← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 96/2011 du 31 mai 2011 Numéro du rôle : 4960 En cause : les
questions préjudicielles relatives aux articles 318, § 2, et 331ter du Code civil, posées par
le Tribunal de première instance de Nivelles. La Cour co composée des
présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moe(...)"
Extrait de l'arrêt n° 96/2011 du 31 mai 2011 Numéro du rôle : 4960 En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 318, § 2, et 331ter du Code civil, posées par le Tribunal de première instance de Nivelles. La Cour co composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moe(...) | Uittreksel uit arrest nr. 96/2011 van 31 mei 2011 Rolnummer 4960 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 318, § 2, en 331ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel. Het Gr samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen,(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 96/2011 du 31 mai 2011 | Uittreksel uit arrest nr. 96/2011 van 31 mei 2011 |
Numéro du rôle : 4960 | Rolnummer 4960 |
En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 318, § | In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 318, § 2, en |
2, et 331ter du Code civil, posées par le Tribunal de première | 331ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van |
instance de Nivelles. | eerste aanleg te Nijvel. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges E. De | samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de |
Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. |
Merckx-Van Goey, P. Nihoul et F. Daoût, assistée du greffier P.-Y. | Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. Daoût, bijgestaan door |
Dutilleux, présidée par le président R. Henneuse, | de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter R. |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | Henneuse, wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par jugement du 8 juin 2010 en cause de D.L. contre J.D., dont | Bij vonnis van 8 juni 2010 in zake D.L. tegen J.D., waarvan de |
l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 11 juin 2010, le | expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 juni 2010, heeft |
Tribunal de première instance de Nivelles a posé les questions | de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel de volgende prejudiciële |
préjudicielles suivantes : | vragen gesteld : |
« - L'article 318, § 2, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 | « - Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen |
et 22 de la Constitution et les articles 8 et 14 de la Convention | 10, 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het Europees |
européenne des droits de l'homme et des libertés fondamentales, en ce | Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in |
qu'il induit l'impossibilité pour Monsieur [D.L.] de mettre en cause | zoverre die bepaling het de heer [D.L.] onmogelijk maakt om op te |
komen tegen zijn afstamming die juridisch is vastgesteld en dit zonder | |
sa filiation juridiquement établie et ce sans qu'aucun intérêt concret | dat enig concreet en daadwerkelijk belang een dergelijke inmenging kan |
et effectif soit de nature à justifier une telle ingérence ? | verantwoorden ? |
- Les articles 318, § 2, et 330 du Code civil violent-ils les articles | - Schenden de artikelen 318, § 2, en 330 van het Burgerlijk Wetboek de |
10, 11 et 22 de la Constitution et les articles 8 et 14 de la | artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het |
Convention européenne des droits de l'homme et des libertés | Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele |
vrijheden, in zoverre zij een discriminatie met zich meebrengen tussen | |
fondamentales, en ce qu'elles induisent une discrimination entre les | de personen die geboren zijn binnen het huwelijk en diegenen die |
personnes nées dans le mariage et celles nées hors mariage au plan de | geboren zijn buiten het huwelijk, op het vlak van de latere |
l'établissement ultérieur du lien de filiation véritable puisque les | vaststelling van de werkelijke afstammingsband aangezien de eersten, |
premières ne disposent que de 22 ans pour contester leur paternité ou | om hun vaderschap te betwisten, slechts beschikken over 22 jaar, of |
d'une année à dater de la découverte du fait que celui qui était le | één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat diegene die de |
mari de leur mère n'est pas leur père, cette contestation étant un | echtgenoot was van hun moeder niet hun vader is, waarbij die |
préalable indispensable à la recherche de paternité, tandis que les | betwisting een noodzakelijke voorwaarde is voor het onderzoek naar het |
secondes disposent en tout état de cause d'un délai de 48 ans ? ». | vaderschap, terwijl de tweeden in ieder geval over een termijn van 48 |
jaar beschikken ? ». | |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
Quant à la portée des questions préjudicielles | Ten aanzien van de draagwijdte van de prejudiciële vragen |
B.1.1. Par une première question, la Cour est invitée à se prononcer | B.1.1. In een eerste vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken |
sur la compatibilité de l'article 318, § 2, du Code civil avec les | over de bestaanbaarheid van artikel 318, § 2, van het Burgerlijk |
articles 10, 11 et 22 de la Constitution lus en combinaison avec les | Wetboek met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang |
articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme en | gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de |
ce qu'il aurait pour effet d'empêcher un enfant de mettre en cause sa | rechten van de mens, in zoverre die bepaling tot gevolg zou hebben een |
filiation paternelle juridiquement établie alors qu'aucun intérêt | kind te beletten op te komen tegen zijn afstamming van vaderszijde die |
juridisch is vastgesteld, terwijl geen enkel concreet en daadwerkelijk | |
concret et effectif ne justifierait cette ingérence. | belang die inmenging zou verantwoorden. |
B.1.2. Une seconde question invite la Cour à se prononcer sur la même | B.1.2. In een tweede vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken |
over dezelfde bepaling van het Burgerlijk Wetboek, alsook over artikel | |
disposition du Code civil ainsi que sur l'article 331ter dudit Code, | 331ter van dat Wetboek, in zoverre die bepalingen een discriminatie in |
en ce qu'ils créeraient une discrimination entre les personnes nées | het leven zouden roepen tussen de personen die zijn geboren binnen het |
dans le mariage et celles nées hors mariage, dès lors que les | huwelijk en diegenen die zijn geboren buiten het huwelijk, aangezien |
premières disposent d'un délai de 22 ans pour contester la présomption | de eersten over een termijn van 22 jaar beschikken om het vermoeden |
de paternité établie à l'égard du mari de la mère, ou d'une année à | van vaderschap dat is vastgesteld ten aanzien van de echtgenoot van de |
moeder te betwisten, of van één jaar te rekenen vanaf de ontdekking | |
compter de la découverte du fait que le mari n'est pas le père de | van het feit dat de echtgenoot niet de vader van het kind is, terwijl |
l'enfant alors que les secondes disposent d'un délai de 48 ans. | de tweeden over een termijn van 48 jaar beschikken. |
B.1.3. La première question soumise à la Cour évoque la violation | B.1.3. In de eerste aan het Hof voorgelegde vraag wordt gewag gemaakt |
éventuelle du principe d'égalité et de non-discrimination consacré par | van de eventuele schending van het beginsel van gelijkheid en |
les articles 10 et 11 de la Constitution et celle de l'article 22 de | niet-discriminatie verankerd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
en die van artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de | |
la Constitution, lus en combinaison avec les articles 8 et 14 de la | artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de |
Convention européenne des droits de l'homme. Cette question vise les | mens. Die vraag beoogt de personen die, met toepassing van artikel |
personnes qui, en application de l'article 318, § 2, du Code civil, se | 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, in de onmogelijkheid zijn om op |
voient dans l'impossibilité de mettre en cause leur filiation | te komen tegen hun juridisch vastgestelde afstamming. |
juridiquement établie. | |
Seule la seconde question préjudicielle indique à l'égard de quelles | Alleen in de tweede prejudiciële vraag wordt aangegeven ten opzichte |
catégories de personnes celles visées par la première question doivent | van welke categorieën van personen de categorieën bedoeld in de eerste |
être comparées quant au droit au respect de leur vie privée. | vraag moeten worden vergeleken ten aanzien van het recht op |
Il convient dès lors d'examiner ensemble les deux questions. | eerbiediging van hun privéleven. Beide vragen dienen samen te worden onderzocht. |
Quant à l'article 318, § 2, du Code civil en cause | Ten aanzien van het in het geding zijnde artikel 318, § 2, van het |
Burgerlijk Wetboek | |
B.2. L'article 318, §§ 1er et 2, du Code civil dispose : | B.2. Artikel 318, §§ 1 en 2, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : |
« § 1er. A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard du | « § 1. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de |
mari, la présomption de paternité peut être contestée par la mère, | echtgenoot, kan het vermoeden van vaderschap worden betwist door de |
l'enfant, l'homme à l'égard duquel la filiation est établie et par la | moeder, het kind, de man ten aanzien van wie de afstamming vaststaat |
personne qui revendique la paternité de l'enfant. | en de persoon die het vaderschap van het kind opeist. |
§ 2. L'action de la mère doit être intentée dans l'année de la naissance. L'action du mari doit être intentée dans l'année de la découverte du fait qu'il n'est pas le père de l'enfant, celle de celui qui revendique la paternité de l'enfant doit être intentée dans l'année de la découverte qu'il est le père de l'enfant et celle de l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour où il a atteint l'âge de douze ans et au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux ans ou dans l'année de la découverte du fait que le mari n'est pas son père. Si le mari est décédé sans avoir agi, mais étant encore dans le délai utile pour le faire, sa paternité peut être contestée, dans l'année de son décès ou de la naissance, par ses ascendants et par ses descendants. | § 2. De vordering van de moeder moet worden ingesteld binnen een jaar na de geboorte. De vordering van de echtgenoot moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is, die van de man die het vaderschap van het kind opeist moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is en die van het kind moet worden ingesteld op zijn vroegst op de dag waarop het de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt en uiterlijk op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt of binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat de echtgenoot zijn vader niet is. Indien de echtgenoot overleden is zonder in rechte te zijn opgetreden, terwijl de termijn om zulks te doen nog niet verstreken is, kan zijn vaderschap binnen een jaar na zijn overlijden of na de geboorte, worden betwist door zijn bloedverwanten in de opgaande en in de neerdalende lijn. |
La paternité établie en vertu de l'article 317 peut en outre être | Het vaderschap dat vaststaat krachtens artikel 317 kan daarenboven |
contestée par le précédent mari ». | worden betwist door de vorige echtgenoot ». |
B.3.1. La loi du 31 mars 1987 a modifié, comme son intitulé l'indique, | B.3.1. De wet van 31 maart 1987 heeft, zoals het opschrift ervan |
diverses dispositions légales relatives à la filiation. | aangeeft, verscheidene wetsbepalingen betreffende de afstamming |
gewijzigd. Volgens de memorie van toelichting bestond de bedoeling van de wet van | |
Selon l'exposé des motifs, un des objectifs de la loi du 31 mars 1987 | 31 maart 1987 onder meer erin « de waarheid zoveel mogelijk te |
était de « cerner le plus près possible la vérité », c'est-à-dire la | benaderen », dat wil zeggen de biologische afstamming (Parl. St., |
filiation biologique (Doc. parl., Sénat, 1977-1978, n° 305, 1, p. 3). | Senaat, 1977-1978, nr. 305, 1, p. 3). In verband met de vaststelling |
S'agissant de l'établissement de la filiation paternelle, il a été | van de afstamming van vaderszijde is erop gewezen dat « de wil om de |
indiqué que « la volonté de régler l'établissement de la filiation en | regeling van de vaststelling van de afstamming zo dicht mogelijk de |
cernant le plus possible la vérité [devait] avoir pour conséquence | waarheid te doen benaderen [...] het openstellen van de mogelijkheden |
d'ouvrir largement les possibilités de contestation » (ibid., p. 12). | tot betwisting tot gevolg [behoorde] te hebben » (ibid., p. 12). Uit |
Toutefois, il ressort des mêmes travaux préparatoires que le | dezelfde parlementaire voorbereiding blijkt echter dat de wetgever |
législateur a également entendu prendre en considération et protéger « | tevens de « rust der families » in overweging heeft willen nemen en |
la paix des familles », en tempérant si nécessaire à cette fin la | heeft willen beschermen door, indien hiertoe nodig, het zoeken naar de |
recherche de la vérité biologique (ibid., p. 15). Il a choisi de ne | biologische waarheid te temperen (ibid., p. 15). Hij heeft ervoor |
pas s'écarter de l'adage « pater is est quem nuptiae demonstrant » | geopteerd niet af te stappen van het adagium « pater is est quem |
(ibid., p. 11). | nuptiae demonstrant » (ibid. p. 11). |
B.3.2. Au moment de l'adoption de la loi du 31 mars 1987 précitée, | B.3.2. Op het ogenblik van de aanneming van de voormelde wet van 31 |
l'article 332 du Code civil, consacré à l'action en contestation de | maart 1987 bepaalde artikel 332 van het Burgerlijk Wetboek, gewijd aan |
paternité, disposait : | de vordering tot betwisting van vaderschap : |
« La paternité établie en vertu de l'article 315 peut être contestée | « Het vaderschap dat vaststaat krachtens artikel 315, kan worden |
par le mari, par la mère et par l'enfant. | betwist door de echtgenoot, door de moeder en door het kind. |
[...] | [...] |
L'action de la mère doit être intentée dans l'année de la naissance et | De rechtsvordering van de moeder moet worden ingesteld binnen een jaar |
celle du mari ou du précédent mari dans l'année de la naissance ou de | na de geboorte en die van de echtgenoot of van de vorige echtgenoot |
la découverte de celle-ci. | binnen een jaar na de geboorte of na de ontdekking ervan. |
Celle de l'enfant doit être intentée au plus tard dans les quatre ans | De rechtsvordering van het kind moet worden ingesteld uiterlijk vier |
à compter du moment où il atteint l'âge de dix-huit ans. Sauf | jaar nadat het de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt. Behoudens |
circonstance exceptionnelles, elle est irrecevable si le mari a élevé | buitengewone omstandigheden is ze niet ontvankelijk wanneer de |
l'enfant comme sien. | echtgenoot het kind als het zijne heeft opgevoed. |
[...] ». | [...] ». |
Considérant que l'octroi d'un droit d'action dès la naissance pouvait | Omdat de wetgever oordeelde dat het toekennen van een vorderingsrecht |
soulever le problème de la représentation de l'enfant mineur et | vanaf de geboorte problemen kon doen rijzen in verband met de |
vertegenwoordiging van de minderjarige en belangentegenstellingen met | |
entraîner des conflits d'intérêts, le législateur a ainsi choisi | zich kon meebrengen, heeft hij aldus ervoor gekozen het kind een |
d'accorder un droit d'action personnel à l'enfant à partir du moment | persoonlijk vorderingsrecht toe te kennen vanaf het ogenblik dat het |
où celui-ci doit être censé prendre lui-même une décision mûrement | moet worden geacht zelf een weloverwogen beslissing te kunnen nemen |
réfléchie (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, n° 904-2, pp. 115 et s.). | (Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. 904-2, pp. 115 e.v.). |
B.4.1. Le droit de la filiation a fait l'objet d'une profonde réforme | B.4.1. Het afstammingsrecht is diepgaand hervormd door de aanneming |
par l'adoption de la loi du 1er juillet 2006 « modifiant des | van de wet van 1 juli 2006 « tot wijziging van de bepalingen van het |
dispositions du Code civil relatives à l'établissement de la filiation | Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de |
et aux effets de celle-ci ». | afstamming en de gevolgen ervan ». |
Il ressort des travaux préparatoires que le législateur a entendu | Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever de teksten |
procéder à une réforme des textes qui ont été censurés par la Cour en | die ter zake door het Hof werden afgekeurd, heeft willen hervormen en |
la matière et tenir compte de l'évolution sociologique en rapprochant | rekening heeft willen houden met de sociologische evolutie door de |
la filiation dans le mariage et hors mariage : | afstammingen binnen en buiten het huwelijk dichter bij elkaar te brengen : |
« Les auteurs sont également soucieux de permettre un rapprochement de | « De indieners wensen ook de afstammingen binnen en buiten het |
la filiation dans le mariage et hors mariage et ce compte tenu de | huwelijk dichter bij elkaar te brengen, gelet op de onmiskenbare |
l'évolution sociologique très nette de ces dernières décennies qui | sociologische evolutie van de jongste decennia waarbij het huwelijk |
tendent à une assimilation de plus en plus forte entre le mariage et | almaar vaker met het samenwonen gelijkgesteld wordt. In de 21e eeuw |
le concubinage. Au XXIème siècle, il devient quelque peu archaïque | komt het enigszins archaïsch over dat voor die twee afstammingen |
d'appliquer des règles différentes aux deux filiations. La loi de 1987 | verschillende regels gelden. De wet van 1987 heeft nagenoeg alle |
a pratiquement gommé toutes les différences pour ce qui concerne les | |
effets mais elle a conservé un mécanisme de présomption de paternité | verschillen uitgevlakt wat de uitwerking betreft, maar ze heeft een |
du mari qui aboutit à des conséquences choquantes pour ce qui concerne | mechanisme van vermoeden van vaderschap in stand gehouden dat |
l'établissement de la filiation. Ainsi, la Cour d'arbitrage a admis | stuitende gevolgen heeft voor de vaststelling van de afstamming. Zo |
dans plusieurs arrêts que le véritable père biologique d'un enfant se | heeft het Arbitragehof in verscheidene arresten aangegeven dat de |
trouvait totalement démuni pour faire établir sa paternité (sauf dans | echte biologische vader van het kind volkomen machteloos staat als hij |
l'hypothèse où la mère et le mari sont séparés en vertu de décisions | zijn vaderschap wil laten vaststellen (behalve als de moeder en de |
judiciaires). Encore récemment, la Cour d'arbitrage dans un arrêt n° | echtgenoot op grond van rechterlijke beslissingen gescheiden zijn). |
56/2001 du 8 mai 2001 a permis à une femme d'exclure totalement la | Onlangs nog heeft het Arbitragehof in een arrest nr. 56/2001 van 8 mei |
2001 een vrouw toegestaan het vaderschap van de vader van het kind | |
paternité du père de l'enfant simplement parce qu'elle s'était mariée | volledig uit te sluiten eenvoudigweg omdat ze vóór de geboorte met een |
avec un autre homme avant la naissance. | andere man was getrouwd. |
La présente proposition a donc également pour objet tout en conservant | Dit wetsvoorstel beoogt dus tevens het vermoeden van vaderschap te |
la présomption de paternité du mari de donner à celle-ci des effets à | behouden en er gevolgen aan te geven die nagenoeg dezelfde zijn als |
peu près équivalents à ceux d'une reconnaissance » (Doc. parl., | die van een erkenning » (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0597/001, |
Chambre, 2003-2004, DOC 51-0597/001, pp. 5 et 6). | pp. 5 en 6). |
B.4.2. Quant à la possession d'état, le législateur a entendu l'ériger | B.4.2. De wetgever heeft het bezit van staat als grond van |
en fin de non-recevoir de la demande en contestation de la présomption | niet-ontvankelijkheid van de vordering tot betwisting van het |
de paternité afin de « protéger autant que possible la cellule | vermoeden van vaderschap willen invoeren teneinde « de gezinscel van |
het kind zoveel mogelijk te beschermen door eensdeels het bezit van | |
familiale de l'enfant en maintenant, d'une part, la possession d'état | staat te behouden die overeenstemt met de situatie van een kind dat |
qui correspond à la situation d'un enfant considéré par tous comme | door iedereen werkelijk als het kind van zijn ouders wordt beschouwd, |
étant véritablement l'enfant de ses parents même si cela ne correspond | ook al strookt dat niet met de biologische afstamming, en anderdeels |
pas à la filiation biologique, et d'autre part, fixer des délais | door termijnen te bepalen voor het instellen van de vordering » (Parl. |
d'action » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/026, p. 6, et | St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0597/026, p. 6, en DOC 51-0597/032, p. |
DOC 51-0597/032, p. 31). | 31). |
Au terme du débat en Commission de la Justice du Sénat, le ministre de | Aan het einde van de bespreking in de Commissie voor de Justitie van |
la Justice a confirmé l'importance de la notion de possession d'état | de Senaat heeft de minister van Justitie het belang van het begrip « |
en déclarant ce qui suit : | bezit van staat » bevestigd door het volgende te verklaren : |
« Le projet modifie déjà un nombre important de règles et même si | « Het ontwerp wijzigt reeds een groot aantal regels, en ook al rijzen |
l'application de la notion de possession d'état présente parfois | er bij de toepassing van het begrip soms problemen, toch hoeft dit |
certaines difficultés en jurisprudence, il n'est pas nécessaire de | |
modifier cette institution séculaire. Le législateur de 1987 avait | niet te worden aangepast. De wetgever heeft er in 1987 voor gekozen |
choisi de la maintenir afin que la vérité biologique ne l'emporte pas | het begrip te behouden om ervoor te zorgen dat de biologische waarheid |
toujours sur la vérité socio-affective. Ce choix doit être préservé et | het niet altijd wint van de sociaal-affectieve realiteit. Deze keuze |
la nécessité de modifier le concept de possession d'état ne s'impose | moet behouden blijven en het bezit van staat hoeft dus niet te worden |
pas » (Doc. parl., Sénat, 2005-2006, n° 3-1402/7, p. 9). | aangepast » (Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. 3-1402/7, p. 9). |
B.4.3.1. En ce qui concerne plus particulièrement l'action en | B.4.3.1. Wat meer bepaald de vordering tot betwisting van vaderschap |
contestation de paternité, celle-ci a été intégrée par l'article 7 de | betreft, werd die bij artikel 7 van de wet van 1 juli 2006 opgenomen |
la loi du 1er juillet 2006 dans l'article 318 du Code civil. | in artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek. |
Ce dernier disposait alors, en son paragraphe 2 : | Dat laatste bepaalde toen in paragraaf 2 ervan : |
« L'action du mari doit être intentée dans l'année de la découverte du | « De vordering van de echtgenoot moet worden ingesteld binnen een jaar |
fait qu'il n'est pas le père de l'enfant, celle de celui qui | na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is, |
die van de man die het vaderschap van het kind opeist moet worden | |
revendique la paternité de l'enfant doit être intentée dans l'année de | ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de |
vader van het kind is en die van het kind moet worden ingesteld op | |
la découverte qu'il est le père de l'enfant et celle de l'enfant doit | zijn vroegst op de dag waarop het de leeftijd van twaalf jaar heeft |
être intentée au plus tôt le jour où il a atteint l'âge de douze ans | bereikt en uiterlijk op de dag waarop het de leeftijd van |
et au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux ans ». | tweeëntwintig jaar heeft bereikt ». |
B.4.3.2. L'article 7 de la loi du 1er juillet 2006 trouve son origine | B.4.3.2. Artikel 7 van de wet van 1 juli 2006 vindt zijn oorsprong in |
dans un amendement n° 112 déposé à la Chambre, qui entendait préciser, | een amendement nr. 112 dat in de Kamer werd ingediend en waarmee onder |
entre autres, que l'action de l'enfant devait être intentée au plus | andere werd gepreciseerd dat de vordering van het kind moest worden |
tard dans les quatre ans à compter du moment où il avait atteint l'âge | ingesteld uiterlijk binnen vier jaar te rekenen vanaf het ogenblik |
de dix-huit ans. | waarop het de leeftijd van achttien jaar had bereikt. |
Ledit amendement était justifié comme suit : | Dat amendement werd als volgt verantwoord : |
« L'article 330 proposé organise une procédure similaire pour l'action en contestation de reconnaissance et pour l'action en contestation de présomption de paternité. Tout d'abord, l'amendement proposé entend limiter les titulaires d'action aux personnes véritablement intéressées à savoir le mari, la mère, l'enfant et la personne qui revendique la paternité ou la maternité de l'enfant. Ensuite, il nous parait nécessaire de protéger autant que possible la cellule familiale de l'enfant en maintenant, d'une part, la possession d'état qui correspond à la situation d'un enfant considéré par tous comme étant véritablement l'enfant de ses parents même si cela ne correspond pas à la filiation biologique, et d'autre part, en fixant des délais d'action. Enfin, dans un souci d'éviter un vide entre l'action en contestation et la reconnaissance, comme c'est le cas actuellement, il est prévu que la décision qui fait droit à une action en contestation introduite | « Het voorgestelde artikel 330 zorgt zowel voor de vordering tot betwisting van de erkenning als voor de vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap voor een soortgelijke procedure. Ten eerste beoogt het voorgestelde amendement degenen die een vordering mogen instellen te beperken tot de personen die daadwerkelijk belanghebbenden zijn, namelijk de echtgenoot, de moeder, het kind en de persoon die het vaderschap of het moederschap van het kind opeist. Vervolgens lijkt het ons nodig de gezinscel van het kind zoveel mogelijk te beschermen door eensdeels het bezit van staat te behouden die overeenstemt met de situatie van een kind dat door iedereen werkelijk als het kind van zijn ouders wordt beschouwd, ook al strookt dat niet met de biologische afstamming, en anderdeels door termijnen te bepalen voor het instellen van de vordering. Om een leemte te voorkomen tussen de vordering tot betwisting en de erkenning, zoals thans het geval is, wordt ten slotte bepaald dat de beslissing die gevolg geeft aan een vordering tot betwisting die werd |
par une personne qui se prétend être le père ou la mère biologique de | ingesteld door een persoon die beweert de biologische vader of moeder |
l'enfant entraîne de plein droit l'établissement de la filiation du | van het kind te zijn, van rechtswege de vaststelling van de |
demandeur » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/026, pp. 4 à 6). | afstammingsband van de verzoeker met zich brengt » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0597/026, pp. 4 tot 6). |
B.4.3.3. Cet amendement a lui-même fait l'objet d'un sous-amendement | B.4.3.3. Dat amendement heeft zelf het voorwerp uitgemaakt van een |
n° 134 à la Chambre, prévoyant que l'action de l'enfant devait être | subamendement nr. 134 in de Kamer, dat erin voorzag dat de vordering |
intentée au plus tard au jour où celui-ci avait atteint l'âge de | van het kind moest worden ingesteld uiterlijk op de dag waarop het de |
vingt-deux ans. | leeftijd van tweeëntwintig jaar had bereikt. |
Il s'agissait de : | Het ging erom : |
« mettre fin à la controverse qui consiste à savoir si le libellé de | « een einde te maken aan de controverse of artikel 332, vijfde lid, |
l'article 332, alinéa 5, du Code civil permet à l'un des parents à | van het Burgerlijk Wetboek een van de ouders toestaat op te treden als |
agir en qualité de représentants des intérêts de l'enfant mineur ». | vertegenwoordiger van de belangen van het minderjarige kind ». |
Il était précisé à cet égard : | Dienaangaande werd gepreciseerd : |
« Cette controverse a notamment été alimentée par des opinions | « Die controverse is in stand gehouden door onder meer tegenstrijdige |
contradictoires de la doctrine et une jurisprudence hésitante. | standpunten van de rechtsleer en een onzekere rechtspraak. Toestaan |
Certains soutenaient qu'autoriser [...] l'un des parents à agir en | dat een van de ouders optreedt als vertegenwoordiger van de belangen |
qualité de représentant des intérêts de l'enfant était contraire à la | van het minderjarige kind was volgens sommigen in strijd met de |
cohérence de la loi car cela permettrait de contourner aisément l'interdiction d'agir après le délai d'un an qui règle l'action des père et mère. D'autres estiment qu'en indiquant ' au plus tard ' dans les quatre ans à compter du moment où il avait atteint l'âge de 18 ans, le législateur avait permis que le mineur puisse agir avant ce terme, par l'organe de son représentant légal. Dès lors, dans un souci de clarification, les auteurs du présent amendement suggèrent de modifier le libellé de l'article 322, alinéa | samenhang van de wet omdat zulks de mogelijkheid zou bieden gemakkelijk het verbod te omzeilen om in rechte op te treden na het verstrijken van de termijn van één jaar die geldt voor de vordering van de vader en de moeder. Anderen waren daarentegen van oordeel dat de wetgever, door te bepalen dat de vordering moest worden ingesteld ' ten laatste ' vier jaar te rekenen van het ogenblik waarop het kind de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, heeft toegestaan dat de minderjarige vóór die tijd in rechte mocht optreden, via zijn wettelijke vertegenwoordiger. Ter wille van de duidelijkheid stellen de indieners van dit amendement dus voor artikel 322, vijfde lid, te wijzigen teneinde aan te geven |
5, actuel en vue de préciser que l'action en contestation de l'enfant | dat de vordering tot betwisting van het kind door een van de ouders |
puisse être diligentée par l'un de ses parents avant ses 18 ans et par | kan worden ingesteld vóór het kind achttien jaar oud is of door het |
lui-même entre ses 18 et 22 ans » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC | kind zelf tussen de leeftijd van 18 en 22 jaar » (Parl. St., Kamer, |
51-0597/029, p. 7). | 2004-2005, DOC 51-0597/029, p. 7). |
B.4.3.4. Le texte a encore fait l'objet de plusieurs amendements lors | B.4.3.4. Bij de bespreking ervan in de Senaat heeft de tekst nog het |
voorwerp uitgemaakt van verschillende amendementen. Zo voorzag een | |
de sa discussion au Sénat. Ainsi, un amendement n° 37 prévoyait que | amendement nr. 37 erin dat het kind zijn vordering ten vroegste kon |
l'enfant puisse intenter son action au plus tôt le jour où il a | inleiden als hij de volle leeftijd van vijftien jaar heeft bereikt en |
atteint l'âge de quinze ans accomplis et au plus tard avant d'avoir | uiterlijk vóór hij de volle leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft |
atteint l'âge de vingt-deux ans (Doc. parl., Sénat, 2005-2006, n° | bereikt (Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. 3-1402/4, p. 9). De |
3-1402/4, p. 9). L'âge de quinze ans a finalement été ramené à douze | leeftijd van vijftien jaar is uiteindelijk teruggebracht tot twaalf |
ans par un autre amendement n° 46 justifié par le fait que cet âge est | jaar via een ander amendement nr. 46 dat is verantwoord door het feit |
celui retenu pour l'audition de l'enfant et d'autres actions à son | dat op die leeftijd het kind kan worden gehoord en andere vorderingen |
égard, étant entendu que ce n'est pas l'enfant lui-même qui pourrait | kan instellen, met dien verstande dat het kind in dat geval niet zelf |
agir mais bien le « tuteur ad hoc » (Doc. parl., Sénat, 2005/2006, n° | kan optreden maar wel de voogd ad hoc (Parl. St., Senaat, 2005-2006, |
3-1402/5, p. 6). | nr. 3-1402/5, p. 6). |
La règle selon laquelle l'action de l'enfant doit être intentée au | Uiteindelijk zal worden gekozen voor de regel volgens welke de |
vordering van het kind moet worden ingesteld op zijn vroegst op de dag | |
plus tôt le jour où il a atteint l'âge de douze ans et au plus tard le | waarop het de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt en uiterlijk op |
jour où il a atteint l'âge de vingt-deux ans sera finalement retenue, | de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt, |
en référence aux amendements nos 37 et 46 précités et à la | onder verwijzing naar de voormelde amendementen nrs. 37 en 46, alsook |
justification qui les supporte, à l'occasion des amendements nos 50 et | naar de verantwoording ervoor, ter gelegenheid van de amendementen |
52 (Doc. parl., Sénat, 2005/2006, n° 3-1402/6, pp. 2 et 5) adoptés en | nrs. 50 en 52 (Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. 3-1402/6, pp. 2 en 5) |
Commission de la Justice du Sénat (Doc. parl., Sénat, 2005-2006, n° | die in de Commissie voor de Justitie van de Senaat zijn aangenomen |
3-1402/7, p. 60). | (Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. 3-1402/7, p. 60). |
B.5.1. Par les articles 368 à 370 de la loi du 27 décembre 2006 | B.5.1. Door de artikelen 368 tot 370 van de wet van 27 december 2006 |
portant des dispositions diverses (I), le législateur a entendu | houdende diverse bepalingen (I), beoogde de wetgever de wet van 1 juli |
corriger la loi du 1er juillet 2006. | |
B.5.2. L'exposé des motifs du projet ayant abouti à l'adoption de la | |
loi du 27 décembre 2006 mentionne : | |
« La loi du 1er juillet 2006 impose des délais préfix pour les | 2006 te verbeteren. B.5.2. De memorie van toelichting bij het ontwerp dat geleid heeft tot |
de aanneming van de wet van 27 december 2006 vermeldt : | |
contestations de paternité. Pour les différents intéressés, le point | « De wet van 1 juli 2006 legt vooraf bepaalde termijnen op voor de |
de départ du délai peut être différé puisque la date à prendre en | vaderschapsbetwistingen. Voor de diverse betrokkenen kan het startpunt |
considération est celle de la prise de connaissance du caractère | van de termijn worden uitgesteld, aangezien de datum die in aanmerking |
erroné du lien de filiation. Seule l'action de l'enfant ne bénéficiait | moet worden genomen die is van de kennisname van het onjuiste karakter |
pas de cette possibilité. Il y a lieu de corriger cette restriction | van de band van afstamming. Alleen de vordering van het kind genoot |
niet van deze mogelijkheid. Deze beperking moet verbeterd worden, want | |
qui pourrait être considérée comme discriminatoire » (Doc. parl., | men zou die als discriminerend kunnen beschouwen » (Parl. St., Kamer, |
Chambre, 2006-2007, DOC 51-2760/001, p. 239; Doc. parl., Sénat, | 2006-2007, DOC 51-2760/001, p. 239; Parl. St., Senaat, 2006-2007, nr. |
2006-2007, n° 3-1988/4, pp. 3 et 4). | 3-1988/4, pp. 3 en 4). |
Quant à l'article 331ter du Code civil | Ten aanzien van artikel 331ter van het Burgerlijk Wetboek |
B.6.1. Avant l'adoption de la loi du 31 mars 1987, l'article 331ter du | B.6.1. Vóór de aanneming van de wet van 31 maart 1987, bepaalde |
Code civil disposait : | artikel 331ter van het Burgerlijk Wetboek : |
« Lorsque la loi ne prévoit pas un délai plus court, les actions | « Wanneer de wet geen kortere termijn stelt, verjaren de vorderingen |
relatives à la filiation se prescrivent par 30 ans à compter du jour | betreffende de afstamming door verloop van 30 jaar te rekenen van de |
où l'enfant a été privé de l'état qu'il réclame, ou a commencé à jouir | dag waarop het kind de staat die hij inroept is ontzegd, of van de dag |
de l'état qui lui est contesté ». | waarop hij in het bezit van de betwiste staat is gekomen ». |
Alors qu'un membre de la Commission de la Justice du Sénat demandait | Toen een lid van de Commissie voor de Justitie van de Senaat vroeg of |
s'il ne fallait pas abréger le délai prévu par cet article, il a été | de in dat artikel vermelde termijn niet zou moeten worden ingekort, |
répondu : « il [était] préférable de ne pas insérer de limitation dans | werd geantwoord « dat het verkieslijker [was] geen tijdsbeperking in |
le temps lorsqu'il n'y a pas de possession d'état. En effet, le texte | te lassen als er geen bezit van staat is. De tekst gaat immers uit van |
part de l'hypothèse que l'état existait, mais qu'il a été refusé à un | de hypothese dat de staat bestond, doch op een bepaald ogenblik werd |
certain moment » (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, n° 904/2, p. 105). | ontzegd » (Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. 904/2, p. 105). |
Le texte a ainsi été adopté sans modification. | De tekst is aldus ongewijzigd aangenomen. |
B.6.2. L'article 17 de la loi du 1er juillet 2006 a remplacé la | B.6.2. Artikel 17 van de wet van 1 juli 2006 heeft de voormelde |
disposition précitée par le texte qui suit : | bepaling vervangen door de volgende tekst : |
« Lorsque la loi ne prévoit pas un délai plus court, les actions | « Wanneer de wet geen kortere termijn stelt, verjaren de vorderingen |
relatives à la filiation se prescrivent par trente ans à compter du | betreffende de afstamming door verloop van dertig jaar te rekenen van |
jour où la possession d'état a pris fin ou, à défaut de possession | de dag waarop het bezit van staat geëindigd is, of, bij gebreke van |
d'état, à partir de la naissance, ou à compter du jour où l'enfant a | bezit van staat, vanaf de geboorte, of te rekenen van de dag waarop |
commencé à jouir d'une possession d'état conforme à l'état qui lui est | het kind in het bezit van staat is gekomen overeenkomstig de staat die |
contesté, sans préjudice de l'article 2252. | hem werd betwist, waarbij artikel 2252 onverkort van toepassing blijft. |
L'article 2253 n'est pas applicable. | Artikel 2253 is niet van toepassing. |
Le délai de prescription prévu par le présent article ne s'applique | De in dit artikel bepaalde verjaringstermijn geldt niet voor de op |
pas aux actions fondées sur l'article 329bis ». | artikel 329bis gegronde vorderingen ». |
Une réduction de ce délai à un délai de prescription de dix ans avait | Een inkorting van die termijn tot een verjaringstermijn van tien jaar |
été envisagée dans la proposition initiale afin de s'aligner sur le | werd in het oorspronkelijke voorstel overwogen teneinde zich te |
délai de prescription de droit commun (Doc. parl., Chambre, 2003-2004, | conformeren aan de verjaringstermijn van het gemeen recht (Parl. St., |
DOC 51-0597/001, pp. 11, 17 et 18; Doc. parl., Chambre, 2003-2004, DOC | Kamer, 2003-2004, DOC 51-0597/001, pp. 11, 17 en 18; Parl. St., Kamer, |
51-0597/032, p. 48). Le délai trentenaire a toutefois été maintenu, à | 2003-2004, DOC 51-0597/032, p. 48). De dertigjarige termijn is evenwel |
l'initiative d'un amendement du Gouvernement justifié comme suit : | gehandhaafd, op initiatief van een amendement van de Regering dat als |
« La spécificité des actions relatives à la filiation justifie le | volgt werd verantwoord : « De specificiteit van de vorderingen inzake de afstamming |
rechtvaardigt het behouden van een verschil in behandeling in | |
maintien d'une différence de traitement par rapport au délai de | vergelijking met de verjaringstermijn van het gemeen recht (10 jaar |
prescription de droit commun (10 ans depuis 1998). Voyez l'avis du | sedert 1998). Zie advies van de Raad van State en dat van de |
Conseil d'Etat et celui des spécialistes interrogés » (Doc. parl., | ondervraagde specialisten » (Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. |
Sénat, 2005-2006, n° 3-1402/3, p. 14). | 3-1402/3, p. 14). |
Quant au fond | Ten gronde |
B.7. Il ressort des motifs du jugement rendu par le juge a quo que, | B.7. Uit de motivering van het vonnis van de verwijzende rechter |
d'après les éléments du dossier, la présomption de paternité du mari | blijkt dat, volgens de elementen van het dossier, het vermoeden van |
de la mère établie en l'espèce à l'égard du demandeur devant le juge a | vaderschap van de echtgenoot van de moeder dat te dezen was |
quo ne correspond ni à la vérité biologique, ni à la vérité | |
socio-affective. La Cour limitera à cette hypothèse l'examen du délai | vastgesteld ten aanzien van de eiser voor de verwijzende rechter, niet |
relatif à l'action en contestation de paternité prescrit par l'article | overeenstemt met de biologische waarheid, noch met de socio-affectieve |
318, § 2, du Code civil. | waarheid. Het Hof zal het onderzoek van de bij artikel 318, § 2, van |
het Burgerlijk Wetboek voorgeschreven termijn betreffende de vordering | |
tot betwisting van vaderschap tot die hypothese beperken. | |
La Cour doit donc contrôler si l'article 318, § 2, précité porte | Het Hof moet dus nagaan of het voormelde artikel 318, § 2, niet op |
atteinte de manière discriminatoire au droit au respect de la vie | discriminerende wijze afbreuk doet aan het recht op de eerbiediging |
privée, tel qu'il est consacré par l'article 22 de la Constitution et | van het privéleven, zoals het is verankerd in artikel 22 van de |
l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, de | Grondwet en in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van |
l'enfant qui, en l'absence de possession d'état, entend contester la | de mens, van het kind dat, bij ontstentenis van bezit van staat, het |
vermoeden van vaderschap wil betwisten dat is vastgesteld ten aanzien | |
présomption de paternité établie à l'égard du mari de sa mère, compte | van de echtgenoot van zijn moeder, door de termijnen die dat artikel |
tenu des délais que cet article 318, § 2, prescrit pour ce faire. | 318, § 2, daartoe voorschrijft. |
B.8. L'article 22 de la Constitution dispose : | B.8. Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : |
« Chacun a droit au respect de sa vie privée et familiale, sauf dans | « Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn |
les cas et conditions fixés par la loi. | gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald. |
La loi, le décret ou la règle visée à l'article 134 garantissent la | De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de |
protection de ce droit ». | bescherming van dat recht ». |
L'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme dispose | Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt |
: | : |
« 1. Toute personne a droit au respect de sa vie privée et familiale, | « 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn |
de son domicile et de sa correspondance. | gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. |
2. Il ne peut y avoir ingérence d'une autorité publique dans | 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking |
l'exercice de ce droit que pour autant que cette ingérence est prévue | tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien |
par la loi et qu'elle constitue une mesure qui, dans une société | en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's |
démocratique, est nécessaire à la sécurité nationale, à la sûreté | lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn |
publique, au bien-être économique du pays, à la défense de l'ordre et | van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van |
à la prévention des infractions pénales, à la protection de la santé | strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, |
ou de la morale, ou à la protection des droits et libertés d'autrui ». | of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». |
Il ressort des travaux préparatoires de l'article 22 de la | Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 22 van de Grondwet |
Constitution que le Constituant a entendu rechercher la plus grande « | blijkt dat de Grondwetgever « een zo groot mogelijke concordantie |
concordance [possible] avec l'article 8 de la Convention européenne de | [heeft willen nastreven] met artikel 8 van het Europees Verdrag tot |
sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales (CEDH), | Bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden |
afin d'éviter toute contestation sur le contenu respectif de l'article | (EVRM), teneinde betwistingen over de inhoud van dit Grondwetsartikel |
de la Constitution et de l'article 8 de la CEDH » (Doc. parl., | respectievelijk art. 8 van het EVRM te vermijden » (Parl. St., Kamer, |
Chambre, 1992-1993, n° 997/5, p. 2). | 1992-1993, nr. 997/5, p. 2). |
B.9. Le régime de contestation de la présomption de paternité en cause | B.9. De in het geding zijnde regeling voor de betwisting van het |
relève de l'application de l'article 22 de la Constitution et de | vermoeden van vaderschap valt onder de toepassing van artikel 22 van |
l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. | de Grondwet en van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten |
B.10. Le droit au respect de la vie privée et familiale, tel qu'il est | van de mens. B.10. Het recht op de eerbiediging van het privéleven en het |
garanti par les dispositions précitées, a pour but essentiel de | gezinsleven, zoals het door de voormelde bepalingen wordt gewaarborgd, |
protéger les personnes contre les ingérences dans leur vie privée et | beoogt in wezen de personen te beschermen tegen inmengingen in hun |
leur vie familiale. | privéleven en hun gezinsleven. |
Ni l'article 22, alinéa 1er, de la Constitution ni l'article 8 de la | Artikel 22, eerste lid, van de Grondwet sluit, evenmin als artikel 8 |
Convention européenne des droits de l'homme n'excluent une ingérence | van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, een |
d'une autorité publique dans l'exercice de ce droit mais ils exigent | overheidsinmenging in de uitoefening van dat recht niet uit, maar |
que cette ingérence soit prévue par une disposition législative | beide artikelen vereisen dat in die inmenging wordt voorzien door een |
suffisamment précise, qu'elle corresponde à un besoin social impérieux | voldoende precieze wettelijke bepaling, dat zij beantwoordt aan een |
et soit proportionnée à l'objectif légitime qu'elle poursuit. Ces | dwingende maatschappelijke behoefte en dat zij evenredig is met de |
daarmee nagestreefde wettige doelstelling. Die bepalingen houden voor | |
dispositions engendrent de surcroît l'obligation positive pour | de overheid bovendien de positieve verplichting in om maatregelen te |
l'autorité publique de prendre des mesures qui assurent le respect | nemen die een daadwerkelijke eerbiediging van het privéleven en het |
effectif de la vie privée et familiale, même dans la sphère des | gezinsleven verzekeren, zelfs in de sfeer van de onderlinge |
relations entre les individus (CEDH, 27 octobre 1994, Kroon et autres | verhoudingen tussen individuen (EHRM, 27 oktober 1994, Kroon e.a. t. |
c. Pays-Bas, § 31). | Nederland, § 31). |
B.11. Le législateur, lorsqu'il élabore un régime qui entraîne une | B.11. De wetgever beschikt bij de uitwerking van een regeling die een |
ingérence de l'autorité publique dans la vie privée, jouit d'une marge | overheidsinmenging in het privéleven inhoudt, over een |
d'appréciation pour tenir compte du juste équilibre à ménager entre | appreciatiemarge om rekening te houden met een billijk evenwicht |
les intérêts concurrents de l'individu et de la société dans son | tussen de tegenstrijdige belangen van het individu en de samenleving |
ensemble (CEDH, 26 mai 1994, Keegan c. Irlande, § 49; 27 octobre 1994, | in haar geheel (EHRM, 26 mei 1994, Keegan t. Ierland, § 49; 27 oktober |
Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31; 2 juin 2005, Znamenskaya c. Russie, | 1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 31; 2 juni 2005, Znamenskaya t. |
§ 28; 24 novembre 2005, Shofman c. Russie, § 34). | Rusland, § 28; 24 november 2005, Shofman t. Rusland, § 34). |
Cette marge d'appréciation du législateur n'est toutefois pas | Die appreciatiemarge van de wetgever is evenwel niet onbegrensd : om |
illimitée : pour apprécier si une règle législative est compatible | te oordelen of een wettelijke regeling verenigbaar is met het recht op |
avec le droit au respect de la vie privée, il convient de vérifier si | de eerbiediging van het privéleven, moet worden nagegaan of de |
le législateur a trouvé un juste équilibre entre tous les droits et | |
intérêts en cause. Pour cela, il ne suffit pas que le législateur | wetgever een billijk evenwicht heeft gevonden tussen alle rechten en |
ménage un équilibre entre les intérêts concurrents de l'individu et de | belangen die in het geding zijn. Zulks vereist dat de wetgever niet |
la société dans son ensemble mais il doit également ménager un | alleen een afweging maakt tussen de belangen van het individu |
équilibre entre les intérêts contradictoires des personnes concernées | tegenover die van de samenleving in haar geheel, maar tevens tussen de |
(CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 46), sous peine de | tegenstrijdige belangen van de betrokken personen (EHRM, 6 juli 2010, |
prendre une mesure qui ne serait pas proportionnée aux objectifs | Backlund t. Finland, § 46), op gevaar af anders een maatregel te nemen |
légitimes poursuivis. Cette balance des intérêts doit conduire à ce | die niet evenredig is met de nagestreefde wettige doelstellingen. Die |
que la réalité biologique et sociale prévale sur une présomption | belangenafweging moet ertoe leiden dat de biologische en sociale |
werkelijkheid primeert op een wettelijk vermoeden indien dat laatste | |
légale heurtant de front les faits établis et les voeux des personnes | frontaal ingaat tegen de vastgestelde feiten en de wensen van de |
concernées, sans réellement profiter à personne (CEDH, 27 octobre | betrokkenen, zonder dat het iemand een tastbaar voordeel oplevert |
1994, Kroon et autres c. Pays-Bas, § 40; 24 novembre 2005, Shofman c. | (EHRM, 27 oktober 1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 40; 24 november |
Russie, § 44; 12 janvier 2006, Mizzi c. Malte, § 113; 10 octobre 2006, | 2005, Shofman t. Rusland, § 44; 12 januari 2006, Mizzi t. Malta, § |
Paulik c. Slovaquie, § 46). | 113; 10 oktober 2006, Paulik t. Slovakije, § 46). |
B.12. La fixation d'un délai de prescription pour l'ouverture d'une | B.12. Het vaststellen van een verjaringstermijn voor het instellen van |
action en recherche de paternité peut se justifier par le souci de | een vordering tot onderzoek naar het vaderschap kan worden verantwoord |
garantir la sécurité juridique et un caractère définitif aux relations | door de zorg om de rechtszekerheid en een definitief karakter van de |
familiales. Pour établir si l'article 8 de la Convention européenne | familiale relaties te waarborgen. Om vast te stellen of artikel 8 van |
het Europees Verdrag in acht wordt genomen, dient te worden nagegaan | |
est respecté, il y a lieu de vérifier si l'Etat a ménagé un juste | of de Staat een billijk evenwicht heeft ingesteld tussen de op het |
équilibre entre les droits et les intérêts concurrents en jeu. Il faut | spel staande concurrerende rechten en belangen. Aldus dienen niet |
ainsi « non seulement mesurer les intérêts de l'individu à l'intérêt | alleen de belangen van het individu te worden afgemeten tegen het |
général de la collectivité prise dans son ensemble, mais encore peser | algemeen belang van de gemeenschap in haar geheel, maar dienen ook de |
les intérêts privés concurrents en jeu » (CEDH, 20 décembre 2007, | op het spel staande concurrerende privébelangen tegen elkaar te worden |
Phinikaridou c. Chypre, §§ 51 à 53). | afgewogen (EHRM, 20 december 2007, Phinikaridou t. Cyprus, §§ 51 tot 53). |
B.13. La paix des familles et la sécurité juridique des liens | B.13. De rust der families en de rechtszekerheid van de familiale |
familiaux, d'une part, et l'intérêt de l'enfant, d'autre part, | banden, enerzijds, en het belang van het kind, anderzijds, zijn |
constituent des buts légitimes dont le législateur peut tenir compte | legitieme doelstellingen waarvan de wetgever kan uitgaan om een |
pour empêcher que la contestation de paternité puisse être exercée | onbeperkte mogelijkheid tot betwisting van het vaderschap te |
sans limitation. | verhinderen. |
B.14. Toutefois, en prévoyant qu'un enfant ne peut plus contester la | B.14. Door te bepalen dat een kind het vermoeden van vaderschap dat is |
présomption de paternité établie à l'égard du mari de sa mère au-delà | vastgesteld ten aanzien van de echtgenoot van zijn moeder niet meer |
de l'âge de vingt deux ans ou de l'année à dater de la découverte du | kan betwisten na de leeftijd van tweeëntwintig jaar of na het jaar te |
fait que celui qui était le mari de sa mère n'est pas son père, alors | rekenen vanaf de ontdekking van het feit dat diegene die de echtgenoot |
que cette présomption ne correspond à aucune réalité ni biologique, ni | van zijn moeder was, niet zijn vader is, terwijl dat vermoeden met |
socio-affective, il est porté atteinte de manière discriminatoire au | geen enkele biologische, noch socio-affectieve realiteit overeenstemt, |
droit au respect de la vie privée de cet enfant. En raison du court | wordt evenwel op discriminerende wijze afbreuk gedaan aan het recht op |
délai de prescription, celui-ci pourrait ne plus disposer de la | de eerbiediging van het privéleven van dat kind. Door de korte |
possibilité de saisir un juge susceptible de tenir compte des faits | verjaringstermijn zou het kunnen dat dat kind niet meer beschikt over |
établis ainsi que de l'intérêt de toutes les parties concernées, sans | de mogelijkheid om zich tot een rechter te wenden die rekening kan |
que cela puisse se justifier par le souci de préserver la paix des | houden met de vaststaande feiten, alsook met het belang van alle |
familles alors que les liens familiaux sont en l'occurrence | betrokken partijen, zonder dat een en ander kan worden verantwoord |
door de zorg om de rust der families te bewaren terwijl de familiale | |
inexistants. | banden te dezen onbestaande zijn. |
B.15. Les questions préjudicielles appellent une réponse positive. | B.15. De prejudiciële vragen dienen bevestigend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
Dans l'hypothèse décrite en B.7, l'article 318, § 2, du Code civil | In de in B.7 beschreven hypothese schendt artikel 318, § 2, van het |
viole les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus en combinaison | Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in |
avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de | samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag |
l'homme. | voor de rechten van de mens. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 31 mai 2011. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 31 mei 2011. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président, | De voorzitter, |
R. Henneuse. | R. Henneuse. |