← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 93/2012 du 12 juillet 2012 Numéro du rôle : 5252 En cause :
les questions préjudicielles relatives aux articles 143, alinéa 2, 348-3 et 348-11 du Code civil, posées
par le Tribunal de la jeunesse de Liège. La Cour con composée des présidents
R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, (...)"
Extrait de l'arrêt n° 93/2012 du 12 juillet 2012 Numéro du rôle : 5252 En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 143, alinéa 2, 348-3 et 348-11 du Code civil, posées par le Tribunal de la jeunesse de Liège. La Cour con composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, (...) | Uittreksel uit arrest nr. 93/2012 van 12 juli 2012 Rolnummer 5252 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 143, tweede lid, 348-3 en 348-11 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Jeugdrechtbank te Luik. Het Grondwette samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen,(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 93/2012 du 12 juillet 2012 | Uittreksel uit arrest nr. 93/2012 van 12 juli 2012 |
Numéro du rôle : 5252 | Rolnummer 5252 |
En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 143, | In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 143, tweede |
alinéa 2, 348-3 et 348-11 du Code civil, posées par le Tribunal de la | lid, 348-3 en 348-11 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de |
jeunesse de Liège. | Jeugdrechtbank te Luik. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges E. De | samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de |
Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. |
J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul et F. Daoût, assistée du | Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président R. Henneuse, | Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par jugement du 14 novembre 2011 en cause de L.G. contre A.L., en | Bij vonnis van 14 november 2011 in zake L.G. tegen A.L., in |
présence de G.R., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour | aanwezigheid van G.R., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is |
le 18 novembre 2011, le Tribunal de la jeunesse de Liège a posé les | ingekomen op 18 november 2011, heeft de Jeugdrechtbank te Luik de |
questions préjudicielles suivantes : | volgende prejudiciële vragen gesteld : |
1. « Les articles 348-3 et 348-11 du Code civil violent-ils les | 1. « Schenden de artikelen 348-3 en 348-11 van het Burgerlijk Wetboek |
articles 10, 11 et 22 de la Constitution lus isolément ou combinés | de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang |
avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne de sauvegarde | gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de |
des droits de l'homme en ce qu'ils imposent le consentement de la mère | rechten van de mens, in zoverre zij de toestemming van de moeder |
opleggen opdat een adoptie kan worden uitgesproken (buiten het geval | |
pour que puisse être prononcée une adoption (en dehors de l'hypothèse | waarin de moeder zich niet meer om het kind heeft bekommerd of de |
où la mère s'est désintéressée de l'enfant ou en a compromis la santé, | gezondheid, de veiligheid of de zedelijkheid van het kind in gevaar |
la sécurité ou la moralité), alors même : | heeft gebracht), terwijl : |
- que la mère et le (la) candidat(e) à l'adoption étaient marié(e)s au | - de moeder en de kandidaat/kandidate-adoptieouder gehuwd waren op het |
moment de la naissance et du dépôt de la requête en adoption; | ogenblik van de geboorte en van de indiening van het verzoekschrift |
- que la mère a signé avec le (la) candidat(e) à l'adoption une | tot adoptie; - de moeder met de kandidaat/kandidate-adoptieouder een overeenkomst |
convention conformément à l'article 7 de la loi du 6 juillet 2007 relative à la procréation médicalement assistée; - que la mère a participé avec le (la) candidat(e) à l'adoption à la préparation à l'adoption prévue à l'article 346-2 du Code civil; - qu'il est établi qu'un lien familial effectif existe entre l'enfant et le (la) candidat(e) à l'adoption tant pendant la grossesse qu'après la naissance et que ce lien persiste après la séparation des époux; - que dans une telle situation, l'adoption prononcée en faveur du conjoint de la mère ne se substituerait pas à la filiation qui existe entre la mère biologique et l'enfant mais viendrait s'y ajouter, et ce conformément à ce que prévoit l'article 356-1 du Code civil ? »; | heeft ondertekend conform artikel 7 van de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting; - de moeder met de kandidaat/kandidate-adoptieouder heeft deelgenomen aan de voorbereiding op de adoptie bedoeld in artikel 346-2 van het Burgerlijk Wetboek; - is aangetoond dat er een daadwerkelijke familiale band bestaat tussen het kind en de kandidaat/kandidate-adoptieouder zowel tijdens de zwangerschap als na de geboorte en dat die band blijft bestaan na de scheiding van de echtgenoten; - in een dergelijke situatie de adoptie die wordt uitgesproken ten gunste van de echtgenoot van de moeder niet in de plaats zou treden van de afstamming die bestaat tussen de biologische moeder en het kind, maar daarbovenop zou komen, en zulks overeenkomstig hetgeen is bepaald in artikel 356-1 van het Burgerlijk Wetboek ? »; |
2. « L'article 143, alinéa 2, du Code civil viole-t-il les articles | 2. « Schendt artikel 143, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek de |
10, 11, 22 et 22bis de la Constitution lus isolément ou combinés avec | artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, al dan niet in |
les articles 8 et 14 de la Convention européenne de sauvegarde des | samenhang gelezen met artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag tot |
droits de l'homme et des libertés fondamentales tels qu'interprétés | bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden |
par la Cour européenne des droits de l'homme en ce qu'il exclut | zoals geïnterpreteerd door het Europees Hof voor de Rechten van de |
l'application de l'article 315 du Code civil aux personnes de même | Mens, in zoverre het de toepassing uitsluit van artikel 315 van het |
Burgerlijk Wetboek op personen van hetzelfde geslacht die met elkaar | |
sexe ayant contracté mariage ? ». | gehuwd zijn ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
Quant aux questions préjudicielles | Ten aanzien van de prejudiciële vragen |
B.1.1. La première question préjudicielle porte sur les articles 348-3 | B.1.1. De eerste prejudiciële vraag heeft betrekking op de artikelen |
et 348-11 du Code civil, qui disposent : | 348-3 en 348-11 van het Burgerlijk Wetboek, die bepalen : |
« Art. 348-3. Lorsque la filiation d'un enfant, d'un mineur prolongé ou d'un interdit est établie à l'égard de sa mère et de son père, ceux-ci doivent tous deux consentir à l'adoption. Toutefois, si l'un d'eux est dans l'impossibilité de manifester sa volonté, sans aucune demeure connue ou présumé absent, le consentement de l'autre suffit. Lorsque la filiation d'un enfant, d'un mineur prolongé ou d'un interdit n'est établie qu'à l'égard d'un de ses auteurs, seul celui-ci doit consentir à l'adoption ». | « Art. 348-3. Wanneer de afstamming van een kind, van een persoon in staat van verlengde minderjarigheid of van een onbekwaamverklaarde ten aanzien van zijn moeder en van zijn vader vaststaat, moeten beiden in de adoptie toestemmen. Indien echter een van hen zich in de onmogelijkheid bevindt zijn wil te kennen te geven, geen gekende verblijfplaats heeft of vermoedelijk afwezig is, is de toestemming van de andere voldoende. Wanneer de afstamming van een kind, van een persoon in staat van verlengde minderjarigheid of van een onbekwaamverklaarde slechts ten aanzien van een van zijn ouders vaststaat, dient enkel deze in de adoptie toe te stemmen ». |
« Art. 348-11. Lorsqu'une personne qui doit consentir à l'adoption en vertu des articles 348-2 à 348-7 refuse ce consentement, l'adoption peut cependant être prononcée à la demande de l'adoptant, des adoptants ou du ministère public s'il apparaît au tribunal que ce refus est abusif. Toutefois, si ce refus émane de la mère ou du père d'un enfant, le tribunal ne peut prononcer l'adoption, sauf s'il s'agit d'une nouvelle adoption, que s'il apparaît, au terme d'une enquête sociale approfondie, que cette personne s'est désintéressée de l'enfant ou en a compromis la santé, la sécurité ou la moralité ». B.1.2. La juridiction a quo demande si les dispositions précitées sont | « Art. 348-11. Ingeval een persoon die overeenkomstig de artikelen 348-2 tot 348-7 in de adoptie moet toestemmen, dit weigert te doen, kan de adoptie op verzoek van de adoptant, van de adoptanten of van het openbaar ministerie toch worden uitgesproken indien de rechtbank van oordeel is dat de toestemming op onverantwoorde wijze is geweigerd. Wanneer evenwel de vader of de moeder van het kind weigert in de adoptie toe te stemmen, kan de rechtbank, behalve wanneer het gaat om een nieuwe adoptie, de adoptie pas uitspreken wanneer na een grondig maatschappelijk onderzoek gebleken is dat deze persoon zich niet meer om het kind heeft bekommerd of de gezondheid, de veiligheid of de zedelijkheid van het kind in gevaar heeft gebracht ». B.1.2. Het verwijzende rechtscollege vraagt of de voormelde bepalingen |
compatibles avec les articles 10, 11, 22 et 22bis de la Constitution, | bestaanbaar zijn met de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, |
lus isolément ou en combinaison avec les articles 8 et 14 de la | al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het |
Convention européenne des droits de l'homme. | Europees Verdrag voor de rechten van de mens. |
La question préjudicielle a trait à l'hypothèse du refus opposé par la | De prejudiciële vraag heeft betrekking op het geval van de weigering, |
mère d'un enfant à l'adoption de cet enfant par une femme avec qui la | door de moeder van een kind, van de adoptie van dat kind door een |
mère était mariée au moment de la naissance de l'enfant et du dépôt de | vrouw met wie de moeder gehuwd was op het ogenblik van de geboorte van |
la requête en adoption, qui avait signé avec elle une convention | het kind en van de indiening van het verzoek tot adoptie, die met haar |
conformément à l'article 7 de la loi du 6 juillet 2007 « relative à la procréation médicalement assistée et à la destination des embryons surnuméraires et des gamètes », et qui a suivi la préparation à l'adoption prévue à l'article 346-2 du Code civil, cette adoption concernant un enfant dont il est établi qu'un lien familial effectif existe et persiste depuis la séparation des épouses. La juridiction a quo interroge la Cour sur la compatibilité avec les règles précitées de dispositions qui ne lui permettent pas, dans cette situation, de prononcer l'adoption alors que celle-ci permettrait d'ajouter un lien de filiation à l'enfant, la seule hypothèse dans laquelle la juridiction peut passer outre au refus du consentement étant celle où la mère s'est désintéressée de l'enfant ou en a compromis la santé, la sécurité ou la moralité, hypothèse qui n'est pas établie en l'espèce. | een overeenkomst had ondertekend conform artikel 7 van de wet van 6 juli 2007 « betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's en de gameten », en die de in artikel 346-2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde voorbereiding op de adoptie heeft gevolgd, waarbij die adoptie een kind betreft van wie vaststaat dat er sinds de scheiding van de echtgenotes een daadwerkelijke familiale band bestaat en blijft bestaan. Het verwijzende rechtscollege stelt aan het Hof een vraag over de bestaanbaarheid met de voormelde regels van bepalingen die het rechtscollege in die situatie niet toelaten de adoptie uit te spreken, terwijl die het mogelijk zou maken een afstammingsband met het kind toe te voegen, waarbij het enige geval waarin het rechtscollege de weigering om toestemming te verlenen kan negeren, het geval is waarin de moeder zich niet meer om het kind heeft bekommerd of de gezondheid, de veiligheid of de zedelijkheid van het kind in gevaar heeft gebracht, geval dat te dezen niet is bewezen. |
B.2.1. La seconde question préjudicielle porte sur l'article 143, | B.2.1. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 143, |
alinéa 2, du Code civil, qui dispose : | tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt : |
« Si le mariage a été contracté entre des personnes de même sexe, | « Indien het huwelijk werd aangegaan tussen personen van hetzelfde |
l'article 315 n'est pas applicable ». | geslacht, is artikel 315 niet van toepassing ». |
B.2.2. La juridiction a quo, qui lie cette seconde question à la | B.2.2. Het verwijzende rechtscollege, dat die tweede vraag verbindt |
première, interroge la Cour sur le point de savoir si la disposition | met de eerste, stelt aan het Hof de vraag of de voormelde bepaling de |
précitée viole les articles 10, 11, 22 et 22bis de la Constitution, | artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, al dan niet in |
lus isolément ou en combinaison avec les articles 8 et 14 de la | samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag |
Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'elle exclut | voor de rechten van de mens, schendt in zoverre zij de toepassing |
l'application de la présomption de paternité dans le cadre d'un | uitsluit van het vermoeden van vaderschap in het kader van een |
mariage entre personnes de même sexe alors que, depuis la loi du 13 | huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht, terwijl, sinds de wet |
février 2003 ouvrant le mariage à des personnes de même sexe et modifiant certaines dispositions du Code civil, la différence de sexe n'est plus une condition de mariage. B.3. Le juge constate que la seule manière pour une femme mariée à la mère d'un enfant au moment de la naissance de l'enfant et associée à un projet de coparentalité d'établir un lien de filiation avec cet enfant est d'adopter celui-ci, ce qui peut conduire à l'impossibilité d'établir ce lien lorsque, comme en l'espèce, la mère refuse de consentir à l'adoption dans les circonstances rappelées en B.1.2. B.4. La Cour limite l'examen de ces questions à la situation décrite en B.1.2. B.5.1. Le Conseil des ministres considère que la première question préjudicielle n'identifierait aucune catégorie de personnes qui serait traitée de façon discriminatoire par rapport à une autre catégorie, | van 13 februari 2003 tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht en tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, het verschil in geslacht geen huwelijksvoorwaarde meer is. B.3. De rechter stelt vast dat, voor een vrouw die op het ogenblik van de geboorte van een kind gehuwd is met de moeder van dat kind en die betrokken is bij een mee-ouderschapsproject, de enige manier om een afstammingsband met dat kind in te stellen, erin bestaat dat kind te adopteren, wat kan leiden tot de onmogelijkheid om die band in te stellen wanneer, zoals te dezen, de moeder in de in B.1.2 in herinnering gebrachte omstandigheden weigert met de adoptie in te stemmen. B.4. Het Hof beperkt het onderzoek van die vragen tot de situatie beschreven in B.1.2. B.5.1. De Ministerraad is van mening dat in de eerste prejudiciële vraag geen enkele categorie van personen zou worden geïdentificeerd die op discriminerende wijze zou worden behandeld ten opzichte van een andere categorie, net zomin als erin zou worden gepreciseerd in welk |
pas plus qu'elle ne préciserait en quoi les articles 22 de la | opzicht artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees |
Constitution et 8 de la Convention européenne des droits de l'homme | Verdrag voor de rechten van de mens zouden zijn geschonden. |
seraient violés. B.5.2. Les motifs du jugement et l'énoncé de la première question | B.5.2. De motivering van het vonnis en de bewoordingen van de eerste |
préjudicielle qui citent notamment un arrêt rendu par la Cour | prejudiciële vraag, waarin met name een arrest wordt geciteerd dat |
européenne des droits de l'homme (CEDH, 28 juin 2007, Wagner et | gewezen is door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM, 28 |
J.M.W.L. c. Luxembourg), de même que le lien qu'il y est fait avec la | juni 2007, Wagner en J.M.W.L. t. Luxemburg), alsook het verband dat |
seconde question préjudicielle montrent à suffisance en quoi les | erin wordt gelegd met de tweede prejudiciële vraag, tonen voldoende |
articles visés de la Constitution et de la Convention européenne des | aan in welk opzicht de bedoelde artikelen van de Grondwet en van het |
droits de l'homme seraient violés, non seulement au regard de la | Europees Verdrag voor de rechten van de mens zouden zijn geschonden, |
législation applicable aux couples hétérosexuels mais aussi au regard | niet alleen ten aanzien van de wetgeving die van toepassing is op |
des enfants dont un second lien de filiation peut, dans leur intérêt, | heteroseksuele koppels, maar ook ten aanzien van de kinderen voor wie |
être établi, ce qui n'est pas le cas en l'espèce, comme le constate la | een tweede afstammingsband, in hun belang, kan worden ingesteld, wat |
juridiction a quo, en raison des dispositions en cause soumises au | te dezen niet het geval is, zoals het verwijzende rechtscollege |
contrôle de la Cour. | vaststelt, wegens de in het geding zijnde bepalingen, die aan de |
toetsing van het Hof worden onderworpen. | |
L'exception est rejetée. | De exceptie wordt verworpen. |
Quant au fond | Ten gronde |
B.6. En vertu de l'article 22bis de la Constitution, « dans toute | B.6. Luidens artikel 22bis van de Grondwet is « het belang van het |
décision qui le concerne, l'intérêt de l'enfant est pris en | kind [...] de eerste overweging bij elke beslissing die het kind |
considération de manière primordiale ». | aangaat ». |
Aux termes de l'article 3, paragraphe 1, de la Convention relative aux | Luidens artikel 3, lid 1, van het Verdrag inzake de rechten van het |
droits de l'enfant, « l'intérêt supérieur de l'enfant doit être une | kind vormen de belangen van het kind de voornaamste overweging. |
considération primordiale ». L'article 3, paragraphe 2, de cette | Artikel 3, lid 2, van dat Verdrag bepaalt dat de verdragspartijen zich |
Convention dispose que les Etats parties se sont engagés « à assurer à | ertoe verbinden « het kind te verzekeren van de bescherming en de zorg |
l'enfant la protection et les soins nécessaires à son bien-être, | die nodig zijn voor zijn welzijn, rekening houdend met de rechten en |
compte tenu des droits et des devoirs de ses parents, de ses tuteurs | plichten van zijn ouders, wettige voogden of anderen die wettelijk |
ou des autres personnes légalement responsables de lui » et « à | verantwoordelijk zijn voor het kind » en « hiertoe alle passende |
prendre à cette fin toutes les mesures législatives et administratives appropriées ». | wettelijke en bestuurlijke maatregelen [te nemen] ». |
B.7. Le législateur a fait de nombreux pas dans cette direction, qui | B.7. De wetgever heeft talrijke stappen in die richting ondernomen, |
n'est d'ailleurs pas entièrement nouvelle : | die overigens niet volledig nieuw is : |
- depuis la loi du 31 mars 1987 modifiant diverses dispositions | - sinds de wet van 31 maart 1987 tot wijziging van een aantal |
légales relatives à la filiation, l'autorité parentale n'est plus | bepalingen betreffende de afstamming wordt het ouderlijk gezag niet |
attachée à la situation matrimoniale des parents : la filiation | langer aan de huwelijkse staat van de ouders gekoppeld : de wettelijk |
paternelle et maternelle légalement établie est le seul élément qui | vastgestelde afstamming van vaderszijde respectievelijk van |
soit déterminant; | moederszijde is het enige wat bepalend is; |
- par la loi du 13 avril 1995 relative à l'exercice conjoint de | - bij wet van 13 april 1995 betreffende de gezamenlijke uitoefening |
l'autorité parentale, le législateur a instauré, pour renforcer la | van het ouderlijk gezag heeft de wetgever, teneinde de |
responsabilité des deux parents à l'égard de l'enfant, le principe de | verantwoordelijkheid van de beide ouders voor het kind te versterken, |
la « co-parenté », c'est-à-dire d'une autorité conjointe qu'ils | het beginsel van het co-ouderschap ingevoerd, dit wil zeggen een |
exercent sur la personne et les biens du mineur, qu'ils vivent | gezamenlijk gezag dat zij over de persoon en de goederen van de |
ensemble ou qu'ils soient séparés; | minderjarige uitoefenen, ongeacht of zij samenleven of gescheiden |
- lorsque les parents ne vivent pas ensemble, ils doivent conclure un | zijn; - wanneer de ouders niet samenleven, dienen zij een regeling te |
accord « sur l'organisation de l'hébergement de l'enfant » (article | treffen omtrent « de organisatie van de huisvesting van het kind » |
374, alinéa 2, du Code civil); le tribunal peut confier l'exercice de | (artikel 374, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek); de rechtbank |
l'autorité parentale à un des deux parents (articles 374, alinéa 2, et | kan de uitoefening van het ouderlijk gezag aan een van beide ouders |
376, alinéa 3), l'autre conservant le droit à des relations | opdragen (artikelen 374, tweede lid, en 376, derde lid), waarbij de |
personnelles et le droit de surveiller l'éducation de l'enfant | andere het recht op persoonlijk contact behoudt en het recht om |
(article 374, alinéa 4); le juge peut confier l'exercice exclusif de | toezicht te houden op de opvoeding van het kind (artikel 374, vierde |
l'autorité à un seul des parents et préciser qu'un certain nombre de | lid); de rechter kan aan een van de ouders de uitsluitende uitoefening |
van het gezag toevertrouwen en bepalen dat een aantal belangrijke | |
décisions importantes relatives à l'éducation de l'enfant ne peuvent | beslissingen met betrekking tot de opvoeding van het kind alleen met |
être prises que de l'accord des deux parents; | instemming van beide ouders kunnen worden genomen; |
- la loi du 6 juillet 2007 précitée définit ce qu'est un auteur du | - de voormelde wet van 6 juli 2007 bepaalt wat een wensouder is |
projet parental (article 2) et comment doit être rédigée une | (artikel 2) en hoe een overeenkomst van mee-ouderschap moet worden |
convention de coparentalité préalablement à toute démarche médicale | opgesteld voordat wordt overgegaan tot enige medische stap die verband |
relative à la procréation médicalement assistée; | houdt met medisch begeleide voortplanting; |
- la loi du 13 février 2003 précitée est entrée en vigueur le 1er juin | - de voormelde wet van 13 februari 2003 is in werking getreden op 1 |
2003, tandis que la loi du 18 mai 2006 a ouvert l'adoption nationale | juni 2003, terwijl de wet van 18 mei 2006 de binnenlandse en |
interlandelijke adoptie heeft opengesteld voor koppels van personen | |
et internationale aux couples de personnes de même sexe présentant | van hetzelfde geslacht die bepaalde waarborgen inzake stabiliteit |
certaines garanties de stabilité (mariage, cohabitation légale ou | bieden (huwelijk, wettelijke samenwoning of feitelijk samenwonen |
cohabitation de fait de plus de trois ans). | gedurende meer dan drie jaar). |
B.8. Ces dispositions ne permettent toutefois pas qu'un enfant qui se | B.8. Die bepalingen maken het echter niet mogelijk dat een kind dat |
trouve dans la situation décrite en B.1.2 puisse voir consacrer | zich in de in B.1.2 beschreven situatie bevindt, zijn recht op |
juridiquement son droit à la protection et au bien-être lié à | bescherming en welzijn dat verbonden is aan de instelling van een |
l'établissement d'un second lien de filiation alors que la personne | tweede afstammingsband, juridisch bekrachtigd kan zien, terwijl de |
qui souhaite établir ce lien est associée au projet de coparentalité | persoon die die band wenst in te stellen, betrokken is bij het |
établi avec la personne au regard de laquelle le premier lien de | mee-ouderschapsproject dat werd opgesteld met de persoon ten aanzien |
filiation est établi. | van wie de eerste afstammingsband vaststaat. |
B.9. Il ressort des travaux préparatoires de la loi précitée du 18 mai | B.9. Uit de parlementaire voorbereiding van de voormelde wet van 18 |
2006 qu'aucune majorité parlementaire ne s'était dégagée pour | mei 2006 blijkt dat in het Parlement geen meerderheid kon worden |
permettre l'adoption par deux personnes de même sexe ni au moment où | bereikt om de adoptie door twee personen van hetzelfde geslacht |
mogelijk te maken, noch op het ogenblik waarop het wetsontwerp werd | |
était discuté le projet de loi qui deviendrait la loi du 24 avril 2003 | besproken dat de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie |
réformant l'adoption, ni au moment où fut adoptée la loi du 13 février | zou worden, noch op het ogenblik waarop de wet van 13 februari 2003, |
2003 elle aussi précitée (Doc. parl., Chambre, 2003-2004, DOC | eveneens voormeld, werd aangenomen (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC |
51-0664/001, p. 3). Dans l'avis qu'elle a rendu sur l'avant-projet de | 51-0664/001, p. 3). In het advies dat zij heeft uitgebracht over het |
loi réformant l'adoption, la section de législation du Conseil d'Etat, | voorontwerp van wet tot hervorming van de adoptie heeft de afdeling |
constatant « le caractère non définitif de certaines dispositions et | wetgeving van de Raad van State, de « niet-definitieve aard van |
lacunes du projet », avait observé en particulier : | sommige bepalingen en leemten in het ontwerp » vaststellend, in het bijzonder opgemerkt : |
« [...] l'exposé des motifs souligne qu'il faudra examiner, '... à | « [...] in de memorie van toelichting [wordt] onderstreept dat ' ... |
l'occasion de la discussion du présent projet, si, à terme, il faut prévoir de permettre à deux cohabitants du même sexe d'adopter. Cette question devra naturellement faire l'objet d'un large débat de société qui devra se répercuter dans l'hémicycle parlementaire. '. Cette question est fondamentale puisqu'elle concerne le mode de vie, l'état civil des personnes qui pourront se porter candidates à une adoption. L'option retenue par le projet (article 344-2 en projet du Code civil), à savoir réserver l'adoption soit à des couples de sexe différent mariés ou non, soit à des célibataires, n'est visiblement pas définitivement arrêtée. L'attention de l'auteur du projet est attirée d'une part, sur le fait qu'une telle question ne peut être abandonnée aux autorités communautaires dans le cadre de l'examen de l'aptitude à adopter et que, d'autre part, la Cour d'arbitrage a souvent été saisie de | naar aanleiding van de bespreking van onderhavig wetsontwerp (zal) moeten worden onderzocht of op termijn de mogelijkheid moet worden voorzien de adoptie toe te laten door twee samenwonenden van gelijk geslacht. Dit zal uiteraard het voorwerp moeten zijn van een ruim maatschappelijk debat dat tevens in het parlementaire halfrond zijn weerklank zal vinden. '. Dat is een fundamentele vraag, want het gaat om de levenswijze en de burgerlijke staat van de personen die als adoptant in aanmerking kunnen komen. De oplossing waarvoor in het ontwerp (ontworpen artikel 344-2 van het Burgerlijk Wetboek) is gekozen, namelijk adoptie alleen toestaan hetzij aan twee al dan niet gehuwde personen van een verschillend geslacht, hetzij aan vrijgezellen, is klaarblijkelijk niet definitief. De steller van het ontwerp wordt erop attent gemaakt dat enerzijds zulk een aangelegenheid niet mag worden overgelaten aan de instanties van de gemeenschappen in het kader van het onderzoek naar de geschiktheid van de kandidaat-adoptant om een kind te adopteren en dat anderzijds aan het Arbitragehof vaak prejudiciële vragen zijn gesteld |
questions préjudicielles en rapport avec l'adoption soulevant des | in verband met adoptie, waarbij problemen inzake gelijkheid en |
problèmes d'égalité et de non-discrimination par rapport aux | non-discriminatie tussen de verschillende categorieën van adoptanten |
différentes catégories d'adoptants » (ibid., 2000-2001, DOC | zijn opgeworpen » (ibid., 2000-2001, DOC 50-1366/001 en 50-1367/001, |
50-1366/001 et 50-1367/001, pp. 157-158). | pp. 157-158). |
Les développements précédant la proposition de loi qui est devenue la | In de toelichting die voorafgaat aan het wetsvoorstel dat de voormelde |
loi du 18 mai 2006 précitée la justifient ainsi : | wet van 18 mei 2006 is geworden, wordt dat aldus verantwoord : |
« C'est simplement reconnaître la réalité sociale que de constater que dans notre société, les enfants sont élevés avec amour dans le cadre d'une multiplicité de formes de vie commune : par des isolés, des divorcés, des couples composés de personnes de même sexe ou de sexe différent, ou des familles recomposées. Cette diversité de formes de vie commune se reflète de plus en plus dans notre législation, comme en témoigne l'ouverture prévue de l'institution du mariage aux partenaires de même sexe. Il n'appartient pas au législateur d'exclure de l'adoption une forme déterminée de cohabitation, à savoir celle de deux personnes du même sexe. En effet, aucune raison objective, qu'il s'agisse de l'intérêt de l'enfant ou de celui des candidats adoptants, ne justifie cette exclusion : les enfants qui grandissent au sein d'une relation homosexuelle sont au moins aussi heureux que ceux qui grandissent au sein d'un autre type de relation. C'est pourquoi la disposition selon laquelle seuls les époux ou cohabitants de sexe différent sont considérés comme des adoptants engendre une discrimination | « Het is een maatschappelijke realiteit dat binnen onze maatschappij kinderen liefdevol worden opgevoed in een veelvoud aan samenlevingsvormen : door alleenstaanden, door mensen die gescheiden zijn, door paren van gelijk en van ongelijk geslacht, in nieuw samengestelde gezinnen. Deze verscheidenheid aan samenlevingsvormen vindt ook steeds meer zijn weerslag in onze wetgeving, getuige de openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht. Het is niet aan de wetgever om één bepaalde samenlevingsvorm, namelijk die van twee personen van gelijk geslacht, uit te sluiten van de adoptie. Er zijn daar immers geen objectieve redenen toe, noch in het belang van het kind, noch in het belang van kandidaat-adoptanten : kinderen die opgroeien binnen een gelijkgeslachtelijke relatie zijn minstens even gelukkig als kinderen die in andere relaties opgroeien. De bepaling dat alleen echtparen en samenwonenden van ongelijk geslacht onder de definitie ' adoptant ' vallen is een ongeoorloofde |
inacceptable et est contraire à l'article 11 de la Constitution » | discriminatie en bovendien strijdig met artikel 11 van de Grondwet » |
(ibid., 2003-2004, DOC 51-0664/001, p. 3). | (ibid., 2003-2004, DOC 51-0664/001, p. 3). |
Le législateur a donc eu pour objectif de protéger les enfants qui | De wetgever heeft dus tot doelstelling gehad de kinderen die opgroeien |
in een gezin bestaande uit een koppel personen van hetzelfde geslacht | |
grandissent dans une cellule familiale formée d'un couple de personnes | te beschermen door het mogelijk te maken een dubbele afstammingsband |
de même sexe en permettant d'établir un double lien de filiation entre | in te stellen tussen de kinderen en de twee leden van dat koppel, via |
les enfants et les deux membres de ce couple, par le lien d'une | de band van een gewone of volle adoptieve afstamming. Met betrekking |
filiation adoptive, simple ou plénière. S'agissant de l'adoption | tot de volle adoptie heeft hij voorzien in een uitzondering op het |
plénière, il a prévu une exception au principe selon lequel cette | beginsel volgens hetwelk die laatste alle banden met de |
dernière rompt tous les liens avec la famille d'origine, sous réserve | oorspronkelijke familie verbreekt, onder voorbehoud van de |
des empêchements à mariage, en disposant à l'article 356-1, alinéa 3, | huwelijksbeletsels, door in artikel 356-1, derde lid, van het |
du Code civil : | Burgerlijk Wetboek te bepalen : |
« Toutefois, l'enfant ou l'enfant adoptif du conjoint ou cohabitant, | « Kinderen of adoptieve kinderen van de echtgenoot van de adoptant of |
van de persoon met wie hij samenwoont, zelfs overleden, houden evenwel | |
même décédé, de l'adoptant ne cesse pas d'appartenir à la famille de | niet op te behoren tot de familie van die echtgenoot of van de persoon |
ce conjoint ou cohabitant. Si ce dernier vit encore, l'autorité | met wie wordt samengewoond. Indien deze nog in leven is, wordt het |
parentale sur l'adopté est exercée conjointement par l'adoptant et ce | ouderlijk gezag over de geadopteerde gezamenlijk uitgeoefend door de |
conjoint ou cohabitant ». | adoptant en die echtgenoot of persoon met wie wordt samengewoond ». |
B.10. La Cour doit d'abord contrôler les articles 348-3 et 348-11 au | B.10. Het Hof dient eerst de artikelen 348-3 en 348-11 te toetsen aan |
regard des articles 10, 11, 22 et 22bis de la Constitution, combinés | de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen |
avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de | met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van |
l'homme. | de mens. |
B.11. Même si le droit d'adopter ne figure pas en tant que tel au | B.11. Ook al behoort het recht om te adopteren niet als dusdanig tot |
nombre des droits garantis par la Convention européenne des droits de | de rechten die worden gewaarborgd door het Europees Verdrag voor de |
l'homme (CEDH, 26 février 2002, Fretté c. France), le régime juridique | rechten van de mens (EHRM, 26 februari 2002, Fretté t. Frankrijk), |
des liens familiaux qui existent de facto au-delà de toute réalité | heeft de juridische regeling van de familiale banden die de facto |
bestaan bovenop elke biologische realiteit, betrekking op het | |
biologique concerne la vie privée (CEDH, 13 juin 1979, Marckx c. | privéleven (EHRM, 13 juni 1979, Marckx t. België). « De relaties |
Belgique). « [L]es relations entre un adoptant et un adopté sont en | tussen een adoptant en een geadopteerde zijn in beginsel van dezelfde |
principe de même nature que les relations familiales protégées par | aard als de familiale relaties die worden beschermd door artikel 8 van |
l'article 8 de la Convention » (CEDH, 22 juin 2004, Pini et autres c. | het Verdrag » (EHRM, 22 juni 2004, Pini en anderen t. Roemenië, § |
Roumanie, § 140). La Cour s'est référée à la notion de « vie familiale | 140). Het Hof heeft verwezen naar het begrip « gepland gezinsleven » |
projetée », notion qui s'entend d'un lien comprenant une potentialité | (« vie familiale projetée »), begrip waaronder wordt begrepen een band |
de développement des relations personnelles si les circonstances le | die een mogelijkheid omvat tot het ontwikkelen van de persoonlijke |
permettent. L'existence d'une famille présuppose l'existence d'une | relaties indien de omstandigheden dat toelaten. Het bestaan van een |
relation « voire au minimum d'une relation potentielle qui aurait pu | gezin veronderstelt het bestaan van een relatie « en zelfs op zijn |
se développer [...], d'une relation née d'un mariage non fictif, même | minst van een mogelijke relatie die zich had kunnen ontwikkelen [...], |
si une vie familiale ne se trouvait pas encore pleinement établie | van een relatie ontstaan uit een niet-fictief huwelijk, zelfs indien |
[...], ou encore d'une relation née d'une adoption légale et non | een gezinsleven nog niet volledig tot stand gekomen was [...], of nog |
van een relatie ontstaan uit een wettelijke en niet-fictieve adoptie » | |
fictive » (CEDH, 22 janvier 2008, E.B. c. France, § 41). Par ailleurs, | (EHRM, 22 januari 2008, E.B. t. Frankrijk, § 41). Overigens, « dient, |
« d'après les principes qui se dégagent de la jurisprudence de la | volgens de beginselen die kunnen worden afgeleid uit de rechtspraak |
Cour, là; où l'existence d'un lien familial avec un enfant se trouve | van het Hof, de Staat, wanneer het bestaan van een familiale band met |
établie, l'Etat doit agir de manière à permettre à ce lien de se | een kind vaststaat, zodanig op te treden dat die band zich kan |
développer et accorder une protection juridique rendant possible | ontwikkelen en een juridische bescherming te verlenen die de |
l'intégration de l'enfant dans sa famille » (CEDH, 28 juin 2007, | integratie van het kind in zijn gezin mogelijk maakt » (EHRM, 28 juni |
Wagner et J.M.W.L. c. Luxembourg, § 119). En ce qui concerne plus | 2007, Wagner en J.M.W.L. t. Luxemburg, § 119). Wat meer bepaald de |
précisément les obligations positives que l'article 8 fait peser sur | positieve verplichtingen betreft die artikel 8 ter zake op de |
les Etats contractants en la matière, celles-ci doivent s'interpréter | verdragsluitende Staten doet rusten, die moeten worden geïnterpreteerd |
à la lumière de la Convention relative aux droits de l'enfant du 20 | in het licht van het Verdrag inzake de rechten van het kind van 20 |
novembre 1989 (CEDH, 26 juin 2003, Maire c. Portugal). Dans l'arrêt | november 1989 (EHRM, 26 juni 2003, Maire t. Portugal). In het |
Wagner précité, la Cour européenne des droits de l'homme a jugé : | voormelde arrest Wagner heeft het Europees Hof voor de Rechten van de |
Mens geoordeeld : | |
« 123. Que l'on aborde la question sous l'angle d'une obligation | « 123. Of men de kwestie nu bekijkt vanuit de gezichtshoek van een |
positive de l'Etat - adopter des mesures raisonnables et adéquates | positieve verplichting voor de Staat - redelijke en adequate |
maatregelen aannemen om de rechten van het individu te beschermen | |
pour protéger les droits de l'individu en vertu du paragraphe 1 de | krachtens lid 1 van artikel 8 - of onder de gezichtshoek van een |
l'article 8 - ou sous celui d'une obligation négative - une ' | negatieve verplichting - een ' inmenging van enig openbaar gezag ', te |
ingérence d'une autorité publique ', à justifier selon le paragraphe 2 | verantwoorden volgens lid 2 -, de toepasselijke beginselen zijn nogal |
-, les principes applicables sont assez voisins. Bien que le refus par | gelijksoortig. Hoewel de weigering door de Luxemburgse rechtbanken om |
les tribunaux luxembourgeois d'accorder l'exequatur du jugement | de uitvoerbaarverklaring van het Peruviaanse vonnis te verlenen het |
péruvien résulte de l'absence dans la législation luxembourgeoise de | gevolg is van de ontstentenis in de Luxemburgse wetgeving van |
dispositions permettant à une personne non mariée d'obtenir l'adoption | bepalingen die het voor een ongehuwde persoon mogelijk maken de volle |
plénière d'un enfant, la Cour estime que ce refus a représenté en | adoptie van een kind te verkrijgen, is het Hof van oordeel dat die |
l'espèce une ' ingérence ' dans le droit au respect de la vie | weigering te dezen een ' inmenging ' in het recht op eerbiediging van |
familiale des requérantes [...]. | het gezinsleven van de verzoeksters heeft vertegenwoordigd [...]. |
124. Pareille ingérence méconnaît l'article 8 sauf si, ' prévue par la | 124. Een dergelijke inmenging schendt artikel 8, behalve indien zij ' |
loi ', elle poursuit un ou des buts légitimes au regard du second | bij de wet is voorzien ', een of meer wettige doelen in het licht van |
paragraphe de cette disposition et est ' nécessaire dans une société | het tweede lid van die bepaling nastreeft en ' in een democratische |
démocratique ' pour les atteindre. La notion de ' nécessité ' implique | samenleving nodig ' is om ze te bereiken. Het begrip ' noodzaak ' |
impliceert een inmenging die gegrond is op een dwingende | |
une ingérence fondée sur un besoin social impérieux et, notamment, | maatschappelijke behoefte en, met name, evenredig is met het beoogde |
proportionnée au but légitime recherché ». | wettige doel ». |
B.12. Le droit au respect de la vie privée et familiale, tel qu'il est | B.12. Het recht op de eerbiediging van het privéleven en het |
garanti par les dispositions précitées, a pour but essentiel de | gezinsleven, zoals het door de voormelde bepalingen wordt gewaarborgd, |
protéger les personnes contre les ingérences dans leur vie privée et | heeft als essentieel doel de personen te beschermen tegen inmengingen |
leur vie familiale. | in hun privéleven en hun gezinsleven. |
Ni l'article 22, alinéa 1er, de la Constitution ni l'article 8 de la | Artikel 22, eerste lid, van de Grondwet sluit, evenmin als artikel 8 |
Convention européenne des droits de l'homme n'excluent une ingérence | van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, een |
d'une autorité publique dans l'exercice de ce droit mais ils exigent | overheidsinmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven |
que cette ingérence soit prévue par une disposition législative | niet uit, maar vereist dat erin is voorzien in een voldoende precieze |
suffisamment précise, qu'elle corresponde à un besoin social impérieux | wettelijke bepaling, dat zij beantwoordt aan een dwingende |
et soit proportionnée à l'objectif légitime qu'elle poursuit. Ces | maatschappelijke behoefte en dat zij evenredig is met de daarmee |
dispositions engendrent de surcroît l'obligation positive pour | nagestreefde wettige doelstelling. Die bepalingen houden bovendien de |
l'autorité publique de prendre des mesures qui assurent le respect | positieve verplichting in voor de overheid om maatregelen te nemen die |
een daadwerkelijke eerbiediging van het privéleven en het gezinsleven | |
effectif de la vie privée et familiale, même dans la sphère des | verzekeren, zelfs in de sfeer van de onderlinge verhoudingen van |
relations entre les individus (CEDH, 27 octobre 1994, Kroon et autres | individuen (EHRM, 27 oktober 1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 31). |
c. Pays-Bas, § 31). | |
B.13. Le législateur, lorsqu'il élabore un régime légal qui entraîne | B.13. De wetgever beschikt over een appreciatiemarge om bij de |
une ingérence de l'autorité publique dans la vie privée, jouit d'une | uitwerking van een wettelijke regeling die een overheidsinmenging in |
marge d'appréciation pour tenir compte du juste équilibre à ménager | het privéleven inhoudt, rekening te houden met een billijk evenwicht |
entre les intérêts concurrents de l'individu et de la société dans son | tussen de tegenstrijdige belangen van het individu en de samenleving |
ensemble (CEDH, 26 mai 1994, Keegan c. Irlande, § 49; CEDH, 27 octobre | in haar geheel (EHRM, 26 mei 1994, Keegan t. Ierland, § 49; EHRM, 27 |
1994, Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31; CEDH, 2 juin 2005, | oktober 1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 31; EHRM, 2 juni 2005, |
Znamenskaya c. Russie, § 28; CEDH, 24 novembre 2005, Shofman c. | Znamenskaya t. Rusland, § 28; EHRM, 24 november 2005, Shofman t. |
Russie, § 34). | Rusland, § 34). |
Cette marge d'appréciation du législateur n'est toutefois pas | |
illimitée : pour apprécier si une règle légale est compatible avec le | Die appreciatiemarge van de wetgever is evenwel niet onbegrensd : |
droit au respect de la vie privée, il convient de vérifier si le | opdat een wettelijke regeling verenigbaar is met het recht op |
législateur a trouvé un juste équilibre entre tous les droits et | eerbiediging van het privéleven, moet worden nagegaan of de wetgever |
intérêts en cause. Pour cela, il ne suffit pas que le législateur | een billijk evenwicht heeft gevonden tussen alle rechten en belangen |
ménage un équilibre entre les intérêts concurrents de l'individu et de | die in het geding zijn. Zulks vereist dat de wetgever niet alleen een |
la société dans son ensemble mais il doit également ménager un | afweging maakt tussen de belangen van het individu tegenover de |
équilibre entre les intérêts contradictoires des personnes concernées | samenleving in haar geheel, maar tevens tussen de tegenstrijdige |
(CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 46), sous peine de prendre une mesure qui ne serait pas proportionnée aux objectifs légitimes poursuivis. B.14. L'intérêt potentiel de l'enfant à bénéficier d'un double lien de filiation juridique l'emporte en principe sur le droit de la mère de refuser son consentement à l'adoption par la femme avec laquelle elle était mariée, qui avait engagé avec elle un projet de coparentalité avant la naissance de l'enfant et l'avait poursuivi après celle-ci, dans le cadre d'une procédure d'adoption. L'exigence du consentement prévu par l'article 348-11 du Code civil poursuit un but légitime dès lors que l'article 356-1, alinéa 2, du même Code dispose que l'enfant qui fait l'objet d'une adoption plénière cesse d'appartenir à sa famille d'origine. Toutefois, | belangen van de betrokken personen (EHRM, 6 juli 2010, Backlund t. Finland, § 46), op gevaar af anders een maatregel te nemen die niet evenredig is met de nagestreefde wettige doelstellingen. B.14. Het mogelijke belang van het kind om het voordeel van een dubbele juridische afstammingsband te genieten, haalt het in beginsel op het recht van de moeder om te weigeren toe te stemmen in de adoptie door de vrouw met wie zij gehuwd was en die met haar een mee-ouderschapsproject had aangegaan vóór de geboorte van het kind en dat project erna had voortgezet, in het kader van een adoptieprocedure. De vereiste van toestemming waarin is voorzien bij artikel 348-11 van het Burgerlijk Wetboek streeft een wettig doel na, aangezien artikel 356-1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek bepaalt dat het kind dat ten volle is geadopteerd, ophoudt tot zijn oorspronkelijke familie te |
l'alinéa 3 de l'article 356-1 dispose que l'enfant adoptif du conjoint | behoren. Het derde lid van artikel 356-1 bepaalt evenwel dat de |
de l'adoptant ne cesse pas d'appartenir à la famille d'origine. En | adoptieve kinderen van de echtgenoot van de adoptant niet ophouden tot |
conséquence, la mesure qui érige le refus du consentement de la mère | de oorspronkelijke familie te behoren. Bijgevolg is de maatregel die |
en fin de non-recevoir absolue, sauf si la mère s'est désintéressée de | de weigering van de moeder om haar toestemming te verlenen instelt als |
l'enfant ou en a compromis la santé, la sécurité ou la moralité, et | een absolute grond van niet-ontvankelijkheid, behalve indien de moeder |
qui ne laisse donc au juge aucune possibilité de tenir compte de | zich niet meer om het kind heeft bekommerd of de gezondheid, de |
veiligheid of de zedelijkheid van het kind in gevaar heeft gebracht, | |
l'intérêt de l'enfant pour apprécier, le cas échéant, le caractère | en die aan de rechter dus geen enkele mogelijkheid laat om rekening te |
houden met het belang van het kind om in voorkomend geval het | |
abusif du refus de ce consentement, n'est pas raisonnablement | onverantwoorde karakter te beoordelen van de weigering om die |
justifiée et n'est dès lors pas compatible avec les articles 10, 11, | toestemming te verlenen, niet redelijk verantwoord en derhalve niet |
22 et 22bis de la Constitution. | bestaanbaar met de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet. |
B.15. La première question préjudicielle appelle une réponse | B.15. De eerste prejudiciële vraag dient bevestigend te worden |
affirmative. | beantwoord. |
B.16. La seconde question préjudicielle porte sur la compatibilité de | B.16. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de |
bestaanbaarheid van artikel 143, tweede lid, van het Burgerlijk | |
l'article 143, alinéa 2, du Code civil avec les articles 10, 11, 22 et | Wetboek met de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, al dan |
22bis de la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec les | |
articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme. | niet in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees |
Comme le juge a quo le constate, c'est en raison du fait que la | Verdrag voor de rechten van de mens. |
disposition en cause exclut l'application de la présomption de | Zoals de verwijzende rechter vaststelt, is het wegens het feit dat de |
paternité aux personnes mariées de même sexe, que l'épouse de la mère | in het geding zijnde bepaling de toepassing van het vermoeden van |
de l'enfant a dû engager une procédure d'adoption pour établir le lien | vaderschap op gehuwde personen van hetzelfde geslacht uitsluit, dat de |
de filiation avec l'enfant né pendant le mariage dans le cadre d'une | echtgenote van de moeder van het kind een adoptieprocedure heeft |
moeten opstarten om de afstammingsband in te stellen met het kind dat | |
tijdens het huwelijk geboren is in het kader van een overeenkomst van | |
convention de coparentalité, conclue conformément à l'article 7 de la | mee-ouderschap, gesloten overeenkomstig artikel 7 van de voormelde wet |
loi du 6 juillet 2007 précitée. | van 6 juli 2007. |
Compte tenu de la réponse donnée à la première question préjudicielle, | Rekening houdend met het antwoord gegeven op de eerste prejudiciële |
le juge a quo étant par ailleurs saisi d'un litige portant sur | vraag, waarbij overigens bij de verwijzende rechter in zijn |
hoedanigheid van jeugdrechter een geschil aanhangig is gemaakt dat | |
l'adoption d'un enfant mineur en sa qualité de juge de la jeunesse, la | betrekking heeft op de adoptie van een minderjarig kind, behoeft de |
seconde question préjudicielle n'appelle pas de réponse. | tweede prejudiciële vraag geen antwoord. |
B.17. Dès lors que la lacune définie en B.14 est située dans les | B.17. Nu de in B.14 omschreven leemte zich bevindt in de aan het Hof |
textes soumis à la Cour, il appartient au juge a quo de mettre fin à | voorgelegde teksten, komt het de verwijzende rechter toe een einde te |
l'inconstitutionnalité constatée par celle-ci, ce constat étant | maken aan de door het Hof vastgestelde ongrondwettigheid, aangezien |
exprimé en des termes suffisamment précis et complets pour permettre | die vaststelling is uitgedrukt in voldoende precieze en volledige |
que les dispositions en cause soient appliquées dans le respect des | bewoordingen om toe te laten dat de in het geding zijnde bepalingen |
articles 10, 11, 22 et 22bis de la Constitution lus en combinaison | worden toegepast met inachtneming van de artikelen 10, 11, 22 en 22bis |
avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de | van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het |
l'homme. | Europees Verdrag voor de rechten van de mens. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
1. Les articles 348-3 et 348-11 du Code civil violent les articles 10, | 1. De artikelen 348-3 en 348-11 van het Burgerlijk Wetboek schenden de |
11, 22 et 22bis de la Constitution, combinés avec les articles 8 et 14 | artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen |
de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'ils ne | met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van |
permettent au juge chargé de prononcer une adoption, dans les | de mens, in zoverre zij de rechter die ermee belast is een adoptie uit |
circonstances décrites en B.1.2, d'écarter le refus de la mère à | te spreken in de omstandigheden beschreven in B.1.2, slechts toelaten |
consentir à cette adoption que dans l'hypothèse où elle s'est | geen rekening te houden met de weigering van de moeder om in die |
adoptie toe te stemmen, in het geval waarin zij zich niet meer om het | |
désintéressée de l'enfant ou en a compromis la santé, la sécurité ou | kind heeft bekommerd of wanneer de gezondheid, de veiligheid of de |
la moralité. | zedelijkheid van het kind in het gedrang is gebracht. |
2. La seconde question préjudicielle n'appelle pas de réponse. | 2. De tweede prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 12 juillet 2012. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 12 juli 2012. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
R. Henneuse | R. Henneuse |