Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 198/2011 du 22 décembre 2011 Numéro du rôle : 5147 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 145, § 3bis, de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques, inséré par l'article 189 La Cour constitutionnelle, composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges L. La(...)"
Extrait de l'arrêt n° 198/2011 du 22 décembre 2011 Numéro du rôle : 5147 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 145, § 3bis, de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques, inséré par l'article 189 La Cour constitutionnelle, composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges L. La(...) Uittreksel uit arrest nr. 198/2011 van 22 december 2011 Rolnummer 5147 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 145, § 3bis, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, ingevoegd bij artikel 189 van de wet Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechter(...)
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Extrait de l'arrêt n° 198/2011 du 22 décembre 2011 Uittreksel uit arrest nr. 198/2011 van 22 december 2011
Numéro du rôle : 5147 Rolnummer 5147
En cause : la question préjudicielle concernant l'article 145, § 3bis, In zake : de prejudiciële vraag over artikel 145, § 3bis, van de wet
de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques, van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, ingevoegd
inséré par l'article 189 de la loi du 25 avril 2007 portant des bij artikel 189 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse
dispositions diverses (IV), posée par le Tribunal correctionnel de Charleroi. bepalingen (IV), gesteld door de Correctionele Rechtbank te Charleroi.
La Cour constitutionnelle, Het Grondwettelijk Hof,
composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges L. samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de
Lavrysen, A. Alen, E. Derycke, J. Spreutels et P. Nihoul, assistée du rechters L. Lavrysen, A. Alen, E. Derycke, J. Spreutels en P. Nihoul,
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président R. Henneuse, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par jugement du 21 avril 2011 en cause du procureur du Roi contre Bij vonnis van 21 april 2011 in zake de procureur des Konings tegen
S.C., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 20 mai S.C., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20
2011, le Tribunal correctionnel de Charleroi a posé une question mei 2011, heeft de Correctionele Rechtbank te Charleroi een
préjudicielle qui, par ordonnance de la Cour du 7 juin 2011, a été prejudiciële vraag gesteld die bij beschikking van het Hof van 7 juni
reformulée comme suit : 2011 als volgt werd geherformuleerd :
« L'article 145, § 3bis, de la loi du 13 juin 2005 relative aux « Schendt artikel 145, § 3bis, van de wet van 13 juni 2005 betreffende
communications électroniques, inséré par la loi du 25 avril 2007, de elektronische communicatie, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007,
viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il ne de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het als voorwaarde
prévoit pas comme condition de recevabilité des poursuites une demande van ontvankelijkheid van de vervolgingen niet in een uitdrukkelijk
expresse de la victime contrairement à l'article 442bis du Code pénal verzoek van het slachtoffer voorziet in tegenstelling tot artikel
et en ce qu'il incrimine le fait d'importuner un correspondant alors 442bis van het Strafwetboek, en in zoverre het het bezorgen van
overlast aan een correspondent strafbaar stelt terwijl er geen
qu'aucune prévention n'existe quand on importune un tiers avec un tenlastelegging bestaat wanneer met een ander communicatiemiddel
autre moyen de communication ? ». overlast wordt bezorgd aan een derde ? ».
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1. L'article 145, § 3bis, de la loi du 13 juin 2005 relative aux B.1. Artikel 145, § 3bis, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de
communications électroniques, inséré par l'article 189 de la loi du 25 elektronische communicatie, ingevoegd bij artikel 189 van de wet van
avril 2007 portant des dispositions diverses (IV), dispose : 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), bepaalt :
« Est punie d'une amende de 20 EUR [50 EUR dans le texte néerlandais] « Met een geldboete van 50 EUR [20 EUR in de Franse tekst] tot 300 EUR
à 300 EUR et d'un emprisonnement de quinze jours à deux ans ou d'une en met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar of met één
de ces peines seulement la personne qui utilise un réseau ou un van die straffen alleen worden gestraft de persoon, die een
service de communications électroniques ou d'autres moyens de elektronische-communicatienetwerk of -dienst of andere elektronische
communications électroniques afin d'importuner son correspondant ou de communicatiemiddelen gebruikt om overlast te veroorzaken aan zijn
provoquer des dommages ainsi que la personne qui installe un appareil correspondent of schade te berokkenen alsook de persoon die welk
quelconque destiné à commettre l'infraction susmentionnée, ainsi que toestel dan ook opstelt dat bestemd is om de voorgaande inbreuk te
la tentative de commettre celle-ci ». begaan, alsook een poging om deze te begaan ».
B.2. La Cour est interrogée sur la compatibilité de l'article 145, § B.2. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van
3bis, précité, avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce het voormelde artikel 145, § 3bis, met de artikelen 10 en 11 van de
qu'il crée une double différence de traitement : d'une part, entre les Grondwet in zoverre het een dubbel verschil in behandeling
prévenus, suivant qu'ils sont poursuivis sur la base de cette teweegbrengt : enerzijds, tussen de beklaagden, naargelang zij worden
disposition ou sur la base de l'article 442bis du Code pénal réprimant vervolgd op grond van die bepaling of op grond van artikel 442bis van
le harcèlement, une plainte de la personne qui se prétend harcelée het Strafwetboek dat de belaging bestraft, waarbij een klacht van de
n'étant requise que dans le second cas; d'autre part, entre les persoon die beweert te worden belaagd, enkel in het tweede geval is
justiciables importunant des tiers suivant qu'ils utilisent un moyen vereist; anderzijds, tussen de rechtzoekenden die overlast bezorgen
de communication électronique ou un autre moyen de communication, aan derden naargelang zij een elektronisch communicatiemiddel of een
seuls les premiers pouvant, en vertu de la disposition en cause, faire ander communicatiemiddel gebruiken, waarbij enkel de eerstgenoemden
l'objet de poursuites. krachtens de in het geding zijnde bepaling kunnen worden vervolgd.
B.3. L'article 442bis du Code pénal dispose : B.3. Artikel 442bis van het Strafwetboek bepaalt :
« Quiconque aura harcelé une personne alors qu'il savait ou aurait dû savoir qu'il affecterait gravement par ce comportement la tranquillité de la personne visée, sera puni d'une peine d'emprisonnement de quinze jours à deux ans et d'une amende de cinquante euros à trois cents euros, ou de l'une de ces peines seulement. Le délit prévu par le présent article ne pourra être poursuivi que sur la plainte de la personne qui se prétend harcelée ». B.4. La définition des modalités d'engagement de poursuites pénales relève d'un jugement d'opportunité qui appartient au législateur. La Cour empiéterait sur le domaine réservé au législateur si, en s'interrogeant sur la justification des différences qui existent entre les nombreux textes législatifs portant des sanctions pénales, elle ne limitait pas son appréciation, en ce qui concerne de telles modalités, aux cas dans lesquels le choix du législateur contient une incohérence telle qu'il aboutit à un traitement différent manifestement déraisonnable d'infractions comparables. B.5. Les deux dispositions en cause ont pour objectif de réprimer des comportements qui sont susceptibles de perturber la tranquillité « Hij die een persoon heeft belaagd terwijl hij wist of had moeten weten dat hij door zijn gedrag de rust van die bewuste persoon ernstig zou verstoren, wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met geldboete van vijftig euro tot driehonderd euro of met een van die straffen alleen. Tegen het in dit artikel bedoelde misdrijf kan alleen vervolging worden ingesteld op een klacht van de persoon die beweert te worden belaagd ». B.4. Het bepalen van de modaliteiten voor het instellen van strafvervolging behoort tot het opportuniteitsoordeel van de wetgever. Het Hof zou zich op het aan de wetgever voorbehouden domein begeven, indien het bij de vraag naar de verantwoording van verschillen in de talrijke wetteksten houdende strafrechtelijke sancties, wat dergelijke modaliteiten betreft, zijn oordeel niet zou beperken tot die gevallen waar de keuze van de wetgever dermate onsamenhangend is dat ze leidt tot een kennelijk onredelijk verschil in behandeling tussen vergelijkbare misdrijven. B.5. De twee in het geding zijnde bepalingen hebben tot doel gedragingen te bestraffen die andermans rust kunnen verstoren. Zij
d'autrui. Elles peuvent donc être comparées de façon suffisamment kunnen dus, wat de wijze betreft waarop vervolgingen worden ingesteld,
pertinente en ce qui concerne la manière d'engager des poursuites. op voldoende pertinente wijze met elkaar worden vergeleken.
B.6. L'article 442bis du Code pénal a pour objectif de réprimer des B.6. Artikel 442bis van het Strafwetboek heeft tot doel handelingen te
agissements portant atteinte à la vie privée des personnes en les bestraffen die het privéleven van de personen aantasten door hen
importunant de manière irritante. La peine prévue par l'article 442bis lastig te vallen op een wijze die voor de betrokkenen overlast met
du Code pénal n'est applicable que moyennant la réunion des conditions zich meebrengt. De straf waarin artikel 442bis van het Strafwetboek
voorziet, is alleen van toepassing wanneer aan alle volgende
suivantes : le caractère harcelant du comportement de la personne voorwaarden is voldaan : het belagende karakter van het gedrag van de
poursuivie, une atteinte à la tranquillité de la personne visée par le vervolgde persoon, een verstoring van de rust van de persoon die de
harceleur, un lien de causalité entre le comportement de celui-ci et belager op het oog heeft, een oorzakelijk verband tussen het gedrag
cette perturbation de la tranquillité d'autrui, la gravité de cette van die persoon en die verstoring van andermans rust, de ernst van die
perturbation, ainsi que le fait que le harceleur savait ou aurait dû verstoring, alsook het feit dat de belager wist of had moeten weten
savoir qu'il affecterait gravement la tranquillité de la personne visée. dat hij de rust van de beoogde persoon ernstig zou verstoren.
B.7. La disposition en cause fut insérée dans l'article 145 de la loi B.7. De in het geding zijnde bepaling werd in artikel 145 van de wet
du 13 juin 2005 afin de réduire les peines que la disposition initiale van 13 juni 2005 ingevoegd teneinde de straffen te verminderen waarin
prévoyait pour l'infraction qu'elle sanctionne (Doc. parl., Chambre, de oorspronkelijke bepaling voorzag voor het misdrijf dat zij bestraft
2006-2007, DOC 51-2873/001, p. 116). La loi du 13 juin 2005 vise, (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2873/001, p. 116). De wet van 13
notamment, à protéger les utilisateurs des communications juni 2005 strekt met name ertoe de gebruikers van elektronische
électroniques (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1425/001 et communicatie te beschermen (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC
1426/018, p. 4), tandis que son article 145 est présenté (ibid., DOC 51-1425/001 en 1426/018, p. 4), terwijl artikel 145 ervan wordt
51-1425/001 et 1426/001, p. 91) comme s'inspirant de l'article 114, §§ voorgesteld (ibid., DOC 51-1425/001 en 1426/001, p. 91) als zijnde
8 et 9, de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines geïnspireerd op artikel 114, §§ 8 en 9, van de wet van 21 maart 1991
entreprises publiques économiques (abrogé depuis par la loi du 13 juin betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven
2005 (article 155) dont est issue la disposition en cause). Cette (sindsdien opgeheven bij de wet van 13 juni 2005 (artikel 155) waaruit
de in het geding zijnde bepaling is voortgekomen). Die bepaling, die,
disposition, qui, en son paragraphe 8, 2° (modifié par la loi du 19 in paragraaf 8, 2°, ervan (zoals gewijzigd bij de wet van 19 december
décembre 1997), visait « la personne qui utilise un réseau ou un 1997), betrekking had op « de persoon, die een telecommunicatienet of
service de télécommunications ou d'autres moyens de télécommunications -dienst of andere middelen van telecommunicatie gebruikt om overlast
afin d'importuner son correspondant ou de provoquer des dommages », te veroorzaken aan zijn correspondent of schade te berokkenen », kan
peut être appliquée même si les conditions d'application de l'article ook worden toegepast zelfs wanneer niet is voldaan aan de in B.6
442bis du Code pénal, indiquées en B.6, ne sont pas remplies puisqu'il vermelde toepassingsvoorwaarden van artikel 442bis van het
Strafwetboek, aangezien niet wordt vereist dat het gebruik van het
n'est requis ni que l'utilisation du moyen de télécommunication telecommunicatiemiddel een belagend karakter heeft, noch dat de rust
présente un caractère harcelant ni que la tranquillité du van de correspondent van de persoon daadwerkelijk wordt verstoord.
correspondant de la personne soit effectivement perturbée. Elle avait Over die bepaling was het volgende vermeld in de memorie van
fait l'objet des indications suivantes dans l'exposé des motifs : toelichting :
« Le point 2° du § 8 prévoit la punition d'appels malicieux qui, par « Punt 2° van § 8 voorziet in de bestraffing van de kwaadwillige
leur répétition, importunent les utilisateurs du téléphone. Sont telefoonoproepen waarbij door herhaalde oproepen aan
également punissables, les pratiques visant à l'accès illicite, par la telefoongebruikers overlast wordt veroorzaakt. Strafbaar zijn ook de
praktijken, die tot doel hebben door gebruikmaking van
voie des télécommunications, à des programmes ou à des fichiers telecommunicatie onrechtmatig toegang te verkrijgen tot
informatiques » (Doc. parl., Chambre, 1989-1990, n° 1287/1, p. 71). computerprogramma's of -bestanden » (Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. 1287/1, p. 71).
B.8. Cet objectif de « réprimer les communications téléphoniques B.8. Dat doel dat bestaat in « het bestraffen van kwaadwillige
malveillantes » (ibid., p. 173), qui est aussi celui de la disposition telefoonverbindingen » (ibid., p. 173), dat eveneens het doel van de
en cause, doit être mis en relation avec une des constatations ayant in het geding zijnde bepaling is, moet in verband worden gebracht met
amené à l'élaboration de nouvelles dispositions de droit européen één van de vaststellingen die heeft geleid tot de totstandkoming van
entre 1999 et 2002 et auxquelles le législateur s'est référé lors de nieuwe Europeesrechtelijke bepalingen tussen 1999 en 2002 en waarnaar
l'adoption de la loi du 13 juin 2005, constatation selon laquelle de wetgever bij het aannemen van de wet van 13 juni 2005 heeft
verwezen, vaststelling volgens welke de evolutie van de technologie «
l'évolution des technologies était « très rapide et imprévisible » zeer [snel] en [onvoorspelbaar] » was (Parl. St., Kamer, 2004-2005,
(Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1425/001 et 1426/001, p. 6), DOC 51-1425/001 en 1426/001, p. 6), waarbij de telecommunicatiesector
le secteur des télécommunications ayant, à la fin des années 1990, aan het einde van de jaren 1990 een belangrijke dynamiek en
connu une dynamique importante et des modifications substantielles (ibid., p. 3). aanzienlijke wijzigingen heeft gekend (ibid., p. 3).
B.9. Compte tenu de l'objectif de la disposition en cause décrit en B.9. Rekening houdend met het in B.7 beschreven doel van de in het
B.7 ainsi que du contexte technique et de son évolution décrits en geding zijnde bepaling en met de in B.8 beschreven technische context
B.8, le législateur a pu estimer, sans porter une atteinte en evolutie ervan, vermocht de wetgever, zonder op discriminerende
discriminatoire aux droits des intéressés, qu'il convenait de wijze afbreuk te doen aan de rechten van de betrokkenen, te oordelen
dat het mogelijk moest worden gemaakt om vervolgingen te kunnen
permettre que des poursuites puissent être engagées pour réprimer les instellen teneinde de in de in het geding zijnde bepaling bedoelde
infractions visées par la disposition en cause sans qu'une plainte de misdrijven te bestraffen zonder dat een klacht van de persoon die
la personne se prétendant harcelée soit requise : l'usage des beweert te worden belaagd, is vereist : het gebruik van elektronische
communications électroniques a en effet pu être considéré comme communicatie kon immers worden geacht een bron van grotere misbruiken
constituant une source d'abus plus importants que dans d'autres te vormen dan in andere domeinen waar kan worden verantwoord dat
domaines où il peut être justifié qu'une importance soit accordée aux belang wordt gehecht aan het aanvoelen van het slachtoffer. In dat
sentiments de la victime. A cet égard, la disposition en cause prend opzicht wordt in de in het geding zijnde bepaling rekening gehouden
en compte un élément moral (la volonté d'importuner son correspondant) met een moreel bestanddeel (de wil om overlast te bezorgen aan zijn
qui ne correspond pas à l'élément moral pris en compte par l'article correspondent) dat niet overeenstemt met het in artikel 442bis van het
442bis du Code pénal (la connaissance que l'auteur avait ou devait Strafwetboek in aanmerking genomen morele bestanddeel (de kennis die
avoir des conséquences de son comportement sur la tranquillité de la de dader had of moest hebben van de gevolgen van zijn gedrag voor de
personne harcelée). En n'exigeant pas l'intention qui est requise par la disposition en cause, l'article 442bis entend tenir compte des sentiments de la victime (Doc. parl., Chambre, 1996-1997, n° 1046/5, p. 2 et n° 1046/8, p. 3) dont la plainte conditionne dès lors la recevabilité des poursuites. Cette préoccupation a pu ne pas être celle du législateur lorsqu'en adoptant la disposition en cause, il a défini l'élément moral de l'infraction comme étant l'intention d'importuner et ce choix n'emporte pas une incohérence qui entraînerait un traitement manifestement discriminatoire. B.10. C'est le même souci de réagir contre les comportements abusifs dans un secteur ayant connu récemment des développements techniques importants qui peut avoir amené le législateur à punir spécifiquement ceux qui importunent leur correspondant ou provoquent des dommages lorsqu'ils le font par la voie de communications électroniques alors que ceux qui le font par la voie d'autres moyens de communication tombent sous le droit commun. Comme le fait observer, à cet égard, le Conseil des ministres, le comportement de celui qui importunerait son correspondant en utilisant d'autres moyens de communication que ceux visés par la disposition en cause peut être réprimé sur la base rust van de belaagde persoon). Door niet het voornemen te vereisen dat bij de in het geding zijnde bepaling wordt voorgeschreven, strekt artikel 442bis ertoe rekening te houden met hetgeen het slachtoffer ervaart (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nr. 1046/5, p. 2, en nr. 1046/8, p. 3) van wie de klacht bijgevolg als voorwaarde wordt gesteld voor de ontvankelijkheid van de vervolgingen. Die bekommernis vermocht niet die van de wetgever te zijn toen hij bij het aannemen van de in het geding zijnde bepaling het morele bestanddeel van het misdrijf omschreef als het voornemen om overlast te veroorzaken en die keuze brengt geen gebrek aan samenhang met zich mee dat tot een kennelijk discriminerende behandeling zou leiden. B.10. Het is dezelfde bekommernis om te reageren tegen onrechtmatige gedragingen in een sector die recent belangrijke technische ontwikkelingen heeft gekend, die de wetgever ertoe kan hebben gebracht specifiek diegenen te bestraffen die hun correspondent overlast bezorgen of schade berokkenen wanneer zij dat doen met behulp van elektronische communicatie, terwijl diegenen die dat met behulp van andere communicatiemiddelen doen, onder het gemeen recht vallen. Zoals de Ministerraad in dat verband doet opmerken, kan het gedrag van diegene die overlast zou bezorgen aan zijn correspondent door gebruik te maken van andere communicatiemiddelen dan die welke in de in het geding zijnde bepaling worden bedoeld, worden bestraft op grond van
d'autres dispositions, tel l'article 442bis du Code pénal, et, andere bepalingen, zoals artikel 442bis van het Strafwetboek, en, in
contrairement à ce que soutient le prévenu devant le juge a quo, les tegenstelling tot wat de beklaagde voor de verwijzende rechter
différences entre cette disposition et la disposition en cause ne sont aanvoert, zijn de verschillen tussen die bepaling en de in het geding
pas à ce point essentielles que l'application de l'une et de l'autre, zijnde bepaling niet dermate essentieel dat de toepassing van beide,
dans les conditions qu'elles prévoient, serait discriminatoire. onder de voorwaarden waarin zij voorzien, discriminerend zou zijn.
B.11. La question préjudicielle appelle une réponse négative. B.11. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 145, § 3bis, de la loi du 13 juin 2005 relative aux Artikel 145, § 3bis, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de
communications électroniques, inséré par la loi du 25 avril 2007, ne elektronische communicatie, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007,
viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution. schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 22 décembre 2011. Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 22 december 2011.
Le greffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
Le président, De voorzitter,
R. Henneuse. R. Henneuse.
^