← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 40/2013 du 21 mars 2013 Numéro du rôle : 5439 En cause : la
question préjudicielle relative à l'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites,
tel qu'il a été remplacé par la loi du 2 février 2005, pos La Cour
constitutionnelle, composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges L. La(...)"
Extrait de l'arrêt n° 40/2013 du 21 mars 2013 Numéro du rôle : 5439 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, tel qu'il a été remplacé par la loi du 2 février 2005, pos La Cour constitutionnelle, composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges L. La(...) | Uittreksel uit arrest nr. 40/2013 van 21 maart 2013 Rolnummer : 5439 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals vervangen bij de wet van 2 februari 2005, gesteld doo Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechter(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 40/2013 du 21 mars 2013 | Uittreksel uit arrest nr. 40/2013 van 21 maart 2013 |
Numéro du rôle : 5439 | Rolnummer : 5439 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 82, alinéa | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 82, tweede lid, |
2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, tel qu'il a été | van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals vervangen bij de |
remplacé par la loi du 2 février 2005, posée par la Cour de cassation. | wet van 2 februari 2005, gesteld door het Hof van Cassatie. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges L. | samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de |
Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke, P. Nihoul et F. Daoût, assistée | rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke, P. Nihoul en F. |
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président R. Henneuse, | Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par arrêt du 8 juin 2012 en cause de la SA « Centea » contre R.P. et | Bij arrest van 8 juni 2012 in zake de nv « Centea » tegen R.P. en |
anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op | |
autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 28 juin | 28 juni 2012, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële |
2012, la Cour de cassation a posé la question préjudicielle suivante : | vraag gesteld : « Schendt artikel 82, tweede lid, van de Faillissementswet van 8 |
« Interprété en ce sens que le conjoint du failli est libéré de toute | augustus 1997, in die zin uitgelegd dat de echtgenoot van de |
dette qu'il a contractée conjointement ou solidairement avec le | gefailleerde bevrijd wordt van een schuld die gezamenlijk of |
failli, même si cette dette a été souscrite au profit du patrimoine | hoofdelijk met de gefailleerde is aangegaan, ook al is die schuld |
propre de ce conjoint, l'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août | aangegaan ten voordele van het eigen vermogen van de echtgenoot, de |
1997 sur les faillites viole-t-il les articles 10 et 11 de la | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het aldus een gelijke |
Constitution en ce qu'il traite d'une manière identique le créancier | behandeling maakt van de echtgenoot die zich louter voor de |
du conjoint qui s'est borné à se porter garant des engagements | persoonlijke verbintenissen van de gefailleerde garant heeft gesteld, |
personnels du failli, sans en retirer un bénéfice pour son patrimoine | zonder daaruit een voordeel voor zijn eigen vermogen te halen, en |
propre, et le créancier du conjoint qui a contracté cette dette, | degene die deze schuld gezamenlijk of hoofdelijk met de gefailleerde |
conjointement ou solidairement avec le failli, au profit de son | is aangegaan ten voordele van zijn eigen vermogen, waarbij de |
patrimoine propre, privant dans les deux hypothèses le créancier de | schuldeiser in de beide onderstellingen zijn recht verliest op het |
ses droits de poursuite contre le conjoint ? ». | verhalen van die schuld op de echtgenoot ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1.1. L'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les | B.1.1. Artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus |
faillites dispose : | 1997 bepaalt : |
« Le conjoint du failli qui est personnellement obligé à la dette de | « De echtgenoot van de gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is |
son époux ou l'ex-conjoint qui est personnellement obligé à la dette | voor de schuld van zijn echtgenoot, of de voormalige echtgenoot die |
de son époux contractée du temps du mariage est libéré de cette | persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld die zijn voormalige |
echtgenoot tijdens de duur van het huwelijk was aangegaan, wordt | |
obligation par l'effet de l'excusabilité ». | ingevolge de verschoonbaarheid van die verplichting bevrijd ». |
B.1.2. La question préjudicielle porte sur la compatibilité, avec les | B.1.2. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid, |
articles 10 et 11 de la Constitution, de l'article 82, alinéa 2, précité, interprété comme libérant automatiquement le conjoint du failli excusé des dettes conjointes ou solidaires contractées par l'un et l'autre alors même que les dettes en cause auraient été souscrites au profit du patrimoine propre du premier : la disposition en cause réserverait ainsi un traitement identique aux créanciers du conjoint, sans avoir égard à ce que la dette faisant l'objet de l'engagement conjoint ou solidaire du failli excusé et de son conjoint a été contractée ou non au profit du patrimoine propre de ce dernier. B.2. Il apparaît de l'arrêt a quo que le failli excusé et son conjoint sont mariés sous le régime de la communauté légale et que le crédit octroyé aux époux permettait l'acquisition, par ce conjoint, d'un bien propre. La Cour limite son examen à cette hypothèse. B.3. La disposition en cause fait partie de la législation sur les faillites, qui vise essentiellement à réaliser un juste équilibre entre les intérêts du débiteur et ceux des créanciers. La déclaration d'excusabilité constitue pour le failli une mesure de faveur qui lui permet de reprendre ses activités sur une base assainie et ceci, non seulement dans son intérêt, mais aussi dans celui de ses créanciers ou de certains d'entre eux qui peuvent avoir intérêt à ce que leur débiteur reprenne ses activités sur une telle base, le maintien d'une activité commerciale ou industrielle pouvant en outre servir l'intérêt général (Doc. parl., Chambre, 1991-1992, n° 631/1, | met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het voormelde artikel 82, tweede lid, geïnterpreteerd in die zin dat het de echtgenoot van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde automatisch bevrijdt van de gezamenlijke of hoofdelijke schulden die beiden hebben aangegaan, zelfs wanneer de in het geding zijnde schulden zouden zijn aangegaan ten bate van het eigen vermogen van de eerstgenoemde : de in het geding zijnde bepaling zou aldus een identieke behandeling voorbehouden voor de schuldeisers van de echtgenoot, zonder rekening te houden met het feit of de schuld die het voorwerp is van de gezamenlijke of hoofdelijke verbintenis van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde en diens echtgenoot, is aangegaan ten bate van het eigen vermogen van die laatste. B.2. Uit het verwijzingsarrest blijkt dat de verschoonbaar verklaarde gefailleerde en zijn echtgenoot zijn gehuwd onder het stelsel van wettelijke gemeenschap en dat het aan de echtgenoten toegekende krediet de aankoop mogelijk maakte, door die echtgenoot, van een eigen goed. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die hypothese. B.3. De in het geding zijnde bepaling maakt deel uit van de faillissementswetgeving die in essentie ertoe strekt een billijk evenwicht tot stand te brengen tussen de belangen van de schuldenaar en de belangen van de schuldeisers. De verklaring van verschoonbaarheid vormt voor de gefailleerde een gunstmaatregel die hem in staat stelt zijn activiteiten op een aangezuiverde basis te hervatten, en zulks niet alleen in zijn belang maar ook in het belang van zijn schuldeisers of sommigen onder hen die belang erbij kunnen hebben dat hun schuldenaar zijn activiteiten op een dergelijke basis hervat, waarbij het voortzetten van een handels- of industriële activiteit bovendien het algemeen belang kan dienen |
pp. 35 et 36). | (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/1, pp. 35 en 36). |
De wetgever, die van oordeel is dat « de mogelijkheid tot herstel | |
Jugeant que « la faculté de se redresser est [...] utopique si [le | [...] utopisch [blijft] indien [de gefailleerde] de last van het |
failli] doit conserver la charge du passif », le législateur a estimé | passief moet blijven dragen », heeft gemeend dat « het [...] immers |
que « rien ne justifie que la défaillance du débiteur, conséquence de | niet te verantwoorden [is] dat het in gebreke blijven van de |
schuldenaar als gevolg van omstandigheden waarvan hij het slachtoffer | |
circonstances dont il est victime, l'empêche de reprendre d'autres | is, hem verhindert andere activiteiten te verrichten » (Parl. St., |
activités » (Doc. parl., Chambre, 1991-1992, n° 631/13, p. 50). | Kamer, 1991-1992, nr. 631/13, p. 50). |
Il ressort des travaux préparatoires que le législateur s'est soucié | Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever « op een |
de tenir « compte, de manière équilibrée, des intérêts combinés de la | evenwichtige wijze rekening [heeft willen] houden met de gecombineerde |
personne du failli, des créanciers, des travailleurs et de l'économie | belangen van de gefailleerde zelf, van de schuldeisers, de werknemers |
dans son ensemble » et d'assurer un règlement humain qui respecte les | en de economie in zijn geheel » en voor een menselijke regeling heeft |
droits de toutes les parties intéressées (Doc. parl., Chambre, | willen zorgen die de rechten van alle betrokken partijen in acht neemt |
1991-1992, n° 631/13, p. 29). | (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/13, p. 29). |
B.4. Par son arrêt n° 69/2002 du 28 mars 2002, la Cour avait jugé que | B.4. Bij zijn arrest nr. 69/2002 van 28 maart 2002 heeft het Hof |
l'article 82 de la loi sur les faillites, tel qu'il était | geoordeeld dat artikel 82 van de faillissementswet, zoals van |
d'application avant son remplacement par l'article 29 de la loi du 4 | toepassing vóór het werd vervangen bij artikel 29 van de wet van 4 |
septembre 2002 « modifiant la loi du 8 août 1997 sur les faillites, le | september 2002 « tot wijziging van de faillissementswet van 8 augustus |
Code judiciaire et le Code des sociétés », était incompatible avec les | 1997, het Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van vennootschappen », |
articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il ne permettait en | niet bestaanbaar was met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in |
zoverre het op geen enkele wijze een rechter toestond de echtgenoot | |
aucune manière à un juge de libérer de ses obligations le conjoint du | van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde van zijn verbintenissen |
failli déclaré excusable. | te bevrijden. |
B.5.1. A la suite de cet arrêt, le législateur, par la loi du 4 | B.5.1. Ingevolge dat arrest heeft de wetgever, bij de wet van 4 |
septembre 2002, a inséré, à l'article 82 de la loi sur les faillites, | september 2002, in artikel 82 van de faillissementswet een tweede lid |
un alinéa 2 selon lequel le conjoint du failli, « qui s'est | ingevoegd, volgens hetwelk de echtgenoot van de gefailleerde « die |
personnellement obligé » à la dette du failli, est libéré de cette | zich persoonlijk aansprakelijk heeft gesteld » voor de schuld van de |
obligation par l'effet de l'excusabilité. | gefailleerde, ingevolge de verschoonbaarheid wordt bevrijd van die |
verplichting. | |
B.5.2. La Cour a jugé cette disposition incompatible avec le principe | B.5.2. Het Hof heeft geoordeeld dat die bepaling onbestaanbaar was met |
d'égalité et de non-discrimination, en ce que le conjoint qui est, en | het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie in zoverre de |
vertu d'une disposition fiscale, obligé à une dette d'impôt du failli, | echtgenoot die krachtens een fiscale bepaling is gehouden tot een |
ne peut être libéré, par la déclaration d'excusabilité, de | belastingschuld met de gefailleerde, door de verschoonbaarverklaring |
l'obligation de payer cette dette (arrêt n° 78/2004 du 12 mai 2004 et | niet kon worden bevrijd van de verplichting tot betaling van die |
arrêt n° 6/2005 du 12 janvier 2005). Afin de remédier à cette | schuld (arrest nr. 78/2004 van 12 mei 2004 en arrest nr. 6/2005 van 12 |
situation, l'article 82, alinéa 2, de la loi sur les faillites, tel | januari 2005). Om hieraan tegemoet te komen bepaalde artikel 82, |
qu'il a été remplacé par l'article 2 de la loi du 2 février 2005 | tweede lid, van de faillissementswet, zoals vervangen bij artikel 2 |
modifiant l'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les | van de wet van 2 februari 2005 tot wijziging van artikel 82, tweede |
faillites, a précisé que le conjoint du failli qui est personnellement | lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, dat de echtgenoot |
obligé à la dette de ce dernier est libéré de cette obligation par | van de gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld |
l'effet de l'excusabilité. | van deze laatste, ingevolge de verschoonbaarheid bevrijd wordt van die |
B.6.1. L'article 82, alinéa 2, libère de ses obligations le conjoint et l'ex-conjoint du failli excusé qui est personnellement obligé à la dette du failli. Par ses arrêts des 24 février 2011 (Pas., 2011, n° 168) et 8 juin 2012 (C.11.080.F/2), la Cour de cassation a jugé que « l'application de cette disposition s'étend à l'hypothèse où le conjoint du failli est codébiteur avec celui-ci d'une dette contractée avant la faillite par les deux époux et dont le conjoint du failli est dès lors personnellement tenu ». | verplichting. B.6.1. Artikel 82, tweede lid, bevrijdt de echtgenoot en de voormalige echtgenoot van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde, die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van de gefailleerde, van die verplichting. Bij zijn arresten van 24 februari 2011 (Arr. Cass., 2011, nr. 168) en 8 juni 2012 (C.11.080.F/2), heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat « die bepaling [...] ook van toepassing [is] wanneer de echtgenoot van de gefailleerde, samen met hem, medeschuldenaar is van een schuld die de twee echtgenoten vóór het faillissement zijn aangegaan en waarvoor de echtgenoot van de gefailleerde bijgevolg persoonlijk aansprakelijk is ». |
B.6.2. La Cour doit examiner si cette mesure a des effets | B.6.2. Het Hof dient te onderzoeken of die maatregel discriminatoire |
discriminatoires à l'égard des créanciers du conjoint qui sont traités | gevolgen heeft ten aanzien van de schuldeisers van de echtgenoot, die |
de manière identique sans avoir égard à la circonstance que le | op identieke wijze worden behandeld ongeacht of de echtgenoot zich |
conjoint a garanti une dette personnelle du failli ou a contracté, | borg heeft gesteld voor een persoonlijke schuld van de gefailleerde |
conjointement ou solidairement avec le failli, une dette au profit de | dan wel, gezamenlijk of hoofdelijk met de gefailleerde, een schuld is |
son patrimoine propre. | aangegaan ten bate van zijn eigen vermogen. |
Pour ce faire, il convient de tenir compte, d'une part, des objectifs | Daarbij dient rekening te worden gehouden, enerzijds, met de |
économiques et sociaux de la mesure litigieuse et, d'autre part, des | economische en sociale doelstellingen van de in het geding zijnde |
principes, applicables en la matière, du droit patrimonial civil, en | maatregel en, anderzijds, met de ter zake geldende beginselen van het |
vertu desquels « les conventions légalement formées tiennent lieu de | burgerlijk vermogensrecht volgens welke « alle overeenkomsten die |
wettig zijn aangegaan [...] degenen die deze hebben aangegaan, tot wet | |
loi à ceux qui les ont faites » (article 1134, alinéa 1er, du Code | [strekken] » (artikel 1134, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek) en |
civil) et « quiconque est obligé personnellement est tenu de remplir | « ieder die persoonlijk verbonden is, [...] gehouden [is] zijn |
ses engagements sur tous ses biens mobiliers ou immobiliers, présents | verbintenissen na te komen, onder verband van al zijn goederen, hetzij |
roerende, hetzij onroerende, zo tegenwoordige als toekomstige » | |
et à venir » (article 7 de la loi hypothécaire du 16 décembre 1851). | (artikel 7 van de hypotheekwet van 16 december 1851). |
B.7. L'extension des effets de l'excusabilité au conjoint qui est | B.7. De uitbreiding van de gevolgen van de verschoonbaarheid tot de |
personnellement obligé à la dette du failli a été instaurée non pour éviter une discrimination sur le plan de la solidarité née du mariage, mais parce que, en cas de communauté de biens, les revenus d'une nouvelle activité professionnelle du failli entrent dans le patrimoine commun (article 1405, alinéa 1er, du Code civil). Les poursuites exercées sur les biens du conjoint, en ce compris ses biens propres, par les créanciers du failli pourraient atteindre les revenus procurés par la nouvelle activité de celui-ci, ce qui serait contraire à l'objectif poursuivi. La circonstance que la dette conjointe au failli et à son conjoint a été contractée pour l'acquisition, par le conjoint, d'un bien propre est à cet égard sans incidence puisque le recours ouvert aux créanciers porte aussi sur le patrimoine commun des époux. La | echtgenoot die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van de gefailleerde, werd ingevoerd, niet om discriminatie te vermijden op het vlak van de solidariteit die uit het huwelijk is ontstaan, maar omdat, in geval van gemeenschap van goederen, de inkomsten van de gefailleerde uit een nieuwe beroepsactiviteit in het gemeenschappelijke vermogen terechtkomen (artikel 1405, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek). Vervolgingen op de goederen van de echtgenoot, met inbegrip van zijn eigen goederen, ingesteld door de schuldeisers van de gefailleerde, zouden de inkomsten van de gefailleerde uit zijn nieuwe activiteiten kunnen raken, wat strijdig zou zijn met het nagestreefde doel. De omstandigheid dat de gezamenlijke schuld van de gefailleerde en diens echtgenoot is aangegaan voor de verwerving, door de echtgenoot, van een eigen goed, heeft in dat verband geen invloed omdat de verhaalmogelijkheid waarover de schuldeisers beschikken, ook betrekking heeft op het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten. De omstandigheid dat de echtgenoot zou zijn gehouden, krachtens |
circonstance que le conjoint serait tenu, en vertu de l'article 1216 | artikel 1216 van het Burgerlijk Wetboek, tot voldoening van de gehele |
du Code civil, de toute la dette vis-à-vis de l'autre codébiteur, failli excusé, est aussi sans incidence. De même, la circonstance que le créancier d'une dette contractée dans l'intérêt de son patrimoine propre par un conjoint soumis à un régime de séparation de biens et par l'époux failli excusé, peut poursuivre le recouvrement de sa créance sur le patrimoine du conjoint alors que le créancier d'une dette contractée dans les mêmes conditions par un conjoint soumis à un régime de communauté de biens ou au régime légal ne peut pas poursuivre un tel recouvrement n'est pas de nature à rendre injustifiée la mesure en cause dès lors qu'une telle différence de traitement résulte du choix de leur régime matrimonial par les époux. | schuld ten aanzien van de andere medeschuldenaar - de verschoonbaar verklaarde gefailleerde - heeft evenmin invloed. Op dezelfde wijze is de omstandigheid dat de schuldeiser van een schuld die is aangegaan, in het belang van zijn eigen vermogen, door een echtgenoot die is onderworpen aan een stelsel van scheiding van goederen, en door de verschoonbaar verklaarde gefailleerde echtgenoot, de inning van zijn schuldvordering kan verhalen op het vermogen van de echtgenoot, terwijl de schuldeiser van een schuld die onder dezelfde voorwaarden is aangegaan door een echtgenoot die is onderworpen aan een stelsel van gemeenschap van goederen of aan het wettelijke stelsel, niet zulk een inning kan verkrijgen, niet van die aard dat zij de in het geding zijnde maatregel onverantwoord maakt, omdat een dergelijk verschil in behandeling voortvloeit uit de keuze van de echtgenoten voor een bepaald huwelijksvermogensstelsel. De wetgever kon overigens |
Le législateur a, par ailleurs, pu raisonnablement considérer que le | redelijkerwijs oordelen dat de rechter die, om een gefailleerde |
juge qui, pour déclarer le failli excusable, est amené à prendre en | verschoonbaar te verklaren, alle elementen van diens situatie in |
compte l'ensemble des éléments de la situation de celui-ci, tient | aanmerking dient te nemen, rekening houdt met de gezamenlijke of |
compte de l'engagement conjoint ou solidaire pris par le failli pour | hoofdelijke verbintenis die de gefailleerde is aangegaan om een |
garantir une dette commune contractée en vue de permettre à son | gemeenschappelijke schuld te waarborgen die is aangegaan om zijn |
conjoint d'acquérir un bien propre. | echtgenoot in staat te stellen een eigen goed te verwerven. |
B.8. La question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites ne | Artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997 |
viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution. | schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 21 mars 2013. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 21 maart 2013. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
R. Henneuse | R. Henneuse |