere grootte te buiten gaan, op bepaalde plaatsen en |
excédant une certaine dimension. | namelijk in de door den oorlog verwoeste streken te verbieden. |
Les infractions aux arrêtés royaux pris en exécution du présent | De overtredingen van de koninklijke besluiten, ter uitvoering van dit |
article sont punies d'une amende de 25 francs à 1 000 francs. Les | artikel genomen, worden gestraft met eene boete van 25 frank tot 1 000 |
dispositions du premier livre du Code pénal seront appliquées à ces | frank. Het bepaalde in het eerste boek van het Strafwetboek is van |
infractions, à l'exception du paragraphe 2 de l'article 76. | toepassing op die overtredingen, behalve lid 2 van artikel 76. |
Le jugement de condamnation prononcera la destruction, aux frais du | Door het strafvonnis wordt de vernietiging van den onwettelijk |
condamné, de l'affiche illégalement établie ». En ce qui concerne la première question préjudicielle | aangebrachten plakbrief, op kosten van den veroordeelde, voorgeschreven ». |
B.4. La question concerne la compatibilité de l'article 200 du CDTD - | Wat de eerste prejudiciële vraag betreft |
qui autorise le Roi à interdire l'apposition d'affiches dans les endroits qu'Il détermine - avec les articles 10, 11 et 16 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 1er du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme. B.5. Selon les prévenus devant le juge a quo, les normes de référence mentionnées dans la question préjudicielle sont violées en ce qu'une restriction du droit de propriété ne peut en principe être imposée que par le législateur et en ce que la limitation de la propriété n'est pas justifiée par des motifs d'intérêt général. | B.4. De vraag betreft de bestaanbaarheid met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van artikel 200 van het WDRT, waarbij de Koning wordt gemachtigd in de gebieden die Hij bepaalt aanplakkingen te verbieden. B.5. Volgens de beklaagden voor de verwijzende rechter zijn de in de prejudiciële vraag vermelde referentienormen geschonden doordat een beperking van het eigendomsrecht in beginsel enkel door de wetgever kan worden opgelegd en doordat de eigendomsbeperking niet beantwoordt aan motieven van algemeen belang. |
B.6. L'article 200 du CDTD interdit l'apposition d'affiches dans les | B.6. Artikel 200 van het WDRT verbiedt het aanbrengen van plakbrieven |
endroits que le Roi détermine et n'entraîne aucune expropriation. Il | op plaatsen die de Koning bepaalt en brengt geen onteigening teweeg. |
n'y a dès lors pas lieu de contrôler cette disposition au regard du | Er is bijgevolg geen aanleiding om die bepaling te toetsen aan het |
principe de légalité contenu dans l'article 16 de la Constitution, lu | wettigheidsbeginsel vervat in artikel 16 van de Grondwet, op zichzelf |
isolément. | beschouwd. |
B.7.1. L'article 1er du Premier Protocole additionnel offre une | B.7.1. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol biedt niet alleen |
protection non seulement contre une expropriation ou une privation de | bescherming tegen een onteigening of een eigendomsberoving (eerste |
propriété (premier alinéa, deuxième phrase) mais également contre | |
toute ingérence dans le droit au respect des biens (premier alinéa, | |
première phrase) et contre toute réglementation de l'usage des biens | alinea, tweede zin), maar tegen elke verstoring van het genot van de |
(deuxième alinéa). En ce que les deux dispositions invoquées protègent | eigendom (eerste alinea, eerste zin) en elke regeling van het gebruik |
le droit de propriété, les garanties qu'elles contiennent forment un | van de eigendom (tweede alinea). Doordat beide aangevoerde bepalingen |
ensemble indissociable, de sorte que la Cour doit tenir compte, lors | het eigendomsrecht beschermen, vormen de erin vervatte waarborgen een |
de son contrôle au regard de l'article 16 de la Constitution, de la | onlosmakelijk geheel, zodat het Hof bij zijn toetsing aan artikel 16 |
protection plus large offerte par l'article 1er de ce Protocole. | van de Grondwet rekening dient te houden met de ruimere bescherming |
die artikel 1 van dat Protocol biedt. | |
B.7.2. Toute ingérence dans le droit de propriété doit réaliser un | B.7.2. Elke inmenging in het recht op eigendom dient een billijk |
juste équilibre entre les impératifs de l'intérêt général et ceux de | evenwicht tot stand te brengen tussen de vereisten van het algemeen |
la protection du droit au respect des biens. Il doit exister un | belang en van de bescherming van het recht van eenieder op het |
rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et | ongestoorde genot van de eigendom. Er moet een redelijk verband van |
evenredigheid bestaan tussen de aangewende middelen en het | |
le but poursuivi (arrêts n° 33/2007, B.5.3, n° 62/2007, B.5.3, n° | nagestreefde doel (arresten nr. 33/2007, B.5.3, nr. 62/2007, B.5.3, |
29/2008, B.12, n° 50/2011, B.38, et n° 71/2012, B.9.2). | nr. 29/2008, B.12, nr. 50/2011, B.38, en nr. 71/2012, B.9.2). |
La notion d'« intérêt général » est une notion large qui requiert un | Het begrip « algemeen belang » is een ruim begrip, dat, wanneer het |
examen approfondi des facteurs politiques, économiques et sociaux, | door de overheid wordt aangevoerd om een inmenging in het |
lorsque l'autorité publique l'invoque pour justifier une ingérence | eigendomsrecht te verantwoorden, een grondig onderzoek vereist van |
dans le droit de propriété. Etant donné que le législateur dispose | politieke, economische en sociale factoren. Vermits de wetgever |
d'une grande marge d'appréciation pour mener une politique économique | beschikt over een ruime beoordelingsvrijheid om een economisch en |
et sociale, la Cour doit respecter la manière dont il conçoit les | sociaal beleid te voeren, dient het Hof de wijze te eerbiedigen waarop |
impératifs de l'utilité publique ou de l'intérêt général, sauf si son | hij vorm geeft aan de vereisten van het openbaar nut of het algemeen |
appréciation se révèle manifestement dépourvue de base raisonnable | belang, tenzij zijn beoordeling manifest zonder redelijke grondslag is |
(voir notamment CEDH, 21 février 1986, James et autres c. Royaume-Uni, | (zie o.m. EHRM, 21 februari 1986, |
§ § 45-46; 19 décembre 1989, Mellacher et autres c. Autriche, § 48; 23 | James e.a. t. Verenigd Koninkrijk, § § 45-46; 19 december 1989, |
Mellacher e.a. t. Oostenrijk, § 48; 23 november 2000, Ex-Koning van | |
novembre 2000, Ex-Roi de Grèce et autres c. Grèce, § 87; 20 juillet | Griekenland e.a. t. Griekenland, § 87; 20 juli 2004, Bäck t. Finland, |
2004, Bäck c. Finlande, § 53; 22 février 2005, Hutten-Czapska c. | § 53; 22 februari 2005, Hutten-Czapska t. Polen, § 166; 30 augustus |
Pologne, § 166; 30 août 2007, J.A. Pye (Oxford) Ltd et J.A. Pye | 2007, J.A. Pye (Oxford) Ltd en J.A. Pye (Oxford) Land Ltd t. Verenigd |
(Oxford) Land Ltd c. Royaume-Uni, § 71; 19 juin 2008, Gauchin c. | Koninkrijk, § 71; 19 juni 2008, Gauchin t. Frankrijk, § 60, en 29 |
France, § 60, et 29 janvier 2013, Zolotas c. Grèce, § 44). | januari 2013, Zolotas t. Griekenland, § 44). |
B.7.3. Ainsi qu'il ressort de la formulation même de la disposition en | B.7.3. Zoals blijkt uit de bewoordingen zelf van de in het geding |
cause, l'ingérence que constitue une interdiction d'apposer des | zijnde bepaling, is de inmenging door een verbod tot aanplakking van |
affiches dans certains endroits est dictée par la volonté du | plakbrieven op sommige plaatsen ingegeven door de wil van de wetgever |
législateur de « sauvegarder la beauté des édifices, monuments, sites | om « de schoonheid der gebouwen, monumenten, zichten en landschappen |
et paysages ». | te vrijwaren ». |
Un tel but d'intérêt général justifie raisonnablement une telle | Een dergelijk oogmerk van algemeen belang biedt een redelijke |
ingérence dans le droit de propriété. | verantwoording voor een dergelijke inmenging in het eigendomsrecht. |
Du reste, l'ingérence dans le droit de propriété est limitée, en | Overigens is de inmenging in het eigendomsrecht te dezen ertoe beperkt |
l'espèce, à l'interdiction d'apposer des affiches dans des endroits où | het aanbrengen van plakbrieven te verbieden op plaatsen waar de |
ces dernières pourraient compromettre la beauté des édifices, | schoonheid van de gebouwen, monumenten, zichten en landschappen door |
monuments, sites et paysages. | plakbrieven in het gedrang zou kunnen worden gebracht. |
B.7.4. Contrairement à l'article 16 de la Constitution, qui réserve en | B.7.4. Anders dan artikel 16 van de Grondwet, dat het bepalen van de |
principe au législateur lui-même le soin de déterminer les cas et modalités dans lesquels une expropriation peut avoir lieu, l'article 1er du Premier Protocole additionnel a pour seule exigence que l'ingérence dans le droit de propriété soit réglée par une norme pouvant être contenue soit dans une loi, soit dans un arrêté d'exécution. L'article 1er du Premier Protocole additionnel n'interdit pas au législateur d'habiliter le Roi à déterminer les endroits dans lesquels une interdiction d'affichage s'indique. B.7.5. Les prévenus devant le juge a quo font encore valoir qu'une interdiction générale d'affichage est disproportionnée, d'autant que l'interdiction n'est plus limitée aux régions dévastées par la guerre. | gevallen waarin en de wijze waarop een onteigening kan plaatsvinden in beginsel aan de wetgever zelf voorbehoudt, volstaat voor de inachtneming van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol dat de inmenging in het eigendomsrecht wordt geregeld door een norm die hetzij in een wet, hetzij in een uitvoeringsbesluit kan zijn vervat. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol houdt niet in dat de wetgever de Koning niet ertoe kan machtigen te bepalen op welke plaatsen een verbod tot aanplakking aangewezen is. B.7.5. De beklaagden voor de verwijzende rechter voeren nog aan dat een algemeen verbod tot aanplakking buiten proportie is, temeer daar het verbod niet meer is beperkt tot de door de oorlog verwoeste gebieden. |
L'article 13 de la loi du 24 août 1919, qui constitue le fondement de | Artikel 13 van de wet van 24 augustus 1919, dat aan het huidige |
l'actuel article 200 du CDTD, a autorisé le Gouvernement à interdire | artikel 200 van het WDRT ten grondslag ligt, heeft het aan de Regering |
l'apposition d'affiches « dans des endroits déterminés et, notamment, | toevertrouwd het aanbrengen van plakbrieven te verbieden « op bepaalde |
dans les régions dévastées par la guerre ». | plaatsen en namelijk in de door den oorlog verwoeste streken ». |
Il ressort du texte même de la loi (« dans des endroits déterminés et, | Uit de wettekst zelf (« op bepaalde plaatsen en namelijk [...] ») |
notamment, [...] ») que le législateur a certes voulu interdire avant | blijkt dat de wetgever het aanbrengen van plakbrieven weliswaar bij |
tout l'affichage dans les régions dévastées par la Première Guerre | uitstek heeft willen verbieden in de door de Eerste Wereldoorlog |
mondiale, mais pas uniquement dans ces régions. | verwoeste gebieden, maar niet alleen in die gebieden. |
Il ressort des travaux préparatoires de la loi du 24 août 1919 que le | Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 24 augustus 1919 |
législateur a voulu confier au Roi le soin de déterminer avec | blijkt dat de wetgever het aan de Koning heeft willen toevertrouwen de |
précision les endroits effectivement visés par l'interdiction | precieze plaatsen te bepalen waar het aanbrengen van plakbrieven |
d'affichage, compte tenu des circonstances concrètes, de la nature du | daadwerkelijk verboden is, rekening houdend met de concrete |
omstandigheden, de aard van de locatie en het oogmerk van de wetgever, | |
site et du but du législateur, sans même exclure de manière absolue | waarbij zelfs het aanbrengen van plakbrieven in door de Eerste |
l'apposition d'affiches dans des villes dévastées par la Première | Wereldoorlog vernielde steden zoals Ieper niet absoluut werd |
Guerre mondiale, comme la ville d'Ypres (Ann., Chambre, 3 juillet | uitgesloten (Hand., Kamer, 3 juli 1919, pp. 1195-1196). |
1919, pp. 1195-1196). | |
Le législateur, qui n'a voulu instaurer ni une interdiction générale | De wetgever, die geen algemeen verbod tot aanbrengen van plakbrieven, |
d'affichage, ni une taxe prohibitive pouvait raisonnablement confier | noch een te zeer ontradende belasting heeft willen invoeren, vermocht |
au Roi le soin de déterminer en détail, compte tenu des circonstances | redelijkerwijze het aan de Koning toe te vertrouwen om, rekening |
concrètes et de la nature du site, les endroits dans lesquels la | houdend met de concrete omstandigheden en aard van de locatie, in |
sauvegarde de la beauté des édifices, monuments, sites et paysages | detail te bepalen op welke plaatsen het vrijwaren van de schoonheid |
peut justifier une telle interdiction. | |
B.8. Pour le surplus, la première question préjudicielle renvoie aussi | van gebouwen, monumenten, zichten en landschappen zulk een verbod kan verantwoorden. |
aux articles 10 et 11 de la Constitution mais sans préciser quelles | B.8. Voor het overige worden ook de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
in de eerste prejudiciële vraag betrokken, maar zonder dat wordt | |
catégories de personnes devraient en l'espèce être comparées, de sorte | uiteengezet welke de categorieën van personen zijn die te dezen zouden |
que la Cour ne peut répondre à cette partie de la question | moeten worden vergeleken, zodat het Hof op dat onderdeel van de |
préjudicielle. | prejudiciële vraag niet kan ingaan. |
B.9. La première question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.9. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden |
En ce qui concerne la sixième question préjudicielle | beantwoord. Wat de zesde prejudiciële vraag betreft |
B.10. La question concerne la compatibilité de l'article 200 du CDTD | B.10. De vraag betreft de bestaanbaarheid van artikel 200 van het WDRT |
avec le principe de légalité en matière pénale contenu aux articles 12 | met het wettigheidsbeginsel in strafzaken vervat in de artikelen 12 en |
et 14 de la Constitution, dans l'interprétation selon laquelle | 14 van de Grondwet, in de interpretatie dat het verbod tot aanplakking |
l'interdiction d'affichage vise non seulement l'affichage en soi, mais | niet enkel het aanplakken zelf, maar ook het behouden van de aanplakking omvat. |
aussi le maintien de l'affichage. | B.11. De beklaagden voor de verwijzende rechter voeren aan dat artikel |
B.11. Les prévenus devant le juge a quo font valoir que l'article 200 | 200 van het WDRT, in de interpretatie van het Hof van Cassatie dat |
du CDTD, dans l'interprétation donnée par la Cour de cassation, selon | |
laquelle l'affichage et le maintien de l'affichage sont l'un et | zowel het aanplakken als het behouden van de aanplakking verboden |
l'autre interdits, est manifestement contraire au principe de légalité | zijn, manifest in strijd is met het wettigheidsbeginsel in strafzaken, |
en matière pénale, étant donné qu'aucune personne raisonnablement | |
prévoyante ne peut savoir qu'il s'agit d'une infraction à caractère | nu geen redelijk vooruitziende persoon kan weten dat het gaat om een |
continu, qui n'est pas susceptible de prescription. | voortdurend misdrijf, dat niet voor verjaring vatbaar is. |
B.12.1. Les articles 12 et 14 de la Constitution disposent : | B.12.1. De artikelen 12 en 14 van de Grondwet bepalen : |
« Art. 12.La liberté individuelle est garantie. |
« Art. 12.De vrijheid van de persoon is gewaarborgd. |
Nul ne peut être poursuivi que dans les cas prévus par la loi, et dans | Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt en |
la forme qu'elle prescrit. | in de vorm die zij voorschrijft. |
Hors le cas de flagrant délit, nul ne peut être arrêté qu'en vertu de | Behalve bij ontdekking op heterdaad kan niemand worden aangehouden dan |
l'ordonnance motivée du juge, qui doit être signifiée au moment de | krachtens een met redenen omkleed bevel van de rechter, dat moet |
l'arrestation, ou au plus tard dans les vingt-quatre heures ». | worden betekend bij de aanhouding of uiterlijk binnen vierentwintig uren ». |
« Art. 14.Nulle peine ne peut être établie ni appliquée qu'en vertu |
« Art. 14.Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens |
de la loi ». | de wet ». |
B.12.2. En attribuant au pouvoir législatif la compétence, d'une part, | B.12.2. Door aan de wetgevende macht de bevoegdheid te verlenen, |
de déterminer dans quels cas et sous quelle forme des poursuites | enerzijds, om te bepalen in welke gevallen en in welke vorm |
pénales sont possibles, et, d'autre part, d'adopter une loi en vertu | strafvervolging mogelijk is en, anderzijds, om een wet aan te nemen op |
de laquelle une peine peut être établie et appliquée, les articles 12, | grond waarvan een straf kan worden bepaald en toegepast, waarborgen de |
alinéa 2, et 14 de la Constitution garantissent à tout citoyen qu'aucun comportement ne sera punissable qu'en vertu de règles adoptées par une assemblée délibérante, démocratiquement élue. Le principe de légalité en matière pénale procède en outre de l'idée que la loi pénale doit être formulée en des termes qui permettent à chacun de savoir, au moment où il adopte un comportement, si celui-ci est ou non punissable. Il exige que le législateur indique, en des termes suffisamment précis, clairs et offrant la sécurité juridique, quels faits sont sanctionnés, afin, d'une part, que celui qui adopte un comportement puisse évaluer préalablement, de manière satisfaisante, quelle sera la conséquence pénale de ce comportement et afin, d'autre part, que ne soit pas laissé au juge un trop grand pouvoir d'appréciation. Toutefois, le principe de légalité en matière pénale n'empêche pas que la norme législative attribue un pouvoir d'appréciation au juge. Il faut en effet tenir compte du caractère de généralité des dispositions | artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet aan elke burger dat geen enkele gedraging strafbaar zal worden gesteld dan krachtens regels aangenomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering. Het wettigheidsbeginsel in strafzaken gaat bovendien uit van de idee dat de strafwet moet worden geformuleerd in bewoordingen op grond waarvan eenieder, op het ogenblik waarop hij een gedrag aanneemt, kan uitmaken of dat gedrag al dan niet strafbaar is. Het eist dat de wetgever in voldoende nauwkeurige, duidelijke en rechtszekerheid biedende bewoordingen bepaalt welke feiten strafbaar worden gesteld, zodat, enerzijds, diegene die een gedrag aanneemt, vooraf op afdoende wijze kan inschatten wat het strafrechtelijke gevolg van dat gedrag zal zijn en, anderzijds, aan de rechter geen al te grote beoordelingsbevoegdheid wordt gelaten. Het wettigheidsbeginsel in strafzaken staat evenwel niet eraan in de weg dat de wet aan de rechter een beoordelingsbevoegdheid toekent. Er dient immers rekening te worden gehouden met het algemene karakter van |
législatives, de la diversité des situations auxquelles elles | de wetten, de uiteenlopende situaties waarop zij van toepassing zijn |
s'appliquent et de l'évolution des comportements qu'elles répriment. La condition selon laquelle l'infraction doit être clairement définie par la norme législative se trouve remplie lorsque le justiciable peut savoir, à partir du libellé de la disposition pertinente et, le cas échéant, à l'aide de son interprétation par les juridictions, quels actes et omissions engagent sa responsabilité pénale. Ce n'est que dans le cadre de l'examen d'une disposition pénale spécifique qu'il est possible de déterminer, compte tenu des éléments propres aux infractions qu'elle entend sanctionner, si les termes généraux employés par le législateur sont à ce point imprécis qu'ils violeraient le principe de légalité en matière pénale. | en de evolutie van de gedragingen die zij bestraffen. Aan het vereiste dat een misdrijf duidelijk moet worden omschreven in de wet is voldaan wanneer de rechtzoekende, op basis van de bewoordingen van de relevante bepaling en, indien nodig, met behulp van de interpretatie daarvan door de rechtscolleges, kan weten welke handelingen en welke verzuimen zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid meebrengen. Enkel bij het onderzoek van een specifieke strafbepaling is het mogelijk om, rekening houdend met de elementen eigen aan de misdrijven die zij wil bestraffen, te bepalen of de door de wetgever gehanteerde algemene bewoordingen zo vaag zijn dat ze het strafrechtelijk wettigheidsbeginsel zouden schenden. |
B.12.3. L'alinéa 1er de l'article 200 du CDTD, cité en B.3.1, autorise | B.12.3. Het in B.3.1 geciteerde eerste lid van artikel 200 van het |
le Roi à interdire « l'apposition » d'affiches dans certains endroits. | WDRT machtigt de Koning ertoe « de aanplakking » van plakbrieven op |
bepaalde plaatsen te verbieden. | |
Ainsi qu'il a déjà été observé en B.3.3, cette disposition trouve son | Zoals reeds opgemerkt in B.3.3, vindt die bepaling haar oorsprong in |
origine dans l'article 13 de la loi du 24 août 1919. | artikel 13 van de wet van 24 augustus 1919. |
Il ressort à suffisance des travaux préparatoires de cette loi que le | Uit de parlementaire voorbereiding van die wet blijkt afdoende dat de |
législateur, qui entendait défendre la sauvegarde des sites et | wetgever, die de bescherming van de zichten en landschappen beoogde te |
paysages (Ann., Chambre, 3 juillet 1919, p. 1195), estimait que l'« | verdedigen (Hand., Kamer, 3 juli 1919, p. 1195) van oordeel was dat « |
apposition » d'affiches devait être interdite, à peine d'amende, dans | de aanplakking » van plakbrieven op straffe van een geldboete moest |
les endroits déterminés par le Roi, pour que soit préservée la beauté | worden verboden op de door de Koning te bepalen plaatsen, teneinde de |
des édifices, monuments, sites et paysages. Cet objectif poursuivi par | schoonheid van gebouwen, monumenten, zichten en landschappen te |
le législateur peut uniquement être atteint si non seulement | vrijwaren. Die doelstelling van de wetgever kan maar worden bereikt |
l'apposition mais aussi le maintien d'affiches déjà apposées sont | als niet alleen het aanbrengen van plakbrieven, maar ook het behouden |
sanctionnés. | van reeds aangebrachte plakbrieven strafbaar is. |
Dans un arrêt du 8 février 1989 (Pas., 1989, I, n° 332), la Cour de | In een arrest van 8 februari 1989 (Arr. Cass., 1988-1989, nr. 332) |
cassation a également jugé que : | heeft het Hof van Cassatie eveneens geoordeeld |
« cet article 200 est la reproduction, dans la coordination dénommée | « dat artikel 200 van de gecoördineerde wetten, die het Wetboek van de |
Code des taxes assimilées au timbre, du texte de l'article 13 de la | met het Zegel Gelijkgestelde Taksen worden genoemd, de tekst overneemt |
loi du 24 août 1919 établissant une taxe au profit de l'Etat sur les | van artikel 13 van de wet van 24 augustus 1919 tot invoering ten bate |
enseignes, pancartes et dispositifs de réclames de toute nature destinés à la publicité industrielle ou commerciale; qu'il résulte des travaux parlementaires relatifs à cette dernière disposition que l'intention du législateur a été d'autoriser le gouvernement à interdire tant l'établissement que le maintien d'affiches dans des endroits déterminés ». Les personnes visées par cette disposition peuvent donc raisonnablement prévoir, compte tenu tant du texte que de la portée de la loi, qui fut d'ailleurs confirmée par la Cour de cassation, que non seulement l'établissement mais aussi le maintien d'affiches dans les | van de Staat, van een belasting op uithangborden, plakkaten en reclametoestellen van alle aard, dienende tot bekendmaking van nijverheids- of handelsbedrijven; dat uit de parlementaire voorbereiding van laatstgenoemde bepaling blijkt dat het de bedoeling van de wetgever is geweest de regering te machtigen om zowel het aanbrengen als het behoud van plakbrieven op bepaalde plaatsen te verbieden ». Van diegenen tot wie de in het geding zijnde bepaling is gericht, kan derhalve in redelijkheid worden aangenomen dat zij, rekening houdend zowel met de tekst als met de strekking van de wet, die overigens door het Hof van Cassatie is bevestigd, kunnen voorzien dat niet alleen het aanbrengen, maar ook het behouden van plakbrieven op de door de Koning |
endroits déterminés par le Roi, sont pénalement sanctionnés. | bepaalde plaatsen strafrechtelijk wordt bestraft. |
B.13. La sixième question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.13. De zesde prejudiciële vraag dient ontkennend te worden |
En ce qui concerne la septième question préjudicielle | beantwoord. Wat de zevende prejudiciële vraag betreft |
B.14. La question concerne la compatibilité de l'article 200 du CDTD | B.14. De vraag betreft de bestaanbaarheid van artikel 200 van het WDRT |
avec le principe de légalité en matière pénale contenu dans les | met het wettigheidsbeginsel in strafzaken vervat in de artikelen 12 en |
articles 12 et 14 de la Constitution, dans l'interprétation selon | 14 van de Grondwet, in de interpretatie dat het verbod tot aanplakking |
laquelle l'interdiction d'affichage vise non seulement les affiches | niet enkel doelt op plakbrieven, maar ook op reclame- en publiciteitsmiddelen. |
mais aussi les procédés de réclame et de publicité. | B.15. Volgens de beklaagden voor de verwijzende rechter machtigt |
B.15. Selon les prévenus devant le juge a quo, l'article 200 du CDTD | artikel 200 van het WDRT de Koning ertoe het aanplakken van |
autorise le Roi à interdire l'apposition d'affiches mais ne L'autorise | |
pas à interdire également la détention ou le maintien de panneaux | plakbrieven te verbieden, maar niet ook het houden of behouden van |
publicitaires. | reclamepanelen te verbieden. |
B.16.1. Le terme « plakbrieven », qui figure dans la version | |
néerlandaise de l'article 200 du CDTD, trouve sa source dans la | B.16.1. De term « plakbrieven » in artikel 200 van het WDRT gaat terug |
terminologie de la loi du 24 août 1919, qui constitue le fondement des | op de terminologie van de wet van 24 augustus 1919, die ten grondslag |
articles 188 et suivants, actuels, du CDTD. | ligt aan de huidige artikelen 188 en volgende van het WDRT. |
L'article 188 du CDTD prévoit qu'une taxe est établie sur « toutes les | Artikel 188 van het WDRT bepaalt dat een taks wordt gevestigd op « |
affiches [en néerlandais : plakbrieven] généralement quelconques | alle om 't even welke plakbrieven die voor het publiek zichtbaar zijn |
exposées aux regards du public, dont la superficie excède 1 mètre | en waarvan de oppervlakte groter is dan 1 vierkante meter ». Artikel |
carré ». Quant à l'article 200, il permet de sanctionner l'apposition | |
« de toutes affiches [en néerlandais : plakbrieven] généralement | 200 zelf bestraft het aanbrengen van « alle hoe ook genaamde |
quelconques ou d'affiches excédant une certaine dimension ». | plakbrieven die een zekere grootte te buiten gaan ». |
L'article 190 fixe le montant de la taxe sur les affiches dont la | |
superficie est égale ou supérieure à 1 m2 en fonction de leur surface | Artikel 190 stelt het bedrag van de taks op de plakbrieven vanaf 1 m2 |
et ajoute que, « toutefois, le montant de la taxe perçu sur les | vast naar gelang van hun oppervlakte en voegt eraan toe dat « het |
affiches [en néerlandais : « op de affiches »] sur papier ordinaire | bedrag van de taks op de affiches van gewoon papier die zonder enige |
collées sur panneaux d'affichage sans protection d'aucune nature | bescherming op panelen worden geplakt, [...] evenwel niet hoger [ligt] |
n'excédera pas 5 euros ». La version néerlandaise de cet article | dan 5 euro ». In dat artikel wordt dus het synoniem « affiche » |
utilise donc le synonyme « affiche » et celle de l'article 193 utilise | gebruikt, en in artikel 193 wordt als alternatief voor plakbrieven de |
le terme « aankondiging » comme alternative au terme « plakbrief ». | term « aankondiging » gebruikt. |
Par ailleurs, en vertu de l'article 191, « les affiches lumineuses [en | Voorts worden krachtens artikel 191 « de lichtaankondigingen en de |
néerlandais : « lichtaankondigingen »] et les affiches [« | aankondigingen bij middel van lichtprojecties, met meervoudige en |
aankondigingen »] par projections lumineuses, à réclames multiples et | achtereenvolgende, al dan niet afwisselende advertenties, [...], welke |
successives, alternantes ou non, sont assujetties, quels que soient le | ook het getal en de veelvuldigheid der aankondigingen zij, |
nombre et la fréquence des annonces, à une taxe annuelle égale à cinq | [onderworpen] aan een jaarlijkse belasting gelijk aan vijfmaal de |
fois la taxe établie à l'article précédent ». | belasting gevestigd bij voorgaand artikel ». |
L'article 13, originaire, de la loi du 24 août 1919, cité en B.3.3, | In het in B.3.3 geciteerde oorspronkelijke artikel 13 van de wet van |
autorisait le Gouvernement à interdire l'apposition de « toutes | 24 augustus 1919 was gesteld dat de Regering ertoe werd gemachtigd de |
affiches [« plakbrieven »] généralement quelconques ou d'affiches | aanplakking van « alle hoe ook genaamde plakbrieven of van plakbrieven |
excédant une certaine dimension » dans des endroits déterminés et, | die eene zekere grootte te buiten gaan » op bepaalde plaatsen te |
dans l'intitulé de la loi du 24 août 1919, il est question d'« | verbieden en in het opschrift van de wet van 24 augustus 1919 is |
enseignes, pancartes et dispositifs de réclames de toute nature | sprake van « uithangborden, plakkaten en reclame-toestellen van allen |
destinés à la publicité industrielle ou commerciale ». | aard dienende tot bekendmaking van nijverheids- of handelsbedrijven ». |
B.16.2. Il ressort aussi bien des textes législatifs cités que des | B.16.2. Zowel uit de aangehaalde wetteksten als uit de parlementaire |
travaux préparatoires de la loi du 24 août 1919 que le législateur a | voorbereiding van de wet van 24 augustus 1919 blijkt dat de wetgever |
attribué une portée large à la notion d'« affiche » (« plakbrief »] et qu'il a accordé plus d'importance à la forme qu'au contenu de la publication visée, et plus particulièrement à son impact sur l'aspect des alentours. Ce faisant, il n'a nullement voulu exclure les procédés de réclame et de publicité - bien au contraire - dans la mesure où c'est surtout le fait que la vue serait gâchée par des affiches commerciales qui a incité le législateur à prévoir une interdiction d'affichage, à peine d'amende, dans les endroits à déterminer par le Roi. De plus, la Cour de cassation a aussi clairement jugé, par son arrêt | een ruime draagwijdte heeft gegeven aan het begrip « plakbrief » en meer belang hechtte aan de vorm dan aan de inhoud van de bedoelde publicatie, meer bepaald wat de weerslag ervan op het uitzicht van de omgeving betreft. Hij heeft daarbij geenszins de reclame- en publiciteitsmiddelen willen uitsluiten, wel integendeel, in zoverre het vooral de verstoring van het uitzicht door middel van plakbrieven voor commerciële doeleinden was die de wetgever ertoe heeft aangezet te voorzien in een op straffe van geldboete gesteld verbod tot aanplakking op de door de Koning te bepalen plaatsen. |
du 20 juin 1978 (Pas., I, 1978, pp. 1187-1189), qu'« il apparaît du | Voorts heeft ook het Hof van Cassatie bij zijn arrest van 20 juni 1978 |
(Arr. Cass., 1978, pp. 1220-1222) duidelijk geoordeeld dat « uit de | |
rapprochement des articles 188 à 192 du Code des taxes assimilées au | samenlezing van de artikelen 188 tot 192 van het Wetboek der met het |
zegel gelijkgestelde taksen en het doel van het bepaalde in artikel | |
timbre et qu'il y a lieu de déduire du but de l'article 200 de ce Code | 200 van dat wetboek moet worden afgeleid dat onder ' plakbrieven ' |
que le terme ' affiches ' vise non seulement les affiches au sens | niet alleen aanplakbiljetten in eigenlijke zin zijn begrepen, maar elk |
propre mais tout procédé de réclame ou de publicité visuel, fixe ou | vast of beweeglijk, al dan niet duurzaam visueel reclame- of |
mobile, durable ou fugitif, quelle que soit la manière dont il a été | publiciteitsmiddel, door welk procédé ook tot stand gebracht ». |
établi ». B.16.3. Les personnes visées dans la disposition en cause peuvent donc | B.16.3. Van diegenen tot wie de in het geding zijnde bepaling is |
raisonnablement prévoir, compte tenu tant du texte que de la portée de | gericht, kan derhalve in redelijkheid worden aangenomen dat zij, |
la loi qui fut d'ailleurs confirmée par la Cour de cassation, que la | rekening houdend zowel met de tekst als met de strekking van de wet, |
notion d'« affiches » comprend aussi les procédés de réclame ou de | die overigens door het Hof van Cassatie is bevestigd, kunnen voorzien |
publicité et que l'apposition et le maintien de ces affiches sont | dat het begrip « plakbrieven » ook de reclame- en publiciteitsmiddelen |
érigés en infraction. | omvat en dat het aanbrengen en behouden daarvan strafbaar is gesteld. |
B.17. La septième question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.17. De zevende prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Quant à la loi du 1er mai 1939 | Ten aanzien van de wet van 1 mei 1939 |
B.18.1. Les deuxième, troisième, quatrième et cinquième questions | B.18.1. De tweede, de derde, de vierde en de vijfde prejudiciële vraag |
préjudicielles concernent la loi du 1er mai 1939. | hebben betrekking op de wet van 1 mei 1939. |
Ces questions ont ceci en commun qu'elles mettent en doute, certes | Die vragen hebben met elkaar gemeen dat zij, weliswaar vanuit diverse |
sous des angles différents, la constitutionnalité de cette loi, en ce | invalshoeken, de grondwettigheid in twijfel trekken van die wet, in |
que celle-ci contient des délégations au Roi, et plus précisément en | zoverre zij delegaties aan de Koning bevat, en meer bepaald in zoverre |
ce que cette loi constitue le fondement juridique de l'arrêté royal n° | die wet de rechtsgrondslag vormt van het koninklijk besluit nr. 63 van |
63 du 28 novembre 1939 modifiant et complétant le Code des taxes | 28 november 1939 « tot wijziging en aanvulling van het Wetboek der met |
assimilées au timbre (ci-après : l'arrêté royal n° 63 du 28 novembre | het zegel gelijkgestelde taxes » (hierna : koninklijk besluit nr. 63 |
1939), lequel aurait procédé à l'extension du champ d'application de | van 28 november 1939), waarbij het toepassingsgebied van artikel 13 |
l'article 13 de la loi du 24 août 1919, devenu l'article 200 du CDTD, | van de wet van 24 augustus 1919, thans artikel 200 van het WDRT, zou |
en supprimant le membre de phrase « et, notamment, dans les régions | zijn uitgebreid door de zinsnede « en namelijk in de door den oorlog |
dévastées par la guerre ». | verwoeste streken » te schrappen. |
B.18.2. Les prévenus devant le juge a quo prétendent que, du fait de | B.18.2. De beklaagden voor de verwijzende rechter betogen dat aldus de |
cette suppression, l'essence de l'incrimination a été modifiée, en | essentie van de strafbaarstelling is gewijzigd, in strijd met het |
violation du principe de légalité en matière pénale contenu dans les | |
articles 12 et 14 de la Constitution (deuxième et quatrième questions | wettigheidsbeginsel in strafzaken vervat in de artikelen 12 en 14 van |
préjudicielles). Ils font également valoir que, puisque l'arrêté royal | de Grondwet (tweede en vierde prejudiciële vraag). Zij voeren ook aan |
n° 63 du 28 novembre 1939 n'a pas été confirmé par le législateur | dat, aangezien het koninklijk besluit nr. 63 van 28 november 1939 niet |
selon les modalités prévues à l'article 2 de la loi du 1er mai 1939, | door de wetgever werd bekrachtigd op de wijze die is voorgeschreven |
les articles 10 et 11 de la Constitution sont violés en ce qu'une | bij artikel 2 van de wet van 1 mei 1939, de artikelen 10 en 11 van de |
catégorie de personnes est privée de la garantie de l'intervention | Grondwet zijn geschonden doordat een categorie van personen de |
waarborg van het optreden van een democratisch verkozen orgaan is | |
d'un organe démocratiquement élu (troisième question préjudicielle). | ontnomen (derde prejudiciële vraag). Bovendien voeren zij aan dat de |
Ils font valoir en outre que les articles 10 et 11 de la Constitution | artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn geschonden in de interpretatie |
sont violés dans l'interprétation selon laquelle l'article 1er, I, d), | dat artikel 1, I, d), van de wet van 1 mei 1939 het mogelijk maakt |
de la loi du 1er mai 1939 permet de modifier l'article 200 du CDTD, | artikel 200 van het WDRT te wijzigen, terwijl die bepaling geen |
alors que cette disposition ne concerne pas un impôt ou une taxe, mais | belasting of taks betreft maar enkel beoogt de schoonheid van |
vise uniquement à sauvegarder la beauté des édifices, monuments, sites | gebouwen, monumenten, zichten en landschappen te vrijwaren (vijfde |
et paysages (cinquième question préjudicielle). | prejudiciële vraag). |
B.18.3. Chacune de ces questions part du postulat selon lequel le | B.18.3. Elk van die vragen gaat uit van het gegeven dat de wetgever |
législateur aurait transféré au Roi le pouvoir de modifier l'article | |
200 du CDTD, et L'aurait ainsi autorisé à interdire l'apposition | aan de Koning de bevoegdheid zou hebben overgedragen om artikel 200 |
van het WDRT te wijzigen, en Hem daardoor zou hebben gemachtigd om het | |
d'affiches dans d'autres régions que les « régions dévastées par la | aanbrengen van plakbrieven te verbieden in andere gebieden dan in « de |
guerre ». | door de oorlog verwoeste streken ». |
Ce postulat méconnaît cependant à la fois la portée de l'article 200 | Dat uitgangspunt miskent evenwel de draagwijdte van zowel artikel 200 |
du CDTD et celle de l'article 13 de la loi du 24 août 1919, dans | van het WDRT als artikel 13 van de wet van 24 augustus 1919, waarin |
lequel le premier article trouve sa source. | het eerstgenoemde artikel zijn oorsprong vindt. |
L'article 13 de la loi du 24 août 1919, cité en B.3.3, ainsi que | Het in B.3.3 geciteerde artikel 13 van de wet van 24 augustus 1919, |
l'article 200 du Code des taxes assimilées au timbre, coordonné par | alsook artikel 200 van het bij koninklijk besluit van 2 maart 1927 |
l'arrêté royal du 2 mars 1927, autorisaient le Roi, avant la | gecoördineerde Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen, vóór |
modification effectuée par l'arrêté royal n° 63 du 28 novembre 1939, à | de wijziging bij koninklijk besluit nr. 63 van 28 november 1939, |
bepaalden dat de Koning ertoe werd gemachtigd de aanplakking van | |
interdire l'apposition d'affiches « dans des endroits déterminés et, | plakbrieven te verbieden « op bepaalde plaatsen en namelijk in de door |
notamment, dans les régions dévastées par la guerre ». | den oorlog verwoeste streken ». |
Ainsi qu'il a déjà été exposé lors de l'examen de la première question | Zoals reeds uiteengezet naar aanleiding van de eerste prejudiciële |
préjudicielle (B.7.5), le membre de phrase précité doit être | vraag (B.7.5), moet de geciteerde zinsnede zo worden begrepen dat de |
interprété en ce sens que le législateur a certes voulu, à l'époque, | wetgever destijds weliswaar de klemtoon heeft willen leggen op een |
mettre l'accent sur une interdiction d'affichage dans les régions | verbod tot aanplakking in de door de Eerste Wereldoorlog verwoeste |
dévastées par la Première Guerre mondiale, mais qu'il n'a nullement | gebieden, maar dat hij geenszins heeft uitgesloten dat het verbod ook |
exclu que cette interdiction puisse s'appliquer également dans | |
d'autres endroits à déterminer par le Roi. Autrement dit, l'on ne | kon gelden op andere door de Koning te bepalen plaatsen. Met andere |
saurait conclure de la suppression du membre de phrase « et, | woorden, uit het weglaten van de zinsnede « en namelijk in de door den |
notamment, dans les régions dévastées par la guerre » que toute | oorlog verwoeste streken » kan niet worden opgemaakt dat elke |
possibilité d'interdire l'affichage « dans d'autres endroits » était exclue et que le champ d'application de l'incrimination originaire aurait été étendu. B.18.4. Il incombe en principe au juge a quo de vérifier si la réponse à la question préjudicielle est utile à la solution du litige dont il a été saisi. Ce n'est que lorsque tel n'est manifestement pas le cas que la Cour peut décider que la question n'appelle pas de réponse. B.18.5. Etant donné que les deuxième, troisième, quatrième et cinquième questions préjudicielles s'avèrent reposer sur un postulat manifestement erroné et que ces questions concernant la constitutionnalité de la loi du 1er mai 1939 ne sont, pour cette raison, pas pertinentes pour la solution du litige au fond, il n'y a pas lieu d'y répondre. Les deuxième, troisième, quatrième et cinquième questions préjudicielles n'appellent pas de réponse. Quant aux règles répartitrices de compétence | mogelijkheid tot het verbieden van aanplakkingen « op andere plaatsen » was uitgesloten en dat het toepassingsgebied van de oorspronkelijke strafbaarstelling zou zijn uitgebreid. B.18.4. In beginsel komt het de verwijzende rechter toe na te gaan of het antwoord op de prejudiciële vraag nuttig is om het hem voorgelegde geschil te beslechten. Slechts wanneer dat klaarblijkelijk niet het geval is, vermag het Hof te beslissen dat de vraag geen antwoord behoeft. B.18.5. Nu de tweede, de derde, de vierde en de vijfde prejudiciële vraag blijken te berusten op een kennelijk onjuist uitgangspunt, en die vragen naar de grondwettigheid van de wet van 1 mei 1939, om die reden, niet relevant zijn voor het beslechten van het bodemgeschil, is er geen aanleiding daarop in te gaan. De tweede, de derde, de vierde en de vijfde prejudiciële vraag behoeven geen antwoord. Ten aanzien van de bevoegdheidverdelende regels |
B.19. La huitième question préjudicielle concerne la conformité aux | B.19. De achtste prejudiciële vraag betreft de overeenstemming met de |
règles répartitrices de compétence de l'article 9 de la loi du 22 | bevoegdheidverdelende regels van artikel 9 van de wet van 22 april |
avril 2003 concernant la modernisation de la taxe d'affichage et des | 2003 « tot modernisering van de belasting voor aanplakking en de |
modes de paiement du droit de timbre (ci-après : la loi du 22 avril | betalingswijzen van het zegelrecht » (hierna : wet van 22 april 2003), |
2003), qui dispose : | dat bepaalt : |
« L'article 2011, alinéa 1er, du [Code des taxes assimilées au timbre, | « Artikel 2011, eerste lid, van [het Wetboek der met het zegel |
devenu entre-temps le CDTD], modifié par les lois des 13 août 1947 et | gelijkgestelde taksen, inmiddels het WDRT], gewijzigd bij de wetten |
27 juillet 1953, est remplacé par la disposition suivante : | van 13 augustus 1947 en 27 juli 1953, wordt vervangen als volgt : |
' Les personnes ayant qualité pour verbaliser sont, outre les agents | ' De personen bevoegd om proces-verbaal op te maken zijn, naast de |
ambtenaren van het ministerie van Financiën, de leden van de | |
du ministère des Finances, les membres du service de police intégré à | geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus en de |
deux niveaux ainsi que les agents délégués à cet effet par le ministre | ambtenaren die daartoe worden gemachtigd door de minister die bevoegd |
ayant les Travaux publics dans ses attributions. ' ». | is voor Openbare werken. ' ». |
B.20. Lorsqu'elle a examiné les recours en annulation introduits en | B.20. Naar aanleiding van de beroepen tot vernietiging die in 2003 |
2003 contre la loi du 22 avril 2003, la Cour a jugé, par son arrêt n° | werden ingesteld tegen de wet van 22 april 2003, oordeelde het Hof bij |
163/2004 du 28 octobre 2004, au sujet d'un moyen pris de la violation | zijn arrest nr. 163/2004 van 28 oktober 2004, ten aanzien van een |
des articles 39 et 170 de la Constitution et de l'article 6, § 1er, | middel dat de schending aanvoerde van de artikelen 39 en 170 van de |
II, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, | Grondwet, alsook artikel 6, § 1, II, van de bijzondere wet van 8 |
augustus 1980 tot hervorming der instellingen, wat de bevoegdheid van | |
en ce qui concerne la compétence régionale en matière de protection de | de gewesten inzake de bescherming van het leefmilieu en het |
l'environnement et de politique des déchets : | afvalstoffenbeleid betreft : |
« B.4. La taxe d'affichage est un impôt prélevé par l'Etat sur la base | « B.4. De belasting voor aanplakking is een belasting die door de |
de la compétence fiscale propre qui lui est attribuée par l'article | Staat wordt geheven op grond van de specifieke fiscale bevoegdheid die |
170, § 1er, de la Constitution. Il ne ressort ni de son objet, ni de | hem is toegewezen bij artikel 170, § 1, van de Grondwet. Noch uit het |
son montant, ni des travaux préparatoires de la loi entreprise que | voorwerp ervan, noch uit het bedrag ervan, noch uit de parlementaire |
l'objet premier du législateur a été de modifier les comportements des | voorbereiding van de bestreden wet blijkt dat de voornaamste |
entreprises concernées et donc de mener une politique en matière d'environnement et en matière de déchets. Il apparaît des travaux parlementaires que le législateur s'est soucié de simplifier les dispositions applicables en la matière en raison des difficultés liées à leur mise en oeuvre. En tout état de cause, il n'apparaît d'aucune manière que le législateur fédéral aurait principalement visé un effet qu'il n'aurait pu poursuivre au motif qu'il aurait ainsi réglé une matière régionale. En effet, rien ne fait apparaître que la mesure attaquée empêcherait ou rendrait exagérément difficile l'exercice des | doelstelling van de wetgever erin bestond het gedrag van de betrokken ondernemingen te wijzigen en dus een beleid inzake leefmilieu en inzake afvalstoffen te voeren. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever de ter zake geldende bepalingen heeft willen vereenvoudigen, gelet op de moeilijkheden in verband met de tenuitvoerlegging ervan. In elk geval blijkt op geen enkele manier dat de federale wetgever hoofdzakelijk een effect zou hebben beoogd dat hij niet zou vermogen na te streven omdat hij aldus een gewestaangelegenheid zou regelen. Uit niets blijkt immers dat de bestreden maatregel de uitoefening van de gewestelijke bevoegdheden onmogelijk of overdreven moeilijk zou maken. Het eerste middel in de |
compétences régionales. Le premier moyen dans l'affaire n° 2770 n'est | zaak nr. 2770 is ongegrond ». |
pas fondé ». B.21. La loi du 22 avril 2003 n'a apporté aucune modification à | B.21. Met de wet van 22 april 2003 zijn geen wijzigingen aangebracht |
l'article 200 du CDTD. Cette loi visait principalement à la | in artikel 200 van het WDRT. Die wet beoogde in hoofdzaak de |
simplification administrative des dispositions fiscales des articles | administratieve vereenvoudiging van de fiscale bepalingen van de |
188 à 199, qui composent, avec l'article 200 du CDTD, l'actuel titre | artikelen 188 tot 199, die samen met artikel 200 van het WDRT de |
huidige titel IX uitmaken van boek II van dat Wetboek, onder het | |
IX du livre II de ce Code, intitulé « Taxe d'affichage ». | opschrift « Belasting voor aanplakking ». |
En ce qui concerne le pouvoir de désigner les agents qui contrôlent le | Wat betreft de bevoegdheid om de ambtenaren aan te wijzen die toezicht |
respect de ce Code et de ses arrêtés d'exécution, il convient de faire | houden op de naleving van dat Wetboek en de uitvoeringsbesluiten |
ervan, past het een onderscheid te maken tussen, enerzijds, de | |
une distinction entre, d'une part, les articles 188 à 199 du CDTD, | artikelen 188 tot 199 van het WDRT, die een hoofdzakelijk fiscale |
dont le but est avant tout fiscal et, d'autre part, l'article 200 du | doelstelling hebben, en, anderzijds, artikel 200 van het WDRT, dat |
même Code qui, certes, pour des raisons historiques, figure dans ce | weliswaar om historische redenen in dat Wetboek is opgenomen, maar |
Code, mais qui concerne, ainsi qu'il a déjà été exposé en B.3.3, B.7.3 | dat, zoals reeds uiteengezet in B.3.3, B.7.3 en B.7.5, betrekking |
et B.7.5, la sauvegarde de la beauté des édifices, monuments, sites et | heeft op de bescherming van de schoonheid van gebouwen, monumenten, |
paysages. | zichten en landschappen. |
B.22. En vertu de l'article 6, § 1er, I, 1° et 7°, de la loi spéciale | B.22. Krachtens artikel 6, § 1, I, 1° en 7°, van de bijzondere wet van |
du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, les régions sont | 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen zijn de gewesten |
compétentes pour l'urbanisme et l'aménagement du territoire et pour | bevoegd voor de stedenbouw en de ruimtelijke ordening, en voor de |
les monuments et sites. | |
Il appartient donc désormais aux seules régions de fixer les règles | monumenten en de landschappen. |
visant à sauvegarder la beauté des édifices, monuments, sites et | Een regeling die de bescherming van de schoonheid van gebouwen, |
paysages, telles que les dispositions de l'article 200 du CDTD. | monumenten, zichten en landschappen beoogt, zoals die van artikel 200 |
van het WDRT, komt derhalve enkel nog de gewesten toe. | |
En outre, l'article 11 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes | Bovendien is artikel 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot |
institutionnelles a été intégralement remplacé par l'article 5 de la | hervorming der instellingen bij artikel 5 van de bijzondere wet van 16 |
loi spéciale du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale | juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur integraal |
de l'Etat et prévoit plus particulièrement que, dans les limites des | vervangen en is inzonderheid bepaald, niet alleen dat de |
compétences des communautés et des régions, les décrets peuvent non | gemeenschappen en de gewesten binnen de grenzen van hun bevoegdheden |
seulement ériger en infraction les manquements à leurs dispositions et | de niet-naleving van hun bepalingen strafbaar kunnen stellen en de |
établir les peines punissant ces manquements mais aussi, dans ces | straffen wegens die niet-naleving kunnen bepalen, maar ook dat, binnen |
mêmes limites : | die grenzen, de decreten : |
« 1° accorder la qualité d'agent ou d'officier de police judiciaire | « 1° de hoedanigheid van agent of officier van gerechtelijke politie |
aux agents assermentés du Gouvernement de Communauté ou de Région ou | toekennen aan de beëdigde ambtenaren van de Gemeenschaps- of |
d'organismes ressortissant à l'autorité ou au contrôle du Gouvernement | Gewestregering of van instellingen die onder het gezag of het toezicht |
de Communauté ou de Région; | van de Gemeenschaps- of Gewestregering ressorteren; |
2° régler la force probante des procès-verbaux; | 2° de bewijskracht regelen van processen-verbaal; |
3° fixer les cas pouvant donner lieu à une perquisition ». | 3° de gevallen bepalen waarin een huiszoeking kan plaatshebben ». |
B.23. Depuis l'entrée en vigueur de la loi spéciale précitée du 16 | B.23. Sinds de inwerkingtreding van de voormelde bijzondere wet van 16 |
juillet 1993, le 30 juillet 1993, il n'appartient donc plus à | juli 1993 op 30 juli 1993 komt het derhalve niet langer aan de |
l'autorité fédérale mais aux régions de désigner les agents compétents | federale overheid, maar aan de gewesten toe de ambtenaren aan te |
pour verbaliser les infractions à l'article 200 du CDTD, et de | wijzen die bevoegd zijn om inbreuken op artikel 200 van het WDRT en |
déterminer la force probante de leurs procès-verbaux. | van de uitvoeringsbesluiten daarvan vast te stellen, alsook om de |
bewijswaarde te bepalen van hun processen-verbaal. | |
B.24. En raison de ce qui précède et sans préjudice de l'article 8 du | B.24. Om reden van wat voorafgaat en onverminderd artikel 8 van het |
Code d'instruction criminelle, l'article 2011, alinéa 1er, du CDTD, | Wetboek van strafvordering dient artikel 2011, eerste lid, van het |
tel qu'il a été remplacé par l'article 9 de la loi du 22 avril 2003, | WDRT, in de versie zoals vervangen bij artikel 9 van de wet van 22 |
doit être compris en ce sens qu'il concerne exclusivement la | april 2003, zo te worden begrepen dat het uitsluitend betrekking heeft |
désignation des agents chargés du contrôle du respect des articles 188 | op de aanwijzing van ambtenaren die toezicht houden op de naleving van |
à 199 du CDTD et de ses arrêtés d'exécution, à l'exclusion donc de la | de artikelen 188 tot 199 van het WDRT en de uitvoeringsbesluiten ervan |
désignation des agents chargés de contrôler le respect de l'article | en dus niet op de aanwijzing van ambtenaren die toezicht houden op de |
200 de ce Code et de ses arrêtés d'exécution. La disposition en cause | naleving van artikel 200 van dat Wetboek en de uitvoeringsbesluiten |
est dès lors conforme aux règles répartissant les compétences entre | ervan. De in het geding zijnde bepaling is dus in overeenstemming met |
de regels tot verdeling van de bevoegdheden tussen de Staat, de | |
l'Etat, les communautés et les régions. | gemeenschappen en de gewesten. |
La huitième question préjudicielle appelle une réponse négative. | De achtste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
1. L'article 200 du Code des droits et taxes divers ne viole ni | 1. Artikel 200 van het Wetboek diverse rechten en taksen schendt niet |
l'article 16 de la Constitution, combiné avec l'article 1er du Premier | artikel 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het |
Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de | Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten |
l'homme, ni les articles 12 et 14 de la Constitution. | van de mens, noch de artikelen 12 en 14 van de Grondwet. |
2. L'article 2011, alinéa 1er, du Code des droits et taxes divers, tel | 2. Artikel 2011, eerste lid, van het Wetboek diverse rechten en |
qu'il a été remplacé par l'article 9 de la loi du 22 avril 2003 | taksen, zoals vervangen bij artikel 9 van de wet van 22 april 2003 tot |
concernant la modernisation de la taxe d'affichage et des modes de | modernisering van de belasting voor aanplakking en de betalingswijzen |
paiement du droit de timbre, ne viole pas les règles répartissant les | van het zegelrecht, schendt niet de regels tot verdeling van de |
compétences entre l'Etat, les communautés et les régions. | bevoegdheden tussen de Staat, de gemeenschappen en de gewesten. |
3. Les deuxième, troisième, quatrième et cinquième questions | 3. De tweede, de derde, de vierde en de vijfde prejudiciële vraag |
préjudicielles n'appellent pas de réponse. | behoeven geen antwoord. |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 30 mai 2013. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 30 mei 2013. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
M. Bossuyt | M. Bossuyt |