← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 96/2009 du 4 juin 2009 Numéro du rôle : 4510 En cause : les
questions préjudicielles relatives à l'article 24, § 2, de la Convention générale sur la sécurité
sociale entre le Royaume de Belgique et le Royaume du M La Cour constitutionnelle, composée
des présidents M. Bossuyt et M. Melchior, et des juges P. Ma(...)"
Extrait de l'arrêt n° 96/2009 du 4 juin 2009 Numéro du rôle : 4510 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 24, § 2, de la Convention générale sur la sécurité sociale entre le Royaume de Belgique et le Royaume du M La Cour constitutionnelle, composée des présidents M. Bossuyt et M. Melchior, et des juges P. Ma(...) | Uittreksel uit arrest nr. 96/2009 van 4 juni 2009 Rolnummer 4510 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 24, § 2, van het Algemeen Verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko, o Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechter(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 96/2009 du 4 juin 2009 | Uittreksel uit arrest nr. 96/2009 van 4 juni 2009 |
Numéro du rôle : 4510 | Rolnummer 4510 |
En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 24, § 2, | In zake : de prejudiciële vragen over artikel 24, § 2, van het |
de la Convention générale sur la sécurité sociale entre le Royaume de | Algemeen Verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het |
Belgique et le Royaume du Maroc, signée à Rabat le 24 juin 1968 et | Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko, ondertekend te Rabat op |
approuvée par la loi du 20 juillet 1970, posées par la Cour du travail | 24 juni 1968 en goedgekeurd bij de wet van 20 juli 1970, gesteld door |
d'Anvers. | het Arbeidshof te Antwerpen. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents M. Bossuyt et M. Melchior, et des juges P. | samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de |
Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, | rechters P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, |
J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels et T. Merckx-Van Goey, | J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en T. Merckx-Van |
assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. | Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
Bossuyt, | voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par arrêt du 11 septembre 2008 en cause de l'Office national des | Bij arrest van 11 september 2008 in zake de Rijksdienst voor |
pensions contre Ahlalia El Haddouchi, dont l'expédition est parvenue | Pensioenen tegen Ahlalia El Haddouchi, waarvan de expeditie ter |
au greffe de la Cour le 16 septembre 2008, la Cour du travail d'Anvers | griffie van het Hof is ingekomen op 16 september 2008, heeft het |
a posé les questions préjudicielles suivantes : | Arbeidshof te Antwerpen de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
1. « L'article 24, § 2, de la Convention générale sur la sécurité | 1. « Is artikel 24, § 2, van het Algemeen Verdrag betreffende de |
sociale entre le Royaume de Belgique et le Royaume du Maroc, signée à | sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk |
Rabat le 24 juin 1968 et approuvée par la loi du 20 juillet 1970, | Marokko, ondertekend te Rabat op 24 juni 1968 en goedgekeurd bij de |
viole-t-il le principe constitutionnel d'égalité et de | wet van 20 juli 1970, in strijd met het grondwettelijk beginsel van |
non-discrimination, consacré par les articles 11 et 11bis de la | gelijkheid en niet-discriminatie verankerd in de artikelen 11 en 11bis |
Constitution coordonnée (1994), ainsi que l'article 14 de la | van de gecoördineerde grondwet (1994), alsook met artikel 14 van het |
Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des | Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de |
libertés fondamentales et les articles 2, § 1er, et 26 du Pacte ONU | fundamentele vrijheden en met de artikelen 2, § 1, en 26 van het |
relatif aux droits civils et politiques, l'article 147 du Code civil | V.N.-Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, met art. 147 |
et [l'ordre] public belge et/ou international, en ce qu'il est | B.W. en met de Belgische en/of internationale openbare [orde], in |
applicable à une veuve ayant la nationalité belge ? »; | zoverre het van toepassing is op een weduwe met de Belgische nationaliteit ? »; |
2. « L'article 24, § 2, de la Convention générale sur la sécurité | 2. « Is artikel 24, § 2, van het Algemeen Verdrag betreffende de |
sociale entre le Royaume de Belgique et le Royaume du Maroc, signée à | sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk |
Rabat le 24 juin 1968 et approuvée par la loi du 20 juillet 1970, | Marokko, ondertekend te Rabat op 24 juni 1968 en goedgekeurd bij de |
wet van 20 juli 1970, in overeenstemming met het grondwettelijk | |
est-il conforme au principe constitutionnel d'égalité et de | beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie verankerd in de |
non-discrimination, consacré par les articles 11 et 11bis de la | artikelen 11 en 11bis van de gecoördineerde grondwet (1994), alsook |
Constitution coordonnée (1994), ainsi qu'à l'article 14 de la | met artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten |
Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des | van de mens en de fundamentele vrijheden en met de artikelen 2, § 1, |
libertés fondamentales et aux articles 2, § 1er, et 26 du Pacte ONU | en 26 van het V.N.-Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, |
relatif aux droits civils et politiques, en ce qu'il établit une | in zoverre het een verschil in behandeling inhoudt tussen de Belgische |
différence de traitement entre la veuve belge mariée à un conjoint | weduwe getrouwd met een Marokkaanse bigamische of polygame overleden |
marocain bigame ou polygame décédé et un conjoint belge qui n'est pas | echtgenoot en een Belgische echtgenoot dewelke niet [is] getrouwd met |
marié à un conjoint marocain bigame ou polygame décédé ? ». | een Marokkaanse bigamische of polygame overleden echtgenoot ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1.1. La Cour du travail d'Anvers pose deux questions préjudicielles | B.1.1. Het Arbeidshof te Antwerpen stelt twee prejudiciële vragen over |
concernant la compatibilité, avec le principe d'égalité et de | de bestaanbaarheid met het beginsel van gelijkheid en |
non-discrimination, de l'article 24, § 2, de la Convention générale | niet-discriminatie van artikel 24, § 2, van het Algemeen Verdrag |
sur la sécurité sociale entre le Royaume de Belgique et le Royaume du | betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en het |
Maroc, signée à Rabat le 24 juin 1968 et approuvée par la loi du 20 | Koninkrijk Marokko, ondertekend te Rabat op 24 juni 1968 en |
juillet 1970. | goedgekeurd bij de wet van 20 juli 1970. |
B.1.2. L'article unique de la loi du 20 juillet 1970 portant | B.1.2. Het enige artikel van de wet van 20 juli 1970 houdende |
approbation de la Convention générale sur la sécurité sociale entre le | goedkeuring van het Algemeen Verdrag betreffende de sociale zekerheid |
tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko, ondertekend te | |
Royaume de Belgique et le Royaume du Maroc, signée à Rabat le 24 juin | Rabat op 24 juni 1968, bepaalt dat het voormelde Verdrag « volkomen |
1968 dispose que la Convention précitée « sortira son plein et entier effet ». | uitwerking [zal] hebben ». |
B.1.3. La Convention générale précitée a pour objet de garantir le | B.1.3. Het voormelde Algemeen Verdrag heeft tot doel het genot van de |
bénéfice des législations en matière de sécurité sociale en vigueur au | in Marokko en België geldende wetgevingen inzake sociale zekerheid te |
Maroc et en Belgique aux personnes auxquelles s'appliquent ces | waarborgen ten aanzien van de personen op wie die wetgevingen van |
législations. Il ressort de cette Convention qu'on applique en | toepassing zijn. Uit dat Verdrag vloeit voort dat, in België, de |
Belgique la législation belge relative à la pension de survie des | Belgische wetgeving betreffende het overlevingspensioen van werknemers |
travailleurs salariés aux travailleurs de nationalité marocaine qui | wordt toegepast op de werknemers van Marokkaanse nationaliteit die |
ont été affiliés au régime belge de l'assurance décès. | waren aangesloten bij het Belgische stelsel van de |
overlijdensverzekering. | |
L'article 24, § 2, de cette Convention dispose : | Artikel 24, § 2, van dat Verdrag bepaalt : |
« La pension de veuve est éventuellement répartie, également et | « Het weduwenpensioen wordt eventueel, gelijkelijk en definitief, |
définitivement, entre les bénéficiaires, dans les conditions prévues | verdeeld onder de gerechtigden, in de voorwaarden die zijn bepaald in |
par le statut personnel de l'assuré ». Si le travailleur était marocain et qu'il avait contracté plusieurs mariages, conformément au droit marocain qui réglait son statut personnel, chacune de ses veuves peut dès lors prétendre à une partie de la pension de veuve, appelée aujourd'hui pension de survie. B.2.1. L'affaire dont est saisie la juridiction a quo porte sur l'attribution d'une pension de survie à la suite du décès, en 2005, d'un homme de nationalité marocaine qui a constitué en Belgique des droits à la pension en tant que travailleur. Cet homme a épousé en 1957, au Maroc, l'intimée devant la juridiction a quo, qui avait alors uniquement la nationalité marocaine mais qui a également acquis la nationalité belge en 2004. Cet homme a épousé en 1975, au Maroc, une autre femme de nationalité marocaine. B.2.2. L'intimée devant la juridiction a quo conteste la décision de l'Office national des pensions de répartir la pension de survie entre | het persoonlijk statuut van de verzekerde ». Indien de werknemer Marokkaan was en met verschillende vrouwen tegelijk was gehuwd, overeenkomstig het Marokkaanse recht dat zijn persoonlijk statuut regelde, kan elk van zijn weduwen derhalve aanspraak maken op een deel van het weduwenpensioen, thans overlevingspensioen genoemd. B.2.1. De zaak ten gronde betreft de toewijzing van een overlevingspensioen ten gevolge van het overlijden, in 2005, van een man van Marokkaanse nationaliteit die in België als werknemer pensioenrechten heeft opgebouwd. Die man trad in 1957 in Marokko in het huwelijk met de geïntimeerde voor het verwijzende rechtscollege, die toen enkel de Marokkaanse nationaliteit had maar die in 2004 ook de Belgische nationaliteit heeft verkregen. Dezelfde man huwde in 1975 in Marokko nogmaals met een vrouw van Marokkaanse nationaliteit. B.2.2. De geïntimeerde voor het verwijzende rechtscollege betwist de beslissing van de Rijksdienst voor Pensioenen om het overlevingspensioen te verdelen tussen de beide weduwen, met |
les deux veuves, en application de l'article 24, § 2, de la Convention | toepassing van artikel 24, § 2, van het voormelde Algemeen Verdrag |
générale précitée sur la sécurité sociale entre le Royaume de Belgique | betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en het |
et le Royaume du Maroc. | Koninkrijk Marokko. |
B.3. L'article 11 de la Constitution garantit que la jouissance des | B.3. Artikel 11 van de Grondwet waarborgt dat het genot van de rechten |
droits et libertés est assurée sans discrimination. L'article 11bis de | en vrijheden zonder discriminatie wordt verzekerd. Artikel 11bis van |
la Constitution précise en particulier que cette garantie doit être | de Grondwet preciseert in het bijzonder dat die waarborg geldt voor |
assurée aux femmes et aux hommes. | vrouwen en mannen. |
B.4.1. Par la première question préjudicielle, telle qu'elle a été | B.4.1. Met de eerste prejudiciële vraag, zoals gesuggereerd door de |
suggérée par l'intimée devant la juridiction a quo, il est demandé | geïntimeerde voor het verwijzende rechtscollege, wordt gevraagd of het |
s'il est discriminatoire de répartir entre deux bénéficiaires la | discriminerend is om het overlevingspensioen ten gevolge van het |
pension de survie, à la suite du décès d'une personne de nationalité | overlijden van een persoon van Marokkaanse nationaliteit die in België |
marocaine qui a travaillé en Belgique, sur la base de l'article 24, § | heeft gewerkt, op grond van het voormelde artikel 24, § 2, te verdelen |
2, précité, « en ce qu'il est applicable à une veuve ayant la | over twee gerechtigden, « in zoverre het van toepassing is op een |
nationalité belge ». | weduwe met de Belgische nationaliteit ». |
B.4.2. La seconde question préjudicielle porte en particulier sur la | B.4.2. De tweede prejudiciële vraag betreft inzonderheid het verschil |
différence de traitement entre « la veuve belge mariée à un conjoint | in behandeling tussen « de Belgische weduwe getrouwd met een |
marocain bigame ou polygame décédé et un conjoint belge qui n'est pas | Marokkaanse bigamische of polygame overleden echtgenoot en een |
Belgische echtgenoot dewelke niet [is] getrouwd met een Marokkaanse | |
marié à un conjoint marocain bigame ou polygame décédé ». La veuve | bigamische of polygame overleden echtgenoot ». De Belgische weduwe van |
belge d'un homme bigame ou polygame marocain qui a constitué des droits à la pension en Belgique devrait, le cas échéant, partager la pension de survie avec une, voire plusieurs autres veuves du même mari, alors qu'un conjoint belge qui était marié avec un conjoint autre qu'un Marocain polygame ne doit normalement pas partager l'éventuelle pension de survie. Dans l'arrêt de renvoi, la Cour du travail d'Anvers précise : « il ne s'agit pas de savoir s'il y a violation par un traitement distinct de l'intimée par rapport à d'autres femmes marocaines, mais bien par rapport à d'autres femmes belges ». B.4.3. Les deux questions préjudicielles, qui sont posées sous des angles différents mais concernent une même différence de traitement, peuvent être examinées ensemble. B.5. Lorsque le contrôle de la Cour porte sur une loi d'assentiment à une convention internationale - comme en l'espèce -, la Cour doit tenir compte de ce qu'il ne s'agit pas d'un acte de souveraineté unilatéral mais d'une norme conventionnelle par laquelle la Belgique a pris un engagement de droit international à l'égard d'un autre Etat. | een Marokkaanse bigamische of polygame man die in België pensioenrechten heeft opgebouwd, zou in voorkomend geval het overlevingspensioen moeten delen met een of zelfs meer andere weduwen van dezelfde echtgenoot, terwijl een Belgische echtgenoot die gehuwd was met een andere dan een polygame Marokkaan normaliter het eventuele overlevingspensioen niet moet delen. In het verwijzingsarrest preciseert het Arbeidshof te Antwerpen : « het gaat [...] niet over de vraag of er een schending is door een verschillende behandeling van geïntimeerde ten aanzien van andere Marokkaanse vrouwen maar wel ten aanzien van andere Belgische vrouwen ». B.4.3. De twee prejudiciële vragen, die uitgaan van diverse invalshoeken maar die eenzelfde verschil in behandeling betreffen, kunnen samen worden behandeld. B.5. Wanneer de toetsing van het Hof betrekking heeft op een wet waarbij instemming is verleend aan een internationaal verdrag - zoals te dezen - dient het Hof ermee rekening te houden dat het niet gaat om een eenzijdige soevereiniteitsakte, maar om een verdragsnorm waartoe België zich ten aanzien van een andere Staat volkenrechtelijk heeft verbonden. |
B.6. Il ressort des travaux préparatoires de la loi portant | B.6. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet houdende |
approbation de la Convention générale précitée que le but était en | goedkeuring van het voormelde Algemeen Verdrag blijkt dat het |
particulier de supprimer les obstacles à l'occupation de travailleurs | inzonderheid de bedoeling was om hinderpalen tegen de tewerkstelling |
de nationalité marocaine en Belgique et de fixer des règles pour | van werknemers van Marokkaanse nationaliteit in België weg te nemen en |
om regels te bepalen voor het toekennen van | |
l'octroi de prestations de sécurité sociale aux travailleurs marocains | socialezekerheidsprestaties aan Marokkaanse werknemers wier |
dont l'occupation a donné lieu à la perception de cotisations de | tewerkstelling aanleiding is geweest tot het innen van |
sécurité sociale en Belgique (Doc. parl., Chambre, 1968-1969, n° | socialezekerheidsbijdragen in België (Parl. St., Kamer, 1968-1969, nr. |
480-1, p. 1, et Doc. parl., Sénat, 1969-1970, n° 364, p. 1). | 480-1, p. 1, en Parl. St., Senaat, 1969-1970, nr. 364, p. 1). |
Par la disposition en cause, le législateur a, d'une part, tenu compte | Met de in het geding zijnde bepaling heeft de wetgever, enerzijds, |
de l'hypothèse dans laquelle, sur la base de la nationalité marocaine | rekening gehouden met de hypothese waarbij op basis van de Marokkaanse |
de l'assuré - et plus précisément du fait que le droit marocain autorise la polygamie -, plusieurs veuves peuvent être simultanément bénéficiaires d'une pension de survie et a, d'autre part, évité que cette hypothèse donne lieu au versement intégral de cette pension à plus d'une personne. B.7.1. Eu égard à ce but, il n'est pas injustifié que, d'une part, le conjoint survivant qui est seul appelé à la pension de survie puisse prétendre à l'intégralité du montant de la pension et que, d'autre part, deux ou plusieurs conjoints survivants qui sont appelés à une pension de survie ne puissent prétendre qu'à une part de cette pension. B.7.2. Le fait qu'en l'occurrence, une des veuves a également acquis la nationalité belge ne prive pas la mesure de sa justification. Dans le droit interne, il existe aussi des situations où il est tenu compte de plusieurs bénéficiaires d'une pension de survie. Ainsi dans le régime de pension du secteur public, un survivant divorcé et le conjoint survivant peuvent, chacun pour une partie, | nationaliteit van de verzekerde - en meer bepaald vanwege de mogelijkheid van polygamie in het Marokkaanse recht - meerdere weduwen simultaan recht kunnen hebben op een overlevingspensioen en, anderzijds, vermeden dat die hypothese aanleiding zou geven tot een integrale uitkering van dat pensioen aan meer dan één persoon. B.7.1. Op basis van die doelstelling is het niet onverantwoord dat, enerzijds, de langstlevende huwelijkspartner die als enige tot het overlevingspensioen is geroepen, aanspraak kan maken op het integrale pensioenbedrag, en dat, anderzijds, twee of meer langstlevenden die gezamenlijk tot een overlevingspensioen zijn geroepen, slechts aanspraak kunnen maken op een deel daarvan. B.7.2. Het gegeven, te dezen, dat een van de weduwen inmiddels ook de Belgische nationaliteit heeft verworven, ontneemt de maatregel niet zijn verantwoording. Ook naar intern recht zijn er situaties waarin rekening wordt gehouden met meerdere rechthebbenden op een overlevingspensioen. Zo kunnen in de pensioenregeling voor de openbare sector een uit de echt gescheiden nabestaande samen met de langstlevende huwelijkspartner elk voor een deel op het overlevingspensioen |
prétendre à la pension de survie, proportionnellement aux périodes | aanspraak maken, in verhouding tot de respectieve periodes van hun |
respectives de leur mariage avec la personne qui ouvre le droit à la | huwelijk met de rechtgevende. In het stelsel van de werknemers hebben |
pension. Dans le régime des travailleurs salariés, les personnes | uit de echt gescheiden personen geen recht op een overlevingspensioen. |
divorcées n'ont pas droit à une pension de survie. Lorsqu'elles ont | Wanneer zij recht hebben op een rustpensioen, wordt dat laatste |
droit à une pension de retraite, celle-ci est calculée au prorata de | berekend naar rata van de duur van het huwelijk. |
la durée du mariage. De même, il découle de l'article 201 du Code civil qu'un mariage | Zo ook vloeit uit artikel 201 van het Burgerlijk Wetboek voort dat een |
déclaré nul en Belgique produit néanmoins des effets à l'égard du ou | in België nietig verklaard huwelijk toch gevolgen heeft ten aanzien |
des conjoints de bonne foi, de sorte que, dans ce contexte du mariage putatif aussi, il doit être tenu compte, le cas échéant, de plusieurs prétentions à une pension de survie. B.8. En vertu de la disposition en cause, par laquelle la Belgique a pris un engagement de droit international à l'égard d'un autre Etat, il est tenu compte, en ce qui concerne la pension de survie, des effets de la possibilité de la polygamie en droit marocain et il est prévu que, dans ce cas, les différents conjoints survivants peuvent prétendre à une part égale de cette pension, au lieu qu'une personne en soit exclue. En outre, compte tenu de ce que le régime de pension légale ne prévoit pas qu'une pension puisse être versée intégralement à plusieurs bénéficiaires, il n'est pas disproportionné que, même lorsqu'il s'agit de prendre en compte les effets d'une situation de polygamie à l'égard de la pension de survie, il ne soit pas prévu qu'une pension de survie intégrale sera versée à chacun des conjoints survivants. B.9.1. Il découle de ce qui précède que la disposition en cause est | van de te goeder trouw zijnde echtgenoot of echtgenoten, zodat ook in die context van het putatief huwelijk in voorkomend geval rekening moet worden gehouden met meerdere aanspraken op een overlevingspensioen. B.8. Krachtens de in het geding zijnde bepaling, waarbij België zich ten aanzien van een andere Staat volkenrechtelijk heeft verbonden, wordt op het stuk van het overlevingspensioen rekening gehouden met gevolgen van de mogelijkheid van polygamie naar Marokkaans recht en wordt vooropgesteld dat in dat geval de verschillende nabestaande huwelijkspartners op een gelijk gedeelte van dat pensioen aanspraak kunnen maken, veeleer dan dat iemand daarvan wordt uitgesloten. Bovendien ermee rekening houdend dat het wettelijke pensioenstelsel niet erin voorziet dat het integraal kan worden uitgekeerd aan meerdere begunstigden, is het niet onevenredig dat, ook wanneer het erop aankomt rekening te houden met de gevolgen van een polygame situatie ten aanzien van het overlevingspensioen, niet voor elk van de nabestaande huwelijkspartners een integraal overlevingspensioen wordt uitgekeerd. B.9.1. Uit wat voorafgaat, volgt dat de in het geding zijnde bepaling |
compatible avec les articles 11 et 11bis de la Constitution. | bestaanbaar is met de artikelen 11 en 11bis van de Grondwet. |
B.9.2. Le contrôle exercé au regard des dispositions | B.9.2. De toetsing aan de voormelde grondwetsbepalingen, in samenhang |
constitutionnelles précitées, combinées avec l'article 14 de la | gelezen met de artikelen 14 van het Europees Verdrag voor de rechten |
Convention européenne des droits de l'homme et avec les articles 2, | |
paragraphe 1, et 26 du Pacte international relatif aux droits civils | van de mens en 2, lid 1, en 26 van het Internationaal Verdrag inzake |
et politiques, auquel les questions préjudicielles invitent par | burgerrechten en politieke rechten waartoe de prejudiciële vragen |
ailleurs à procéder, ne conduit pas à une autre conclusion. | voorts uitnodigen, leidt niet tot een andere conclusie. |
B.9.3. Pour le surplus, la Cour, qui est compétente pour statuer à | B.9.3. Voor het overige vermag het Hof, dat bevoegd is om bij wijze |
titre préjudiciel sur la compatibilité de normes législatives avec les | van prejudiciële beslissing uitspraak te doen over de bestaanbaarheid |
normes de référence contenues dans l'article 142 de la Constitution et | van wetskrachtige normen met de in artikel 142 van de Grondwet en in |
dans l'article 26 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, ne peut se | artikel 26 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 bedoelde |
prononcer sur la première question préjudicielle en ce que celle-ci | referentienormen, niet in te gaan op de eerste prejudiciële vraag in |
invite à exercer un contrôle direct au regard de l'ordre public | zoverre die uitnodigt tot een rechtstreekse toetsing aan de Belgische |
international belge. Il en est de même en ce qui concerne le contrôle | internationale openbare orde. Hetzelfde geldt voor de toetsing aan |
au regard de l'article 147 du Code civil. | artikel 147 van het Burgerlijk Wetboek. |
B.10. Les questions préjudicielles appellent une réponse négative. | B.10. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article unique de la loi du 20 juillet 1970 portant approbation de | Het enige artikel van de wet van 20 juli 1970 houdende goedkeuring van |
la Convention générale sur la sécurité sociale entre le Royaume de | het Algemeen Verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het |
Belgique et le Royaume du Maroc, signée à Rabat le 24 juin 1968 ne | Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko, ondertekend te Rabat op |
viole pas les articles 11 et 11bis de la Constitution en ce qu'il | 24 juni 1968, schendt de artikelen 11 en 11bis van de Grondwet niet in |
approuve l'article 24, § 2, de la Convention générale précitée. | zoverre daarbij goedkeuring is gegeven aan artikel 24, § 2, van dat |
Algemeen Verdrag. | |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, à | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare |
l'audience publique du 4 juin 2009. | terechtzitting van 4 juni 2009. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président, | De voorzitter, |
M. Bossuyt. | M. Bossuyt. |