← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 134/2011 du 27 juillet 2011 Numéro du rôle : 4961 En cause
: les questions préjudicielles relatives à l'article 479 du Code d'instruction criminelle, posées par
la chambre des mises en accusation de la Cour d'appel de M La Cour constitutionnelle, composée
du juge J.-P. Snappe, faisant fonction de président, du prés(...)"
Extrait de l'arrêt n° 134/2011 du 27 juillet 2011 Numéro du rôle : 4961 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 479 du Code d'instruction criminelle, posées par la chambre des mises en accusation de la Cour d'appel de M La Cour constitutionnelle, composée du juge J.-P. Snappe, faisant fonction de président, du prés(...) | Uittreksel uit arrest nr. 134/2011 van 27 juli 2011 Rolnummer 4961 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 479 van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep te Berge Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter J.-P. Snappe, waarnemend voorzitter, voorzitter(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 134/2011 du 27 juillet 2011 | Uittreksel uit arrest nr. 134/2011 van 27 juli 2011 |
Numéro du rôle : 4961 | Rolnummer 4961 |
En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 479 du | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 479 van het |
Code d'instruction criminelle, posées par la chambre des mises en | Wetboek van strafvordering, gesteld door de kamer van |
accusation de la Cour d'appel de Mons. | inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep te Bergen. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée du juge J.-P. Snappe, faisant fonction de président, du | samengesteld uit rechter J.-P. Snappe, waarnemend voorzitter, |
président M. Bossuyt, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, J. | voorzitter M. Bossuyt, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J. |
Spreutels, P. Nihoul et F. Daoût, assistée du greffier P.-Y. | Spreutels, P. Nihoul en F. Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. |
Dutilleux, présidée par le juge J.-P. Snappe, | Dutilleux, onder voorzitterschap van rechter J.-P. Snappe, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par arrêt du 10 juin 2010 en cause du ministère public et de la SCRL « | Bij arrest van 10 juni 2010 in zake het openbaar ministerie en de cvba |
I.C.D.I. » contre R.L., dont l'expédition est parvenue au greffe de la | « I.C.D.I. » tegen R.L., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof |
Cour le 14 juin 2010, la chambre des mises en accusation de la Cour | is ingekomen op 14 juni 2010, heeft de kamer van |
d'appel de Mons a posé les questions préjudicielles suivantes : | inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« 1. L'article 479 du Code d'instruction criminelle viole-t-il les | « 1. Schendt artikel 479 van het Wetboek van strafvordering de |
articles 10 et 11 de la Constitution, en ce que le régime qu'il | artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de regeling die het invoert |
instaure ne s'applique pas aux conseillers sociaux et juges | niet van toepassing is op de raadsheren in sociale zaken en de |
consulaires, qui exercent à titre principal, une activité | rechters in handelszaken, die een hoofdberoepsactiviteit uitoefenen |
professionnelle étrangère à leur fonction judiciaire et s'applique par | die losstaat van hun rechterlijk ambt, en daarentegen wel van |
contre aux magistrats suppléants, qui exercent eux aussi, à titre | toepassing is op de plaatsvervangende magistraten, die eveneens een |
principal, une activité professionnelle, dont il semble pouvoir être | hoofdberoepsactiviteit uitoefenen waarvan lijkt te kunnen worden |
considéré qu'elle est étrangère à leur fonction judiciaire ? | aangenomen dat zij losstaat van hun rechterlijk ambt ? |
2. L'article 479 du Code d'instruction criminelle viole-t-il les | 2. Schendt artikel 479 van het Wetboek van strafvordering de artikelen |
articles 10 et 11 de la Constitution, en ce que le régime qu'il | 10 en 11 van de Grondwet doordat de regeling die het invoert van |
instaure continue à s'appliquer aux magistrats, effectifs ou | toepassing blijft op de werkende of plaatsvervangende magistraten die |
suppléants, qui ont cessé d'exercer leurs fonctions judiciaires, ayant | de uitoefening van hun rechterlijk ambt hebben stopgezet wegens het |
été atteints par la limite d'âge et ne s'applique par contre plus aux | bereiken van de leeftijdsgrens, en daarentegen niet langer van |
magistrats, effectifs ou suppléants, qui ont, eux aussi, cessé | toepassing is op de werkende of plaatsvervangende magistraten die |
d'exercer leurs fonctions judiciaires, mais pour d'autres raisons, par | eveneens de uitoefening van hun rechterlijk ambt hebben stopgezet, |
exemple, à cause d'un état de santé déficient ? ». | maar om andere redenen, bijvoorbeeld wegens gezondheidsproblemen ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Depuis sa dernière modification - par l'article 2 de la loi du 21 | B.1. Sinds de laatste wijziging ervan - bij artikel 2 van de wet van |
février 2010 « adaptant diverses lois réglant une matière visée à | 21 februari 2010 « tot aanpassing van verschillende wetten die een |
l'article 78 de la Constitution à la dénomination ' Cour | aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan |
constitutionnelle ' » -, l'article 479 du Code d'instruction | de benaming ' Grondwettelijk Hof ' » -, bepaalt artikel 479 van het |
criminelle dispose : | Wetboek van strafvordering : |
« Lorsqu'un juge de paix, un juge au tribunal de police, un juge au | « Wanneer een vrederechter, een rechter in de politierechtbank, een |
tribunal de première instance, au tribunal du travail ou au tribunal | rechter in de rechtbank van eerste aanleg, in de arbeidsrechtbank of |
de commerce, un conseiller à la cour d'appel ou à la cour du travail, un conseiller à la Cour de cassation, un magistrat du parquet près un tribunal ou une cour, un référendaire près la Cour de cassation, un membre de la Cour des comptes, un membre du Conseil d'Etat, de l'auditorat ou du bureau de coordination près le Conseil d'Etat, un membre de la Cour constitutionnelle, un référendaire près cette Cour, les membres du Conseil du Contentieux des étrangers, un gouverneur de province est prévenu d'avoir commis, hors de ses fonctions, un délit emportant une peine correctionnelle, le procureur général près la cour d'appel le fait citer devant cette cour, qui prononce sans qu'il | in de rechtbank van koophandel, een raadsheer in het hof van beroep of in het arbeidshof, een raadsheer in het Hof van Cassatie, een magistraat van het parket bij een rechtbank of een hof, een referendaris bij het Hof van Cassatie, een lid van het Rekenhof, een lid van de Raad van State, van het auditoraat of van het coördinatiebureau bij de Raad van State, een lid van het Grondwettelijk Hof, een referendaris bij dat Hof, de leden van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, een provinciegouverneur, ervan beschuldigd wordt buiten zijn ambt een misdrijf gepleegd te hebben dat een correctionele straf meebrengt, laat de procureur-generaal bij het hof van beroep hem dagvaarden voor dat hof, dat uitspraak doet, zonder |
puisse y avoir appel ». | dat beroep kan worden ingesteld ». |
Quant à la première question préjudicielle | Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag |
B.2. Il ressort des faits de la cause présentée au juge a quo, des | B.2. Uit de feiten van de aan de verwijzende rechter voorgelegde zaak, |
pièces de la procédure et des motifs de la décision de renvoi que la | de procedurestukken en de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt |
Cour est invitée à statuer sur la compatibilité, avec les articles 10 | dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de |
et 11 de la Constitution, de l'article 479 du Code d'instruction criminelle, en ce qu'il établirait une différence de traitement entre deux catégories de personnes qui se prétendent lésées par un délit emportant une peine correctionnelle qu'aurait commis une personne qui exerce une fonction judiciaire à titre accessoire et une activité professionnelle principale étrangère à cette fonction, lorsque ce délit aurait été commis hors de ces fonctions judiciaires : d'une part, les personnes qui s'estiment lésées par un délit qu'aurait commis un conseiller social ou un juge consulaire et, d'autre part, celles qui s'estiment lésées par un délit qu'aurait commis un juge de paix suppléant. La disposition en cause aurait pour effet que les personnes relevant de la seconde catégorie ne pourraient se constituer partie civile dans les mains d'un juge d'instruction afin de mettre l'action publique en mouvement. B.3. La disposition en cause réserve au procureur général près la cour d'appel le pouvoir de mettre l'action publique en mouvement en raison d'un délit commis par l'un des titulaires de fonctions publiques visés par cette disposition. | bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 479 van het Wetboek van strafvordering, doordat het een verschil in behandeling zou invoeren tussen twee categorieën van personen die beweren dat zij zijn benadeeld door een misdrijf dat een correctionele straf tot gevolg heeft en dat zou zijn gepleegd door een persoon die in bijkomende orde een rechterlijk ambt uitoefent en een hoofdberoepsactiviteit die losstaat van dat ambt, wanneer dat misdrijf buiten dat rechterlijk ambt zou zijn gepleegd : enerzijds, de personen die zich benadeeld achten door een misdrijf dat zou zijn gepleegd door een raadsheer in sociale zaken of een rechter in handelszaken en, anderzijds, diegenen die zich benadeeld achten door een misdrijf dat zou zijn gepleegd door een plaatsvervangend vrederechter. De in het geding zijnde bepaling zou tot gevolg hebben dat de personen van de tweede categorie zich geen burgerlijke partij zouden kunnen stellen in handen van een onderzoeksrechter teneinde de strafvordering op gang te brengen. B.3. Bij de in het geding zijnde bepaling wordt de bevoegdheid om de strafvordering op gang te brengen wegens een misdrijf gepleegd door een van de openbare ambtsdragers die in die bepaling worden beoogd, aan de procureur-generaal bij het hof van beroep voorbehouden. |
B.4. Le conseiller social, le juge consulaire et le juge de paix | B.4. De raadsheer in sociale zaken, de rechter in handelszaken en de |
suppléant ne sont pas explicitement mentionnés dans cette disposition. | plaatsvervangende vrederechter worden niet uitdrukkelijk in die bepaling vermeld. |
Il est cependant admis que l'article 479 du Code d'instruction | Niettemin wordt aangenomen dat artikel 479 van het Wetboek van |
strafvordering van toepassing is op de plaatsvervangende vrederechter | |
criminelle est applicable au juge de paix suppléant (Cass., 7 avril | (Cass., 7 april 1975, Arr. Cass., 1975, 2, p. 852), maar niet op de |
1975, Pas., 1975, I, p. 772) mais pas au conseiller social et au juge | raadsheer in sociale zaken en de rechter in handelszaken (Cass., 18 |
consulaire (Cass., 18 mars 2008, Pas., 2008, n° 188; Cass., 15 | maart 2008, Arr. Cass., 2008, nr. 188; Cass., 15 december 1998, Arr. |
décembre 1998, Pas., 1998, I, n° 521). | Cass., 1998, nr. 521). |
B.5.1. Le « privilège de juridiction » applicable aux titulaires de fonctions publiques dont il est question dans la disposition en cause a été instauré en vue de garantir, à l'égard de ces personnes, une administration de la justice impartiale et sereine. Les règles spécifiques d'instruction, de poursuite et de jugement qu'implique ce « privilège » tendent à éviter, d'une part, que des poursuites téméraires, injustifiées ou vexatoires soient intentées contre les personnes concernées et, d'autre part, que ces mêmes personnes soient traitées avec trop de sévérité ou trop de clémence. L'ensemble de ces motifs peut en principe raisonnablement justifier | B.5.1. Het « voorrecht van rechtsmacht » dat van toepassing is op de openbare ambtsdragers die zijn vermeld in de in het geding zijnde bepaling, is ingesteld met het oog op het verzekeren van een onpartijdige en serene rechtsbedeling ten aanzien van die personen. De bijzondere regels op het gebied van onderzoek, vervolging en berechting die dat « voorrecht » inhoudt, beogen te vermijden dat, enerzijds, ondoordachte, onverantwoorde of tergende vervolgingen jegens de betrokken personen op gang zouden worden gebracht, anderzijds, diezelfde personen hetzij te streng, hetzij met te veel toegevendheid zouden worden behandeld. Het geheel van die motieven kan in beginsel redelijkerwijze |
que les personnes auxquelles s'applique le « privilège de juridiction | verantwoorden dat de personen op wie het « voorrecht van rechtsmacht » |
» soient, en matière d'instruction, de poursuite et de jugement, | van toepassing is, op het gebied van het onderzoek, de vervolging en |
traitées différemment des justiciables auxquels s'appliquent les | de berechting anders worden behandeld dan de rechtsonderhorigen op wie |
règles ordinaires de la procédure pénale. | de gewone regels van de strafrechtspleging van toepassing zijn. |
B.5.2. Les règles relatives au « privilège de juridiction » ont été | B.5.2. De regels betreffende het « voorrecht van rechtsmacht » zijn |
instaurées pour des motifs d'intérêt général et non dans l'intérêt | ingesteld om redenen van algemeen belang en niet in het persoonlijk |
personnel des personnes auxquelles le régime est applicable. | belang van de personen op wie de regeling van toepassing is. |
Ces règles sont d'ordre public, de sorte que ces personnes ne peuvent | Die regels zijn van openbare orde, zodat die personen niet eraan |
y renoncer, même si elles estiment que l'application des règles | kunnen verzaken, ook niet wanneer zij oordelen dat de toepassing van |
ordinaires de la procédure pénale leur est plus favorable. | de gewone regels van de strafrechtspleging hun gunstiger uitvalt. |
B.6. Il appartient en principe au législateur de décider pour quelles fonctions publiques il y a lieu de prévoir des règles dérogatoires aux règles ordinaires de la procédure pénale afin d'atteindre les objectifs d'intérêt général qu'il poursuit, rappelés en B.5.1. La Cour ne peut mettre en cause les choix opérés par le législateur dans ce domaine que s'ils sont manifestement déraisonnables ou s'ils aboutissent à une limitation disproportionnée des droits des personnes concernées. B.7.1.1. Le conseiller social est nommé par le Roi, sur la proposition, selon le cas, du ministre qui a le Travail dans ses attributions ou du ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions (article 216, alinéas 1er et 2, du Code judiciaire). Les candidatures sont en principe présentées au ministre respectivement | B.6. Het staat in beginsel aan de wetgever om te beslissen voor welke overheidsambten dient te worden voorzien in van de gewone regels van de strafrechtspleging afwijkende regels teneinde de door hem nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, die in B.5.1 zijn vermeld, te bereiken. Het Hof kan de door de wetgever op dat vlak gemaakte keuzes slechts in het geding brengen indien ze kennelijk onredelijk zijn of indien ze leiden tot een onevenredige beperking van de rechten van de daarbij betrokken personen. B.7.1.1. Een raadsheer in sociale zaken wordt benoemd door de Koning, op voordracht van, naar gelang van het geval, de voor Arbeid bevoegde minister of de voor Middenstand bevoegde minister (artikel 216, eerste en tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek). De kandidaten worden in |
par les organisations représentatives d'employeurs, de travailleurs | principe aan de minister voorgedragen door de representatieve |
ouvriers, de travailleurs employés et de travailleurs indépendants | organisaties van werkgevers, werknemers-arbeiders, |
(articles 199, 201, et 216, alinéa 3, du Code judiciaire). Le | werknemers-bedienden en zelfstandigen (artikelen 199, 201 en 216, |
conseiller social est nommé pour un mandat de cinq ans renouvelable | derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek). Een raadsheer in sociale |
(article 202, alinéa 2, lu en combinaison avec l'article 216, alinéa 3, du Code judiciaire). Le juge consulaire est nommé par le Roi, sur la proposition conjointe des ministres qui ont la Justice, les Affaires économiques et les Classes moyennes dans leurs attributions (article 203, alinéa 1er, du Code judiciaire). Les candidatures sont présentées par les candidats eux-mêmes ou par des organisations professionnelles ou interprofessionnelles représentatives du commerce ou de l'industrie (article 203, alinéa 2, du même Code). Le juge consulaire est nommé pour un mandat de cinq ans renouvelable (article 204, alinéa 1er, du Code judiciaire). | zaken wordt benoemd voor een hernieuwbaar mandaat van vijf jaar (artikel 202, tweede lid, in samenhang gelezen met artikel 216, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek). Een rechter in handelszaken wordt door de Koning benoemd op de gezamenlijke voordracht van de ministers die Justitie, Economische Zaken en Middenstand in hun bevoegdheid hebben (artikel 203, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek). De kandidaten kunnen zichzelf aanmelden of worden voorgedragen door representatieve professionele of interprofessionele organisaties uit de handel of de nijverheid (artikel 203, tweede lid, van hetzelfde Wetboek). Een rechter in handelszaken wordt benoemd voor een hernieuwbaar mandaat van vijf jaar (artikel 204, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek). |
B.7.1.2. Le juge de paix suppléant est, lui, nommé sur présentation | B.7.1.2. Een plaatsvervangend vrederechter wordt van zijn kant benoemd |
motivée de la commission de nomination et de désignation compétente du | op gemotiveerde voordracht van de bevoegde benoemings- en |
Conseil supérieur de la justice, après évaluation de sa compétence et | aanwijzingscommissie van de Hoge Raad voor de Justitie, na afweging |
de son aptitude (article 259ter, § 4, alinéas 1er, 10 et 12, du Code | van zijn bekwaamheid en geschiktheid (artikel 259ter, § 4, eerste, |
tiende en twaalfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek). Hij wordt voor | |
judiciaire). Il est nommé à vie (article 152, alinéa 1er, de la | het leven benoemd (artikel 152, eerste lid, van de Grondwet). |
Constitution). B.7.2.1. Le conseiller social et le juge consulaire peuvent, entre | B.7.2.1. Een raadsheer in sociale zaken en een rechter in handelszaken |
autres, exercer un commerce, administrer, diriger ou surveiller des | mogen onder andere handeldrijven, handelsvennootschappen en |
sociétés commerciales et des établissements industriels et | nijverheids- of handelsinrichtingen beheren, leiden of toezicht erop |
commerciaux, conclure et exécuter un contrat de travail, ou exercer la | uitoefenen, een arbeidsovereenkomst aangaan en uitvoeren, of het |
profession de réviseur d'entreprises et de comptable ainsi que des | beroep van bedrijfsrevisor en van accountant en de bezigheden die hen |
activités qu'autorisent ces deux dernières qualités (article 300, | door die laatste twee hoedanigheden geoorloofd zijn, uitoefenen |
alinéa 2, 2°, 3° et 4°, du Code judiciaire). | (artikel 300, tweede lid, 2°, 3° en 4°, van het Gerechtelijk Wetboek). |
Le conseiller social peut, en outre, exercer une fonction dans une | Een raadsheer in sociale zaken mag bovendien een ambt uitoefenen in |
organisation représentative de travailleurs salariés, de travailleurs | een representatieve organisatie van werknemers, zelfstandigen of |
indépendants ou d'employeurs ou dans un organisme qui participe à | werkgevers of in een instelling die deelneemt aan de uitvoering van de |
l'exécution de la législation en matière de sécurité sociale (article | wetgeving inzake maatschappelijke zekerheid (artikel 300, tweede lid, |
300, alinéa 2, 1°, du Code judiciaire). | 1°, van het Gerechtelijk Wetboek). |
Les fonctions de conseiller social et de juge consulaire sont, par | De ambten van raadsheer in sociale zaken en rechter in handelszaken |
contre, incompatibles avec les charges de notaire ou avec la | zijn daarentegen onverenigbaar met het ambt van notaris of met het |
profession d'avocat (article 300, alinéa 2, lu en combinaison avec | beroep van advocaat (artikel 300, tweede lid, in samenhang gelezen met |
l'article 293, alinéa 1er, du Code judiciaire). | artikel 293, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek). |
B.7.2.2. Le juge de paix suppléant peut, quant à lui, entre autres, | B.7.2.2. Een plaatsvervangend vrederechter mag, zijnerzijds, onder |
exercer les professions d'avocat et de notaire, ainsi que des | andere, het beroep van advocaat en van notaris uitoefenen, alsook |
activités que ces professions permettent (article 300, alinéa 1er, du | bezigheden die hem daardoor geoorloofd zijn (artikel 300, eerste lid, |
Code judicaire). | van het Gerechtelijk Wetboek). |
Il ne peut cependant, ni personnellement, ni par personne interposée, | Hij mag echter, noch persoonlijk, noch door een tussenpersoon, enige |
exercer aucune espèce de commerce, ou participer à la direction, à | handel drijven, of deelnemen aan de leiding, het beheer van of het |
l'administration ou à la surveillance de sociétés commerciales ou | toezicht op handelsvennootschappen of nijverheids- of |
d'établissements industriels ou commerciaux (article 300, alinéa 1er, | handelsinrichtingen (artikel 300, eerste lid, in samenhang gelezen met |
lu en combinaison avec l'article 299, du Code judiciaire), conclure et | artikel 299 van het Gerechtelijk Wetboek), een arbeidsovereenkomst |
exécuter un contrat de travail, ou exercer la profession de réviseur | aangaan en uitvoeren, of het beroep van bedrijfsrevisor of van |
d'entreprises ou de comptable (article 300, alinéa 1er, lu en | accountant uitoefenen (artikel 300, eerste lid, in samenhang gelezen |
combinaison avec l'article 300, alinéa 2, 2°, 3° et 4°, du Code judiciaire). B.7.3. Les règles précitées relatives au mode de recrutement et à la durée des fonctions, ainsi que la nature et l'étendue des activités professionnelles étrangères à l'administration de la justice que peuvent exercer, d'une part, le conseiller social et le juge consulaire et, d'autre part, le juge de paix suppléant sont si différentes qu'elles justifient que seul ce dernier bénéficie du « privilège de juridiction ». B.8. Dès lors que la différence de traitement entre les deux | met artikel 300, tweede lid, 2°, 3° en 4°, van het Gerechtelijk Wetboek). B.7.3. De voormelde regels betreffende de wijze van aanwerving en de duur van het ambt, alsook de aard en het veld van de van de rechtsbedeling losstaande beroepsactiviteiten die mogen worden uitgeoefend door, enerzijds, een raadsheer in sociale zaken en een rechter in handelszaken en, anderzijds, een plaatsvervangend vrederechter, zijn dermate verschillend dat zij verantwoorden dat alleen die laatste het « voorrecht van rechtsmacht » geniet. B.8. Aangezien het verschil in behandeling tussen de twee in B.2 beoogde categorieën van openbare ambtsdragers verantwoord is, is het niet klaarblijkelijk onredelijk aan de procureur-generaal bij het hof |
catégories de titulaires de fonctions publiques visées en B.2 est | van beroep de bevoegdheid voor te behouden om de strafvordering op |
justifiée, il n'est pas manifestement déraisonnable de réserver au | gang te brengen om reden van een misdrijf dat door een |
procureur général près la cour d'appel le pouvoir de mettre l'action | plaatsvervangend vrederechter buiten de uitoefening van zijn ambt is |
publique en mouvement en raison d'un délit commis par un juge de paix | gepleegd, en om bijgevolg de persoon die zich door dat misdrijf |
suppléant en dehors de l'exercice de ses fonctions, et de priver, par | benadeeld acht de mogelijkheid te ontnemen om zich burgerlijke partij |
conséquent, la personne s'estimant lésée par cette infraction de la | te stellen in handen van een onderzoeksrechter teneinde die |
possibilité de se constituer partie civile dans les mains d'un juge | strafvordering op gang te brengen. |
d'instruction afin de mettre cette action publique en mouvement. | Die maatregel beperkt de rechten van die persoon, die slechts een |
Cette mesure ne limite pas, de manière excessive, les droits de cette | particulier belang kan nastreven zelfs wanneer hij de strafvordering |
personne qui ne peut poursuivre qu'un intérêt privé même lorsqu'elle | op gang brengt, niet op buitensporige wijze. Die persoon beschikt |
met l'action publique en mouvement. Cette personne a, en outre, la | bovendien over de mogelijkheid om voor de burgerlijke rechter de |
faculté de demander réparation du dommage que ce délit lui aurait | vergoeding te vorderen van de schade die dat misdrijf hem zou hebben |
causé devant le juge civil. Elle reste enfin libre de dénoncer | berokkend. Het staat hem ten slotte vrij om het misdrijf bij de |
l'infraction aux autorités compétentes, afin de permettre au ministre | bevoegde autoriteiten aan te klagen, teneinde de bevoegde minister in |
compétent d'ordonner des poursuites individuelles (article 151, § 1er, | staat te stellen om een individuele vervolging te bevelen (artikel |
seconde phrase, de la Constitution, inséré par la révision de la | 151, § 1, tweede zin, van de Grondwet, ingevoegd bij de |
Constitution du 20 novembre 1998). | grondwetsherziening van 20 november 1998). |
B.9. La première question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.9. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Quant à la seconde question préjudicielle | Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag |
B.10. Il ressort des faits de la cause présentée au juge a quo, des | B.10. Uit de feiten van de aan de verwijzende rechter voorgelegde |
pièces de la procédure et des motifs de la décision de renvoi que la | zaak, de procedurestukken en de motieven van de verwijzingsbeslissing |
Cour est invitée à statuer sur la compatibilité, avec les articles 10 | blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de |
et 11 de la Constitution, de l'article 479 du Code d'instruction | bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van |
artikel 479 van het Wetboek van strafvordering, doordat het een | |
criminelle, en ce qu'il établirait une différence de traitement entre | verschil in behandeling zou invoeren tussen twee categorieën van |
deux catégories de personnes qui se prétendent lésées par un délit | personen die beweren dat zij zijn benadeeld door een misdrijf dat een |
emportant une peine correctionnelle qu'aurait commis un juge de paix | correctionele straf tot gevolg heeft en dat zou zijn gepleegd door een |
suppléant après avoir cessé d'exercer cette fonction : d'une part, les | plaatsvervangend vrederechter nadat hij de uitoefening van zijn ambt |
personnes qui s'estiment lésées par un tel délit qu'aurait commis ce | heeft stopgezet : enerzijds, de personen die zich benadeeld achten |
juge après avoir été mis à la retraite en raison du fait qu'il avait | door zulk een misdrijf dat door die rechter zou zijn gepleegd na zijn |
atteint l'âge de 67 ans, et, d'autre part, celles qui s'estiment | inrustestelling wegens het bereiken van de leeftijd van 67 jaar en, |
lésées par un tel délit qu'aurait commis un tel juge après avoir été | anderzijds, diegenen die zich benadeeld achten door zulk een misdrijf |
mis à la retraite parce qu'une infirmité grave et permanente ne lui | dat door die rechter zou zijn gepleegd nadat hij in ruste was gesteld |
permettait plus de remplir convenablement sa fonction judiciaire. La disposition en cause aurait pour effet que seules les personnes relevant de la première catégorie ne pourraient se constituer partie civile dans les mains d'un juge d'instruction afin de mettre l'action publique en mouvement. B.11. Comme il est rappelé en B.3, la disposition en cause réserve au procureur général près la cour d'appel le pouvoir de mettre l'action publique en mouvement en raison d'un délit commis par l'un des titulaires de fonctions publiques visés par cette disposition. | omdat hij wegens een ernstige en blijvende gebrekkigheid niet langer in staat was zijn rechterlijk ambt naar behoren te vervullen. De in het geding zijnde bepaling zou tot gevolg hebben dat alleen de personen van de eerste categorie zich geen burgerlijke partij zouden kunnen stellen in handen van een onderzoeksrechter teneinde de strafvordering op gang te brengen. B.11. Zoals in B.3 in herinnering is gebracht, wordt bij de in het geding zijnde bepaling aan de procureur-generaal bij het hof van beroep de bevoegdheid voorbehouden om de strafvordering op gang te brengen wegens een misdrijf dat is gepleegd door een van de in die bepaling beoogde openbare ambtsdragers. |
B.12.1. La loi du 20 mai 1845 « sur les traitements des membres de | B.12.1. De wet van 20 mei 1845 « sur les traitements des membres de |
l'ordre judiciaire » prévoyait, en son article 8, que les « membres | l'ordre judiciaire » bepaalde in artikel 8 dat de « leden van de hoven |
des cours et tribunaux [étaient] mis à la retraite lorsqu'une | en rechtbanken in ruste [werden] gesteld wanneer zij wegens een |
infirmité grave et permanente ne leur permett [ait] plus de remplir | ernstige en blijvende gebrekkigheid niet langer in staat [waren] hun |
convenablement leurs fonctions ». | ambt naar behoren te vervullen » (eigen vertaling). |
La loi du 25 juillet 1867 « relative à la mise à la retraite des | De wet van 25 juli 1867 « betreffende de ontslagverlening aan de |
magistrats » prévoyait, en son article 1er, que les « membres des | magistraten » bepaalde in artikel 1 dat de « leden van de hoven en |
cours et tribunaux [étaient] mis à la retraite lorsqu'une infirmité | rechtbanken in ruste [werden] gesteld wanneer zij wegens een ernstige |
grave et permanente ne leur permett [ait] plus de remplir | en blijvende gebrekkigheid niet langer in staat [waren] hun ambt naar |
convenablement leurs fonctions, ou lorsqu'ils [avaient] accompli » un | behoren te vervullen, of wanneer zij [een leeftijd] [hadden] bereikt » |
âge variant selon la juridiction à laquelle ils appartenaient. | (eigen vertaling) die verschilde naar gelang van het rechtscollege |
Seul le magistrat qui avait été mis à la retraite parce qu'il avait | waartoe zij behoorden. Alleen de magistraat die in ruste was gesteld omdat hij de |
atteint la limite d'âge restait investi de sa fonction et continuait à | leeftijdsgrens had bereikt, bleef met zijn ambt bekleed en bleef deel |
faire partie du pouvoir judiciaire (Cass., 5 janvier 1959, Pas., 1959, | uitmaken van de rechterlijke macht (Cass., 5 januari 1959, Arr. Cass., |
I, p. 449). Ceci ressortait aussi des travaux préparatoires des deux | 1959, p. 376). Dat bleek eveneens uit de parlementaire voorbereiding |
lois précitées. | van beide voormelde wetten. |
B.12.2. L'article 2 de la loi du 10 octobre 1967 « contenant le Code | B.12.2. Bij artikel 2 van de wet van 10 oktober 1967 « houdende het |
judiciaire » a abrogé la loi du 25 juillet 1867. | Gerechtelijk Wetboek » werd de wet van 25 juli 1867 opgeheven. |
Dans sa version originale, l'article 383 du Code judiciaire disposait | In de oorspronkelijke versie ervan bepaalde artikel 383 van het |
: | Gerechtelijk Wetboek : |
« Les magistrats de l'ordre judiciaire cessent d'exercer leurs | « De magistraten van de rechterlijke orde houden op hun ambt uit te |
fonctions et sont admis à la retraite lorsqu'ils ont atteint l'âge de | oefenen en worden in ruste gesteld, wanneer zij de leeftijd van |
soixante-dix ans ou lorsqu'une infirmité grave et permanente ne leur | zeventig jaar bereikt hebben of wegens een ernstige en blijvende |
permet plus de remplir convenablement leurs fonctions ». | gebrekkigheid niet langer in staat zijn hun ambt naar behoren te vervullen ». |
Telle qu'elle a été remplacée par l'article 8 de la loi du 17 juillet | Zoals zij werd vervangen bij artikel 8 van de wet van 17 juli 1984 « |
1984 « portant certaines mesures de nature à réduire l'arriéré | houdende bepaalde maatregelen van aard tot vermindering van de |
judiciaire » et modifiée par l'article 48 de la loi du 3 mai 2003 « | gerechtelijke achterstand » en gewijzigd bij artikel 48 van de wet van |
modifiant certaines dispositions de la deuxième partie du Code | 3 mei 2003 « tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het |
judiciaire », cette disposition énonce : | Gerechtelijk Wetboek », luidt die bepaling als volgt : |
« § 1er. Les magistrats de l'Ordre judiciaire cessent d'exercer leurs | « § 1. De magistraten van de Rechterlijke Orde houden op hun ambt uit |
fonctions et sont admis à la retraite à la fin du mois au cours duquel | te oefenen en worden in rust gesteld op het einde van de maand in de |
ils ont atteint l'âge : | loop van dewelke zij de leeftijd bereiken van : |
de soixante-dix ans s'ils sont membres de la Cour de cassation; | zeventig jaar wat de leden van het Hof van Cassatie betreft; |
de soixante-sept ans s'ils sont membres des autres juridictions; | zevenenzestig jaar wat de leden van de andere rechtscolleges betreft; |
ou lorsqu'une infirmité grave et permanente ne leur permet plus de | of wanneer zij wegens een ernstige en blijvende gebrekkigheid niet |
remplir convenablement leurs fonctions. | langer in staat zijn hun ambt naar behoren te vervullen. |
[...] ». | [...] ». |
Cette règle s'applique aux juges de paix suppléants (article 390, | Die regel is van toepassing op de plaatsvervangende vrederechters |
première phrase, du Code judiciaire). | (artikel 390, eerste zin, van het Gerechtelijk Wetboek). |
B.12.3. Le fait qu'il ressorte du Code judicaire que le juge de paix | B.12.3. Het feit dat uit het Gerechtelijk Wetboek blijkt dat de |
suppléant admis à la retraite pour l'une des deux raisons précitées « cesse d'exercer ses fonctions » ne signifie pas que le législateur considère désormais que fait encore partie de l'ordre judiciaire le juge de paix suppléant admis à la retraite parce qu'une infirmité grave et permanente ne lui permet plus de remplir convenablement ses fonctions. B.13. La disposition en cause est applicable si la personne à laquelle il est reproché d'avoir commis un délit emportant une peine correctionnelle est revêtue de l'une des qualités énumérées par cette | plaatsvervangende vrederechter die om een van de twee voormelde redenen in ruste wordt gesteld « ophoudt zijn ambt uit te oefenen », betekent niet dat de wetgever voortaan ervan uitgaat dat een plaatsvervangend vrederechter die in ruste wordt gesteld omdat hij wegens een ernstige en blijvende gebrekkigheid niet langer in staat is zijn ambt naar behoren te vervullen, nog deel uitmaakt van de rechterlijke orde. B.13. De in het geding zijnde bepaling is van toepassing indien de persoon die ervan wordt beschuldigd een misdrijf te hebben gepleegd dat een correctionele straf tot gevolg heeft, een van de in die bepaling opgesomde hoedanigheden bezit op het ogenblik van het |
disposition au moment de l'infraction (Cass., 19 février 1962, Pas., | misdrijf (Cass., 19 februari 1962, Pas., 1962, I, p. 697; Cass., 9 |
1962, I, p. 697; Cass., 9 février 1988, Pas., 1988, I, n° 354). | februari 1988, Arr. Cass., 1987-88, 1, nr. 354). |
Elle n'est donc applicable qu'à la première catégorie de juges de paix | Zij is dus enkel van toepassing op de eerste categorie van |
suppléants décrite en B.10. | plaatsvervangende vrederechters die in B.10 is omschreven. |
B.14. La circonstance que le juge de paix suppléant admis à la | B.14. De omstandigheid dat de plaatsvervangende vrederechter die in |
retraite en raison du fait qu'il a atteint l'âge de 67 ans continue à faire partie du pouvoir judiciaire et reste investi de ses fonctions, alors que tel n'est pas le cas du juge de paix suppléant admis à la retraite parce qu'une infirmité grave et permanente ne lui permet plus de remplir convenablement ses fonctions, justifie raisonnablement que seul le premier bénéficie du « privilège de juridiction ». B.15. Dès lors que la différence de traitement entre les deux catégories de titulaires de fonctions publiques visées en B.10 est justifiée, il n'est pas manifestement déraisonnable de réserver au procureur général près la cour d'appel le pouvoir de mettre l'action publique en mouvement en raison d'un délit commis par un juge de paix | ruste wordt gesteld omdat hij de leeftijd van 67 jaar heeft bereikt, blijft deel uitmaken van de rechterlijke macht en met zijn ambt bekleed blijft, terwijl dat niet het geval is voor de plaatsvervangende vrederechter die in ruste wordt gesteld omdat hij wegens een ernstige en blijvende gebrekkigheid niet langer in staat is zijn ambt naar behoren te vervullen, biedt een redelijke verantwoording voor het feit dat alleen de eerstgenoemde het « voorrecht van rechtsmacht » geniet. B.15. Aangezien het verschil in behandeling tussen de twee in B.10 beoogde categorieën van openbare ambtsdragers verantwoord is, is het niet klaarblijkelijk onredelijk om aan de procureur-generaal bij het hof van beroep de bevoegdheid voor te behouden om de strafvordering op gang te brengen om reden van een misdrijf dat is gepleegd door een plaatsvervangend vrederechter die wegens zijn leeftijd in ruste is |
suppléant mis à la retraite en raison de son âge, et de priver, par | gesteld, en om bijgevolg de persoon die zich door dat misdrijf |
conséquent, la personne s'estimant lésée par cette infraction de la | benadeeld acht de mogelijkheid te ontnemen om zich burgerlijke partij |
possibilité de se constituer partie civile dans les mains d'un juge | te stellen in handen van een onderzoeksrechter teneinde die |
d'instruction afin de mettre cette action publique en mouvement. | strafvordering op gang te brengen. |
Comme il est dit en B.8, cette mesure ne limite pas, de manière | Zoals vermeld in B.8, beperkt die maatregel de rechten van die |
excessive, les droits de cette personne qui a la faculté de demander | persoon, die over de mogelijkheid beschikt om voor de burgerlijke |
devant le juge civil réparation du dommage que ce délit lui aurait | rechter de vergoeding te vorderen van de schade die dat misdrijf hem |
causé, et qui reste libre de dénoncer l'infraction aux autorités | zou hebben berokkend, en aan wie het vrij staat om het misdrijf bij de |
compétentes, afin de permettre au ministre compétent d'ordonner des | bevoegde autoriteiten aan te klagen, teneinde de bevoegde minister in |
staat te stellen om een individuele vervolging te bevelen, niet op | |
poursuites individuelles. | buitensporige wijze. |
B.16. La seconde question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.16. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 479 du Code d'instruction criminelle ne viole pas les | Artikel 479 van het Wetboek van strafvordering schendt de artikelen 10 |
articles 10 et 11 de la Constitution. | en 11 van de Grondwet niet. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 27 juillet 2011, | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 27 juli 2011, |
par le juge J.-P. Moerman, en remplacement du juge J.-P. Snappe, | door rechter J.-P. Moerman, ter vervanging van rechter J.-P. Snappe, |
légitimement empêché d'assister au prononcé du présent arrêt. | wettig verhinderd zijnde de uitspraak van dit arrest bij te wonen. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président f.f., | De wnd. voorzitter, |
J.-P. Moerman. | J.-P. Moerman. |