Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 148/2009 du 30 septembre 2009 Numéro du rôle : 4537 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 128, alinéa 1 er , 3°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de première i La Cour constitutionnelle, composée des présidents M. Bossuyt et P. Martens, et des juges M. Mel(...)"
Extrait de l'arrêt n° 148/2009 du 30 septembre 2009 Numéro du rôle : 4537 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 128, alinéa 1 er , 3°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de première i La Cour constitutionnelle, composée des présidents M. Bossuyt et P. Martens, et des juges M. Mel(...) Uittreksel uit arrest nr. 148/2009 van 30 september 2009 Rolnummer 4537 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 128, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg t Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en P. Martens, en de rechters(...)
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Extrait de l'arrêt n° 148/2009 du 30 septembre 2009 Uittreksel uit arrest nr. 148/2009 van 30 september 2009
Numéro du rôle : 4537 Rolnummer 4537
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 128, alinéa In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 128, eerste lid,
1er, 3°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de
Tribunal de première instance de Bruxelles. Rechtbank van eerste aanleg te Brussel.
La Cour constitutionnelle, Het Grondwettelijk Hof,
composée des présidents M. Bossuyt et P. Martens, et des juges M. samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en P. Martens, en de
Melchior, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. rechters M. Melchior, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen,
Snappe, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du greffier P.-Y. J.-P. Snappe, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier
Dutilleux, présidée par le président M. Bossuyt, P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par jugement du 29 février 2008 en cause de Leontine Leroy contre Bij vonnis van 29 februari 2008 in zake Leontine Leroy tegen de
l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is
21 octobre 2008, le Tribunal de première instance de Bruxelles a posé ingekomen op 21 oktober 2008, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te
la question préjudicielle suivante : Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« L'article 128, [alinéa 1er], 3°, du CIR 1992 contient-il une « Houdt het artikel 128, [eerste lid,] 3°, WIB 1992, een discriminatie
discrimination incompatible avec les articles 10 et 11 de la in die onverenigbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in
Constitution, en ce que cet article ne considère plus les personnes zoverre dit artikel gehuwde personen niet langer als echtgenoten maar
mariées comme des conjoints mais bien comme des isolés pour l'année de als alleenstaanden aanmerkt voor het jaar van de ontbinding van het
la dissolution du mariage, de sorte que le seul moment du décès huwelijk, waardoor het enkele tijdstip van het overlijden bepalend zal
déterminera si le conjoint survivant et la succession du défunt zijn voor een al dan niet zwaardere belasting in hoofde van de
subiront ou non une imposition plus lourde ? ». overlevende echtgenoot en de nalatenschap van de overledene ? ».
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1. L'article 128, alinéa 1er, 3°, du Code des impôts sur les revenus B.1. Artikel 128, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de
1992 (ci-après : CIR 1992), tel qu'il était applicable à l'exercice inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992), zoals van toepassing op
d'imposition 1998, dispose : het aanslagjaar 1998, bepaalt :
« Pour l'application de la présente section et le calcul de l'impôt, « Voor de toepassing van deze afdeling en voor de berekening van de
les personnes mariées sont considérées non comme des conjoints mais belasting worden gehuwde personen niet als echtgenoten maar als
comme des isolés : alleenstaanden aangemerkt :
[...] [...]
3° pour l'année de la dissolution du mariage ou de la séparation de 3° voor het jaar van de ontbinding van het huwelijk of van de
corps; scheiding van tafel en bed;
[...] ». [...] ».
B.2. Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de cette B.2. De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de
disposition avec le principe d'égalité et de non-discrimination en ce bestaanbaarheid van die bepaling met het beginsel van gelijkheid en
que dans cette disposition, les personnes mariées sont considérées non niet-discriminatie, in zoverre in die bepaling gehuwde personen niet
als echtgenoten maar als alleenstaanden worden aangemerkt voor het
comme des conjoints mais comme des isolés pour l'année de la jaar van de ontbinding van het huwelijk, ten gevolge waarvan het
dissolution du mariage, avec pour conséquence que le seul moment du décès déterminera si le conjoint survivant et la succession du de cujus subiront ou non une imposition plus lourde. B.3. Selon le Conseil des ministres, la question préjudicielle ne serait pas recevable, étant donné qu'elle n'indiquerait pas les catégories de personnes à comparer qui seraient éventuellement traitées inégalement par la disposition en cause. En outre, la question préjudicielle n'exposerait pas dans quelle mesure la disposition en cause instaurerait entre certaines catégories de personnes une différence de traitement qui ne serait pas raisonnablement justifiée. enkele tijdstip van het overlijden bepalend zal zijn voor een al dan niet zwaardere belasting ten aanzien van de overlevende echtgenoot en de nalatenschap van de overledene. B.3. Volgens de Ministerraad zou de prejudiciële vraag niet ontvankelijk zijn, vermits zij niet zou aangeven welke de te vergelijken categorieën van personen zijn die door de in het geding zijnde bepaling eventueel ongelijk zouden worden behandeld. Bovendien zou in de vraag niet worden uiteengezet in welke mate de in het geding zijnde bepaling een niet redelijk verantwoord verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen zou invoeren.
B.4. Il ressort de la formulation de la question préjudicielle et des B.4. Uit de formulering van de prejudiciële vraag en de motieven van
motifs de la décision de renvoi que la différence de traitement en de verwijzingsbeslissing blijkt dat het voorgelegde verschil in
behandeling betrekking heeft op twee soorten belastingplichtigen naar
cause concerne deux types de contribuables selon le moment de l'année gelang van het tijdstip van het jaar waarin het overlijden van de
où le décès du partenaire marié est intervenu : le contribuable dont gehuwde partner heeft plaatsgevonden : de belastingplichtige wiens
le partenaire est décédé plus tard dans l'année court le risque d'être partner op een later tijdstip van het jaar is overleden, loopt het
imposé plus lourdement qu'un contribuable dont le partenaire est risico zwaarder te worden belast dan een belastingplichtige wiens
décédé plus tôt dans l'année. partner op een vroeger tijdstip van het jaar is overleden.
L'exception est rejetée. De exceptie wordt verworpen.
B.5. La disposition en cause prévoit un même traitement fiscal pour B.5. De in het geding zijnde bepaling voorziet in eenzelfde fiscale
toutes les personnes mariées dont le partenaire décède au cours de la behandeling van alle gehuwde personen wier partner in de loop van het
période imposable. Cette disposition n'instaure par elle-même aucune belastbare tijdperk overlijdt. Die bepaling voert op zich geen enkel
différence de traitement. verschil in behandeling in.
B.6. Il convient cependant d'examiner si, par ses effets, la B.6. Er dient evenwel te worden nagegaan of de in het geding zijnde
disposition en cause n'est pas de nature à créer des différences de bepaling, door de gevolgen ervan, geen onverantwoorde verschillen in
traitement injustifiées. behandeling kan teweegbrengen.
B.7. Le litige pendant devant le juge a quo concerne un couple qui se B.7. Het hangende geschil voor de verwijzende rechter heeft betrekking
trouvait dans l'hypothèse, visée par l'article 87 du CIR 1992, où un op een echtpaar dat zich in het in artikel 87 van het WIB 1992
seul des conjoints bénéficie de revenus professionnels, mais où le bedoelde geval bevond, waarin slechts één van de echtgenoten
conjoint devenu veuf qui ne bénéficie pas de revenus, ne peut, par l'effet de la disposition en cause, se voir appliquer la règle du quotient conjugal prévue par cet article 87. La Cour limite son examen à cette hypothèse. B.8. La règle du quotient conjugal a pour but d'améliorer la situation fiscale des couples mariés. Le législateur ne pourrait en priver une catégorie de contribuables que si cette mesure était raisonnablement justifiée. B.9. A l'égard des contribuables qui se trouvent dans la situation décrite en B.7, la disposition en cause a pour effet que ces personnes sont, comme le reconnaît le Conseil des ministres, considérées « fictivement », pour l'année de la dissolution du mariage, non comme des conjoints mais comme des isolés, ce qui signifie que deux impositions séparées sont établies et que la règle du quotient conjugal ne peut s'appliquer. Une telle différence de traitement n'est pas raisonnablement justifiée. B.10. Le législateur s'est rendu compte de ce que cette mesure est beroepsinkomsten heeft verkregen, maar waarbij op de echtgenoot die weduwnaar is geworden en die geen inkomsten geniet, door de in het geding zijnde bepaling, de in dat artikel 87 bedoelde regel van het huwelijksquotiënt niet kan worden toegepast. Het Hof beperkt zijn toetsing tot dat geval. B.8. De regel van het huwelijksquotiënt heeft tot doel de fiscale situatie van gehuwden te verbeteren. De wetgever zou die slechts aan een categorie van belastingplichtigen kunnen ontzeggen indien die maatregel redelijk verantwoord is. B.9. Ten aanzien van de belastingplichtigen die zich in de in B.7 beschreven situatie bevinden, heeft de in het geding zijnde bepaling tot gevolg dat die personen, voor het jaar waarin het huwelijk wordt ontbonden, « fictief », zoals erkend door de Ministerraad, niet als echtgenoten maar als alleenstaanden worden beschouwd, wat betekent dat twee afzonderlijke aanslagen worden gevestigd en dat de regel van het huwelijksquotiënt niet kan worden toegepast. Een dergelijk verschil in behandeling is niet redelijk verantwoord. B.10. De wetgever heeft zich rekenschap gegeven van het feit dat die
injustifiée dans l'hypothèse mentionnée en B.7 : la disposition en maatregel onverantwoord is in het in B.7 vermelde geval : de in het
cause a été abrogée par l'article 21 de la loi du 10 août 2001 portant geding zijnde bepaling is opgeheven bij artikel 21 van de wet van 10
réforme de l'impôt des personnes physiques qui, ainsi que le relève le augustus 2001 houdende hervorming van de personenbelasting dat, zoals
juge a quo, ne peut toutefois être appliqué qu'à partir de l'exercice de verwijzende rechter opmerkt, evenwel pas vanaf het aanslagjaar 2002
d'imposition 2002. Cette abrogation a été justifiée par le motif kan worden toegepast. Die opheffing werd om de volgende reden
suivant : verantwoord :
« Cette règle d'imposition distincte entraînait la perte de l'avantage « Die aparte aanslagregeling had als automatisch gevolg dat het
lié au quotient conjugal. Dans de nombreux cas, cette situation voordeel van het huwelijksquotiënt verloren ging. In vele gevallen gaf
donnait lieu à une imposition plus lourde. Cette situation était dit aanleiding tot een zwaardere aanslag. In deze situatie werd dit
considérée par le législateur comme inique et il a essayé de la door de wetgever als onrechtvaardig bestempeld en bij herhaling heeft
rectifier à plusieurs reprises » (Doc. parl., Chambre, 2000-2001, DOC hij dit proberen te herstellen » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50
50-1270/001, p. 17). 1270/001, p. 17).
Depuis l'entrée en vigueur de la loi du 10 août 2001, l'époux Sinds de inwerkingtreding van de wet van 10 augustus 2001 kan de
survivant peut choisir entre une imposition commune, qui permet overlevende echtgenoot kiezen tussen een gemeenschappelijke aanslag,
l'application de la règle du quotient conjugal, et une imposition distincte. die het mogelijk maakt de regel van het huwelijksquotiënt toe te
B.11. Il découle de ce qui précède que, si la disposition en cause passen, en een afzonderlijke aanslag.
n'est pas en soi discriminatoire, elle peut avoir, au détriment de la B.11. Uit wat voorafgaat volgt dat, ofschoon de in het geding zijnde
catégorie de contribuables mentionnée en B.7, des effets bepaling op zich niet discriminerend is, zij, ten nadele van de in B.7
disproportionnés qui ne sont pas compatibles avec les articles 10 et vermelde categorie van belastingplichtigen, onevenredige gevolgen kan
11 de la Constitution. hebben die niet bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de
B.12. Dans cette mesure, la question préjudicielle appelle une réponse Grondwet. B.12. In die mate dient de prejudiciële vraag bevestigend te worden
positive. beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 128, alinéa 1er, 3°, du Code des impôts sur les revenus Artikel 128, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de
1992, tel qu'il était applicable à l'exercice d'imposition 1998, viole inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing op het aanslagjaar
les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il s'applique à la 1998, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het van
catégorie de personnes mentionnée en B.7. toepassing is op de in B.7 vermelde categorie van personen.
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, à artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare
l'audience publique du 30 septembre 2009. terechtzitting van 30 september 2009.
Le greffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
Le président, De voorzitter,
M. Bossuyt. M. Bossuyt.
^