← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 158/2012 du 20 décembre 2012 Numéro du rôle : 5275 En cause
: la question préjudicielle relative à l'article 393, § 2, du Code des impôts sur les revenus
1992, posée par le Tribunal de première instance de Liège."
Extrait de l'arrêt n° 158/2012 du 20 décembre 2012 Numéro du rôle : 5275 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 393, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de première instance de Liège. | Uittreksel uit arrest nr. 158/2012 van 20 december 2012 Rolnummer : 5275 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 393, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter J.-P. Snappe, waarnemend voorzitter, voorzitter(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 158/2012 du 20 décembre 2012 | Uittreksel uit arrest nr. 158/2012 van 20 december 2012 |
Numéro du rôle : 5275 | Rolnummer : 5275 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 393, § 2, du | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 393, § 2, van het |
Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de | Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank |
première instance de Liège. | van eerste aanleg te Luik. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée du juge J.-P. Snappe, faisant fonction de président, du | samengesteld uit rechter J.-P. Snappe, waarnemend voorzitter, |
président M. Bossuyt, et des juges E. De Groot, A. Alen, J.-P. | voorzitter M. Bossuyt, en de rechters E. De Groot, A. Alen, J.-P. |
Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul et F. | Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. |
Daoût, assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le juge J.-P. | Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder |
Snappe, | voorzitterschap van rechter J.-P. Snappe, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 15 décembre 2011 en cause de Guy Califice contre | Bij vonnis van 15 december 2011 in zake Guy Califice tegen de |
l'Etat belge et de Josiane Marchoul contre l'Etat belge, dont | Belgische Staat en in zake Josiane Marchoul tegen de Belgische Staat, |
l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 26 décembre 2011, le | waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 |
Tribunal de première instance de Liège a posé la question | december 2011, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Luik de |
préjudicielle suivante : | volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 393, § 2, du CIR 92, consacrant la jurisprudence de la | « Schendt artikel 393, § 2, van het WIB 1992, dat de rechtspraak van |
Cour de cassation, en ce qu'il permet au receveur des contributions | het Hof van Cassatie bekrachtigt, in zoverre het de ontvanger der |
directes de poursuivre les associés d'une SCRIS en recouvrement de ses | directe belastingen in staat stelt om de vennoten van een cvoha te |
vervolgen tot invordering van haar belastingschulden enkel omdat | |
dettes fiscales au seul motif que l'article 352 du Code des sociétés | artikel 352 van het Wetboek van vennootschappen ze hoofdelijk |
les rend solidairement tenus au paiement des dettes de la SCRIS et de | aansprakelijk maakt voor de betaling van de schulden van de cvoha, en |
om ze eenzijdig en automatisch te beschouwen als de | |
les considérer unilatéralement et automatiquement comme les redevables | belastingschuldigen van het gehele bedrag van de door de vennootschap |
du montant total des impôts dus par la société, sans autre forme de | verschuldigde belastingen, zonder verdere vorm van rechtsgeding, de |
procès, ne viole-t-il pas les articles 10 et 11 de la Constitution | artikelen 10 en 11 van de Grondwet alsook artikel 6.1 van het Europees |
ainsi que l'article 6.1. de la Convention européenne des droits de | Verdrag voor de rechten van de mens en het algemene beginsel van |
l'homme et le principe général du respect des droits de la défense, | inachtneming van de rechten van de verdediging, ook al beschikken zij |
même s'ils disposent d'un droit de réclamation contre les impositions, | over een recht van bezwaar tegen de aanslagen, terwijl het ' privilège |
alors que le Privilège du Préalable ne permet pas au receveur de se | du préalable ' de ontvanger niet toestaat zich een uitvoerbare titel |
délivrer un titre exécutoire contre des tiers sans autorisation | tegen derden te bezorgen zonder uitdrukkelijke rechterlijke |
expresse par voie judiciaire, alors que le rôle ne peut constituer un | machtiging, terwijl het kohier slechts een uitvoerbare titel kan zijn |
titre exécutoire qu'à l'égard des personnes qui y sont dénommées en | |
vertu de l'article 1494 du Code judiciaire, alors qu'aucun texte dans | ten aanzien van de personen die krachtens artikel 1494 van het |
le Code civil ne prévoit pareil effet secondaire à la solidarité au | Gerechtelijk Wetboek erin worden genoemd, terwijl geen enkele tekst in |
détriment des codébiteurs solidaires, alors que seul un titre | het Burgerlijk Wetboek voorziet in zulk een neveneffect van de |
hoofdelijkheid in het nadeel van de hoofdelijke medeschuldenaars, | |
exécutoire judiciaire à obtenir préalablement devant le juge civil qui | terwijl alleen een gerechtelijke uitvoerbare titel die vooraf moet |
statuerait dans le même temps sur le principe de la solidarité des | worden verkregen voor de burgerlijke rechter die tegelijk uitspraak |
associés serait de nature à garantir aux associés un débat | zou doen over het beginsel van hoofdelijkheid van de vennoten, de |
contradictoire ? ». | vennoten een debat op tegenspraak zou kunnen waarborgen ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. La Cour est interrogée sur la compatibilité, avec les articles 10 | B.1. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de |
et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 6.1 de la | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel |
Convention européenne des droits de l'homme et avec le principe | 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het |
général des droits de la défense, de l'article 393, § 2, du Code des | algemeen beginsel van de rechten van de verdediging, van artikel 393, |
impôts sur les revenus 1992 (ci-après : CIR 1992). | § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992). |
B.2. L'article 393 précité dispose : | B.2. Het voormelde artikel 393 bepaalt : |
« § 1. L'impôt enrôlé au nom de plusieurs personnes ne peut être | « § 1. De belasting ingekohierd op naam van meerdere personen kan |
recouvré à charge de chacune d'elles que pour la quotité afférente à | slechts ten laste van elk van hen worden ingevorderd voor het gedeelte |
ses revenus. | dat verband houdt met hun eigen inkomsten. |
Le rôle est exécutoire contre chacune d'elles dans la mesure où la | Het kohier is uitvoerbaar tegen elk van hen in de mate dat de aanslag |
cotisation peut être recouvrée à sa charge en vertu du droit commun ou | te hunnen laste kan worden ingevorderd op grond van het gemeen recht |
des dispositions du présent Code. | of op grond van de bepalingen van dit Wetboek. |
§ 2. Le rôle est exécutoire contre les personnes qui n'y sont pas | § 2. Het kohier is uitvoerbaar tegen de personen die er niet zijn in |
reprises dans la mesure où elles sont tenues au paiement de la dette | opgenomen in de mate zij gehouden zijn tot de betaling van de |
fiscale sur la base du droit commun ou sur la base des dispositions du | belastingschuld op grond van het gemeen recht of op grond van de |
présent Code ». | bepalingen van dit Wetboek ». |
B.3. D'après le juge a quo, la disposition en cause permet au receveur | B.3. Volgens de verwijzende rechter maakt de in het geding zijnde |
des contributions directes de poursuivre les associés d'une société | bepaling het de ontvanger der directe belastingen mogelijk de vennoten |
coopérative à responsabilité illimitée (ci-après : SCRI) en | van een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid |
recouvrement des dettes fiscales de celle-ci « au seul motif que | (hierna : cvoa) te vervolgen tot invordering van de belastingschulden |
l'article 352 du Code des sociétés les rend solidairement tenus au | van die vennootschap « enkel omdat artikel 352 van het Wetboek van |
vennootschappen ze hoofdelijk aansprakelijk maakt voor de betaling van | |
paiement des dettes » de la société alors que le privilège du | de schulden » van de vennootschap, terwijl het « privilège du |
préalable ne permet pas au receveur de se délivrer un titre exécutoire | préalable » de ontvanger niet toestaat zich een uitvoerbare titel |
contre des tiers sans autorisation expresse par voie judiciaire et | |
alors que le rôle ne peut constituer un titre exécutoire qu'à l'égard | tegen derden te bezorgen zonder uitdrukkelijke rechterlijke machtiging |
des personnes qui y sont dénommées en vertu de l'article 1494 du Code judiciaire. B.4. Le Conseil des ministres fait valoir que la question préjudicielle n'appelle pas de réponse parce que la disposition en cause ne serait pas applicable au litige soumis au juge a quo. B.5. Il revient en règle au juge a quo de déterminer les normes qui sont applicables au litige qui lui est soumis. Toutefois, lorsque des dispositions lui sont soumises qui ne peuvent manifestement pas être appliquées au litige au fond, la Cour n'en examine pas la constitutionnalité. | en terwijl krachtens artikel 1494 van het Gerechtelijk Wetboek het kohier slechts een uitvoerbare titel kan zijn ten aanzien van de personen die daarin worden genoemd. B.4. De Ministerraad voert aan dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft, omdat de in het geding zijnde bepaling niet van toepassing zou zijn op het aan de verwijzende rechter voorgelegde geschil. B.5. Het komt in de regel aan de verwijzende rechter toe de normen te bepalen die van toepassing zijn op het aan hem voorgelegde geschil. Wanneer evenwel aan het Hof bepalingen worden voorgelegd die klaarblijkelijk niet kunnen worden toegepast op het geschil ten gronde, onderzoekt het Hof de grondwettigheid ervan niet. |
B.6.1. En vertu de l'article 569, alinéa 1er, 32°, du Code judiciaire, | B.6.1. Op grond van artikel 569, eerste lid, 32°, van het Gerechtelijk |
le tribunal de première instance est compétent pour connaître des | Wetboek is de rechtbank van eerste aanleg bevoegd om kennis te nemen |
contestations relatives à l'application d'une loi d'impôt. | van de betwistingen in verband met de toepassing van een belastingwet. |
B.6.2. Par un arrêt du 1er décembre 2005 (C.03.0030.N/2), la Cour de | B.6.2. Bij een arrest van 1 december 2005 (C.03.0030.N/2) heeft het |
Hof van Cassatie geoordeeld dat de betwistingen betreffende de | |
cassation a jugé que les contestations relatives au recouvrement de | invordering van de belasting geen betwistingen zijn betreffende de |
l'impôt ne sont pas des contestations relatives à l'application d'une | toepassing van een belastingwet in de zin van de voormelde bepaling, |
loi d'impôt au sens de la disposition précitée tandis que le juge des | terwijl de beslagrechter op grond van de artikelen 1395, eerste lid, |
saisies est compétent, en vertu des articles 1395, alinéa 1er, et 1498 | en 1498 van het Gerechtelijk Wetboek bevoegd is voor de vorderingen |
du Code judicaire, pour les demandes concernant les voies d'exécution | inzake de middelen tot tenuitvoerlegging op de goederen van de |
sur les biens des débiteurs. | schuldenaar. |
B.7. Il ressort du jugement rendu par le Tribunal de première instance | B.7. Uit het vonnis gewezen door de Rechtbank van eerste aanleg te |
de Liège, juge a quo de l'espèce, que celui-ci est saisi d'une | Luik, verwijzende rechter in de onderhavige zaak, blijkt dat die zich |
moet uitspreken over een betwisting betreffende twee beslissingen | |
contestation relative à deux décisions rendues par le directeur | genomen door de gewestelijke directeur der directe belastingen te |
régional des contributions directes de Liège, déclarant irrecevables | Luik, waarmee hij de bezwaarschriften onontvankelijk heeft verklaard |
les réclamations introduites par les requérants devant le juge a quo | die de verzoekers voor de verwijzende rechter hadden ingediend tegen |
contre la cotisation spéciale afférente à l'exercice d'imposition 2000 | de bijzondere aanslag betreffende het aanslagjaar 2000 die is |
enrôlée dans le chef de la société coopérative à responsabilité | ingekohierd voor de coöperatieve vennootschap met onbeperkte |
illimitée dont les requérants étaient membres associés. | aansprakelijkheid waarvan de verzoekers leden-vennoten waren. |
La contestation dont est saisi le juge a quo concerne donc | De betwisting die aan de verwijzende rechter is voorgelegd, betreft |
l'application d'une loi d'impôt qui ressortit, ainsi que cela est | dus de toepassing van een belastingwet, waarvoor, zoals in B.6.1 is |
mentionné en B.6.1, à la compétence du tribunal de première instance. | vermeld, de rechtbank van eerste aanleg bevoegd is. Artikel 393, § 2, |
En revanche, l'article 393, § 2, du CIR 1992 porte sur le recouvrement de l'impôt, ce qui, comme la Cour l'a indiqué en B.6.2, n'est pas une contestation relative à l'application d'une loi d'impôt et, partant, ne relève pas de la compétence dudit tribunal. B.8. Puisque le juge a quo n'est saisi que d'une contestation relative à l'application d'une loi d'impôt et n'est pas compétent pour trancher une demande concernant les voies d'exécution sur les biens des débiteurs, il ne doit pas appliquer la norme sur laquelle il interroge la Cour. La réponse à la question préjudicielle ne lui est dès lors d'aucune utilité. B.9. La question préjudicielle n'appelle pas de réponse. Par ces motifs, la Cour | van het WIB 1992 betreft daarentegen de invordering van de belasting, hetgeen, zoals het Hof in B.6.2 heeft aangegeven, geen betwisting vormt betreffende de toepassing van een belastingwet en derhalve niet valt onder de bevoegdheid van die rechtbank. B.8. De verwijzende rechter, in zoverre hij zich alleen moet uitspreken over een betwisting betreffende de toepassing van een belastingwet en niet bevoegd is om een vordering betreffende de middelen tot tenuitvoerlegging op de goederen van de schuldenaars te beslechten, moet niet de norm toepassen waarover hij aan het Hof een vraag stelt. Het antwoord op de prejudiciële vraag heeft voor hem bijgevolg geen enkel nut. B.9. De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. Om die redenen, het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
La question préjudicielle n'appelle pas de réponse. | De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 20 décembre 2012. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 20 december 2012. |
Le greffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
Le président f.f., | De wnd. voorzitter, |
J.-P. Snappe | J.-P. Snappe |