← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 99/2007 du 12 juillet 2007 Numéro du rôle : 4028 En cause
: la question préjudicielle relative aux articles 40 et 57, alinéa 2, du Code judiciaire, posée par le
Tribunal de première instance de Bruxelles. La Cour co composée du
juge P. Martens, faisant fonction de président, du président A. Arts, et des juges R. H(...)"
Extrait de l'arrêt n° 99/2007 du 12 juillet 2007 Numéro du rôle : 4028 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 40 et 57, alinéa 2, du Code judiciaire, posée par le Tribunal de première instance de Bruxelles. La Cour co composée du juge P. Martens, faisant fonction de président, du président A. Arts, et des juges R. H(...) | Uittreksel uit arrest nr. 99/2007 van 12 juli 2007 Rolnummer 4028 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 40 en 57, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Het Gr samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter A. Arts, en de rechters R. H(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 99/2007 du 12 juillet 2007 | Uittreksel uit arrest nr. 99/2007 van 12 juli 2007 |
Numéro du rôle : 4028 | Rolnummer 4028 |
En cause : la question préjudicielle relative aux articles 40 et 57, | In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 40 en 57, |
alinéa 2, du Code judiciaire, posée par le Tribunal de première | tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank |
instance de Bruxelles. | van eerste aanleg te Brussel. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée du juge P. Martens, faisant fonction de président, du | samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter |
président A. Arts, et des juges R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, | A. Arts, en de rechters R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. |
L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, | Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, |
assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le juge P. Martens, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van rechter P. Martens, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 22 juin 2006 en cause de Wilhelm Lampert contre la SA | Bij vonnis van 22 juni 2006 in zake Wilhelm Lampert tegen de NV « |
« Creative Construction & Renovation », dont l'expédition est parvenue | Creative Construction & Renovation », waarvan de expeditie ter griffie |
au greffe de la Cour le 4 juillet 2006, le Tribunal de première | van het Hof is ingekomen op 4 juli 2006, heeft de Rechtbank van eerste |
instance de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : | aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Les articles 40 et 57, alinéa 2, du Code judiciaire violent-ils les | « Schenden de artikelen 40 en 57, tweede lid, van het Gerechtelijk |
articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec | Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen |
l'article 14.1 du Pacte international relatif aux droits civils et | met artikel 14.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten |
politiques du 19 décembre 1996 et l'article 6 de la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, en ce qu'ils peuvent avoir pour effet en matière civile que le délai d'opposition débute et expire à l'insu du signifié, et ce même sans responsabilité du signifié quant à la méconnaissance de son domicile, alors qu'en matière pénale ou en matière civile basée sur une infraction pénale, le signifié dispose d'un délai extraordinaire en sorte que le délai d'opposition ne court pas contre lui à son insu, qu'il soit ou non responsable de la méconnaissance de son domicile ? | en politieke rechten van 19 december 1996 en met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre zij in burgerlijke zaken ertoe kunnen leiden dat de termijn voor verzet aanvangt en eindigt buiten het medeweten van de persoon aan wie wordt betekend, zelfs wanneer die persoon niet verantwoordelijk is voor het feit dat zijn woonplaats niet bekend is, terwijl, in strafzaken of in burgerlijke zaken die op een misdrijf steunen, de persoon aan wie wordt betekend over een buitengewone termijn beschikt zodat de termijn voor verzet niet zonder zijn medeweten tegen hem loopt, ongeacht of hij al dan niet verantwoordelijk is voor het feit dat zijn woonplaats niet bekend is ? |
». | ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. La Cour est invitée à se prononcer sur la violation éventuelle, | B.1. Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de eventuele |
par les articles 40 et 57, alinéa 2, du Code judiciaire, des articles | schending, door de artikelen 40 en 57, tweede lid, van het |
10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 14.1 du | Gerechtelijk Wetboek, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in |
Pacte international relatif aux droits civils et politiques et avec | samenhang gelezen met artikel 14.1 van het Internationaal Verdrag |
l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce | inzake burgerrechten en politieke rechten en met artikel 6 van het |
Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij in | |
burgerlijke zaken tot gevolg zouden kunnen hebben dat de termijn van | |
qu'ils pourraient avoir pour effet en matière civile que le délai | verzet begint en verstrijkt zonder medeweten van diegene aan wie wordt |
d'opposition débute et expire à l'insu du signifié, et ce, même sans | betekend en zulks zelfs zonder dat laatstgenoemde verantwoordelijk is |
voor het feit dat zijn woonplaats niet gekend is. | |
responsabilité de celui-ci quant à la méconnaissance de son domicile. | De verwijzende rechter vergelijkt de situatie van de persoon aan wie |
Le juge a quo compare la situation du signifié condamné par défaut | wordt betekend en die bij verstek is veroordeeld in een burgerlijke |
dans une procédure civile avec celle du signifié condamné par défaut | procedure met die van de persoon aan wie wordt betekend en die bij |
par une juridiction pénale, ce dernier disposant, en application de | verstek is veroordeeld voor een strafgerecht én die, met toepassing |
l'article 187 du Code d'instruction criminelle, d'un délai | van artikel 187 van het Wetboek van strafvordering, over een |
extraordinaire d'opposition. | buitengewone termijn van verzet beschikt. |
B.2. L'article 40 du Code judiciaire dispose : | B.2. Artikel 40 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : |
« A ceux qui n'ont en Belgique ni domicile, ni résidence, ni domicile | « Ten aanzien van hen die in België geen gekende woonplaats, |
élu connus, la copie de l'acte est adressée par l'huissier de justice | verblijfplaats, of gekozen woonplaats hebben, stuurt de |
gerechtsdeurwaarder bij een ter post aangetekende brief het afschrift | |
sous pli recommandé à la poste, à leur domicile ou à leur résidence à | van de akte aan hun woonplaats of aan hun verblijfplaats in het |
l'étranger et en outre par avion si le point de destination n'est pas | buitenland en met de luchtpost indien de plaats van bestemming niet in |
dans un Etat limitrophe, sans préjudice des autres modes de | een aangrenzend land ligt, onverminderd enige andere wijze van |
transmission convenus entre la Belgique et le pays de leur domicile ou | toezending overeengekomen tussen België en het land waar zij hun woon- |
de leur résidence. La signification est réputée accomplie par la | of verblijfplaats hebben. De betekening wordt geacht te zijn verricht |
remise de l'acte aux services de la poste contre le récépissé de | door de afgifte van de akte aan de postdienst tegen ontvangbewijs in |
l'envoi dans les formes prévues au présent article. | de vormen die in dit artikel worden bepaald. |
Heeft de betrokkene in België noch in het buitenland een gekende | |
A ceux qui n'ont en Belgique ni à l'étranger de domicile, de résidence | woonplaats, verblijfplaats, noch gekozen woonplaats, dan wordt de |
ou de domicile élu connus, la signification est faite au procureur du | betekening gedaan aan de procureur des Konings in wiens rechtsgebied |
Roi dans le ressort duquel siège le juge qui doit connaître ou a connu | de rechter die van de vordering kennis moet nemen of heeft genomen, |
de la demande; si aucune demande n'est ou n'a été portée devant le | zitting houdt; is of wordt er geen vordering voor de rechter gebracht, |
juge, la signification est faite au procureur du Roi dans le ressort | dan geschiedt de betekening aan de procureur des Konings in wiens |
duquel le requérant a son domicile ou, s'il n'a pas de domicile en | rechtsgebied de verzoeker zijn woonplaats heeft of, indien hij geen |
Belgique, au procureur du Roi à Bruxelles. | woonplaats in België heeft, aan de procureur des Konings te Brussel. |
Les significations peuvent toujours être faites à la personne si | De betekeningen mogen altijd aan de persoon worden gedaan, indien deze |
celle-ci est trouvée en Belgique. | in België wordt aangetroffen. |
La signification à l'étranger ou au procureur du Roi est non avenue si | De betekening in het buitenland of aan de procureur des Konings is |
ongedaan indien de partij op wier verzoek ze verricht is, de | |
la partie à la requête de laquelle elle a été accomplie connaissait le | woonplaats of de verblijfplaats of de gekozen woonplaats van degene |
domicile ou la résidence ou le domicile élu en Belgique ou, le cas | aan wie betekend wordt, in België of, in voorkomend geval in het |
échéant, à l'étranger du signifié ». | buitenland, kende ». |
L'article 57, alinéa 2, du Code judiciaire dispose : | Artikel 57, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : |
« A l'égard des personnes qui n'ont en Belgique ni domicile, ni | « Ten aanzien van degenen die in België noch woonplaats, noch |
résidence, ni domicile élu et à qui la signification n'est pas faite à | verblijfplaats, noch gekozen woonplaats hebben en ingeval de |
personne, le délai court à partir de la remise d'une copie de | kennisgeving niet aan de persoon is gedaan, begint de termijn bij de |
l'exploit à la poste ou, le cas échéant, au procureur du Roi ». | afgifte van een afschrift van het exploot aan de post of in voorkomend geval aan de procureur des Konings ». |
L'article 187 du Code d'instruction criminelle dispose : « Le condamné par défaut pourra faire opposition au jugement dans les quinze jours, qui suivent celui de sa signification. Lorsque la signification du jugement n'a pas été faite en parlant à sa personne, le prévenu pourra faire opposition, quant aux condamnations pénales, dans les quinze jours, qui suivent celui où il aura connu la signification et, s'il n'est pas établi qu'il en a eu connaissance, jusqu'à l'expiration des délais de prescription de la peine. Il pourra faire opposition, quant aux condamnations civiles, jusqu'à l'exécution du jugement. | Artikel 187 van het Wetboek van strafvordering bepaalt : « Hij die bij verstek is veroordeeld, kan tegen het vonnis in verzet komen binnen een termijn van vijftien dagen na de dag waarop het is betekend. Is de betekening van het vonnis niet aan de beklaagde in persoon gedaan, dan kan deze, wat de veroordelingen tot straf betreft, in verzet komen binnen een termijn van vijftien dagen na de dag waarop hij van de betekening kennis heeft gekregen en, indien het niet blijkt dat hij daarvan kennis heeft gekregen, totdat de termijnen van verjaring van de straf verstreken zijn. Wat de burgerrechtelijke veroordelingen betreft, kan hij in verzet komen tot de tenuitvoerlegging van het vonnis. |
[...] ». | [...] ». |
B.3.1. La défenderesse sur opposition devant le juge a quo ainsi que | B.3.1. De verweerster op verzet voor de verwijzende rechter alsmede de |
le Conseil des Ministres soutiennent que les deux catégories de personnes en cause ne sont pas comparables au motif que les procédures civile et pénale se distinguent tant du point de vue des délais dans lesquels les recours peuvent être introduits que de la philosophie qui sous-tend les deux procédures. B.3.2. La procédure civile et la procédure pénale répondent à des objectifs distincts et ont des objets fondamentalement différents. Tandis que la première confronte des intérêts particuliers devant le juge saisi du litige qui les oppose, la procédure pénale, qui se caractérise par son caractère essentiellement inquisitoire, concerne la sauvegarde de l'ordre social par l'application d'une peine prévue par la loi à la personne qui aurait commis une infraction. La personne condamnée par défaut dans le cadre d'une procédure civile se trouve donc dans une situation qui n'est pas comparable à celle de la personne qui a fait l'objet d'une condamnation pénale. | Ministerraad betogen dat de beide in het geding zijnde categorieën van personen niet vergelijkbaar zijn om reden dat de burgerlijke en de strafrechtelijke procedure zich van elkaar onderscheiden zowel vanuit het oogpunt van de termijnen waarin de beroepen kunnen worden ingesteld als wat betreft de aan beide procedures onderliggende filosofie. B.3.2. De burgerlijke procedure en de strafrechtelijke procedure beantwoorden aan onderscheiden doelstellingen en hebben fundamenteel verschillende voorwerpen. Terwijl, in eerstgenoemde procedure, voor de rechter bij wie het geschil is aanhangig gemaakt waarin particuliere belangen tegenover elkaar worden gesteld, die belangen met elkaar worden geconfronteerd, heeft de strafrechtelijke procedure, die wordt gekenmerkt door het voornamelijk inquisitoriale karakter ervan, betrekking op de vrijwaring van de maatschappelijke orde door toepassing van een in de wet bepaalde straf op de persoon die een strafbaar feit zou hebben gepleegd. De in het raam van een burgerlijke procedure bij verstek veroordeelde persoon bevindt zich dus in een situatie die niet vergelijkbaar is met die van de persoon die strafrechtelijk is veroordeeld. |
B.3.3. Toutefois, l'article 187 du Code d'instruction criminelle, dont | B.3.3. Artikel 187 van het Wetboek van strafvordering, waarvan de |
le contenu est mentionné comme point de comparaison dans la question préjudicielle, vise également les condamnations civiles et permet au condamné de faire opposition quant à celles-ci « jusqu'à l'exécution du jugement ». La personne qui veut s'opposer aux condamnations civiles prononcées contre elle par une juridiction pénale est comparable à la personne qui veut s'opposer à des condamnations civiles prononcées par une juridiction civile. Dans cette mesure, la question préjudicielle invite à comparer deux catégories de personnes comparables. B.4. L'exception est rejetée. B.5. L'opposition est une voie de recours ordinaire offerte à la partie qui a été condamnée par défaut en vue d'obtenir de la juridiction qui a statué par défaut une nouvelle décision après un débat contradictoire. | inhoud in de prejudiciële vraag is vermeld als punt van vergelijking, beoogt echter eveneens de burgerrechterlijke veroordelingen, en stelt de veroordeelde in staat daartegen verzet aan te tekenen « tot de tenuitvoerlegging van het vonnis ». De persoon die zich wil verzetten tegen de tegen hem uitgesproken burgerrechtelijke veroordelingen door een strafgerecht is vergelijkbaar met de persoon die zich wil verzetten tegen burgerrechtelijke veroordelingen die zijn uitgesproken door een burgerrechtelijk rechtscollege. In die mate wordt in de prejudiciële vraag verzocht om twee vergelijkbare categorieën van personen met elkaar te vergelijken. B.4. De exceptie wordt verworpen. B.5. Het verzet is een gewoon rechtsmiddel dat openstaat voor de partij die bij verstek is veroordeeld teneinde vanwege het rechtscollege dat bij verstek heeft geoordeeld, een nieuwe beslissing na een contradictoir debat te verkrijgen. |
L'essence et la finalité mêmes de l'opposition sont de permettre le | Het wezen en de doelstelling zelf van het verzet bestaan erin de |
plein exercice des droits de la défense par une personne qui pourrait, | persoon de mogelijkheid te bieden ten volle zijn rechten van |
en raison de sa défaillance, ignorer tous les éléments d'une cause ou | verdediging uit te oefenen, die als gevolg van zijn niet-verschijnen |
mogelijkerwijze niet alle elementen van een zaak kent of zich daarover | |
à tout le moins ne pas avoir pu s'expliquer sur eux. | althans niet nader heeft kunnen verklaren. |
B.6. La différence de traitement entre certaines catégories de | B.6. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van |
personnes qui découle de l'application de règles procédurales différentes dans des circonstances différentes n'est pas discriminatoire en soi. Il ne pourrait être question de discrimination que si la différence de traitement qui découle de l'application de ces règles de procédure entraînait une limitation disproportionnée des droits des personnes concernées. B.7. Si une personne à qui un huissier de justice adresse une signification n'a en Belgique ni domicile, ni résidence, ni domicile élu connus, l'huissier peut signifier l'acte à cette personne à son domicile ou à sa résidence à l'étranger. Lorsqu'une personne n'a en Belgique ou à l'étranger ni domicile, ni résidence, ni domicile élu connus, la signification est faite au procureur du Roi dans le ressort duquel siège le juge qui doit connaître ou a connu la demande. D'après le juge a quo, cette disposition et l'article 57, alinéa 2, du Code judiciaire pourraient avoir pour effet que le délai d'opposition débute et expire à l'insu du signifié, et ce, même sans responsabilité du signifié quant à la méconnaissance de son domicile ou de sa résidence. B.8.1. Il peut raisonnablement se justifier que par souci de sécurité juridique, lorsque la signification à personne est irréalisable, le législateur ait adopté une règle en vue de déterminer le point de départ du délai de recours contre le jugement rendu par défaut et de permettre l'écoulement dudit délai. Compte tenu du fait que les contestations soumises au juge civil portent sur des intérêts particuliers, il est légitime que la personne en faveur de laquelle le jugement par défaut est prononcé puisse voir ses droits fixés et qu'elle puisse, à cet effet, requérir l'exécution dudit jugement. Pareil principe ne pourrait être perpétuellement tenu en échec par la circonstance que la personne condamnée par défaut se soit, volontairement ou par négligence, rendue responsable de l'impossibilité de lui signifier le jugement. B.8.2. De ce que le législateur a prévu un délai d'opposition particulier pour les condamnations purement civiles prononcées par une juridiction pénale, il ne se déduit pas que serait discriminatoire la règle prévue pour une signification à l'étranger, après que toutes les recherches utiles pour déterminer le domicile ou la résidence de l'adversaire ont échoué. Quant à la personne qui verrait le délai d'opposition débuter et expirer à son insu, alors qu'elle ne peut être tenue pour responsable | personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende procedureregels in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake zijn indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die procedureregels, een onevenredige beperking van de rechten van de daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. B.7. Wanneer een persoon aan wie een gerechtsdeurwaarder een betekening doet, in België geen gekende woonplaats, verblijfplaats of gekozen woonplaats heeft, kan die gerechtsdeurwaarder de akte aan die persoon aan zijn woonplaats of verblijfplaats in het buitenland betekenen. Wanneer een persoon in België noch in het buitenland een gekende woonplaats, verblijfplaats of gekozen woonplaats heeft, wordt de betekening gedaan aan de procureur des Konings in wiens rechtsgebied de rechter die van de vordering kennis moet nemen of heeft genomen, zitting houdt. Volgens de verwijzende rechter zou die bepaling, samen met artikel 57, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek tot gevolg kunnen hebben dat de termijn van verzet begint en verstrijkt zonder medeweten van degene aan wie wordt betekend en zulks, zonder dat de persoon aan wie wordt betekend verantwoordelijk is voor het feit dat zijn woonplaats of verblijfplaats niet gekend is. B.8.1. Het kan redelijkerwijze worden verantwoord dat, wanneer de betekening aan de persoon niet kan worden uitgevoerd, de wetgever, uit zorg voor rechtszekerheid, een regel heeft aangenomen teneinde het aanvangspunt vast te stellen van de beroepstermijn tegen het bij verstek gewezen vonnis en het mogelijk te maken dat de genoemde termijn verstrijkt. Rekening houdend met het feit dat de aan de burgerlijke rechter voorgelegde betwistingen betrekking hebben op particuliere belangen, is het legitiem dat ten aanzien van de persoon ten gunste van wie het verstekvonnis wordt uitgesproken, diens rechten worden vastgesteld en dat die persoon daartoe de uitvoering van het genoemde vonnis kan vorderen. Een dergelijk principe kan niet voortdurend worden gedwarsboomd door de omstandigheid dat de bij verstek veroordeelde zich vrijwillig of uit onachtzaamheid verantwoordelijk zou hebben gemaakt voor de onmogelijkheid hem het vonnis te betekenen. B.8.2. Uit de omstandigheid dat de wetgever in een bijzondere termijn van verzet heeft voorzien voor burgerrechtelijke veroordelingen die door een strafgerecht zijn uitgesproken, kan niet worden afgeleid dat de regel die is voorgeschreven voor een betekening in het buitenland, nadat alle nuttige opzoekingen om de woonplaats of verblijfplaats van de tegenpartij vast te stellen zonder resultaat zijn gebleven, discriminerend zou zijn. Wat betreft de persoon ten aanzien van wie de termijn van verzet begint en verstrijkt zonder zijn medeweten, terwijl hij niet |
de la méconnaissance de son domicile, il n'est pas porté atteinte de | verantwoordelijk kan worden geacht voor het feit dat zijn woonplaats |
manière disproportionnée à son droit à un procès équitable dès lors | niet gekend is, wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan zijn recht |
qu'en dépit de l'expiration des délais légaux, l'opposition reste | op een eerlijk proces, aangezien, ondanks het verstrijken van de |
ouverte en sa faveur si elle est en mesure de prouver l'existence | wettelijke termijnen, het verzet in zijn voordeel open blijft, indien |
d'une force majeure. | hij het bestaan van overmacht kan bewijzen. |
B.9. Il en résulte que les articles 40 et 57, alinéa 2, du Code | B.9. Daaruit volgt dat de artikelen 40 en 57, tweede lid, van het |
judiciaire ne sont pas incompatibles avec les articles 10 et 11 de la | Gerechtelijk Wetboek niet onbestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 |
Constitution. | van de Grondwet. |
La combinaison des articles 10 et 11 de la Constitution avec l'article | De combinatie van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet met artikel |
14.1 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques et | 14.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke |
avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme ne | rechten en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van |
conduit pas à une autre conclusion. | de mens leidt tot geen andere conclusie. |
B.10. La question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.10. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
Les articles 40 et 57, alinéa 2, du Code judiciaire ne violent pas les | De artikelen 40 en 57, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek |
articles 10 et 11 de la Constitution lus en combinaison avec l'article | schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang |
14.1 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques et | gelezen met artikel 14.1 van het Internationaal Verdrag inzake |
avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme. | burgerrechten en politieke rechten en met artikel 6 van het Europees |
Verdrag voor de rechten van de mens. | |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, à | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare |
l'audience publique du 12 juillet 2007. | terechtzitting van 12 juli 2007. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président f.f., | De wnd. voorzitter, |
P. Martens. | P. Martens. |