Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 4/2007 du 11 janvier 2007 Numéro du rôle : 3955 En cause : la question préjudicielle relative à la loi du 17 avril 2002 instaurant la peine de travail comme peine autonome en matière correctionnelle et de police, posée La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, R.(...)"
Extrait de l'arrêt n° 4/2007 du 11 janvier 2007 Numéro du rôle : 3955 En cause : la question préjudicielle relative à la loi du 17 avril 2002 instaurant la peine de travail comme peine autonome en matière correctionnelle et de police, posée La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, R.(...) Uittreksel uit arrest nr. 4/2007 van 11 januari 2007 Rolnummer 3955 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 17 april 2002 tot invoering van de werkstraf als autonome straf in correctionele zaken en in politiezaken, gesteld do Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Mart(...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 4/2007 du 11 janvier 2007 Uittreksel uit arrest nr. 4/2007 van 11 januari 2007
Numéro du rôle : 3955 Rolnummer 3955
En cause : la question préjudicielle relative à la loi du 17 avril In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 17 april 2002
2002 instaurant la peine de travail comme peine autonome en matière tot invoering van de werkstraf als autonome straf in correctionele
correctionnelle et de police, posée par le Tribunal de police de Bruxelles. zaken en in politiezaken, gesteld door de Politierechtbank te Brussel.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters
Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A.
J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels,
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par jugement du 20 février 2006 en cause de S. Touil et de A. Touil Bij vonnis van 20 februari 2006 in zake S. Touil en A. Touil tegen het
contre le ministère public, dont l'expédition est parvenue au greffe openbaar ministerie, waarvan de expeditie ter griffie van het
de la Cour d'arbitrage le 4 avril 2006, le Tribunal de police de Arbitragehof is ingekomen op 4 april 2006, heeft de Politierechtbank
Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« La loi du 17 avril 2002 instaurant la peine de travail comme peine « Schendt de wet van 17 april 2002 tot invoering van de werkstraf als
autonome en matière correctionnelle et de police viole-t-elle les autonome straf in correctionele zaken en in politiezaken de artikelen
articles 10 et 11 de la Constitution s'il faut l'interpréter en ce 10 en 11 van de Grondwet, indien ze in die zin dient te worden
sens que tout justiciable qui a fait défaut et a été condamné à une geïnterpreteerd dat elke rechtsonderhorige die niet is verschenen en
peine d'amende perd le droit, après avoir formé opposition, de die is veroordeeld tot een geldboete het recht verliest om, na verzet
solliciter une peine de travail ? ». te hebben aangetekend, een werkstraf te vragen ? ».
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1. La question préjudicielle porte sur la loi du 17 avril 2002 B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de wet van 17 april
instaurant la peine de travail comme peine autonome en matière 2002 tot invoering van de werkstraf als autonome straf in
correctionnelle et de police. L'article 2 de cette loi modifie correctionele zaken en in politiezaken. Artikel 2 van die wet wijzigt
l'article 7 du Code pénal en y insérant la peine de travail comme artikel 7 van het Strafwetboek door daarin de werkstraf in te voeren
als een straf die van toepassing is in correctionele zaken en in
peine applicable en matière correctionnelle et de police. L'article 3 politiezaken. Artikel 3 van die wet voegt, in hoofdstuk II van boek I
de cette loi insère, au chapitre II du livre Ier du même Code, une van hetzelfde Wetboek, een nieuwe afdeling Vbis in, die de artikelen
nouvelle section Vbis, comprenant les articles 37ter à 37quinquies. 37ter tot 37quinquies omvat. Daarin wordt bepaald in welke gevallen en
Ces dispositions déterminent dans quels cas et à quelles conditions onder welke voorwaarden de rechter een werkstraf kan uitspreken, en
une peine de travail peut être prononcée par le juge, ainsi que les worden ook de uitvoeringsmodaliteiten van die straf bepaald. Artikel
modalités d'exécution de cette peine. L'article 37ter, § 3, précise 37ter, § 3, preciseert met name dat « de rechter [...] de werkstraf
notamment que « le juge ne peut prononcer la peine de travail que si slechts [kan] uitspreken als de beklaagde op de terechtzitting
le prévenu est présent ou représenté à l'audience et après qu'il ait
donné, soit en personne, soit par l'intermédiaire de son conseil, son aanwezig of vertegenwoordigd is en nadat hij, hetzij in persoon,
consentement ». hetzij via zijn raadsman, zijn instemming heeft gegeven ».
B.2. La peine de travail étant considérée comme plus lourde que la B.2. Aangezien de werkstraf als zwaarder moet worden beschouwd dan de
peine d'amende (Cass., 11 octobre 2005, P.050988N), le prévenu geldboete (Cass., 11 oktober 2005, P.050988N), kon de
défaillant qui n'a pu, parce qu'il n'était ni présent ni représenté à l'audience, être condamné à une peine de travail, ne peut pas, sur opposition, obtenir qu'une telle peine soit prononcée, puisque le juge, ainsi que le souligne le juge a quo, ne peut aggraver la situation de l'opposant. B.3. En ce qu'elle ne prévoit pas qu'une peine de travail puisse être demandée en toute hypothèse par un prévenu qui comparaît sur opposition, la loi en cause a pour conséquence de créer une double différence de traitement en ce qui concerne la faculté de solliciter une peine de travail. Une première différence apparaît entre les justiciables qui comparaissent et ceux qui font défaut et comparaissent ensuite sur opposition. Une deuxième différence de traitement est créée entre les personnes qui font opposition, selon la peine à laquelle elles ont été condamnées par défaut. Les justiciables condamnés à une peine d'emprisonnement conservent le droit de solliciter, sur opposition, une peine de travail, alors que les personnes condamnées à une amende perdent ce droit. Cette différence de traitement est d'autant plus paradoxale qu'il faut présumer que la responsabilité pénale des personnes condamnées à une peine d'emprisonnement a été plus sévèrement appréciée que celle des personnes condamnées à une amende, alors qu'elle aboutit à traiter plus favorablement les premières par rapport aux secondes. niet-verschijnende beklaagde die, omdat hij ter zitting noch aanwezig noch vertegenwoordigd was, niet kon worden veroordeeld tot een werkstraf, op verzet niet verkrijgen dat een dergelijke straf wordt uitgesproken, vermits de rechter, zoals de verwijzende rechter beklemtoont, de situatie van de verzetdoende partij niet mag verzwaren. B.3. Doordat zij niet erin voorziet dat een beklaagde die op verzet verschijnt, in elke hypothese een werkstraf kan vragen, heeft de in geding zijnde wet tot gevolg dat een dubbel verschil in behandeling in het leven wordt geroepen wat de mogelijkheid betreft om een werkstraf te vragen. Er blijkt een eerste verschil te bestaan tussen de rechtzoekenden die verschijnen en diegenen die niet verschijnen en vervolgens verschijnen op verzet. Een tweede verschil in behandeling wordt in het leven geroepen tussen de personen die verzet aantekenen, naar gelang van de straf waartoe zij bij verstek zijn veroordeeld. De rechtzoekenden die zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf, behouden het recht om, op verzet, een werkstraf te vragen, terwijl de personen die zijn veroordeeld tot een geldboete, dat recht verliezen. Dat verschil in behandeling is des te meer paradoxaal daar moet worden vermoed dat de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de personen die zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf, ernstiger werd geacht dan die van de personen die zijn veroordeeld tot een geldboete, terwijl het erop neerkomt dat eerstgenoemden gunstiger worden behandeld dan laatstgenoemden.
B.4. Il appartient à la Cour d'examiner si, en ce qu'elle a pour effet B.4. Het staat aan het Hof te onderzoeken of de wet van 17 april 2002,
de créer ces différences de traitement, la loi du 17 avril 2002 est in zoverre zij tot gevolg heeft dat die verschillen in behandeling in
compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution, la Cour het leven worden geroepen, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11
limitant son examen à l'hypothèse du prévenu qui fait opposition à une van de Grondwet, waarbij het Hof zijn toetsing beperkt tot het geval
condamnation, par défaut, à une peine d'amende. van de beklaagde die verzet aantekent tegen een veroordeling, bij
verstek, tot een geldboete.
B.5. Les travaux préparatoires de la loi du 17 avril 2002 montrent que B.5. De parlementaire voorbereiding van de wet van 17 april 2002 toont
la peine de travail a été conçue par le législateur, dans une logique aan dat de werkstraf door de wetgever in een logica van bestraffing is
punitive, comme « une alternative constructive et économique aux opgevat als « een constructief en kostenbesparend alternatief voor de
courtes peines de prison dans la mesure où ces dernières ne korte gevangenisstraffen omdat die niet noodzakelijk de beste
constituent pas nécessairement la meilleure réponse à la délinquance » oplossing zijn om de delinquentie te bestrijden » (Parl. St., Kamer,
(Doc. parl., Chambre, 1999-2000, DOC 50-0549/001, p. 4), l'objectif 1999-2000, DOC 50-0549/001, p. 4), waarbij de nagestreefde
poursuivi étant de « punir autrement » (ibid., p. 5). En outre, une doelstelling erin bestaat « anders [te] gaan straffen » (ibid., p. 5).
peine de travail n'a pas non plus les conséquences économiques que Een werkstraf heeft evenmin de aan geldelijke straffen verbonden
peuvent avoir les peines pécuniaires. economische gevolgen.
Pour ce faire, le législateur accorde une attention particulière à Daartoe schenkt de wetgever bijzondere aandacht aan de informatie en
l'information et à l'accord du prévenu en prévoyant qu'il est, avant de instemming van de beklaagde door erin te voorzien dat hij, vóór de
la clôture des débats, informé de la portée d'une telle peine et sluiting van de debatten, wordt ingelicht over de draagwijdte van een
entendu en ses observations, et en exigeant qu'il ait donné son dergelijke straf en in zijn opmerkingen wordt gehoord en door te eisen
consentement soit en personne, soit par l'intermédiaire de son conseil dat hij zijn instemming dient te hebben gegeven, hetzij in persoon,
(article 37ter, § 3, du Code pénal). hetzij via zijn raadsman (artikel 37ter, § 3, van het Strafwetboek).
B.6. En ne permettant pas au prévenu qui fait opposition à un jugement B.6. Doordat de in het geding zijnde wet de beklaagde die verzet
par défaut le condamnant à une peine d'amende d'obtenir qu'une peine aantekent tegen een verstekvonnis waarbij hij wordt veroordeeld tot
de travail soit prononcée, la loi en cause a des effets een geldboete, niet toestaat te verkrijgen dat een werkstraf wordt
disproportionnés qui sont sans rapport avec les objectifs mentionnés uitgesproken, heeft zij onevenredige gevolgen die geen verband houden
en B.5. met doelstellingen vermeld in B.5.
En effet, il n'est pas raisonnablement justifié qu'une catégorie de Er wordt immers niet redelijkerwijze verantwoord dat een categorie van
prévenus soient privés de la possibilité de se voir condamner à une beklaagden de mogelijkheid wordt ontzegd om te worden veroordeeld tot
peine de travail pour le seul motif qu'ils comparaissent sur een werkstraf om de enkele reden dat zij op verzet verschijnen. Een
opposition. Une telle mesure revient à priver cette catégorie de dergelijke maatregel komt erop neer dat die categorie van beklaagden
prévenus d'une partie de leurs droits de défense parce qu'ils n'ont een deel van hun rechten van verdediging wordt ontzegd omdat zij niet
pas comparu devant le tribunal, ce qui n'est pas compatible avec les voor de rechtbank zijn verschenen, wat niet bestaanbaar is met de
exigences du procès équitable (comp. Cour européenne des droits de vereisten van het eerlijk proces (vgl. Europees Hof voor de Rechten
l'homme, 21 janvier 1999, Van Geyseghem c/Belgique). van de Mens, 21 januari 1999, Van Geyseghem t/België).
B.7. En ce qu'elle omet de prévoir qu'une peine de travail puisse être
demandée en toute hypothèse par un prévenu qui comparaît sur
opposition, la loi du 17 avril 2002 n'est pas compatible avec les B.7. Doordat de wet van 17 april 2002 niet erin voorziet dat in elke
hypothese een werkstraf kan worden gevraagd door een beklaagde die
verschijnt op verzet, is zij niet bestaanbaar met de artikelen 10 en
articles 10 et 11 de la Constitution. 11 van de Grondwet.
B.8. La question appelle une réponse positive. B.8. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
La loi du 17 avril 2002 instaurant la peine de travail comme peine In zoverre de wet van 17 april 2002 tot invoering van de werkstraf als
autonome en matière correctionnelle et de police, en ce qu'elle omet autonome straf in correctionele zaken en in politiezaken de beklaagde
de permettre au prévenu qui a été condamné par défaut à une peine die bij verstek is veroordeeld tot een geldboete niet toestaat op
d'amende de solliciter, sur opposition, qu'une peine de travail soit verzet te vragen dat een werkstraf wordt uitgesproken, schendt zij de
prononcée, viole les articles 10 et 11 de la Constitution. artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 11 janvier 2007. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 11 januari 2007.
Le greffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
Le président, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^