← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 39/2012 du 8 mars 2012 Numéro du rôle : 5149 En cause : la question
préjudicielle relative à l'article 2262bis, § 1 er , alinéa 1 er ,
du Code civil, posée par le Juge de paix du canton de Malines. La Cour constitutionnelle, composée
des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse, et des juges A. Al(...)"
Extrait de l'arrêt n° 39/2012 du 8 mars 2012 Numéro du rôle : 5149 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 2262bis, § 1 er , alinéa 1 er , du Code civil, posée par le Juge de paix du canton de Malines. La Cour constitutionnelle, composée des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse, et des juges A. Al(...) | Uittreksel uit arrest nr. 39/2012 van 8 maart 2012 Rolnummer 5149 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2262bis, § 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton Mechelen. Het Gron samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechters A. Alen, J.-P. Snappe, E.(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 39/2012 du 8 mars 2012 | Uittreksel uit arrest nr. 39/2012 van 8 maart 2012 |
Numéro du rôle : 5149 | Rolnummer 5149 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 2262bis, § 1er, | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2262bis, § 1, |
alinéa 1er, du Code civil, posée par le Juge de paix du canton de | eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter |
Malines. | van het kanton Mechelen. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse, et des juges A. | samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de |
Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke, J. Spreutels et T. Merckx-Van Goey, | rechters A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke, J. Spreutels en T. |
assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. | Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
Bossuyt, | voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 18 mai 2011 en cause de la SA « Vinci Park Belgium » | Bij vonnis van 18 mei 2011 in zake de nv « Vinci Park Belgium » tegen |
contre Marc Swinnen, dont l'expédition est parvenue au greffe de la | Marc Swinnen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is |
Cour le 26 mai 2011, le Juge de paix du canton de Malines a posé la | ingekomen op 26 mei 2011, heeft de Vrederechter van het kanton |
question préjudicielle suivante : | Mechelen de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 2262bis, § 1er, du Code civil viole-t-il, pour une | « Schendt artikel 2262bis, § 1, B.W. voor een gedepenaliseerde |
rétribution de stationnement dépénalisée comparée à une contravention | parkeerretributie in verhouding tot een niet-gedepenaliseerde |
non dépénalisée en matière de stationnement, les articles 10 et 11 de | parkeerovertreding al dan niet art. 10 en 11 Grondwet, al dan niet in |
la Constitution, combinés ou non avec l'article 6 de la Convention | combinatie met art. 6 E.V.R.M., hetzij door daarvoor een |
européenne des droits de l'homme, soit en prévoyant en cette matière | |
un délai de prescription de 10 ans, soit en ne prévoyant pas en cette | verjaringstermijn te voorzien van 10 jaar, hetzij door daarvoor geen |
matière un délai de prescription plus court, comme c'est le cas, par | kortere verjaringstermijn te voorzien zoals bijvoorbeeld volgens art. |
exemple, des articles 2271 à 2277ter du Code civil ? ». | 2271 tot en met art. 2277ter B.W. wel het geval is ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. La question préjudicielle porte sur l'article 2262bis, § 1er, | B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 2262bis, § 1, |
alinéa 1er, du Code civil, qui dispose : | eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt : |
« Toutes les actions personnelles sont prescrites par dix ans ». | « Alle persoonlijke rechtsvorderingen verjaren door verloop van tien |
B.2. La Cour est interrogée sur la compatibilité de l'article 2262bis, | jaar ». B.2. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid, van artikel |
2262bis, § 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, met de artikelen | |
§ 1er, alinéa 1er, du Code civil avec les articles 10 et 11 de la | 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel |
Constitution, combinés ou non avec l'article 6 de la Convention | 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre, |
européenne des droits de l'homme, d'une part, en ce que la disposition | enerzijds, de in het geding zijnde bepaling voor een parkeerretributie |
en cause prévoit un délai de prescription de dix ans pour une | in een verjaringstermijn van tien jaar voorziet terwijl voor een |
rétribution de stationnement, alors qu'un délai de prescription plus | parkeerovertreding een veel kortere verjaringstermijn geldt en, |
court est d'application pour une contravention en matière de | anderzijds, de in het geding zijnde bepaling niet in een kortere |
stationnement, et, d'autre part, en ce que la disposition en cause ne | verjaringstermijn voorziet, zoals dat het geval is voor bijvoorbeeld |
prévoit pas de délai de prescription plus court, comme c'est le cas, | |
par exemple, pour les actions visées aux articles 2271 à 2277ter du | de vorderingen bedoeld in de artikelen 2271 tot 2277ter van het |
Code civil. | Burgerlijk Wetboek. |
B.3. Dans le cadre des règlements complémentaires de circulation | B.3. In het kader van de aanvullende verkeersreglementen die zij |
qu'elles adoptent, les communes peuvent décider d'établir une | aannemen, kunnen de gemeenten opteren voor het invoeren van een |
rétribution de stationnement. | parkeerretributie. |
Une rétribution est l'indemnisation d'un service accompli par | Een retributie is de vergoeding van een dienst die de overheid |
l'autorité au bénéficie du redevable considéré isolément. Elle n'a | presteert ten voordele van de heffingsplichtige individueel beschouwd. |
qu'un caractère indemnitaire. La rétribution est donc la contrepartie | Zij heeft een louter vergoedend karakter. De retributie is aldus de |
d'un service public fourni. | tegenprestatie voor een geleverde overheidsdienst. |
B.4. Bien qu'une rétribution de stationnement, contrairement à une | B.4. Ofschoon een parkeerretributie, in tegenstelling tot een |
contravention en matière de stationnement, ne soit pas de nature | parkeerovertreding, niet strafrechtelijk van aard is en een louter |
pénale et n'ait qu'un caractère indemnitaire, les personnes qui en | vergoedend karakter heeft, bevinden de personen die een |
sont redevables et celles qui sont redevables d'une amende pour cause | parkeerretributie dan wel een boete wegens een parkeerovertreding |
de contravention en matière de stationnement se trouvent dans des | verschuldigd zijn, zich in situaties die niet in die mate van elkaar |
situations qui ne sont pas à ce point différentes qu'elles ne | verschillen dat zij niet met elkaar zouden kunnen worden vergeleken |
pourraient être comparées en ce qui concerne le délai de prescription. | wat de verjaringstermijn betreft. Hetzelfde geldt voor personen die |
Il en va de même des personnes qui sont redevables d'une rétribution | een parkeerretributie verschuldigd zijn dan wel aan de bijzondere |
de stationnement et de celles qui sont soumises aux régimes particuliers prévus par les articles 2271 à 2277ter du Code civil. B.5. En matière de prescription, la diversité des situations est telle que des règles uniformes ne seraient généralement pas praticables et que le législateur doit pouvoir disposer d'un large pouvoir d'appréciation lorsqu'il règle cette matière. La différence de traitement entre certaines catégories de personnes qui découle de l'application de délais de prescription différents dans des circonstances différentes n'est pas discriminatoire en soi. Il ne pourrait être question de discrimination que si la différence de | regelingen zijn onderworpen waarin de artikelen 2271 tot 2277ter van het Burgerlijk Wetboek voorzien. B.5. Inzake verjaring is er een zodanige verscheidenheid aan situaties dat uniforme regels in het algemeen niet haalbaar zouden zijn en dat de wetgever moet kunnen beschikken over een ruime beoordelingsbevoegdheid wanneer hij die aangelegenheid regelt. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende verjaringstermijnen in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake zijn indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die |
traitement qui découle de l'application de ces délais de prescription | verjaringstermijnen, een onevenredige beperking van de rechten van de |
entraînait une limitation disproportionnée des droits des personnes concernées. | daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. |
B.6.1. Selon le juge a quo, le délai de prescription décennal en | B.6.1. Volgens de verwijzende rechter zou de tienjarige |
matière de rétribution de stationnement aurait pour effet que le | verjaringstermijn inzake parkeerretributies tot gevolg hebben dat de |
conducteur concerné devrait conserver son ticket de stationnement | betrokken bestuurder zijn parkeerticket gedurende die periode zou |
pendant cette période. | dienen te bewaren. |
B.6.2. Outre le constat que le créancier d'une rétribution de | B.6.2. Ongeacht de vaststelling dat de schuldeiser van een |
stationnement possède un intérêt économique à ne pas tarder à | parkeerretributie er een economisch belang bij heeft niet te talmen om |
recouvrer cette rétribution, ce créancier court le risque, s'il attend | die retributie in te vorderen, loopt hij het risico dat, wanneer hij |
trop longtemps pour entamer une procédure judiciaire, de voir son | te lang wacht om een gerechtelijk procedure op te starten, zijn |
action rejetée par le juge, même lorsque celle-ci a été intentée dans | vordering door de rechter zal worden afgewezen, zelfs wanneer die |
les dix ans. | binnen tien jaar is ingesteld. |
B.7. Le délai de prescription décennal prévu par l'article 2262bis, § | B.7. Vermits de tienjarige verjaringstermijn waarin artikel 2262bis, § |
1er, alinéa 1er, du Code civil étant compatible avec les articles 10 | 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek voorziet, bestaanbaar is met |
et 11 de la Constitution en tant qu'il s'applique aux rétributions de | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre die termijn van |
stationnement, il n'y a pas lieu d'examiner si des délais de | toepassing is op parkeerretributies, dient niet te worden onderzocht |
prescription plus courts devraient être fixés pour les rétributions de | of voor parkeerretributies kortere verjaringstermijnen zouden dienen |
stationnement, comme pour les cas particuliers prévus aux articles | te worden vastgesteld, zoals dat geldt voor de bijzondere gevallen |
2271 à 2277ter du Code civil. Ces dispositions établissent d'ailleurs | waarin de artikelen 2271 tot 2277ter van het Burgerlijk Wetboek |
voorzien. Die bepalingen stellen trouwens verjaringstermijnen in die | |
nu eens door het voorwerp van de verjaring (sommen, | |
des délais de prescription qui se distinguent du délai en cause tantôt | beroepsaansprakelijkheid, enz.), dan weer door de hoedanigheid van de |
par l'objet de la prescription (sommes, responsabilité | schuldenaar of de schuldeiser, of nog door de aard dan wel de |
professionnelle, etc.), tantôt par la qualité du débiteur ou du | kenmerken van de in het geding zijnde sommen, verschillen van de in |
créancier, tantôt par la nature ou par les caractéristiques des sommes | het geding zijnde termijn, zonder dat de prejudiciële vraag of de |
en cause, sans que la question préjudicielle ou la motivation du | motivering van het verwijzingsvonnis het mogelijk maakt te bepalen in |
jugement a quo permette de déterminer en quoi il serait pertinent de | welk opzicht het relevant zou zijn die termijnen te vergelijken met de |
les comparer à la prescription en cause. | in het geding zijnde verjaringstermijn. |
B.8. Sans qu'il faille se prononcer sur la question de savoir si | B.8. Zonder dat uitspraak moet worden gedaan over de vraag of artikel |
l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme | 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens van toepassing |
s'applique à des litiges relatifs à des rétributions de stationnement, | is op geschillen betreffende de verjaringstermijn inzake |
parkeerretributies, leidt de toetsing van de in het geding zijnde | |
le contrôle de la disposition en cause au regard des articles 10 et 11 | bepaling aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang met |
de la Constitution, combinés avec cette disposition conventionnelle, | |
ne conduit pas à une autre conclusion. | die verdragsbepaling, niet tot een ander besluit. |
B.9. La question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 2262bis, § 1er, alinéa 1er, du Code civil ne viole pas les | Artikel 2262bis, § 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt |
articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non avec l'article 6 | niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang |
de la Convention européenne des droits de l'homme. | gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 8 mars 2012. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 8 maart 2012. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président, | De voorzitter, |
M. Bossuyt. | M. Bossuyt. |