← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 61/2012 du 3 mai 2012 Numéro du rôle : 5296 En cause : la question
préjudicielle relative à l'article 332quinquies, § 2, alinéa 1 er , du Code civil,
posée par le Tribunal de première instance de Louvain."
Extrait de l'arrêt n° 61/2012 du 3 mai 2012 Numéro du rôle : 5296 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 332quinquies, § 2, alinéa 1 er , du Code civil, posée par le Tribunal de première instance de Louvain. | Uittreksel uit arrest nr. 61/2012 van 3 mei 2012 Rolnummer 5296 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 332quinquies, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven. Het samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen,(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 61/2012 du 3 mai 2012 | Uittreksel uit arrest nr. 61/2012 van 3 mei 2012 |
Numéro du rôle : 5296 | Rolnummer 5296 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 332quinquies, § 2, |
332quinquies, § 2, alinéa 1er, du Code civil, posée par le Tribunal de | eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van |
première instance de Louvain. | eerste aanleg te Leuven. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse, et des juges E. De | samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de |
Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, P. Nihoul et F. Daoût, assistée du | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, P. Nihoul en F. |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Bossuyt, | Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 2 janvier 2012 en cause de F.T. contre A.S. et en | Bij vonnis van 2 januari 2012 in zake F.T. tegen A.S. en in zake N.C. |
cause de N.C. contre A.S. et autres, dont l'expédition est parvenue au | tegen A.S. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is |
greffe de la Cour le 24 janvier 2012, le Tribunal de première instance | ingekomen op 24 januari 2012, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te |
de Louvain a posé la question préjudicielle suivante : | Leuven de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 332quinquies, § 2, alinéa 1er, du Code civil viole-t-il | « Schendt artikel 332quinquies, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk |
les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que la mère de l'enfant | Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de moeder |
qui n'a pas encore atteint l'âge d'un an accompli au moment de | van het kind dat nog niet de volle leeftijd van één jaar heeft bereikt |
l'introduction de la demande par le père génétique ne peut pas faire | op het ogenblik van het instellen van de vordering door de genetische |
opposition pour raison de contradiction avec l'intérêt de l'enfant, | vader geen verzet kan doen wegens strijdigheid met het belang van het |
alors que la mère de l'enfant qui a atteint l'âge d'un an accompli | kind, terwijl de moeder van het kind dat wel de leeftijd van één jaar |
peut faire opposition pour raison de contradiction avec l'intérêt de | reeds heeft bereikt wel verzet kan doen wegens strijdigheid [met het |
l'enfant ? ». | belang] van het kind ? ». |
Le 15 février 2012, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la | Op 15 februari 2012 hebben de rechters-verslaggevers E. De Groot en P. |
Nihoul, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere | |
loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les | wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in |
juges-rapporteurs E. De Groot et P. Nihoul ont informé la Cour qu'ils | kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te |
pourraient être amenés à proposer de rendre un arrêt de réponse immédiate. | stellen een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Il est demandé à la Cour si l'article 332quinquies, § 2, alinéa 1er, | B.1. Het Hof wordt gevraagd of artikel 332quinquies, § 2, eerste lid, |
du Code civil est compatible avec les articles 10 et 11 de la | van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 |
van de Grondwet, doordat de moeder van een kind dat nog niet de volle | |
Constitution en ce que la mère d'un enfant qui n'a pas encore atteint | leeftijd van één jaar heeft bereikt op het ogenblik van het instellen |
l'âge d'un an accompli au moment de l'introduction d'une demande | van een vordering tot vaststelling van het vaderschap, door de persoon |
d'établissement de paternité par la personne qui prétend être le père | die beweert de biologische vader van het kind te zijn, zich tegen die |
biologique de cet enfant ne peut s'opposer à cette demande sur la base | vordering niet kan verzetten op basis van het belang van het kind, |
de l'intérêt de l'enfant, alors que la mère d'un enfant qui a atteint | terwijl de moeder van een kind dat op het ogenblik van het instellen |
l'âge d'un an au moment de l'introduction de la demande peut quant à | van de vordering wel de leeftijd van één jaar heeft bereikt, zich wel |
elle s'y opposer sur cette base. | kan verzetten op die basis. |
B.2.1. Il ressort des faits de l'affaire soumise au juge a quo et de | B.2.1. Uit de feiten van de zaak die hangende is voor de verwijzende |
la motivation de la décision de renvoi que la partie demanderesse | rechter en uit de motivering van de verwijzingsbeslissing, blijkt dat |
devant le juge a quo conteste la paternité du premier défendeur, sur | de eisende partij voor de verwijzende rechter het vaderschap van de |
la base de l'article 318 du Code civil, et qu'elle demande au juge de | eerste verweerder betwist op grond van artikel 318 van het Burgerlijk |
déclarer de plein droit qu'elle est le père de l'enfant en question, | Wetboek, en de rechter verzoekt van rechtswege te zeggen, met |
en application de l'article 318, § 5, du même code. | toepassing van artikel 318, § 5, van hetzelfde Wetboek, dat de eisende |
partij de vader is van het desbetreffende kind. | |
L'article 318, § 5, du Code civil, remplacé par l'article 7 de la loi | Artikel 318, § 5, van het Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen bij |
du 1er juillet 2006 modifiant des dispositions du Code civil relatives | artikel 7 van de wet van 1 juli 2006 tot wijziging van de bepalingen |
à l'établissement de la filiation et aux effets de celle-ci, dispose : | van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan, bepaalt : |
« La demande en contestation introduite par la personne qui se prétend | « De vordering tot betwisting die wordt ingesteld door de persoon die |
le père biologique de l'enfant n'est fondée que si sa paternité est | beweert de biologische vader van het kind te zijn, is maar gegrond als |
établie. La décision faisant droit à cette action en contestation | diens vaderschap is komen vast te staan. De beslissing welke die |
vordering tot betwisting inwilligt, brengt van rechtswege de | |
entraîne de plein droit l'établissement de la filiation du demandeur. | vaststelling van de afstammingsband van de verzoeker met zich. De |
Le tribunal vérifie que les conditions de l'article 332quinquies sont | rechtbank gaat na of aan de voorwaarden van artikel 332quinquies is |
respectées. A défaut, l'action est rejetée ». | voldaan. In ontkennend geval wordt de vordering afgewezen ». |
B.2.2. L'article 332quinquies du Code civil, inséré par l'article 20 | B.2.2. Artikel 332quinquies van het Burgerlijk Wetboek, zoals |
de la loi précitée du 1er juillet 2006 et modifié par l'article 371 de | ingevoegd bij artikel 20 van de voormelde wet van 1 juli 2006 en |
la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (I), | gewijzigd bij artikel 371 van de wet van 27 december 2006 houdende |
dispose : | diverse bepalingen (I), bepaalt : |
« § 1er. Les actions en recherche de maternité ou de paternité ne sont | « § 1. De vorderingen tot onderzoek naar het moederschap of het |
pas recevables si l'enfant majeur ou mineur émancipé s'y oppose. | vaderschap zijn onontvankelijk indien het meerderjarige of het |
§ 2. Si l'opposition à l'action émane d'un enfant mineur non émancipé qui a douze ans accomplis, ou de celui des auteurs de l'enfant à l'égard duquel la filiation est établie, le tribunal ne rejette la demande, sans préjudice du § 3, que si elle concerne un enfant âgé d'au moins un an au moment de l'introduction de la demande, et si l'établissement de la filiation est manifestement contraire à l'intérêt de l'enfant. II n'est pas tenu compte de l'opposition de l'enfant interdit, en état de minorité prolongée ou dont le tribunal estime, en raison d'éléments de fait constatés par procès-verbal motivé, qu'il est privé de discernement. § 3. Le tribunal rejette en toute hypothèse la demande s'il est prouvé que celui ou celle dont la filiation est recherchée n'est pas le père ou la mère biologique de l'enfant. § 4. Si une action publique est intentée contre l'homme demandeur en | ontvoogde minderjarige kind zich daartegen verzet. § 2. Indien het verzet uitgaat van een minderjarig kind dat niet ontvoogd is en de volle leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt, of van degene van de ouders van het kind ten aanzien van wie de afstamming vaststaat, wijst de rechtbank, zonder afbreuk te doen aan § 3, de vordering slechts af indien ze betrekking heeft op een kind dat minstens één jaar oud is op het ogenblik van de indiening ervan, en de vaststelling van de afstamming kennelijk strijdig is met de belangen van het kind. Er wordt geen rekening gehouden met het verzet van het kind dat onbekwaam is verklaard, zich in een staat van verlengde minderjarigheid bevindt, of waarvan de rechtbank, op grond van feitelijke elementen vastgesteld in een met reden omkleed proces-verbaal, oordeelt dat het geen onderscheidingsvermogen heeft. § 3. De rechtbank wijst de vordering hoe dan ook af indien het bewijs wordt geleverd dat degene wiens afstamming wordt onderzocht niet de biologische vader of moeder van het kind is. § 4. Indien tegen de man die een vaderschapsonderzoek vordert een |
recherche de paternité, du chef d'un fait visé à l'article 375 du Code | strafvordering is ingesteld wegens een in artikel 375 van het |
pénal, commis sur la personne de la mère pendant la période légale de | Strafwetboek bedoeld feit dat gepleegd is op de persoon van de moeder |
conception, il est sursis à statuer, à la demande d'une des parties, | tijdens de wettelijke periode van verwekking, wordt op verzoek van een |
jusqu'à ce que la décision sur l'action publique soit coulée en force | van de partijen de uitspraak verdaagd, tot wanneer de beslissing over |
de chose jugée. Si l'intéressé est reconnu coupable de ce chef, la | de strafvordering in kracht van gewijsde is getreden. Indien de |
demande de recherche de paternité est rejetée à la demande d'une des | betrokkene hiervoor wordt veroordeeld, zal de vordering tot onderzoek |
naar het vaderschap op vraag van één van de partijen worden verworpen | |
parties ». | ». |
B.3. Contrairement à ce que le Conseil des ministres prétend, les | B.3. In tegenstelling tot wat de Ministerraad beweert, zijn de in de |
catégories de personnes visées dans la question préjudicielle sont | prejudiciële vraag beoogde categorieën van personen voldoende |
suffisamment comparables au regard de la disposition en cause. En | vergelijkbaar ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling. Beide |
effet, les deux catégories concernent des mères qui estiment que | categorieën betreffen immers moeders die van oordeel zijn dat de |
l'établissement de la paternité est contraire à l'intérêt de l'enfant. | vaststelling van het vaderschap in strijd is met het belang van het kind. |
B.4.1. L'article 3, paragraphe 1, de la Convention relative aux droits | B.4.1. Artikel 3, lid 1, van het Verdrag inzake de rechten van het |
de l'enfant dispose : | kind bepaalt : |
« Dans toutes les décisions qui concernent les enfants, qu'elles | « Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden |
soient le fait des institutions publiques ou privées de protection | genomen door openbare of particuliere instellingen voor |
sociale, des tribunaux, des autorités administratives ou des organes | maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke |
législatifs, l'intérêt supérieur de l'enfant doit être une | autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind |
considération primordiale ». | de eerste overweging ». |
L'article 22bis de la Constitution dispose : « Chaque enfant a droit au respect de son intégrité morale, physique, psychique et sexuelle. Chaque enfant a le droit de s'exprimer sur toute question qui le concerne; son opinion est prise en considération, eu égard à son âge et à son discernement. Chaque enfant a le droit de bénéficier des mesures et services qui concourent à son développement. Dans toute décision qui le concerne, l'intérêt de l'enfant est pris en considération de manière primordiale. | Artikel 22bis van de Grondwet bepaalt : « Elk kind heeft recht op eerbiediging van zijn morele, lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit. Elk kind heeft het recht zijn mening te uiten in alle aangelegenheden die het aangaan; met die mening wordt rekening gehouden in overeenstemming met zijn leeftijd en zijn onderscheidingsvermogen. Elk kind heeft recht op maatregelen en diensten die zijn ontwikkeling bevorderen. Het belang van het kind is de eerste overweging bij elke beslissing die het kind aangaat. |
La loi, le décret ou la règle visée à l'article 134 garantissent ces | De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen |
droits de l'enfant ». | deze rechten van het kind ». |
B.4.2. Les dispositions précitées imposent de prendre en compte | B.4.2. De voormelde bepalingen leggen de verplichting op om rekening |
l'intérêt de l'enfant dans les procédures le concernant. | te houden met de belangen van het kind in de procedures die op het |
kind betrekking hebben. | |
B.5.1. Blijkens de parlementaire voorbereiding van de wet van 1 juli | |
B.5.1. Selon les travaux préparatoires de la loi du 1er juillet 2006 | 2006 tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met |
modifiant des dispositions du Code civil relatives à l'établissement | betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan |
de la filiation et aux effets de celle-ci, le législateur entendait | was het de bedoeling van de wetgever rekening te houden met de |
tenir compte de la jurisprudence de la Cour, à savoir les arrêts nos | rechtspraak van het Hof, te weten de arresten nrs. 112/2002 en |
112/2002 et 66/2003. C'est pour cette raison qu'il a été proposé, | 66/2003. Daarom werd voorgesteld, weliswaar met betrekking tot de |
certes en ce qui concerne la reconnaissance d'un enfant : | erkenning van een kind : |
« [...] de modaliser le contrôle d'opportunité du juge en fonction de | « [...] de opportuniteitscontrole door de rechter te laten afhangen |
l'âge de l'enfant et de la tardiveté de la reconnaissance : | van de leeftijd van het kind en de laattijdigheid van de erkenning : |
- [...] | - [...] |
- si la demande de reconnaissance est introduite dans l'année de la | - als de aanvraag tot erkenning wordt ingeleid tijdens het jaar van de |
prise de connaissance de la naissance (délai préfix), le seul contrôle | kennisneming van de geboorte (vooraf bepaalde termijn), zal de enige |
portera sur la vérité biologique (on se rapproche ainsi de l'effet | controle slaan op de biologische werkelijkheid (men benadert aldus het |
gevolg dat aan het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot wordt | |
donné à la présomption de paternité du mari) : la reconnaissance ne | gegeven) : de erkenning zal alleen maar worden geweigerd als wordt |
sera refusée que s'il est prouvé que le candidat à la reconnaissance | bewezen dat de kandidaat voor erkenning niet de echte biologische |
n'est pas le père biologique; | vader is; |
- si la demande de reconnaissance est introduite plus d'un an après la | - als de aanvraag tot erkenning meer dan een jaar na het jaar van de |
prise de connaissance de la naissance, et si le refus émane du parent | kennisneming van de geboorte wordt ingeleid, en de weigering uitgaat |
dont la filiation est déjà établie, ou d'un enfant mineur non émancipé | van de ouder van wie de afstamming al vaststaat of uitgaat van een |
ayant 12 ans accomplis, le tribunal statuera en tenant compte de | minderjarig niet ontvoogd kind dat de volle leeftijd van 12 jaar heeft |
bereikt, zal de rechtbank bij haar uitspraak rekening houden met het | |
l'intérêt de l'enfant et disposera donc d'un pouvoir d'appréciation en | belang van het kind en dus beschikken over appreciatiebevoegdheid |
inzake de opportuniteit; voor de toepassing van het vigerende artikel | |
opportunité; pour l'application de l'article 319, § 3, actuel [...], | 319, § 3, [...] werd er al op gewezen dat de opportuniteitscontrole |
il était déjà enseigné que le contrôle d'opportunité du tribunal | door de rechtbank marginaal moest zijn (alleen als wordt aangetoond |
devait être marginal (ce n'est que s'il est démontré que le candidat à | dat de kandidaat voor erkenning - ongeacht of het om de vader of de |
la reconnaissance - qu'il soit père ou mère - présente un danger grave | moeder gaat - een ernstig gevaar voor het kind betekent, zal de |
pour l'enfant que le tribunal pourra refuser la reconnaissance : la | rechtbank de erkenning kunnen weigeren : voorrang moet gaan naar de |
priorité doit être donnée à l'établissement du lien de filiation.) » | vaststelling van de afstammingsband) » (Parl. St., Kamer, 2003-2004, |
(Doc. parl., Chambre, 2003-2004, DOC 51-0597/001, pp. 9-10). | DOC 51-0597/001, pp. 9-10). |
B.5.2. Les travaux préparatoires de la loi du 1er juillet 2006 font | B.5.2. De parlementaire voorbereiding van de wet van 1 juli 2006 doet |
également apparaître que le législateur a voulu « instaurer un | tevens ervan blijken dat de wetgever « inzake de controle door de |
parallélisme entre la reconnaissance et l'action en recherche de | rechter een parallellie » heeft willen instellen « tussen de erkenning |
paternité ou de maternité quant au contrôle exercé par le juge » (Doc. | en de vordering tot onderzoek naar het vaderschap of moederschap » |
parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/032, p. 49) : | (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0597/032, p. 49) : |
« Dans un souci d'assurer un parallélisme complet entre les conditions | « Teneinde ervoor te zorgen dat de voorwaarden voor de erkenning |
de la reconnaissance et de l'action en recherche de maternité et de | volledig gelijk zijn aan die voor de rechtsvordering tot onderzoek |
naar het moederschap en het vaderschap, dient ook artikel 332quinquies | |
paternité, il convient également d'adapter le texte de l'article | te worden aangepast door de reikwijdte van het toezicht van de rechter |
332quinquies, en modalisant l'étendue du contrôle du juge selon l'âge | te doen variëren naargelang de leeftijd van het kind, zoals zulks het |
de l'enfant, comme le fait l'article 329bis, § 2, alinéa 4 [lire : | geval is in artikel 329bis, § 2, vierde lid [lees : derde lid] » |
alinéa 3] » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/029, p. 8). | (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0597/029, p. 8). |
Il en ressort qu'en adoptant le critère de l'âge d'un an fixé à | Daaruit blijkt dat de wetgever met het in artikel 332quinquies, § 2, |
l'article 332quinquies, § 2, premier alinéa, du Code civil, le | eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek vervatte criterium betreffende |
législateur poursuivait les mêmes objectifs que lors de l'adoption du | de leeftijd van één jaar, dezelfde doelstellingen heeft nagestreefd |
critère contenu dans l'article 329bis, § 2, alinéa 3, du Code civil. | als met het in artikel 329bis, § 2, derde lid, van het Burgerlijk |
B.6. Comme la Cour l'a déjà observé dans ses arrêts nos 66/2003 et 144/2010, il peut exister des cas dans lesquels l'établissement juridique de la filiation paternelle d'un enfant cause à celui-ci un préjudice. Si, en règle générale, on peut estimer qu'il est de l'intérêt de l'enfant de voir établie sa double filiation, on ne peut présumer de manière irréfragable que tel soit toujours le cas. B.7. Si l'âge d'un an constitue un critère objectif, il ne saurait être considéré comme pertinent au regard de la mesure en cause. Rien ne peut justifier que le juge saisi d'une demande d'établissement de paternité lorsque l'enfant est âgé d'un an ou plus prenne en considération l'intérêt de l'enfant, tandis qu'il ne pourrait en tenir compte si l'action est intentée alors que l'enfant a moins d'un an. En outre, en ce qu'elle a pour conséquence que l'intérêt d'un enfant n'est pas pris en compte lors de l'établissement de sa filiation paternelle, si l'action est intentée au moment où il est âgé de moins d'un an, cette mesure porte une atteinte disproportionnée aux droits des enfants concernés. En effet, la mesure en cause a pour conséquence que le juge ne peut pas rejeter la demande d'établissement de paternité si celle-ci a été introduite avant que l'enfant ait atteint l'âge d'un an et s'il est | Wetboek vervatte criterium. B.6. Zoals het Hof reeds in zijn arresten nrs. 66/2003 en 144/2010 heeft opgemerkt, kunnen er gevallen bestaan waarin het juridisch vastleggen van de afstamming van een kind van vaderszijde voor dat kind nadelig is. Ook al kan men doorgaans ervan uitgaan dat het in het belang van een kind is dat zijn afstamming van beide zijden wordt vastgesteld, toch kan men niet onomstotelijk volhouden dat dit altijd het geval is. B.7. Ook al is de leeftijd van één jaar een objectief criterium, toch kan hij niet als pertinent worden beschouwd ten aanzien van de in het geding zijnde maatregel. Niets kan verantwoorden dat de rechter bij wie een verzoek tot vaststelling van vaderschap aanhangig is gemaakt op het ogenblik dat het kind één jaar of ouder is, het belang van het kind in aanmerking neemt, terwijl hij daarmee geen rekening zou kunnen houden wanneer de vordering aanhangig is gemaakt op het ogenblik dat het kind jonger is dan één jaar. Die maatregel, doordat hij tot gevolg heeft dat geen rekening wordt gehouden met het belang van een kind bij het vaststellen van zijn afstamming van vaderszijde wanneer de vordering aanhangig wordt gemaakt op het ogenblik dat het kind jonger is dan één jaar, doet bovendien op onevenredige wijze afbreuk aan de rechten van de betrokken kinderen. De in het geding zijnde maatregel heeft immers tot gevolg dat de rechter de vordering tot vaststelling van het vaderschap niet kan afwijzen indien de aanvraag is ingediend alvorens het kind de leeftijd |
établi que le demandeur est le père biologique de l'enfant. | van één jaar heeft bereikt en indien vaststaat dat de verzoeker de |
biologische vader is van het kind. | |
B.8. En ce qu'il ne permet pas au juge saisi d'une demande introduite | B.8. In zoverre het de rechter bij wie een vordering op grond van |
sur la base de l'article 318, § 5, du Code civil, avant le premier | artikel 318, § 5, van het Burgerlijk Wetboek aanhangig is gemaakt, |
anniversaire d'un enfant, par un homme qui prétend être le père | gedurende het eerste levensjaar van een kind, door een man die beweert |
biologique de ce dernier, d'exercer un contrôle portant sur l'intérêt | de biologische vader te zijn van dat kind, niet ertoe in staat stelt |
de l'enfant à voir cette filiation établie, l'article 332quinquies, § | controle uit te oefenen op het belang van het kind bij het vaststellen |
2, premier alinéa, du Code civil n'est pas compatible avec les | van de afstamming, is artikel 332quinquies, § 2, eerste lid, van het |
articles 10 et 11 de la Constitution. | Burgerlijk Wetboek niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
La question préjudicielle appelle une réponse affirmative. | De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 332quinquies, § 2, alinéa 1er, du Code civil viole les | Artikel 332quinquies, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek |
articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il ne permet pas au juge | schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de |
saisi d'une demande introduite sur la base de l'article 318, § 5, du | rechter bij wie een vordering op grond van artikel 318, § 5, van het |
Code civil, avant le premier anniversaire d'un enfant, par un homme | Burgerlijk Wetboek aanhangig is gemaakt, gedurende het eerste |
qui prétend être le père biologique de ce dernier, d'exercer un | levensjaar van een kind, door een man die beweert de biologische vader |
te zijn van dat kind, niet ertoe in staat stelt controle uit te | |
contrôle portant sur l'intérêt de l'enfant à voir cette filiation | oefenen op het belang van het kind bij het vaststellen van de |
établie. | afstamming. |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 3 mai 2012. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 3 mei 2012. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président, | De voorzitter, |
M. Bossuyt. | M. Bossuyt. |