← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 164/2008 du 20 novembre 2008 Numéro du rôle : 4389 En cause
: la question préjudicielle relative à l'article 8 de la section 3 du livre III, titre VIII, chapitre II, du(...) La Cour constitutionnelle, composée des présidents M. Bossuyt et M. Melchior,
et des juges P. Ma(...)"
Extrait de l'arrêt n° 164/2008 du 20 novembre 2008 Numéro du rôle : 4389 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 8 de la section 3 du livre III, titre VIII, chapitre II, du(...) La Cour constitutionnelle, composée des présidents M. Bossuyt et M. Melchior, et des juges P. Ma(...) | Uittreksel uit arrest nr. 164/2008 van 20 november 2008 Rolnummer 4389 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 8 van afdeling 3 van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het (...) Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechter(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 164/2008 du 20 novembre 2008 | Uittreksel uit arrest nr. 164/2008 van 20 november 2008 |
Numéro du rôle : 4389 | Rolnummer 4389 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 8 de la | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 8 van afdeling 3 |
section 3 (« Des règles particulières aux baux à ferme ») du livre | (« Regels betreffende de pacht in het bijzonder ») van boek III, titel |
III, titre VIII, chapitre II, du Code civil, tel qu'il a été remplacé | VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen bij de |
par la loi du 7 novembre 1988 et modifié par la loi du 13 mai 1999, | wet van 7 november 1988 en gewijzigd bij de wet van 13 mei 1999, |
posée par le Tribunal de première instance de Turnhout. | gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Turnhout. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents M. Bossuyt et M. Melchior, et des juges P. | samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de |
Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen et J.-P. Snappe, | rechters P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen en J.-P. |
assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. | Snappe, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
Bossuyt, | voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 10 décembre 2007 en cause de Marc Dries et Greet Bols | Bij vonnis van 10 december 2007 in zake Marc Dries en Greet Bols tegen |
contre Ludovicus Bols et Maria Moonen, dont l'expédition est parvenue | Ludovicus Bols en Maria Moonen, waarvan de expeditie ter griffie van |
au greffe de la Cour le 17 décembre 2007, le Tribunal de première | het Hof is ingekomen op 17 december 2007, heeft de Rechtbank van |
instance de Turnhout a posé la question préjudicielle suivante : | eerste aanleg te Turnhout de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 8 de la loi sur le bail à ferme, interprété en ce sens | « Schendt artikel 8 van de Pachtwet in die zin gelezen dat enkel opzeg |
qu'un congé ne peut être donné en faveur des descendants du bailleur | in voordeel van afstammelingen van de verpachter kan worden gegeven |
que si ceux-ci exercent leurs activités agricoles en tant que personne | indien deze hun landbouwactiviteiten als natuurlijk persoon uitoefenen |
physique et non en faveur d'une société de personnes dont ces | en niet in het voordeel van een personenvennootschap waarvan die |
descendants sont gérant et associé majoritaire et par l'intermédiaire | afstammelingen zaakvoerder en meerderheidsaandeelhouder zijn en via |
de laquelle ils exercent leurs activités agricoles, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution ? ». | dewelke zij hun landbouwactiviteiten uitoefenen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. La loi du 4 novembre 1969 modifiant la législation sur le bail à | B.1. De wet van 4 november 1969 tot wijziging van de pachtwetgeving en |
van de wetgeving betreffende het recht van voorverkoop ten gunste van | |
ferme et sur le droit de préemption en faveur des preneurs de biens | huurders van landeigendommen staat bekend als de pachtwet en vormt |
ruraux, appelée loi sur le bail à ferme, constitue la section 3 (« Des | afdeling 3 (« Regels betreffende de pacht in het bijzonder ») van boek |
règles particulières en faveur des preneurs de biens ruraux ») du | III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek vormt. |
livre III, titre VIII, chapitre II, du Code civil. L'article 8 de | Artikel 8 van die wet bepaalt : |
cette loi dispose : | |
« § 1. Au cours de chacune des périodes successives de bail, à | « § 1. Gedurende elk van de opeenvolgende pachtperiodes, met |
l'exclusion de la première et de la deuxième, le bailleur peut, par | uitsluiting van de eerste en de tweede, kan de verpachter, in |
dérogation à l'article 4, mettre fin au bail en vue d'exploiter | afwijking van artikel 4, een einde maken aan de pacht om zelf het |
lui-même l'ensemble du bien loué ou d'en céder la totalité de | verpachte goed geheel te exploiteren of de exploitatie ervan geheel |
l'exploitation à son conjoint, ses descendants ou enfants adoptifs ou | over te dragen aan zijn echtgenoot, aan zijn afstammelingen of |
aangenomen kinderen of aan die van zijn echtgenoot of aan de | |
à ceux de son conjoint ou aux conjoints desdits descendants ou enfants | echtgenoten van de voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen of |
adoptifs ou à ses parents jusqu'au quatrième degré. | aan zijn bloedverwanten tot de vierde graad. |
Les dispositions de l'article 7, 1°, deuxième alinéa, sont d'application. | De bepalingen van artikel 7, 1°, tweede lid, zijn van toepassing. |
§ 2. Par dérogation à l'article 4, les parties peuvent conclure un | § 2. In afwijking van artikel 4 kunnen de partijen een pacht van |
bail d'au moins 27 ans. Au terme de ce bail, le bailleur peut mettre fin au bail en vue d'exploiter lui-même tout ou partie du bien loué ou d'en céder l'exploitation à son conjoint, à ses descendants ou enfants adoptifs ou à ceux de son conjoint, ou aux conjoints desdits descendants ou enfants adoptifs. Les dispositions de l'article 7, 1°, deuxième alinéa, et de l'article 9, premier alinéa, sont d'application. Au terme du bail, le bailleur peut également mettre fin à tout ou partie du bail en vue d'aliéner les biens. | minstens 27 jaar afsluiten. Op het einde van deze pacht kan de verpachter een einde maken aan de pacht om zelf het verpachte goed geheel of gedeeltelijk te exploiteren of de exploitatie ervan over te dragen aan zijn echtgenoot, aan zijn afstammelingen of aangenomen kinderen of aan die van zijn echtgenoot of aan de echtgenoten van de voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen. De bepalingen van artikel 7, 1°, tweede lid, en van artikel 9, eerste lid, zijn van toepassing. Op het einde van deze pacht kan de verpachter eveneens geheel of gedeeltelijk een einde maken aan de pacht om de goederen te vervreemden. |
La sous-location et la cession de bail sont possibles conformément aux | Onderpacht en pachtoverdracht zijn mogelijk overeenkomstig de |
articles 30, 31, 32, 34 et 34bis sans que la période fixe ne puisse | artikelen 30, 31, 32, 34 en 34bis zonder dat echter hierdoor de vaste |
toutefois être dépassée. | duur overschreden kan worden. |
Sous réserve des alinéas précédents, les dispositions de cette loi | Onder voorbehoud van de vorige leden zijn de bepalingen van deze wet |
sont entièrement applicables au bail d'au moins 27 ans. | volledig van toepassing op de pacht van minstens 27 jaar. |
§ 3. Par dérogation à l'article 4, les parties peuvent conclure un | § 3. In afwijking van artikel 4 kunnen de partijen een loopbaanpacht |
bail de carrière. | afsluiten. |
De loopbaanpacht wordt afgesloten voor een vaste duur die gelijk is | |
Le bail de carrière est conclu pour une période fixe égale à la | aan het verschil tussen het ogenblik waarop de pachter vijfenzestig |
différence entre le moment où le preneur aura soixante-cinq ans et | jaar zal zijn en de huidige leeftijd van de kandidaat-pachter. Deze |
l'âge du candidat-preneur. Cette période fixe doit comporter au | vaste periode moet minstens zevenentwintig jaar omvatten. In het geval |
minimum vingt-sept ans. Au cas où il y a plusieurs preneurs, la | er meerdere pachters zijn, wordt de vaste duur berekend volgens de |
période fixe est calculée sur base de l'âge du copreneur le moins âgé. | leeftijd van de jongste medepachter. |
Au terme d'un bail de carrière, le bailleur retrouve automatiquement | Op het einde van een loopbaanpacht kan de verpachter van rechtswege |
la libre disposition de son bien sans que le preneur ne puisse s'y | vrij over zijn goed beschikken zonder dat de pachter zich hiertegen |
opposer. | kan verzetten. |
La sous-location et la cession de bail sont possibles conformément aux | Onderpacht en pachtoverdracht zijn mogelijk overeenkomstig de |
articles 30, 31, 32, 34 et 34bis sans que la période fixe ne puisse | artikelen 30, 31, 32, 34 en 34bis zonder dat echter hierdoor de vaste |
toutefois être dépassée. | duur overschreden kan worden. |
Si le preneur est laissé en possession du bien après l'expiration du | Wanneer de pachter in het bezit van het goed wordt gelaten na het |
bail de carrière, le bail de carrière se poursuit tacitement d'année | einde van de loopbaanpacht, wordt de loopbaanpacht stilzwijgend |
en année. | verlengd van jaar tot jaar. |
Sous réserve des alinéas précédents, les dispositions de cette loi | Onder voorbehoud van de vorige leden zijn de bepalingen van deze wet |
sont entièrement applicables au bail de carrière ». | volledig van toepassing op de loopbaanpacht ». |
B.2. Dans un arrêt du 13 octobre 2006, la Cour de cassation a estimé | B.2. In een arrest van 13 oktober 2006 heeft het Hof van Cassatie |
que le bailleur qui souhaite mettre fin au bail à ferme afin de faire | geoordeeld dat de verpachter die de pachtovereenkomst wenst te |
exploiter le bien loué par un des membres de sa famille mentionnés à | |
l'article 8 ne peut donner congé pour céder l'exploitation du bien | beëindigen om het verpachte goed door één van de in artikel 8 vermelde |
familieleden te laten exploiteren, geen opzegging kan geven om de | |
exploitatie van het verpachte goed aan een vennootschap over te | |
loué à une société. La circonstance que le gérant de la société est le | dragen. De omstandigheid dat de zaakvoerder van de vennootschap de |
fils du bailleur n'y déroge pas (Cass., 13 octobre 2006, C.05.0165.N). | zoon is van de verpachter doet hieraan geen afbreuk (Cass., 13 oktober |
2006, C.05.0165.N). | |
B.3. Le juge a quo demande à la Cour si l'article 8 de la loi sur le | B.3. De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 8 van de |
bail à ferme, tel qu'il est interprété par la Cour de cassation, viole | pachtwet, zoals geïnterpreteerd door het Hof van Cassatie, de |
les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il fait naître une | artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt doordat het een verschil in |
différence de traitement, selon qu'il est mis fin au bail à ferme afin | behandeling doet ontstaan naargelang de pachtovereenkomst wordt |
de céder l'exploitation du bien loué à un descendant du bailleur ou à | opgezegd om de exploitatie van het verpachte goed over te dragen aan |
une personne morale dont ce descendant est gérant et associé | een afstammeling van de verpachter, dan wel aan een rechtspersoon |
majoritaire. B.4. La disposition en cause fait partie d'une réglementation, la | waarvan die afstammeling zaakvoerder en meerderheidsaandeelhouder is. |
législation sur le bail à ferme, qui vise essentiellement à mettre en | B.4. De in het geding zijnde bepaling maakt deel uit van een regeling, |
oeuvre un juste équilibre entre les intérêts des bailleurs et ceux des | de pachtwetgeving, die in essentie ertoe strekt een billijk evenwicht |
tot stand te brengen tussen de belangen van de verpachters en de | |
preneurs. Afin de garantir la continuité de l'entreprise du preneur, | belangen van de pachters. Ten einde de bedrijfszekerheid van de |
la possibilité de mettre fin unilatéralement au bail à ferme est | pachter te waarborgen, is de mogelijkheid om de pachtovereenkomst |
soumise à des conditions rigoureuses. | eenzijdig op te zeggen aan strikte voorwaarden onderworpen. |
B.5. La disposition en cause prévoit la possibilité pour le bailleur | B.5. De in het geding zijnde bepaling voorziet in de mogelijkheid voor |
de mettre fin au bail à ferme afin de céder l'exploitation du bien | de verpachter om de pachtovereenkomst op te zeggen teneinde de |
loué à certains membres de sa famille, parmi lesquels ses descendants. | exploitatie van het verpachte goed over te dragen aan bepaalde |
familieleden, waaronder zijn afstammelingen. | |
B.6. La différence de traitement se fonde sur un critère de | B.6. Het verschil in behandeling berust op een objectief |
distinction objectif, à savoir la nature juridique de la personne - | onderscheidingscriterium, namelijk de juridische aard van de persoon - |
physique ou morale - à laquelle est cédée l'exploitation, et est | natuurlijke persoon of rechtspersoon - aan wie de exploitatie wordt |
également pertinente au regard du souci du législateur d'offrir certes | overgedragen, en is tevens relevant ten aanzien van de bekommernis van |
au bailleur la possibilité de mettre fin au bail à ferme en vue de céder l'exploitation du bien loué à certains membres de sa famille, notamment à ses descendants, mais de limiter en même temps le plus possible l'atteinte portée à la continuité de l'entreprise, qui en découle nécessairement pour le preneur. B.7. Il y a lieu d'admettre que celui qui décide de constituer une personne morale en a évalué les avantages et les inconvénients. En outre, la constitution d'une personne morale n'empêche pas que l'exploitation du bien loué puisse être cédée à un descendant du | de wetgever om de verpachter weliswaar de mogelijkheid te bieden om de pachtovereenkomst te beëindigen om aan bepaalde familieleden, met name zijn afstammelingen, de exploitatie van het verpachte goed over te dragen, doch tegelijkertijd de aantasting van de bedrijfszekerheid die daaruit voor de pachter noodzakelijkerwijze voortvloeit, zo beperkt mogelijk te houden. B.7. Er moet worden aangenomen dat wie beslist een rechtspersoon op te richten de voor- en nadelen van een dergelijke oprichting heeft afgewogen. Bovendien staat de oprichting van een rechtspersoon niet eraan in de weg dat de exploitatie van het verpachte goed kan worden overgedragen |
bailleur, en qualité de personne physique. | aan een afstammeling van de verpachter, als natuurlijke persoon. |
B.8. La question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 8 de la loi sur le bail à ferme, interprété en ce sens qu'il | Artikel 8 van de pachtwet, in die zin geïnterpreteerd dat het geen |
n'autorise pas la résiliation du bail à ferme afin de céder | opzegging van de pachtovereenkomst toestaat om de exploitatie van het |
l'exploitation du bien loué à une société, ne viole pas les articles | verpachte goed aan een vennootschap over te dragen, schendt de |
10 et 11 de la Constitution. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, à | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare |
l'audience publique du 20 novembre 2008. | terechtzitting van 20 november 2008. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
M. Bossuyt | M. Bossuyt |