← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 199/2006 du 13 décembre 2006 Numéro du rôle : 4044 En cause
: les questions préjudicielles concernant l'article 221, § 1 er , de la loi générale
sur les douanes et accises, coordonnée par l'arrêté royal d La Cour d'arbitrage, composée
des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. Martens, R.(...)"
Extrait de l'arrêt n° 199/2006 du 13 décembre 2006 Numéro du rôle : 4044 En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 221, § 1 er , de la loi générale sur les douanes et accises, coordonnée par l'arrêté royal d La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. Martens, R.(...) | Uittreksel uit arrest nr. 199/2006 van 13 december 2006 Rolnummer 4044 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 221, § 1, van de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 18 juli 1977, en ar Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 199/2006 du 13 décembre 2006 | Uittreksel uit arrest nr. 199/2006 van 13 december 2006 |
Numéro du rôle : 4044 | Rolnummer 4044 |
En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 221, § 1er, | In zake : de prejudiciële vragen over artikel 221, § 1, van de |
de la loi générale sur les douanes et accises, coordonnée par l'arrêté | algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij koninklijk |
royal du 18 juillet 1977, et l'article 39 de la loi du 10 juin 1997 | besluit van 18 juli 1977, en artikel 39 van de wet van 10 juni 1997 |
relative au régime général, à la détention, à la circulation et aux | betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden |
contrôles des produits soumis à accise, posées par le Tribunal de | hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, gesteld door de |
première instance de Termonde. | Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. | samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters |
Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot et A. Alen, assistée du | P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en A. Alen, |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par jugement du 12 juin 2006 en cause du ministre des Finances et du | Bij vonnis van 12 juni 2006 in zake de minister van Financiën en het |
ministère public contre H.S., dont l'expédition est parvenue au greffe | openbaar ministerie tegen H.S., waarvan de expeditie ter griffie van |
de la Cour d'arbitrage le 13 septembre 2006, le Tribunal de première | het Arbitragehof is ingekomen op 13 september 2006, heeft de Rechtbank |
instance de Termonde a posé les questions préjudicielles suivantes : | van eerste aanleg te Dendermonde de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« - L'article 221, § 1er, de la loi générale relative aux douanes et | 1. « Schenden artikel 221, § 1, van de Algemene wet inzake douane en |
accises du 18 juillet 1977 (Moniteur belge du 21 septembre 1977), | accijnzen dd. 18 juli 1977 (Belgisch Staatsblad 21 september 1977), |
ci-après dénommée L.G.D.A., et l'article 39 de la loi du 10 juin 1997 | hierna AWDA, en artikel 39 van de wet van 10 juni 1997 betreffende de |
relative au régime général, à la détention, à la circulation et aux | algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het |
contrôles des produits soumis à accise violent-ils les articles 10 et | verkeer daarvan en de controles daarop, de artikelen 10 en 11 van de |
11 de la Constitution ainsi que l'article 6.1 de la Convention | Grondwet en artikel 6.1 van het E.V.R.M. in de mate dat zij aan de |
européenne des droits de l'homme, dans la mesure où ils ne laissent au | |
juge répressif aucune marge pour apprécier l'amende qui y est prévue, | strafrechter geen enkele marge overlaten ter beoordeling van de erin |
égale au décuple des droits fraudés, alors que les dispositions | bepaalde geldboete van tienmaal de ontdoken rechten, terwijl de |
pénales de droit commun, en prévoyant un minimum et un maximum ou | strafbepalingen van gemeen recht, door te voorzien in een minimum en |
l'application de circonstances atténuantes, offrent au juge répressif | maximum of in de toepassing van verzachtende omstandigheden, aan de |
la possibilité de déterminer lui-même dans une certaine mesure le taux | strafrechter de mogelijkheid bieden om in zekere mate de zwaarte van |
de la peine en fonction des circonstances concrètes de la cause et des | de straf zelf te bepalen op grond van de concrete omstandigheden van |
principes généraux de droit, parmi lesquels le principe de | de zaak en van de algemene rechtsbeginselen, waaronder het |
proportionnalité ? | evenredigheidsbeginsel ? »; |
- L'article 221, § 1er, de la L.G.D.A. et l'article 39 de la loi du 10 | 2. « Schenden artikel 221, § 1, van de AWDA en artikel 39 van de wet |
juin 1997 relative au régime général, à la détention, à la circulation | van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor |
et aux contrôles des produits soumis à accise violent-ils les articles | accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de |
10 et 11 de la Constitution et l'article 6.1 de la Convention | controles daarop, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en artikel 6.1 |
européenne des droits de l'homme, dans la mesure où ils ne permettent | van het E.V.R.M. in de mate dat deze aan de strafrechter niet toelaten |
pas au juge répressif, en cas d'application de circonstances | bij toepassing van verzachtende omstandigheden de erin bepaalde |
atténuantes, de modérer l'amende qui y est prévue, égale au décuple | geldboete van tienmaal de ontdoken rechten te matigen, terwijl het wel |
des droits fraudés, alors qu'il laisse cette latitude à | |
l'administration, laquelle est autorisée, en vertu de l'article 263 de | die ruimte overlaat aan de administratie, die krachtens artikel 263 |
la L.G.D.A., à transiger en l'espèce en présence de circonstances | van de AWDA, toegelaten wordt in aanwezigheid van verzachtende |
atténuantes ? | omstandigheden terzake te transigeren ? »; |
- L'article 221, § 1er, de la L.G.D.A. et l'article 39 de la loi du 10 | 3. « Schenden artikel 221, § 1, van de AWDA en artikel 39 van de wet |
juin 1997 relative au régime général, à la détention, à la circulation | van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor |
et aux contrôles des produits soumis à accise violent-ils les articles | accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de |
10 et 11 de la Constitution et l'article 6.1 de la Convention | controles daarop, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en artikel 6.1 |
européenne des droits de l'homme, dans la mesure où ils n'offrent pas | van het E.V.R.M. in de mate dat zij aan de strafrechter geen |
au juge répressif la possibilité de modérer l'amende qui y est prévue, | mogelijkheid bieden de erin bepaalde geldboete van tienmaal de |
égale au décuple des droits fraudés, selon l'importance de la fraude | ontdoken rechten te matigen op grond van de omvang van de vastgestelde |
constatée, alors que l'article 239 de la L.G.D.A. prévoit, pour une | fraude, terwijl artikel 239 van de AWDA bij vergelijkbare fraude |
fraude comparable, une amende égale au décuple ou au double des droits | voorziet in een geldboete van tienmaal of van tweemaal de ontdoken |
fraudés, en fonction de l'importance de la fraude ? ». | rechten, naargelang van de omvang van de fraude ? ». |
Le 5 octobre 2006, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la | Op 5 oktober 2006 hebben de rechters-verslaggevers M. Bossuyt en P. |
Martens, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere | |
loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, les | wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, het Hof ervan in kennis |
juges-rapporteurs M. Bossuyt et P. Martens ont informé la Cour qu'ils | gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen |
pourraient être amenés à proposer de rendre un arrêt de réponse immédiate. | een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1.1. Les questions préjudicielles concernent l'article 221, § 1er, | B.1.1. De prejudiciële vragen betreffen artikel 221, § 1, van de |
de la loi générale sur les douanes et accises, coordonnée par l'arrêté | algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij koninklijk |
royal du 18 juillet 1977, (ci-après L.G.D.A.) et sur l'article 39 de | besluit van 18 juli 1977, (hierna : AWDA) en artikel 39 van de wet van |
la loi du 10 juin 1997 relative au régime général, à la détention, à | 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, |
la circulation et aux contrôles des produits soumis à accise (ci-après | het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop |
: loi du 10 juin 1997). | (hierna : wet van 10 juni 1997). |
L'article 221, § 1er, de la L.G.D.A. dispose comme suit : | Artikel 221, § 1, van de AWDA luidt als volgt : |
« Dans les cas prévus par l'article 220, les marchandises seront | « In de bij artikel 220 bepaalde gevallen, worden de goederen in |
saisies et confisquées, et les contrevenants encourront une amende | beslag genomen en verbeurd verklaard, en de overtreders lopen een |
égale au décuple des droits fraudés, calculée d'après les droits les | boete op van tienmaal de ontdoken rechten, berekend volgens de hoogste |
plus élevés de douanes ou d'accises ». | douane- en accijnsrechten ». |
Il ressort du jugement a quo qu'en ce qu'elles portent sur l'article | Uit het vonnis van de verwijzende rechter blijkt dat de prejudiciële |
vragen, in zoverre ze betrekking hebben op artikel 39 van de wet van | |
39 de la loi du 10 juin 1997, les questions préjudicielles sont | 10 juni 1997, zijn beperkt tot het eerste lid van die bepaling, |
limitées au premier alinéa de cette disposition, qui énonce : | luidende als volgt : |
« Toute infraction aux dispositions de la présente loi ayant pour | « Iedere overtreding van de bepalingen van deze wet die tot gevolg |
conséquence de rendre l'accise exigible, est punie d'une amende égale | heeft dat de accijns opeisbaar wordt, wordt gestraft met een boete van |
au décuple de l'accise en jeu avec un minimum de 250,00 EUR ». | tienmaal de in het spel zijnde accijns met een minimum van 250,00 EUR |
B.1.2. L'affaire soumise au juge a quo et les questions préjudicielles | ». B.1.2. De zaak voor de verwijzende rechter en de gestelde prejudiciële |
font apparaître que la Cour est invitée à examiner les dispositions en | vragen doen ervan blijken dat het Hof wordt verzocht de in het geding |
cause en tant qu'elles limitent la liberté d'appréciation du juge | zijnde bepalingen te onderzoeken, in zoverre zij de |
répressif lorsqu'il détermine le taux de la peine pour les infractions | beoordelingsvrijheid van de strafrechter beperken bij het bepalen van |
qui y sont définies. | de straf voor de erin omschreven misdrijven. |
B.2. Les dispositions en cause punissent toutes les infractions | B.2. De in het geding zijnde bepalingen bestraffen de erin omschreven |
qu'elles définissent d'une amende invariable, égale au décuple des | misdrijven met een geldboete die onveranderlijk is bepaald op tienmaal |
droits fraudés avec un minimum de 250 euros, sans que soient prévues | de ontdoken rechten met een minimum van 250 euro, zonder dat is |
voorzien in een minimum- en een maximumstraf waartussen de | |
une peine minimale et une peine maximale entre lesquelles le juge | strafrechter kan kiezen. Evenmin staan die bepalingen de rechter toe |
pourrait choisir. Ces dispositions ne permettent pas davantage au juge | rekening te houden met verzachtende omstandigheden. Aldus beperken ze |
de prendre en compte des circonstances atténuantes. Elles restreignent | de beoordelingsvrijheid van de rechter inzake de op te leggen straf. |
dès lors la liberté d'appréciation du juge en ce qui concerne la peine à infliger. | De verwijzende rechter verzoekt het Hof aan de hand van drie |
Le juge a quo demande à la Cour, par trois questions préjudicielles, | prejudiciële vragen te onderzoeken of die bepalingen hierdoor de |
d'examiner si ces dispositions violent dès lors les articles 10 et 11 | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel |
de la Constitution et l'article 6.1 de la Convention européenne des | 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, schenden. |
droits de l'homme, lus en combinaison. | |
La première question préjudicielle invite la Cour à opérer une | |
comparaison par rapport au droit pénal commun, qui permet généralement | De eerste prejudiciële vraag noopt tot een vergelijking met het gemeen |
au juge de déterminer la peine dans les limites d'une peine minimale | strafrecht, waar de rechter doorgaans de straf kan bepalen binnen de |
et maximale fixées par la loi et de tenir compte de circonstances | perken van een door de wet vastgestelde minimum- en maximumstraf en |
atténuantes pour infliger une sanction en deçà du minimum légal | rekening kan houden met verzachtende omstandigheden om een straf op te |
(articles 79 à 85 du Code pénal). | leggen beneden het wettelijk bepaalde minimum (artikelen 79 tot 85 van |
het Strafwetboek). | |
La deuxième question préjudicielle invite la Cour à comparer les | In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof gevraagd de bevoegdheid |
pouvoirs du juge répressif avec ceux de l'Administration des douanes | van de strafrechter te vergelijken met die van de Administratie der |
et accises, laquelle peut, par application de l'article 263 de la | Douane en Accijnzen, die, met toepassing van artikel 263 van de AWDA, |
L.G.D.A., transiger, notamment à propos de l'amende, « toutes et | met name omtrent de geldboete kan transigeren « zo dikwijls |
autant de fois que l'affaire sera accompagnée de circonstances | verzachtende omstandigheden de zaak vergezellen, of als aannemelijk |
atténuantes, et qu'on pourra raisonnablement supposer que l'infraction | |
doit être attribuée plutôt à une négligence ou erreur qu'à l'intention | kan worden gehouden dat het misdrijf eerder aan verzuim of abuis, dan |
de fraude préméditée ». | aan een oogmerk van opzettelijke fraude moet worden toegeschreven ». |
La troisième question compare l'amende égale au décuple des droits | In de derde prejudiciële vraag wordt de geldboete gelijk aan tienmaal |
éludés, prévue par les dispositions litigieuses, à l'amende prévue à | de ontdoken rechten bepaald in de in het geding zijnde bepalingen, |
l'article 239 de la L.G.D.A., qui énonce : | vergeleken met de geldboete bepaald in artikel 239 van de AWDA, dat |
« § 1er. Lorsqu'à la vérification en détail de marchandises d'accises | luidt : « § 1. Wanneer bij de verificatie van accijnsgoederen die onder |
acheminées sous régime d'accise vers une destination autorisée, il | accijnsverband worden vervoerd naar een geoorloofde bestemming, een |
sera constaté un manquant par rapport à la déclaration en matière | tekort wordt bevonden ten opzichte van de aangifte inzake accijnzen of |
d'accise ou au document d'accise délivré, le déclarant ou le titulaire | van het afgegeven accijnsdocument, verbeurt de aangever of de houder |
du document délivré encourra, de ce chef, une amende égale au décuple | van het afgegeven document, uit dien hoofde, een boete van tienmaal de |
de l'accise due sur la quantité manquante. | accijnzen op het tekort verbonden gedeelte. |
§ 2. L'amende prévue au § 1er sera réduite au double de l'accise due | § 2. De bij § 1 vastgestelde geldboete is beperkt tot tweemaal de |
sur la quantité reconnue manquante lorsque celle-ci n'excédera pas un | accijnzen op het tekort bevonden gedeelte, indien dat tekort niet meer |
douzième de la quantité déclarée ou mentionnée au document. | bedraagt dan een twaalfde van de aangegeven of in het document |
vermelde hoeveelheid. | |
§ 3. Indépendamment des amendes prévues aux §§ 1er et 2, les droits | § 3. Ongeacht de bij de § 1 en 2 opgelegde boete, moeten de accijnzen |
d'accise sur la quantité reconnue manquante devront être acquittés ». | op het tekort bevonden gedeelte worden betaald ». |
B.3. Les dispositions en cause s'inscrivent dans le cadre du droit | B.3. De in het geding zijnde bepalingen maken deel uit van het |
pénal douanier, qui relève du droit pénal spécial et par lequel le | douanestrafrecht, dat behoort tot het bijzonder strafrecht en waarmee |
législateur, sur la base d'un système spécifique de recherche et de | de wetgever, via een eigen systeem voor strafrechtelijke opsporing en |
poursuite pénales, entend combattre l'ampleur et la fréquence des | vervolging, de omvang en de frequentie van de fraude wil bestrijden in |
fraudes dans une matière particulièrement technique relative à des | een bijzonder technische en vaak grensoverschrijdende materie die mede |
activités souvent transfrontalières et régie en grande partie par une | grotendeels door een uitgebreide Europese regelgeving wordt beheerst. |
abondante réglementation européenne. La répression des infractions en matière de douanes et accises est souvent rendue difficile par le nombre de personnes qui interviennent dans le commerce et par la mobilité des marchandises sur lesquelles les droits sont dus. Dans ce cadre, le législateur a assorti d'amendes très lourdes les infractions en matière de douanes et accises pour empêcher que des fraudes soient commises en vue d'obtenir les gains énormes qu'elles peuvent engendrer. En vue de justifier la lourdeur de l'amende, il a toujours été soutenu que celle-ci non seulement constituerait une peine individuelle assortie d'un caractère fortement dissuasif pour l'auteur, mais viserait également à rétablir l'ordre économique perturbé et à assurer la perception des impôts dus. Le fait de | De bestraffing van de inbreuken op de douane- en accijnsgoederen wordt vaak bemoeilijkt door het hoge aantal personen dat bij de handel is betrokken en door de mobiliteit van de goederen waarop de rechten zijn verschuldigd. In dat kader heeft de wetgever op douane- en accijnsmisdrijven zeer zware geldboeten gesteld om te beletten dat fraude zou worden gepleegd met het oog op de enorme winst die ermee kan worden gemaakt. Ter verantwoording van het hoge karakter van de geldboete werd steeds staande gehouden dat die niet alleen een individuele straf met een ernstig ontradend karakter voor de dader zou uitmaken, maar ook het herstel van de gestoorde economische orde en het verzekeren van de heffingen van de verschuldigde belastingen zou beogen. Het verlenen |
permettre au juge répressif de tenir compte de circonstances | aan de strafrechter van de mogelijkheid om verzachtende omstandigheden |
atténuantes serait incompatible avec l'objectif consistant à réprimer | toe te passen, zou onverenigbaar zijn met de doelstelling de fiscale |
la fraude fiscale. | fraude te bestraffen. |
B.4. Puisqu'elles portent essentiellement sur la compétence du juge répressif pour fixer le taux de la peine et l'adapter aux circonstances concrètes de la cause en modérant l'amende prévue par les dispositions en cause, les trois questions préjudicielles sont traitées ensemble. B.5.1. Sous la réserve qu'il ne peut prendre une mesure manifestement déraisonnable, le législateur démocratiquement élu peut vouloir déterminer lui-même la politique répressive et exclure ainsi le pouvoir d'appréciation du juge. Le législateur a toutefois opté à diverses reprises pour l'individualisation des peines, en abandonnant au juge un choix, limité par un maximum et un minimum, quant à la sévérité de la peine, en lui permettant de tenir compte de circonstances atténuantes qui l'autorisent à infliger une peine inférieure au minimum légal et en l'autorisant à accorder des mesures de sursis et de suspension du prononcé. B.5.2. L'impossibilité pour le juge d'adoucir la peine en deçà des limites fixées par les dispositions en cause provient de ce qu'en | B.4. Vermits de prejudiciële vragen in essentie de bevoegdheid van de strafrechter betreffen om de straftoemeting te bepalen en die aan te passen aan de concrete omstandigheden van de zaak door de in de in het geding zijnde bepalingen voorgeschreven geldboete te matigen, worden ze samen behandeld. B.5.1. Onder voorbehoud dat hij geen maatregel mag nemen die kennelijk onredelijk is, vermag de democratisch gekozen wetgever het repressief beleid zelf vast te stellen en aldus de beoordelingsvrijheid van de rechter uit te sluiten. De wetgever heeft nochtans meermaals geopteerd voor de individualisering van straffen door de rechter de keuze te laten, die is begrensd door een minimum en een maximum, wat de strengheid van de straf betreft, door het hem mogelijk te maken rekening te houden met verzachtende omstandigheden waardoor hij een straf beneden het wettelijk minimum kan opleggen, en door hem toe te staan maatregelen tot uitstel en tot opschorting van de uitspraak toe te kennen. B.5.2. Dat de rechter de straf niet kan verzachten tot onder de grenzen gesteld bij de in het geding zijnde bepalingen, komt voort uit het feit dat, bij gebrek aan een uitdrukkelijke bepaling in de |
l'absence d'une disposition expresse dans la loi pénale particulière, | bijzondere strafwet, de bepalingen van het Strafwetboek met betrekking |
les dispositions du Code pénal relatives aux circonstances atténuantes | tot de verzachtende omstandigheden niet kunnen worden toegepast |
ne peuvent être appliquées (article 100 du Code pénal). B.5.3. Il appartient au législateur d'apprécier s'il est souhaitable de contraindre le juge à la sévérité quand une infraction nuit particulièrement à l'intérêt général, spécialement dans une matière qui, comme en l'espèce, donne lieu à une fraude importante. Cette sévérité peut concerner non seulement le niveau de la peine pécuniaire, mais aussi la faculté offerte au juge d'adoucir la peine en deçà des limites fixées s'il existe des circonstances atténuantes. La Cour ne pourrait censurer pareil choix que si celui-ci était manifestement déraisonnable ou si la disposition litigieuse avait pour effet de priver une catégorie de prévenus du droit à un procès | (artikel 100 van het Strafwetboek). B.5.3. Het staat aan de wetgever te oordelen of het wenselijk is de rechter te dwingen tot gestrengheid wanneer een inbreuk het algemeen belang schaadt, vooral in een aangelegenheid die, zoals te dezen, aanleiding geeft tot een aanzienlijke fraude. Die gestrengheid kan niet alleen de omvang van de geldboete betreffen, maar ook de aan de rechter geboden mogelijkheid om de straf tot onder de gestelde grenzen te verminderen wanneer verzachtende omstandigheden aanwezig zijn. Het Hof zou een dergelijke keuze alleen kunnen afkeuren indien die kennelijk onredelijk zou zijn of indien de in het geding zijnde bepaling ertoe zou leiden aan een categorie van beklaagden het recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige |
équitable devant une juridiction impartiale et indépendante, garanti | instantie, zoals gewaarborgd bij artikel 6.1 van het Europees Verdrag |
par l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme. | voor de Rechten van de Mens, te ontzeggen. |
B.6. La manière dont l'amende est déterminée par les dispositions en | B.6. De wijze waarop de geldboete is bepaald in de in het geding |
cause répond aux objectifs poursuivis par le législateur tels qu'ils | zijnde bepalingen beantwoordt aan de door de wetgever nagestreefde |
ont été exposés en B.3. | doeleinden zoals uiteengezet in B.3. |
B.7.1. Aux termes de l'article 263 de la L.G.D.A., il pourra être | B.7.1. Luidens artikel 263 van de AWDA zou door de administratie, met |
transigé, par l'administration, notamment en ce qui concerne l'amende, | name wat de geldboete betreft, kunnen worden getransigeerd « zo |
« toutes et autant de fois que l'affaire sera accompagnée de | dikwijls verzachtende omstandigheden de zaak vergezellen, of als |
circonstances atténuantes, et qu'on pourra raisonnablement supposer | aannemelijk kan worden gehouden dat het misdrijf eerder aan verzuim of |
que l'infraction doit être attribuée plutôt à une négligence ou erreur | abuis, dan aan een oogmerk van opzettelijke fraude moet worden |
qu'à l'intention de fraude préméditée ». | toegeschreven ». |
B.7.2. L'absence, dans les dispositions litigieuses, d'une compétence | B.7.2. De ontstentenis in de in het geding zijnde bepalingen van een |
bevoegdheid van de strafrechter die gelijkwaardig is aan die welke | |
du juge répressif qui soit équivalente à celle que l'article 263 de la | door artikel 263 van de AWDA is toegekend aan de administratie, is |
L.G.D.A. accorde à l'administration n'est pas compatible avec | niet bestaanbaar met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de |
l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme et | Rechten van de Mens en met het algemeen beginsel van het strafrecht |
avec le principe général de droit pénal qui exige que rien de ce qui appartient au pouvoir d'appréciation de l'administration n'échappe au contrôle du juge. B.7.3. Il est vrai que, dans toutes les matières où elle est permise, la transaction met fin à l'action publique sans contrôle du juge. Mais le prévenu peut généralement, si la transaction ne lui est pas proposée ou s'il la refuse, faire valoir devant un juge l'existence de circonstances atténuantes. En l'espèce, le prévenu est libre d'accepter la transaction qui lui serait proposée par l'administration mais s'il la refuse, ou si elle ne lui est pas proposée, il ne pourra jamais faire apprécier par un juge s'il existe des circonstances atténuantes justifiant que l'amende soit réduite en deçà du montant fixé par la loi. B.7.4. Il est vrai également que le juge peut ordonner la suspension du prononcé de la condamnation ou le sursis à l'exécution des peines, | dat vereist dat niets wat onder de beoordelingsbevoegdheid van de administratie valt, ontsnapt aan de toetsing van de rechter. B.7.3. Het is juist dat, in alle aangelegenheden waarin zij is toegestaan, de transactie een einde maakt aan de strafvordering zonder toetsing van de rechter. Maar de beklaagde kan doorgaans, wanneer de transactie hem niet wordt voorgesteld of hij die weigert, het bestaan van verzachtende omstandigheden voor een rechter aanvoeren. Te dezen staat het de beklaagde vrij de transactie te aanvaarden die de administratie hem zou voorstellen, maar indien hij die weigert of indien die hem niet wordt voorgesteld, zal hij een rechter nooit kunnen laten oordelen of er verzachtende omstandigheden bestaan die verantwoorden dat de geldboete wordt beperkt tot onder het bij de wet vastgestelde bedrag. B.7.4. Het is eveneens juist dat de rechter de opschorting van de uitspraak van de veroordeling of het uitstel van de tenuitvoerlegging |
en application de la loi du 29 juin 1964 concernant la suspension, le | van de straffen, met toepassing van de wet van 29 juni 1964 |
betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, kan bevelen. | |
sursis et la probation. Mais les pouvoirs confiés au juge par cette | Maar de door die wet aan de rechter verleende bevoegdheden zijn niet |
loi ne sont pas les mêmes que ceux qu'il tient de l'article 85 du Code | dezelfde als die welke hij haalt uit artikel 85 van het Strafwetboek |
pénal et que la L.G.D.A. confie à l'administration. | en die welke de AWDA aan de administratie toevertrouwt. |
B.8. Les questions préjudicielles appellent une réponse affirmative. | B.8. De prejudiciële vragen dienen bevestigend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 221, § 1er, de la loi générale sur les douanes et accises, | Artikel 221, § 1, van de algemene wet inzake douane en accijnzen, |
coordonnée par l'arrêté royal du 18 juillet 1977, et l'article 39 de | gecoördineerd bij koninklijk besluit van 18 juli 1977, en artikel 39 |
la loi du 10 juin 1997 relative au régime général, à la détention, à | van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor |
la circulation et aux contrôles des produits soumis à accise, violent | accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de |
les articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec | controles daarop schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in |
l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce | samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de |
que ces dispositions ne permettent pas au juge pénal, s'il existe des | Rechten van de Mens, in zoverre ze de strafrechter niet toestaan om, |
circonstances atténuantes, de modérer l'amende qu'elles prévoient. | wanneer er verzachtende omstandigheden bestaan, de erin bepaalde |
geldboete op enigerlei wijze te matigen. | |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 13 décembre 2006. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 13 december 2006. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président, | De voorzitter, |
A. Arts. | A. Arts. |