Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 19/2012 du 16 février 2012 Numéro du rôle : 5124 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 464, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Conseil d'Etat. La Cour constitutionnelle, c après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procéd(...)"
Extrait de l'arrêt n° 19/2012 du 16 février 2012 Numéro du rôle : 5124 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 464, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Conseil d'Etat. La Cour constitutionnelle, c après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procéd(...) Uittreksel uit arrest nr. 19/2012 van 16 februari 2012 Rolnummer 5124 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Raad van State. Het Grondwettelijk Hof, I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Extrait de l'arrêt n° 19/2012 du 16 février 2012 Uittreksel uit arrest nr. 19/2012 van 16 februari 2012
Numéro du rôle : 5124 Rolnummer 5124
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 464, 1°, du In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 464, 1°, van het
Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Conseil d'Etat. Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Raad van
La Cour constitutionnelle, State. Het Grondwettelijk Hof,
composée des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse, et des juges E. De samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de
Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P.
J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul et F. Daoût, assistée du Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F.
greffier F. Meersschaut, présidée par le président M. Bossuyt, Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par arrêt n° 211.774 du 3 mars 2011 en cause de la SA « ABATAN » Bij arrest nr. 211.774 van 3 maart 2011 in zake de nv « ABATAN »
(précédemment la SA « Abattoirs et Marchés d'Anderlecht ») contre la (voorheen de nv « Slachthuizen en Markten van Anderlecht ») tegen de
commune d'Anderlecht, dont l'expédition est parvenue au greffe de la gemeente Anderlecht, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is
Cour le 10 mars 2011, le Conseil d'Etat a posé une question ingekomen op 10 maart 2011, heeft de Raad van State een prejudiciële
préjudicielle qui, par ordonnance de la Cour du 22 mars 2011, a été vraag gesteld die bij beschikking van het Hof van 22 maart 2011 als
reformulée comme suit : volgt werd geherformuleerd :
« L'article 464, 1°, du CIR 1992 viole-t-il les articles 10 et 11 de « Schendt artikel 464, 1°, W.I.B. 1992 de artikelen 10 en 11 van de
la Constitution s'il est interprété en ce sens qu'en conséquence de Grondwet, indien het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het vanwege
l'article 36 de la loi du 24 décembre 1948, il n'est pas réputé artikel 36 van de wet van 24 december 1948 niet geacht wordt de
interdire aux communes de lever une taxe sur les spectacles et gemeenten te verbieden om een belasting op vertoningen en
divertissements calculée sur la base de l'impôt des personnes vermakelijkheden te heffen op basis van de grondslag van de personen-
physiques ou de l'impôt des sociétés, alors que l'article 464, 1°, du
CIR 1992 interdit effectivement aux communes de le faire pour toutes of vennootschapsbelasting, terwijl artikel 464, 1°, W.I.B. 1992 de
gemeenten wel verbiedt zulks te doen voor alle andere activiteiten die
les autres activités qui se déroulent sur le territoire de la commune ? ». op het grondgebied van de gemeente plaatsvinden ? ».
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1. La question préjudicielle porte sur la compatibilité, avec les B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid, met
articles 10 et 11 de la Constitution, de l'article 464, 1°, du Code de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 464, 1°, van het
des impôts sur les revenus 1992 (ci-après : CIR 1992), dans Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992), in de
l'interprétation selon laquelle cette disposition, en conséquence de interpretatie dat die bepaling vanwege artikel 36 van de wet van 24
l'article 36 de la loi du 24 décembre 1948 concernant les finances december 1948 betreffende de gemeentelijke en provinciale financiën
provinciales et communales (ci-après : la loi du 24 décembre 1948), (hierna : wet van 24 december 1948), niet wordt geacht de gemeenten te
n'est pas réputée interdire aux communes de lever une taxe sur les verbieden om een belasting op vertoningen en vermakelijkheden te
spectacles et divertissements calculée sur la base de l'impôt des heffen op basis van de grondslag van de personen- of de
personnes physiques ou de l'impôt des sociétés. vennootschapsbelasting.
L'article 464, 1°, du CIR 1992 dispose : Artikel 464, 1°, van het WIB 1992 bepaalt :
« Les provinces, les agglomérations et les communes ne sont pas « De provincies, de agglomeraties en gemeenten zijn niet gemachtigd
autorisées à établir : tot het heffen van :
1° des centimes additionnels à l'impôt des personnes physiques, à 1° opcentiemen op de personenbelasting, op de vennootschapsbelasting,
l'impôt des sociétés, à l'impôt des personnes morales et à l'impôt des op de rechtspersonenbelasting en op de belasting van niet-inwoners of
non-résidents ou des taxes similaires sur la base ou sur le montant de van gelijkaardige belastingen op de grondslag of op het bedrag van die
ces impôts, sauf toutefois en ce qui concerne le précompte immobilier belastingen, uitgezonderd evenwel wat de onroerende voorheffing
». betreft ».
L'article 36 de la loi du 24 décembre 1948, auquel la question Artikel 36 van de wet van 24 december 1948, waarnaar de prejudiciële
préjudicielle se réfère pour interpréter l'article 464, 1°, du CIR vraag verwijst om artikel 464, 1°, van het WIB 1992 te interpreteren,
1992, dispose : bepaalt :
« Sont abolis, sauf en ce qui concerne les exercices antérieurs à l'exercice 1949 : « Worden opgeheven, behoudens hetgeen de dienstjaren vóór dat van 1949 betreft :
1° [...] 1° [...]
2° les taxes établies au profit de l'Etat sur : 2° De ten behoeve van het Rijk geheven belastingen op :
a) les spectacles ou divertissements; a) De vertoningen en vermakelijkheden;
[...] [...]
Les taxes provinciales et communales sur les spectacles et De provinciale en gemeentelijke belastingen op de vertoningen en
divertissements ne peuvent s'appliquer aux représentations données vermakelijkheden mogen geen toepassing vinden op de vertoningen
dans une salle de théâtre et à ranger dans l'une des catégories gegeven in de schouwburgzalen en in te delen in een der volgende
suivantes : tragédie, opéra, opéra-comique, opérette, comédie, categorieën : treurspel, opera, opera comique, operette, blijspel,
vaudeville, farce folklorique, drame, revue de début et de fin de vaudeville, folkloristische klucht, drama, begin-, eindeseizoenrevue
saison ou de fin d'année par des troupes à caractère sédentaire ». of eindejaarsrevue door de vast verbonden gezelschappen ».
B.2. La disposition en cause interdit aux communes d'établir des B.2. De in het geding zijnde bepaling bevat een verbod voor de
centimes additionnels à l'impôt des personnes physiques, à l'impôt des gemeenten op het heffen van opcentiemen op de personenbelasting, op de
sociétés, à l'impôt des personnes morales et à l'impôt des vennootschapsbelasting, op de rechtspersonenbelasting en op de
non-résidents ou des taxes similaires sur la base ou sur le montant de belasting van niet-inwoners of van gelijkaardige belastingen op de
ces impôts, sauf toutefois en ce qui concerne le précompte immobilier. grondslag of op het bedrag van die belastingen, uitgezonderd evenwel
wat de onroerende voorheffing betreft.
B.3.1. L'article 170, § 4, de la Constitution dispose : B.3.1. Artikel 170, § 4, van de Grondwet bepaalt :
« Aucune charge, aucune imposition ne peut être établie par « Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van
l'agglomération, par la fédération de communes et par la commune que gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
par une décision de leur conseil. La loi détermine, relativement aux impositions visées à l'alinéa 1er, De wet bepaalt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde
les exceptions dont la nécessité est démontrée ». belastingen, de uitzonderingen waarvan de noodzakelijkheid blijkt ».
B.3.2. L'on peut déduire des travaux préparatoires de l'article 170 de B.3.2. Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 170 van de
la Constitution que le Constituant entendait, en adoptant la règle Grondwet kan worden afgeleid dat de Grondwetgever met de in het tweede
contenue à l'alinéa 2 de l'article 170, § 4, prévoir une « sorte de lid van artikel 170, § 4, vervatte regel wou voorzien in een « soort
mécanisme de défense » de l'Etat « à l'égard des autres niveaux de verdedigingsmechanisme » voor de Staat « t.o.v. de verschillende
pouvoir, de manière à se réserver une matière fiscale propre » (Doc. andere bestuurslagen, om een eigen fiscale materie te behouden »
parl., Chambre, S.E. 1979, n° 10-8/4°, p. 4). (Parl. St., Kamer, B.Z. 1979, nr. 10-8/4°, p. 4).
Cette règle a également été décrite par le Premier ministre comme un « Die regel werd door de Eerste Minister eveneens omschreven als een «
mécanisme régulateur » : regulerend mechanisme » :
« La loi doit être ce mécanisme régulateur et doit pouvoir déterminer « De wet moet dat regulerend mechanisme zijn en moet kunnen zeggen
quelle matière imposable est réservée à l'Etat. Si on ne le faisait welke belastbare materie wordt voorbehouden aan de Staat. Indien men
pas, ce serait le chaos et cet imbroglio n'aurait plus aucun rapport dat niet zou doen komt men in een chaos en in alle mogelijke
avec un Etat fédéral bien organisé ou avec un Etat bien organisé tout verwikkelingen terecht, die niets meer te maken hebben met een goed
georganiseerde federale Staat of goed georganiseerde Staat » (Hand.,
court » (Ann., Chambre, 22 juillet 1980, p. 2707. Voy. également : Kamer, 22 juli 1980, p. 2707. Zie ook : ibid., p. 2708; Hand., Senaat,
ibid., p. 2708; Ann., Sénat, 28 juillet 1980, pp. 2650-2651). 28 juli 1980, pp. 2650-2651).
« Je tiens à souligner [...] que, dans ce nouveau système de « [Ik zou] willen stellen [...] dat in dit nieuw systeem van
répartition des compétences fiscales entre l'Etat, les communautés et bevoegdheidsverdeling op fiscaal vlak tussen de Staat, de
les régions et institutions du même niveau, les provinces et les gemeenschappen en de gewesten en de nevengeschikte instellingen, de
communes, c'est l'Etat qui a le dernier mot. C'est ce que j'appelle le provincies en de gemeenten, het laatste woord bij de Staat ligt. Het
mécanisme régulateur » (Ann., Sénat, 28 juillet 1980, p. 2661). is wat ik heb genoemd het reguleringsmechanisme » (Hand., Senaat, 28
juli 1980, p. 2661).
L'exercice de la compétence prévue à l'article 170, § 4, alinéa 2, de De uitoefening van de in artikel 170, § 4, tweede lid, van de Grondwet
la Constitution pour déterminer des exceptions est lié à la condition besloten bevoegdheid om uitzonderingen te bepalen, is verbonden aan de
que la « nécessité » en soit démontrée. voorwaarde dat van « noodzakelijkheid » blijk moet worden gegeven.
La loi prise sur cette base doit être interprétée restrictivement dès De op die grondslag aangenomen wet moet restrictief worden
lors qu'elle limite l'autonomie fiscale des communes. geïnterpreteerd, aangezien zij de fiscale autonomie van de gemeenten beperkt.
B.4.1. La disposition en cause a pour origine l'article 83 des lois B.4.1. De in het geding zijnde bepaling gaat terug op artikel 83 van
relatives aux impôts sur les revenus, coordonnées le 15 janvier 1948, de wetten op de inkomstenbelastingen, gecoördineerd op 15 januari
remplacé par l'article 34 de la loi du 24 décembre 1948. 1948, zoals vervangen bij artikel 34 van de wet van 24 december 1948.
Il ressort des travaux préparatoires de cette dernière loi que le Uit de parlementaire voorbereiding van die laatste wet blijkt dat de
législateur entendait aboutir, en adoptant cette disposition, à une « wetgever met die bepaling wou komen tot een « scheiding tussen
séparation de la fiscalité des communes et de la fiscalité de l'Etat » gemeentebelastingen en Rijksbelasting » (Parl. St., Senaat, 1947-1948,
(Doc. parl., Sénat, 1947-1948, n° 492, pp. 10-13) par la « suppression nr. 492, pp. 10-13) door een « afschaffing van alle gemeentelijke
de toutes quotes-parts des communes dans le produit des impôts d'Etat aandeelbedragen in de opbrengst der Rijksbelastingen en afschaffing
et [la] suppression de tous additionnels communaux aux mêmes impôts et van alle gemeentelijke opcentimes op deze belastingen en van de
de la taxe spéciale sur les traitements, salaires et pensions, à speciale belasting op de wedden, lonen en pensioenen behalve echter de
l'exception cependant des additionnels à l'impôt foncier » (ibid., p. opcentimes op de grondbelasting » (ibid., p. 11). Op die manier
11). De cette manière, le législateur voulait éviter que les communes beoogde de wetgever te voorkomen dat de gemeenten concurrerende
n'instaurent des impôts concurrents sur les revenus. inkomstenbelastingen zouden invoeren.
Cette disposition a également été justifiée comme suit : Die bepaling werd tevens verantwoord als volgt :
« Cette réforme sera de nature à permettre une plus grande égalité « Deze hervorming zal meer gelijkheid brengen in de aan de
dans les charges imposées aux contribuables, l'impôt sur les revenus belastingplichtigen opgelegde lasten, daar de belasting op de
professionnels les touchant dans une mesure égale quel que soit le bedrijfsinkomsten hen in gelijke mate treft, welke ook hun woon- of
lieu de leur domicile ou de leur résidence, et réalisera une verblijfplaats zij, terwijl tevens een vereenvoudiging tot stand zal
simplification qui ne pourra qu'être bien accueillie par le komen, die niet anders dan gunstig kan onthaald worden zowel door de
contribuable comme par les administrations. belastingplichtige als door de administraties.
L'un des grands avantages du système sera aussi de remplacer, pour les Een ander groot voordeel van het stelsel zal hierin bestaan dat voor
communes, une base de ressources essentiellement variable dans le de gemeenten een met de tijd en de ruimte essentieel veranderlijke
temps et dans l'espace par des revenus stables. basis van inkomsten door vaste middelen zal vervangen worden.
La justice distributive envisagée du point de vue des diverses Ten aanzien van de verschillende gemeenten zal aldus aan de verdelende
communes sera ainsi parfaitement servie et les communes n'auront pas à rechtvaardigheid volkomen voldaan zijn en de gemeenten zullen niet
craindre des crises que l'exiguïté même de leur territoire et la meer beducht hoeven te zijn voor crisissen waaraan zij wegens de
faible importance relative de leurs ressources ne leur permettent pas begrensdheid van hun grondgebied en de geringe betrekkelijke omvang
d'affronter sans graves dommages » (ibid., pp. 12-13). van hun middelen niet zonder ernstige schade het hoofd kunnen bieden » (ibid., pp. 12-13).
B.4.2. Par conséquent, il ressort des travaux préparatoires de la loi B.4.2. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 24 december
du 24 décembre 1948 que le législateur entendait, d'une part, éviter 1948 blijkt bijgevolg dat de wetgever, enerzijds, wou voorkomen dat de
que les communes ne perturbent de manière excessive la politique gemeenten het nationale beleid op het vlak van de inkomstenbelastingen
nationale en matière d'impôts sur les revenus et, d'autre part, al te zeer zouden verstoren en, anderzijds, een gelijke behandeling
contribuer à un traitement égal des contribuables en matière d'impôts van de belastingplichtigen op het vlak van de inkomstenbelastingen,
sur les revenus, quel que soit le lieu de leur domicile ou de leur ongeacht de woon- of verblijfplaats, wou bewerkstelligen. Bovendien
résidence. En outre, le législateur visait à une simplification de la beoogde de wetgever een vereenvoudiging van de belastingheffing in het
fiscalité en général. algemeen.
B.4.3. En vertu de l'article 465 du CIR 1992, les agglomérations et B.4.3. Volgens artikel 465 van het WIB 1992 mogen de agglomeraties en
les communes peuvent, par dérogation à l'article 464 du même Code, de gemeenten, in afwijking van artikel 464 van dat Wetboek, een
établir une taxe additionnelle à l'impôt des personnes physiques. En aanvullende belasting vestigen op de personenbelasting. Volgens
vertu de l'article 468 de ce Code, cette taxe additionnelle doit être artikel 468 van dat Wetboek moet die aanvullende belasting voor alle
fixée pour tous les contribuables d'une même agglomération ou commune belastingplichtigen van eenzelfde agglomeratie of gemeente worden
à un pourcentage uniforme de l'impôt dû à l'Etat. vastgesteld op een eenvormig percentage van de rijksbelasting.
B.4.4. Le législateur a pu estimer que l'interdiction contenue dans B.4.4. De wetgever vermocht te oordelen dat het in artikel 464, 1°,
l'article 464, 1°, du CIR 1992 était nécessaire pour parvenir à une van het WIB 1992 vervatte verbod noodzakelijk was om te komen tot een
simplification de la législation en matière d'impôts sur les revenus vereenvoudiging van de inkomstenbelastingwetgeving door het
par l'établissement d'une séparation de principe entre les impôts de bewerkstelligen van een principiële scheiding tussen rijks- en
l'Etat et les taxes communales, et ce, dans le but, notamment, gemeentebelastingen en dit onder meer om te voorkomen dat de gemeenten
d'éviter que les communes ne perturbent de manière excessive la het nationale beleid op het vlak van de inkomstenbelastingen al te
politique nationale en matière d'impôts sur les revenus. zeer zouden verstoren.
B.4.5. Il résulte de ce qui précède que l'article 464, 1°, du CIR B.4.5. Uit het voorgaande blijkt dat artikel 464, 1°, van het WIB
1992, que le législateur pouvait adopter sur la base de l'article 170, 1992, dat de wetgever op grond van artikel 170, § 4, tweede lid, van
§ 4, alinéa 2, de la Constitution, doit être considéré comme une règle de Grondwet vermocht aan te nemen, dient te worden beschouwd als een
visant à répartir les compétences fiscales entre les communes et regeling ter verdeling van de fiscale bevoegdheden tussen de gemeenten
l'Etat. en de Staat.
B.5.1. La Cour de cassation a jugé que l'interdiction contenue dans B.5.1. Het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat het verbod vervat in
l'article 464, 1°, du CIR 1992 empêche les communes de taxer les artikel 464, 1°, van het WIB 1992 de gemeenten belet de
revenus bruts provenant d'une activité parce que ces revenus bruto-inkomsten uit een activiteit te belasten omdat die inkomsten een
constituent un élément essentiel dans la détermination de la base de essentieel bestanddeel zijn voor de vaststelling van de grondslag van
l'impôt sur les revenus (Cass., 5 mai 2011, F.10.0006.F), même s'il de belasting op de inkomsten (Cass., 5 mei 2011, F.10.0006.F), zelfs
s'agit des recettes d'un spectacle (Cass., 10 décembre 2009, Pas., indien het gaat om de ontvangsten van een vertoning (Cass., 10
2009, p. 2970). december 2009, Arr. Cass., 2009, p. 2990).
B.5.2. A propos des spectacles et des divertissements, le juge a quo B.5.2. Wat vertoningen en vermakelijkheden betreft, betrekt de
invoque toutefois dans sa question l'article 36 de la loi du 24 verwijzende rechter evenwel in zijn vraag artikel 36 van de wet van 24
décembre 1948 en vue de l'interprétation de l'article 464, 1°, en december 1948 ter interpretatie van het in het geding zijnde artikel
cause, du CIR 1992. Il ressort des travaux préparatoires de cette 464, 1°, van het WIB 1992. Uit de parlementaire voorbereiding van die
disposition que le législateur voulait que « l'Etat abandonn [e] aux bepaling blijkt dat de wetgever beoogde dat « de Staat [...] aan de
communes sa taxe sur les spectacles » (Doc. parl., Sénat, 1947-1948, gemeenten zijn belasting op de vertoningen [zal] overlaten » (Parl.
n° 492, p. 11), « les autorités locales voyant ainsi leur potentiel St., Senaat, 1947-1948, nr. 492, p. 11), « waardoor de plaatselijke
overheden aldus hun belastingvermogen met een overeenkomstig bedrag
fiscal accru à due concurrence » (ibid., p. 42). zien toenemen » (ibid., p. 42).
B.5.3. En conséquence de l'article 36 de la loi du 24 décembre 1948, B.5.3. Vanwege artikel 36 van de wet van 24 december 1948 heeft de
l'assemblée générale de la section du contentieux administratif du algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
Conseil d'Etat a jugé, dans ses arrêts du 12 janvier 2010, auxquels se van State in haar arresten van 12 januari 2010, waaraan de verwijzende
réfère le juge a quo, que l'article 464, 1°, du CIR 1992 « ne peut rechter refereert, geoordeeld dat artikel 464, 1°, van het WIB 1992 «
être réputé interdire aux communes de prélever une taxe sur les niet geacht kan worden de gemeenten te verbieden om een belasting op
spectacles et divertissements sur la base des recettes brutes des vertoningen en vermakelijkheden te heffen op basis van de
entrées ». bruto-ontvangsten van het entreegeld ».
B.5.4. Toutefois, le transfert de la taxe sur les spectacles et B.5.4. De overdracht, door de wetgever, van de belasting op de
divertissements par le législateur aux communes dans les circonstances vertoningen en vermakelijkheden aan de gemeenten, in de omstandigheden
décrites en B.5.2 ne peut pas être considéré comme une justification zoals beschreven in B.5.2, kan echter niet als een voldoende
suffisante pour pouvoir déroger, dans le chef des communes, à verantwoording worden beschouwd om te kunnen afwijken, voor de
l'interdiction générale contenue dans l'article 464, 1°, du CIR 1992, gemeenten, van het algemene verbod vervat in artikel 464, 1°, van het
tel qu'interprété en B.1. WIB 1992, zoals geïnterpreteerd in B.1.
B.5.5. La question préjudicielle appelle, dans l'interprétation qui B.5.5. De prejudiciële vraag dient, in de in B.1 vermelde
est mentionnée en B.1, une réponse affirmative. interpretatie, bevestigend te worden beantwoord.
B.6.1. La Cour constate cependant que la disposition en cause peut B.6.1. Het Hof stelt evenwel vast dat de in het geding zijnde bepaling
être interprétée autrement. anders kan worden geïnterpreteerd.
B.6.2. L'article 464, 1°, du CIR 1992 interdit aux communes d'établir B.6.2. Artikel 464, 1°, van het WIB 1992 verbiedt de gemeenten onder
notamment des taxes similaires à l'impôt des personnes physiques et à meer gelijkaardige belastingen te heffen als de personenbelasting en
l'impôt des sociétés « sur la base de ces impôts ». Comme il a été de vennootschapsbelasting « op de grondslag van die belastingen ».
indiqué en B.3.2, cette disposition doit être interprétée Zoals aangegeven in B.3.2, dient die bepaling vanwege de daaruit
restrictivement en raison de la limitation de l'autonomie fiscale des voortvloeiende beperking van de fiscale autonomie van de gemeenten,
communes qui en découle. restrictief te worden geïnterpreteerd.
La base de l'impôt des personnes physiques est constituée du revenu De grondslag van de personenbelasting bestaat in het belastbaar
imposable tel qu'il est défini à l'article 6 du CIR 1992. La base de inkomen zoals bepaald in artikel 6 van het WIB 1992. De grondslag van
l'impôt des sociétés est constituée des bénéfices définis à l'article de vennootschapsbelasting bestaat in de winst zoals bepaald in artikel
185 du CIR 1992. 185 van het WIB 1992.
L'article 464, 1°, du CIR 1992 n'interdit pas de lever une taxe Artikel 464, 1°, van het WIB 1992 verbiedt niet een gemeentelijke
communale sur les recettes brutes dès lors que cette base diffère belasting te heffen op de bruto-ontvangsten, nu die grondslag
fondamentalement de la base de l'impôt des personnes physiques comme wezenlijk verschilt van de grondslag van zowel de personenbelasting,
de celle de l'impôt des sociétés, et par ailleurs également de celle als van de vennootschapsbelasting en overigens ook van die van de in
de l'impôt des personnes morales visé par cette même disposition (dont dezelfde bepaling beoogde rechtspersonenbelasting (waarvan de
la base est définie à l'article 221 du CIR 1992) et de celle de grondslag is bepaald in artikel 221 van het WIB 1992) en van de
l'impôt des non-résidents (dont la base est définie à l'article 228 du CIR 1992). En effet, bien que les recettes brutes générées par une activité et, plus généralement, les revenus bruts du contribuable constituent le point de départ pour la détermination du revenu imposable à l'impôt des personnes physiques ou du bénéfice imposable à l'impôt des sociétés, il existe une différence essentielle entre, d'une part, les recettes brutes générées par les droits d'entrée ou les revenus bruts en général et, d'autre part, les bases imposables précitées. Par la base de l'impôt, la disposition en cause ne vise pas tout élément qui est pris en compte pour le calcul de l'impôt, mais exclusivement le montant sur lequel l'impôt est calculé en définitive (voir les arrêts belasting van de niet-inwoners (waarvan de grondslag is bepaald in artikel 228 van het WIB 1992). Immers, hoewel de bruto-ontvangsten uit een activiteit, en meer algemeen de bruto-inkomsten van de belastingplichtige, het uitgangspunt vormen voor de vaststelling van het belastbaar inkomen in de personenbelasting, of de belastbare winst in de vennootschapsbelasting, bestaat er een wezenlijk verschil tussen, enerzijds, de bruto-ontvangsten van de entreegelden of de bruto-inkomsten in het algemeen, en, anderzijds, de voormelde belastbare grondslagen. Met de grondslag van de belasting wordt in de in het geding zijnde bepaling niet elk element bedoeld dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de belasting, doch uitsluitend het bedrag waarop de belasting finaal wordt berekend (zie
n° 119/2007, B.6; n° 44/2008, B.6; n° 50/2011, B.57.5). De manière arresten nrs. 119/2007, B.6, 44/2008, B.6, en 50/2011, B.57.5). In het
générale, il n'existe pas non plus de rapport proportionnel entre les algemeen bestaat er ook geen evenredig verband tussen de
recettes brutes ou revenus bruts et les différentes bases des impôts bruto-ontvangsten of -inkomsten en de verschillende grondslagen van de
mentionnés à l'article 464, 1°, du CIR 1992. belastingen vermeld in artikel 464, 1°, van het WIB 1992.
B.6.3. L'article 464, 1°, du CIR 1992, combiné avec l'article 36 de la B.6.3. Artikel 464, 1°, van het WIB 1992, in samenhang gelezen met
loi du 24 décembre 1948, interdit certes aux communes de lever une artikel 36 van de wet van 24 december 1948, verbiedt de gemeenten
taxe sur les spectacles et divertissements calculée sur la base de weliswaar om een belasting op vertoningen en vermakelijkheden te
l'impôt des personnes physiques ou de l'impôt des sociétés, tout comme heffen op basis van de grondslag van de personen- of
l'article 464, 1°, du CIR 1992 interdit aux communes de le faire pour vennootschapsbelasting, zoals artikel 464, 1°, van het WIB 1992 de
gemeenten verbiedt zulks te doen voor alle andere activiteiten die op
toutes les autres activités qui se déroulent sur leur territoire, mais hun grondgebied plaatsvinden, doch verbiedt hun niet, noch ten aanzien
ne leur interdit ni à l'égard de spectacles et divertissements ni à van vertoningen en vermakelijkheden, noch ten aanzien van andere
l'égard d'autres activités de lever une taxe sur les recettes brutes activiteiten, een belasting te heffen op de bruto-ontvangsten van
générées par les droits d'entrée ou sur les revenus bruts. entreegelden of op de bruto-inkomsten.
B.6.4. Par conséquent, dans cette interprétation, la différence de B.6.4. Bijgevolg bestaat er in die interpretatie geen verschil in
traitement est inexistante. behandeling.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
- L'article 464, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992, combiné - Artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992,
avec l'article 36 de la loi du 24 décembre 1948 concernant les in samenhang gelezen met artikel 36 van de wet van 24 december 1948
betreffende de gemeentelijke en provinciale financiën, schendt de
finances provinciales et communales, viole les articles 10 et 11 de la artikelen 10 en 11 van de Grondwet, indien het in die zin wordt
Constitution s'il est interprété en ce sens qu'il n'est pas réputé
interdire aux communes de lever une taxe sur les spectacles et geïnterpreteerd dat het niet wordt geacht de gemeenten te verbieden
divertissements calculée sur la base de l'impôt des personnes een belasting op vertoningen en vermakelijkheden te heffen op basis
physiques ou de l'impôt des sociétés. van de grondslag van de personen- of de vennootschapsbelasting.
- L'article 464, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992, combiné - Artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992,
avec l'article 36 de la loi du 24 décembre 1948 concernant les in samenhang gelezen met artikel 36 van de wet van 24 december 1948
finances provinciales et communales, ne viole pas les articles 10 et betreffende de gemeentelijke en provinciale financiën, schendt de
11 de la Constitution s'il est interprété en ce sens qu'il n'est pas artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, indien het in die zin wordt
réputé interdire aux communes de lever une taxe, notamment à l'égard geïnterpreteerd dat het niet wordt geacht de gemeenten te verbieden
des spectacles et divertissements, sur les recettes brutes générées een belasting, meer bepaald op vertoningen en vermakelijkheden, te
par les droits d'entrée ou sur les revenus bruts. heffen op de bruto-ontvangsten van de entreegelden of op de
bruto-inkomsten.
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 16 février 2012. Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 16 februari 2012.
Le greffier, De griffier,
F. Meersschaut. F. Meersschaut.
Le président, De voorzitter,
M. Bossuyt. M. Bossuyt.
^