← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 24/2013 du 28 février 2013 Numéro du rôle : 5371 En cause :
les questions préjudicielles concernant l'article 3 de la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité
des entreprises, posées par le Tribunal de commerce de La Cour constitutionnelle, composée
des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges L. La(...)"
Extrait de l'arrêt n° 24/2013 du 28 février 2013 Numéro du rôle : 5371 En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 3 de la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises, posées par le Tribunal de commerce de La Cour constitutionnelle, composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges L. La(...) | Uittreksel uit arrest nr. 24/2013 van 28 februari 2013 Rolnummer : 5371 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 3 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, gesteld door de Rechtbank van Koophandel Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechter(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 24/2013 du 28 février 2013 | Uittreksel uit arrest nr. 24/2013 van 28 februari 2013 |
Numéro du rôle : 5371 | Rolnummer : 5371 |
En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 3 de la | In zake : de prejudiciële vragen over artikel 3 van de wet van 31 |
loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises, | januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, gesteld |
posées par le Tribunal de commerce de Charleroi. | door de Rechtbank van Koophandel te Charleroi. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges L. | samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de |
Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke, P. Nihoul et F. Daoût, assistée | rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke, P. Nihoul en F. |
du greffier F. Meersschaut, présidée par le président R. Henneuse, | Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par jugement du 22 mars 2012 en cause de Pascal Matelart, dont | Bij vonnis van 22 maart 2012 in zake Pascal Matelart, waarvan de |
l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 27 mars 2012, le | expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 maart 2012, heeft |
Tribunal de commerce de Charleroi a posé les questions préjudicielles | de Rechtbank van Koophandel te Charleroi de volgende prejudiciële |
suivantes : | vragen gesteld : |
1. « L'article 3 de la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité | 1. « Schendt artikel 3 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de |
des entreprises viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en | continuïteit van de ondernemingen de artikelen 10 en 11 van de |
ce qu'il implique qu'un agriculteur exerçant en personne physique | Grondwet, in zoverre het impliceert dat een landbouwer die zijn |
beroepsactiviteit als natuurlijke persoon uitoefent, niet het voordeel | |
n'est pas admis au bénéfice des mesures mises en oeuvre par ladite loi | geniet van de maatregelen in werking gesteld bij de vermelde wet van |
du 31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises, alors que | 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, |
le même agriculteur, exerçant dans le cadre d'une société agricole ou | terwijl dezelfde landbouwer die zijn beroepsactiviteit uitoefent in |
het kader van een landbouwvennootschap of een burgerlijke vennootschap | |
d'une société civile à forme commerciale, est quant à lui admis au | met handelsvorm, wel het voordeel geniet van de bij die wet in werking |
bénéfice des mesures mises en oeuvre par cette loi ? »; | gestelde maatregelen ? »; |
2. « L'article 3 de la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité | 2. « Schendt artikel 3 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de |
des entreprises viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en | continuïteit van de ondernemingen de artikelen 10 en 11 van de |
ce qu'il implique qu'un agriculteur exerçant en personne physique | Grondwet, in zoverre het impliceert dat een landbouwer die zijn |
beroepsactiviteit als natuurlijke persoon uitoefent, niet het voordeel | |
n'est pas admis au bénéfice des mesures mises en oeuvre par ladite loi | geniet van de maatregelen in werking gesteld bij de vermelde wet van |
du 31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises, alors que | 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, |
le commerçant exerçant en personne physique est quant à lui admis au | terwijl de koopman die zijn beroepsactiviteit als natuurlijke persoon |
bénéfice des mesures mises en oeuvre par cette loi ? ». | uitoefent, wel het voordeel geniet van de bij die wet in werking gestelde maatregelen ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Les questions préjudicielles portent sur l'article 3 de la loi du | B.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 3 van de wet |
31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises (ci-après : | van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen |
la loi du 31 janvier 2009), qui dispose : | (hierna : de wet van 31 januari 2009), dat bepaalt : |
« La présente loi est applicable aux débiteurs suivants : les | « Deze wet is toepasselijk op de volgende schuldenaren : de kooplieden |
commerçants visés à l'article 1er du Code de commerce, la société | bedoeld in artikel 1 van het Wetboek van koophandel, de |
agricole visée à l'article 2, § 3, du Code des sociétés et les | landbouwvennootschap bedoeld in artikel 2, § 3, van het Wetboek van |
sociétés civiles à forme commerciale visées à l'article 3, § 4, du | vennootschappen en de burgerlijke vennootschappen met handelsvorm |
même Code ». | bedoeld in artikel 3, § 4, van hetzelfde wetboek ». |
B.2. La loi du 31 janvier 2009 remplace la loi du 17 juillet 1997 | B.2. De wet van 31 januari 2009 vervangt de wet van 17 juli 1997 |
relative au concordat judiciaire, qui avait, d'après le législateur, « | betreffende het gerechtelijk akkoord, die volgens de wetgever « snel |
rapidement montré ses limites ». | tegen haar grenzen [bleek] aan te lopen ». |
Le législateur a eu pour objectif de « poursuivre le développement | De wetgever streefde ernaar « de duurzame ontwikkeling en de |
durable des entreprises et leur assainissement, sans perturber par des | gezondmaking van de ondernemingen [voort te zetten], zonder daarom de |
décisions judiciaires les mécanismes normaux des marchés » (Doc. | mechanismen van de normale markten te verstoren door rechterlijke |
parl., Chambre, 2007, DOC 52-0160/001, p. 4, et Doc. parl., Chambre, | beslissingen » (Parl. St., Kamer, 2007, DOC 52-0160/001, p. 4, en |
2007-2008, DOC 52-0160/002, p. 39). | Parl. St., Kamer, 2007-2008, DOC 52-0160/002, p. 39). |
De bij de in het geding zijnde wet in werking gestelde maatregelen | |
Les mesures mises en oeuvre par la loi en cause visent à créer un « | strekken ertoe een « systeem [te creëren] waarmee zonder al te veel |
système permettant sans trop de complication de restructurer une | moeilijkheden een economische activiteit kan worden geherstructureerd |
activité économique sur un arrière fond de pré-faillite voire même de | tegen een achtergrond van pre-faillissement en zelfs van dreigend |
faillite imminente » (Doc. parl., Chambre, 2007-2008, DOC 52-0160/002, | faillissement » (Parl. St., Kamer, 2007-2008, DOC 52-0160/002, p. 39), |
p. 39), de sorte que « dorénavant le débiteur, qui a des problèmes de | zodat « voortaan [...] de schuldenaar die liquiditeitsproblemen heeft |
liquidités, dispose, même s'il se trouve dans un état de faillite, | - of zelfs in staat van faillissement verkeert - over een waaier van |
d'un éventail de possibilités permettant à l'entreprise de retrouver | mogelijkheden [beschikt] om de onderneming die rendabel kan worden |
sa rentabilité » (ibid., p. 41). | gemaakt te redden » (ibid., p. 41). |
B.3.1. La Cour est interrogée sur la compatibilité, avec les articles | B.3.1. Aan het Hof worden vragen gesteld over de bestaanbaarheid, met |
10 et 11 de la Constitution, de la non-admission au bénéfice des | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het feit dat de landbouwers |
mesures prévues par la loi du 31 janvier 2009 des agriculteurs exerçant en personne physique, alors que sont admis au bénéfice de celles-ci, d'une part, les agriculteurs exerçant dans le cadre d'une société agricole ou d'une société civile à forme commerciale (première question) et, d'autre part, les commerçants exerçant en personne physique (seconde question). La Cour examine les deux questions conjointement. B.3.2. Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. | die hun beroepsactiviteit als natuurlijke persoon uitoefenen, niet het voordeel van de in de wet van 31 januari 2009 bedoelde maatregelen genieten, terwijl, enerzijds, de landbouwers die hun beroepsactiviteit uitoefenen in het kader van een landbouwvennootschap of een burgerlijke vennootschap met handelsvorm (eerste vraag) en, anderzijds, de kooplieden die hun beroepsactiviteit als natuurlijke persoon uitoefenen (tweede vraag), wel het voordeel ervan genieten. Het Hof onderzoekt beide vragen samen. B.3.2. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. |
B.4.1. La proposition de loi initiale réservait l'application des | B.4.1. In het oorspronkelijke wetsvoorstel werd de toepassing van de |
nouvelles mesures uniquement aux commerçants, tant personnes physiques | nieuwe maatregelen enkel voorbehouden aan kooplieden, zowel |
que morales. Ses auteurs entendaient ainsi maintenir « le parallélisme | natuurlijke personen als rechtspersonen. De indieners ervan wensten |
avec la loi sur la faillite » (Doc. parl., Chambre, 2007, DOC | aldus « de parallellie met de faillissementswet » te handhaven (Parl. |
52-0160/001, p. 10). | St., Kamer, 2007, DOC 52-0160/001, p. 10). |
Le texte actuel de la loi est issu d'un amendement déposé par le | De huidige tekst van de wet is ontstaan uit een amendement dat door de |
Gouvernement. Concernant le champ d'application de la loi, la | Regering is ingediend. Met betrekking tot het toepassingsgebied van de |
justification de cet amendement indique : | wet wordt in de verantwoording van dat amendement aangegeven : |
« Lors des auditions du 27 novembre 2007 au 12 février 2008, il est | « Tijdens de hoorzittingen van 27 november 2007 tot 12 februari 2008 |
apparu qu'une extension du champ d'application d'une loi permettant la | is gebleken dat een uitbreiding wenselijk was van het |
restructuration d'entreprises était souhaitable. Les sociétés civiles | toepassingsgebied van een wet die de herstructurering van |
à forme commerciale et les sociétés agricoles ne peuvent actuellement | ondernemingen mogelijk maakt. De burgerlijke vennootschappen met |
prétendre bénéficier d'un concordat. Pourtant, ce sont des entités | handelsvorm en de landbouwvennootschappen kunnen thans geen |
économiques qui pourraient parfaitement convenir dans le cadre de la | gerechtelijk akkoord genieten. Het zijn evenwel economische entiteiten |
réglementation qui vous est proposée. C'est la raison pour laquelle le | die perfect passen in het kader van de regelgeving die u wordt |
champ d'application de la loi a été étendu par l'amendement du | voorgesteld. Daarom is het toepassingsgebied van de wet door het |
Gouvernement à ces entités, avec la seule exception des professions | amendement van de regering uitgebreid tot deze entiteiten, met als |
libérales qui font par ailleurs l'objet de suffisamment | enige uitzondering de vrije beroepen die overigens voldoende worden |
d'accompagnement par des Ordres ou des Instituts » (Doc. parl., | begeleid door Orden of Instituten » (Parl. St., Kamer, 2007-2008, DOC |
Chambre, 2007-2008, DOC 52-0160/002, p. 40); | 52-0160/002, p. 40); |
et : | en : |
« L'élargissement a pour conséquence que la plupart des entreprises, | « De verruiming heeft tot gevolg dat de meeste ondernemingen voor wie |
pour lesquelles la législation sera utile, sont concernées par la | de wetgeving nuttig zou zijn, betrokken worden bij de nieuwe wetgeving |
législation nouvelle » (ibid., p. 46). | » (ibid., p. 46). |
B.4.2. A la question d'un membre de la commission compétente de la | B.4.2. Op de vraag van een lid van de bevoegde commissie van de Kamer |
Chambre des représentants portant sur l'exclusion des « agriculteurs | van volksvertegenwoordigers over het uitsluiten van de « gewone |
ordinaires, sous le statut de travailleur indépendant », du bénéfice | landbouwers die een zelfstandigenstatuut hebben » van het voordeel van |
de la nouvelle réglementation, le ministre répondit que « la procédure | de nieuwe regeling, antwoordde de minister dat « de procedure van |
de concordat judiciaire ne [pouvait] pas s'appliquer aux agriculteurs | gerechtelijk akkoord niet van toepassing zijn op zelfstandige |
indépendants dès lors qu'ils n'ont pas de patrimoine distinct » (Doc. | landbouwers omdat zij geen afgescheiden vermogen hebben » (Parl. St., |
parl., Chambre, 2008-2009, DOC 52-0160/005, p. 157). | Kamer, 2008-2009, DOC 52-0160/005, p. 157). |
B.5.1. La différence de traitement évoquée dans la première question préjudicielle entre l'agriculteur exerçant en personne physique et celui qui pratique la même activité professionnelle dans le cadre d'une société repose sur le critère de la personnalité morale qui caractérise la société alors qu'elle fait défaut à la personne physique. Contrairement à ce qui est le cas pour l'agriculteur exerçant son activité dans le cadre d'une société, le patrimoine lié à l'activité professionnelle de l'agriculteur personne physique n'est pas distinct de son patrimoine personnel. B.5.2. Ce critère de distinction fondé sur la personnalité morale et lié à l'existence ou non de patrimoines distincts est objectif. Toutefois, il ne saurait être tenu pour pertinent dans le cadre de l'application des mesures et des procédures prévues par la loi relative à la continuité des entreprises dès lors que les commerçants qui exercent leur activité en personne physique et qui ne disposent en conséquence pas non plus d'un patrimoine distinct sont, quant à eux, | B.5.1. Het in de eerste prejudiciële vraag vermelde verschil in behandeling tussen de landbouwer die zijn beroepsactiviteit als natuurlijke persoon uitoefent en diegene die dezelfde beroepsactiviteit in het kader van een vennootschap uitoefent, berust op het criterium van de rechtspersoonlijkheid die de vennootschap kenmerkt, terwijl zij bij de natuurlijke persoon ontbreekt. In tegenstelling tot wat het geval is voor de landbouwer die zijn activiteit in het kader van een vennootschap uitoefent, is het vermogen dat verband houdt met de beroepsactiviteit van de landbouwer-natuurlijke persoon, niet afgescheiden van zijn persoonlijk vermogen. B.5.2. Dat criterium van onderscheid op grond van de rechtspersoonlijkheid en met betrekking tot het al dan niet bestaan van afgescheiden vermogens is objectief. Het kan echter niet als relevant worden beschouwd in het kader van de toepassing van de in de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen bedoelde maatregelen en procedures aangezien de kooplieden die hun activiteit als natuurlijke persoon uitoefenen en bijgevolg evenmin over een afgescheiden vermogen beschikken, van hun kant wel het voordeel van de |
admis au bénéfice de la réglementation prévue par la loi en cause. | in de in het geding zijnde wet bedoelde regeling genieten. |
L'application de la loi en cause aux commerçants qui exercent en | De toepassing van de in het geding zijnde wet op de kooplieden die hun |
beroepsactiviteit als natuurlijke persoon uitoefenen, toont dus aan | |
personne physique démontre donc que le fait de posséder la | dat het bezitten van rechtspersoonlijkheid geen noodzakelijke |
personnalité morale n'est pas une condition nécessaire pour pouvoir | voorwaarde is om de maatregelen te kunnen genieten waarin door de |
bénéficier des mesures prévues par le législateur en vue de favoriser | wetgever is voorzien teneinde de continuïteit van de ondernemingen in |
la continuité des entreprises en difficulté. | moeilijkheden te bevorderen. |
B.6.1. La différence de traitement évoquée dans la seconde question | B.6.1. Het in de tweede prejudiciële vraag vermelde verschil in |
préjudicielle entre l'agriculteur exerçant en personne physique et le | behandeling tussen de landbouwer die zijn beroepsactiviteit als |
commerçant exerçant également en personne physique repose sur la | natuurlijke persoon uitoefent en de koopman die zijn beroepsactiviteit |
qualification d'actes de commerce qui peut être donnée aux activités | eveneens als natuurlijke persoon uitoefent, berust op de kwalificatie |
du commerçant alors qu'elle ne caractérise pas, en tout ou en partie, | als daden van koophandel die kan worden gegeven aan de activiteiten |
les activités de l'agriculteur. Ce critère de distinction, tiré de la | van de koopman, terwijl zij de activiteiten van de landbouwer niet, |
geheel of gedeeltelijk, kenmerkt. Dat criterium van onderscheid, dat | |
qualité de commerçant du débiteur concerné par les procédures | is afgeleid uit de hoedanigheid van koopman van de schuldenaar op wie |
d'insolvabilité, est celui sur lequel reposait la détermination du | de insolventieprocedures betrekking hebben, is dat waarop het |
champ d'application de la loi du 17 juillet 1997 relative au concordat | vaststellen van het toepassingsgebied van de wet van 17 juli 1997 |
judiciaire, abrogée par l'article 85 de la loi en cause. Il est | betreffende het gerechtelijk akkoord, opgeheven bij artikel 85 van de |
in het geding zijnde wet, was gebaseerd. Het is eveneens identiek aan | |
également identique au critère sur lequel repose la détermination du | het criterium waarop het vaststellen van het toepassingsgebied van de |
champ d'application de la loi du 8 août 1997 sur les faillites. | faillissementswet van 8 augustus 1997 berust. |
B.6.2. Le critère relatif à la qualité de commerçant du débiteur est | B.6.2. Het criterium met betrekking tot de hoedanigheid van koopman |
objectif. La Cour doit encore vérifier s'il est pertinent. | van de schuldenaar is objectief. Het Hof dient nog na te gaan of het |
B.6.3. La loi du 31 janvier 2009 est applicable, en vertu de la | relevant is. B.6.3. De wet van 31 januari 2009 is krachtens de in het geding zijnde |
disposition en cause, non seulement aux commerçants visés à l'article | bepaling niet alleen op de in artikel 1 van het Wetboek van koophandel |
1er du Code de commerce, mais également aux sociétés agricoles et aux | bedoelde kooplieden maar ook op de in het Wetboek van vennootschappen |
sociétés civiles à forme commerciale visées par le Code des sociétés. Il en résulte que le législateur a donné à la loi en cause un champ d'application plus étendu que celui des deux lois précitées. Le législateur a donc lui-même considéré que le bénéfice des mesures et procédures visant à assurer la continuité des entreprises en difficulté ne devait pas être limité aux seules entreprises ayant la qualité de commerçant et qu'il serait conforme à l'intérêt général de l'étendre à d'autres débiteurs, notamment aux sociétés actives dans le domaine de l'agriculture. | bedoelde landbouwvennootschappen en burgerlijke vennootschappen met handelsvorm van toepassing. Daaruit vloeit voort dat de wetgever aan de in het geding zijnde wet een ruimer toepassingsgebied heeft gegeven dan dat van de twee voormelde wetten. De wetgever heeft dus zelf geoordeeld dat het voordeel van de maatregelen en procedures die ertoe strekken de continuïteit van de ondernemingen in moeilijkheden te verzekeren, niet enkel tot de ondernemingen met de hoedanigheid van koopman moest worden beperkt en dat het in overeenstemming zou zijn met het algemeen belang om het uit te breiden tot andere schuldenaars, met name tot de vennootschappen die actief zijn op het gebied van de landbouw. |
B.6.4. Le législateur a ainsi expressément choisi de ne pas faire | B.6.4. De wetgever heeft aldus uitdrukkelijk ervoor gekozen om het |
correspondre en tous points le champ d'application de la loi relative | toepassingsgebied van de wet betreffende de continuïteit van de |
à la continuité des entreprises avec celui de l'ancienne législation | ondernemingen niet op alle punten te doen overeenstemmen met dat van |
sur le concordat ou encore avec celui de la loi sur les faillites, | de vroegere wetgeving betreffende het gerechtelijk akkoord of nog met |
puisqu'il a admis au bénéfice des mesures prévues par la première des | dat van de faillissementswet, aangezien hij ondernemingen waarop de |
entreprises qui ne peuvent être concernées par la procédure de | faillissementsprocedure geen betrekking kan hebben omdat zij niet de |
faillite parce qu'elles n'ont pas la qualité de commerçant. | hoedanigheid van koopman hebben, het voordeel van de in de |
eerstgenoemde wet bedoelde maatregelen heeft laten genieten. | |
B.7. Il peut en être déduit que, pas davantage que le critère tiré de | B.7. Daaruit kan worden afgeleid dat het uit de hoedanigheid van |
la possession d'une personnalité juridique, le critère déduit de la | koopman afgeleide criterium, net zoals het criterium dat is afgeleid |
qualité de commerçant n'est pertinent par rapport à l'objectif | uit het bezitten van rechtspersoonlijkheid, niet relevant is ten |
poursuivi par la loi du 31 janvier 2009. | opzichte van het bij de wet van 31 januari 2009 nagestreefde doel. |
Les différences de traitement énoncées par les questions | De in de prejudiciële vragen vermelde verschillen in behandeling zijn |
préjudicielles ne sont pas raisonnablement justifiées. | niet redelijk verantwoord. |
B.8. Par ailleurs, la procédure en règlement collectif de dettes | B.8. Bovendien streeft de bij de artikelen 1675/2 en volgende van het |
Gerechtelijk Wetboek ingevoerde procedure van collectieve | |
instituée par les articles 1675/2 et suivants du Code judiciaire ne | schuldenregeling niet hetzelfde doel na als de bepalingen van de wet |
poursuit pas le même objectif que les dispositions de la loi du 31 | van 31 januari 2009. De procedure van collectieve schuldenregeling |
janvier 2009. En effet, la procédure en règlement collectif de dettes | |
a pour objet de « rétablir la situation financière du débiteur, en lui | strekt immers ertoe « de financiële toestand van de schuldenaar te |
permettant notamment dans la mesure du possible de payer ses dettes et | herstellen, met name hem in staat te stellen in de mate van het |
en lui garantissant simultanément ainsi qu'à sa famille, qu'ils | mogelijke zijn schulden te betalen en tegelijkertijd te waarborgen dat |
pourront mener une vie conforme à la dignité humaine » (article | hij zelf en zijn gezin een menswaardig leven kunnen leiden » (artikel |
1675/3, alinéa 3, du Code judiciaire), mais elle ne vise pas, | 1675/3, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek), maar in |
contrairement aux mesures prévues par la loi en cause, à maintenir, | tegenstelling tot de in de in het geding zijnde wet bedoelde |
autant que possible, l'activité de l'entreprise en difficulté dans | maatregelen strekt zij niet ertoe de activiteit van de onderneming in |
l'intérêt de l'entrepreneur mais également de ses créanciers. | moeilijkheden zoveel mogelijk te behouden, in het belang van de |
ondernemer maar ook in het belang van zijn schuldeisers. | |
Il en découle que la protection du débiteur dans le cadre de la mise | Daaruit vloeit voort dat de bescherming van de schuldenaar in het |
en oeuvre d'une procédure en règlement collectif de dettes ne saurait | kader van de inwerkingstelling van een procedure van collectieve |
être jugée équivalente au bénéfice que l'agriculteur exerçant en | schuldenregeling niet gelijkwaardig kan worden geacht met het voordeel |
personne physique et rencontrant des difficultés pourrait escompter de | dat de landbouwer die zijn beroepsactiviteit als natuurlijke persoon |
l'application de la loi en cause. | uitoefent en die met moeilijkheden wordt geconfronteerd, van de |
toepassing van de in het geding zijnde wet zou kunnen verwachten. | |
B.9. Enfin, contrairement à ce que soutient le Conseil des ministres, | B.9. Ten slotte, in tegenstelling tot wat de Ministerraad aanvoert, |
la discrimination constatée en B.7 découle bien du champ d'application | vloeit de in B.7 vastgestelde discriminatie wel degelijk voort uit het |
toepassingsgebied van de in het geding zijnde wet zoals het in artikel | |
de la loi en cause tel qu'il est défini par son article 3 et non de la | 3 ervan wordt gedefinieerd, en niet uit de definitie van daden van |
définition des actes de commerce qui se déduit des dispositions du | koophandel die uit de bepalingen van titel I van het Wetboek van |
titre Ier du Code de commerce. | koophandel wordt afgeleid. |
B.10. Les questions préjudicielles appellent une réponse positive. | B.10. De prejudiciële vragen dienen bevestigend te worden beantwoord. |
L'article 3 de la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des | Artikel 3 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit |
entreprises n'est pas compatible avec les articles 10 et 11 de la | van de ondernemingen is niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van |
Constitution en ce qu'il implique qu'un agriculteur exerçant en | de Grondwet in zoverre het inhoudt dat een landbouwer die zijn |
personne physique n'est pas admis au bénéfice des mesures et | beroepsactiviteit als natuurlijke persoon uitoefent, niet het voordeel |
procédures mises en oeuvre par cette loi. | van de bij die wet in werking gestelde maatregelen en procedures |
B.11. Dès lors que la lacune constatée en B.10 est située dans le | geniet. B.11. Aangezien de in B.10 vastgestelde leemte zich bevindt in de aan |
texte soumis à la Cour, il appartient au juge a quo de mettre fin à | het Hof voorgelegde tekst, komt het de verwijzende rechter toe een |
l'inconstitutionnalité constatée par celle-ci, ce constat étant | einde te maken aan de door het Hof vastgestelde ongrondwettigheid, |
exprimé en des termes suffisamment précis et complets, qui permettent | vermits die vaststelling is uitgedrukt in voldoende precieze en |
que la disposition en cause soit appliquée dans le respect des | volledige bewoordingen, die toelaten dat de in het geding zijnde |
articles 10 et 11 de la Constitution. | bepaling wordt toegepast met inachtneming van de artikelen 10 en 11 |
van de Grondwet. | |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 3 de la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des | Artikel 3 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit |
entreprises viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il | van de ondernemingen schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in |
zoverre het inhoudt dat een landbouwer die zijn beroepsactiviteit als | |
implique qu'un agriculteur exerçant en personne physique n'est pas | natuurlijke persoon uitoefent, niet het voordeel van de bij die wet in |
admis au bénéfice des mesures et procédures mises en oeuvre par cette | werking gestelde maatregelen en procedures geniet. |
loi. Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 28 février 2013. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 28 februari 2013. |
Le greffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
Le président, | De voorzitter, |
R. Henneuse | R. Henneuse |