← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 173/2006 du 22 novembre 2006 Numéro du rôle : 3853 En cause
: la question préjudicielle relative à l'article 20duodecies de la loi du 21 décembre 1990 portant
statut des candidats militaires du cadre actif, inséré par La Cour d'arbitrage, composée
des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, R.(...)"
Extrait de l'arrêt n° 173/2006 du 22 novembre 2006 Numéro du rôle : 3853 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 20duodecies de la loi du 21 décembre 1990 portant statut des candidats militaires du cadre actif, inséré par La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, R.(...) | Uittreksel uit arrest nr. 173/2006 van 22 november 2006 Rolnummer 3853 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 20duodecies van de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, ingev Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Mart(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 173/2006 du 22 novembre 2006 | Uittreksel uit arrest nr. 173/2006 van 22 november 2006 |
Numéro du rôle : 3853 | Rolnummer 3853 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 20duodecies | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 20duodecies van de |
de la loi du 21 décembre 1990 portant statut des candidats militaires | wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen |
du cadre actif, inséré par l'article 35 de la loi du 20 juillet 2005 | van het actief kader, ingevoegd bij artikel 35 van de wet van 20 juli |
portant des dispositions diverses, posée par le Conseil d'Etat. | 2005 houdende diverse bepalingen, gesteld door de Raad van State. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters |
Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, | P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. |
J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du | Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par arrêt n° 153.731 du 12 janvier 2006 en cause de H. Mesri contre | Bij arrest nr. 153.731 van 12 januari 2006 in zake H. Mesri tegen de |
l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour | Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof |
d'arbitrage le 20 janvier 2006, le Conseil d'Etat a posé la question | is ingekomen op 20 januari 2006, heeft de Raad van State de volgende |
préjudicielle suivante : | prejudiciële vraag gesteld : |
« En habilitant le Roi à déterminer certaines infractions susceptibles | « Schendt artikel 35 van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse |
bepalingen, dat een artikel 20duodecies invoegt in de wet van 21 | |
de priver les candidats des qualités morales requises, l'article 35 de | december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het |
la loi du 20 juillet 2005 portant des dispositions diverses, insérant | actief kader, doordat het de Koning ertoe machtigt sommige strafbare |
un article 20duodecies dans la loi du 21 décembre 1990 portant statut | feiten te bepalen die aan de kandidaten de vereiste morele |
des candidats militaires du cadre actif, méconnaît-il l'article 182 de | hoedanigheden kunnen ontnemen, artikel 182 van de Grondwet en, |
la Constitution et viole-t-il, de ce fait, les articles 10 et 11 de la | bijgevolg, de artikelen 10 en 11 ervan, door aan de bedoelde categorie |
Constitution en privant la catégorie de militaires visée d'une garantie constitutionnelle ? ». | van militairen een grondwettelijke waarborg te ontzeggen ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
Quant à la disposition litigieuse | Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling |
B.1.1. La loi du 21 décembre 1990 « portant statut des candidats | B.1.1. De wet van 21 december 1990 « houdende statuut van de |
militaires du cadre actif » détermine les qualités professionnelles, | kandidaat-militairen van het actief kader » bepaalt de professionele, |
caractérielles, physiques et morales que les candidats militaires | karakteriële, fysieke en morele hoedanigheden die de |
doivent posséder pendant toute leur formation et qui sont | kandidaat-militairen moeten bezitten tijdens hun volledige opleiding |
déterminantes pour la poursuite et l'évolution de leur carrière. | en die doorslaggevend zijn voor het voortzetten en de ontwikkeling van hun loopbaan. |
Avant son abrogation par la loi du 20 juillet 2005 portant des | Vóór de opheffing ervan bij de wet van 20 juli 2005 houdende diverse |
dispositions diverses, l'article 15, alinéa 1er, de la loi du 21 | bepalingen, luidde artikel 15, eerste lid, van de wet van 21 december |
décembre 1990 énonçait : | 1990 als volgt : |
« Le Roi fixe les règles en vigueur pour l'appréciation des qualités | « De Koning bepaalt de regels die gelden bij de beoordeling van de |
morales, caractérielles, physiques et professionnelles d'un candidat | morele, karakteriële, fysieke en professionele hoedanigheden van een |
». | kandidaat ». |
Conformément à cette habilitation, l'article 3 de l'arrêté royal du 13 | Overeenkomstig die machtiging, bepaalt artikel 3 van het koninklijk |
novembre 1991 « fixant les règles applicables à l'appréciation des | besluit van 13 november 1991 « tot bepaling van de regels die gelden |
qualités morales des candidats des forces armées » détermine les | bij de beoordeling van de morele hoedanigheden van de kandidaten van |
qualités morales requises dans le chef de tous les candidats | de krijgsmacht » de vereiste morele hoedanigheden voor alle |
militaires. L'article 4 du même arrêté précise, quant à lui, les | kandidaat-militairen. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de |
qualités morales que doivent posséder ceux d'entre eux qui désirent | morele hoedanigheden aangegeven voor diegenen die wensen deel uit te |
faire partie des catégories de personnel des officiers ou des | maken van de personeelscategorieën van de officieren of |
sous-officiers. | onderofficieren. |
B.1.2. Pour les motifs énoncés en B.3.1 à B.4 de l'arrêt n° 135/2004, | B.1.2. Om de redenen die zijn uiteengezet in de overwegingen B.3.1 tot |
du 22 juillet 2004, la Cour a dit pour droit que l'article 15 de la | B.4 van het arrest nr. 135/2004 van 22 juli 2004, heeft het Hof voor |
loi du 21 décembre 1990 violait les articles 10 et 11, lus en | recht verklaard dat artikel 15 van de wet van 21 december 1990 de |
combinaison avec l'article 182, de la Constitution. | artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met artikel 182, van de |
Grondwet schond. | |
B.1.3. Afin de se conformer à cet arrêt, la loi du 20 juillet 2005 | B.1.3. Om zich aan dat arrest te conformeren, heft de wet van 20 juli |
abroge l'article 15 de la loi du 21 décembre 1990 et y insère un | 2005 artikel 15 van de wet van 21 december 1990 op en voegt in |
article 20duodecies. | |
Cet article, qui reprend en partie la réglementation établie par | dezelfde wet een artikel 20duodecies in. |
l'article 3 de l'arrêté royal du 13 novembre 1991, énonce : | Dat artikel, dat de bij artikel 3 van het koninklijk besluit van 13 |
november 1991 vastgestelde reglementering gedeeltelijk overneemt, | |
« Possède les qualités morales visées à l'article 20bis, alinéa 1er, | bepaalt : « Bezit de in artikel 20bis, eerste lid, 3°, bedoelde morele |
3°, le candidat : | hoedanigheden de kandidaat : |
1° qui n'a pas été condamné du chef d'une des infractions visées aux | 1° die niet is veroordeeld wegens één van de in de hoofdstukken V en |
chapitres V et VI du titre VII et aux chapitres Ier et II du titre IX | VI van titel VII en in de hoofdstukken I en II van titel IX van het |
du Code pénal; | Strafwetboek bedoelde strafbare feiten; |
2° qui n'a pas été condamné à un emprisonnement de trois mois ou plus | 2° die niet is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden of |
du chef d'une infraction autre que celles visées au 1° à l'exception | meer wegens een ander strafbaar feit dan bedoeld in 1° met |
de certaines infractions, déterminées par le Roi, du Code pénal et des | uitzondering van bepaalde, door de Koning bepaalde strafbare feiten |
lois relatives à la police de la circulation routière coordonnées le | van het Strafwetboek en van de wetten betreffende de politie over het |
16 mars 1968. | wegverkeer gecoördineerd op 16 maart 1968. |
Le Roi peut, en fonction de la catégorie de personnel pour laquelle le | De Koning kan, in functie van de personeelscategorie waarvoor de |
candidat est formé, fixer des infractions supplémentaires qui | kandidaat gevormd wordt, bijkomende strafbare feiten bepalen die |
entraînent la perte des qualités morales ». | aanleiding geven tot het verlies van de morele hoedanigheden ». |
Il s'agit de la disposition litigieuse. | Het betreft de in het geding zijnde bepaling. |
B.1.4. Il ressort des travaux préparatoires de la loi du 20 juillet | B.1.4. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 20 juli 2005 |
blijkt dat de machtiging die door de in het geding zijnde bepaling aan | |
2005 que l'habilitation conférée au Roi par la disposition en cause a | de Koning wordt verleend, een tweevoudig voorwerp heeft (Parl. St., |
un double objet (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1845/001, p. 35). Le législateur délègue tout d'abord au Roi le pouvoir de déterminer certaines infractions du Code pénal ou des lois coordonnées sur la circulation routière pour lesquelles une condamnation à un emprisonnement de trois mois ou plus n'entraîne pas la perte des qualités morales du candidat (article 20duodecies, alinéa 1er, 2°). Le Roi est, d'autre part, autorisé à fixer des infractions supplémentaires dont la commission fait perdre au candidat les qualités morales requises pour accéder à la catégorie du personnel | Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/001, p. 35). De wetgever delegeert in de eerste plaats aan de Koning de bevoegdheid om bepaalde strafbare feiten van het Strafwetboek of van de gecoördineerde wetten op het wegverkeer te bepalen waarvoor een veroordeling tot een gevangenisstraf van drie maanden of meer geen aanleiding geeft tot het verlies van de morele hoedanigheden van de kandidaat (artikel 20duodecies, eerste lid, 2°). De Koning wordt, anderzijds, ertoe gemachtigd bijkomende strafbare feiten te bepalen die voor de kandidaat aanleiding geven tot het verlies van de morele hoedanigheden die zijn vereist om toe te treden tot de personeelscategorie waarvoor hij wordt gevormd (artikel |
pour laquelle il est formé (article 20duodecies, alinéa 2). | 20duodecies, tweede lid). |
B.2. La Cour est interrogée par le juge a quo sur la compatibilité de | B.2. Het Hof wordt door de verwijzende rechter ondervraagd over de |
l'article 20duodecies de la loi du 21 décembre 1990 avec les articles | bestaanbaarheid van artikel 20duodecies van de wet van 21 december |
10 et 11, combinés avec l'article 182, de la Constitution en ce qu'en | 1990 met de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met artikel 182, |
habilitant le Roi à fixer de nouvelles infractions privant le candidat | van de Grondwet, in zoverre het, door de Koning ertoe te machtigen |
militaire actif des qualités morales requises, sans aucunement limiter | nieuwe strafbare feiten te bepalen die een actieve kandidaat-militair |
ce pouvoir, il priverait de manière discriminatoire cette catégorie de | de vereiste morele hoedanigheden ontnemen, zonder die bevoegdheid |
enigszins te beperken, op discriminerende wijze aan die categorie van | |
citoyens de la garantie que constitue l'intervention d'une assemblée | burgers de waarborg zou ontzeggen van het optreden van een |
démocratiquement élue prescrite par l'article 182 de la Constitution. | democratisch verkozen vergadering, zoals voorgeschreven in artikel 182 |
van de Grondwet. | |
Il en résulte que seul l'article 20duodecies, alinéa 2, de la loi du | Daaruit volgt dat uitsluitend artikel 20duodecies, tweede lid, van de |
21 décembre 1990 est visé par la question préjudicielle. La Cour | wet van 21 december 1990 wordt beoogd door de prejudiciële vraag. Het |
limite donc son examen à cette disposition. | Hof beperkt dus zijn onderzoek tot die bepaling. |
Quant au fond | Ten gronde |
B.3.1. L'article 182 de la Constitution dispose : | B.3.1. Artikel 182 van de Grondwet bepaalt : |
« Le mode de recrutement de l'armée est déterminé par la loi. Elle | « De wet bepaalt op welke wijze het leger wordt aangeworven. Zij |
règle également l'avancement, les droits et les obligations des | regelt eveneens de bevordering, de rechten en de verplichtingen van de |
militaires ». | militairen ». |
En attribuant au pouvoir législatif les compétences précitées, le | Door aan de wetgevende macht de voormelde bevoegdheden toe te kennen, |
Constituant a voulu éviter que le pouvoir exécutif règle seul la force | heeft de Grondwetgever willen vermijden dat alleen de uitvoerende |
armée. L'article 182 de la Constitution garantit ainsi à tout | macht de krijgsmacht regelt. Artikel 182 van de Grondwet waarborgt |
militaire qu'il ne pourrait être soumis à des obligations sans que | aldus aan elke militair dat hij niet aan verplichtingen kan worden |
celles-ci aient été décidées par une assemblée délibérante | onderworpen zonder dat daartoe is beslist door een democratisch |
démocratiquement élue. | verkozen beraadslagende vergadering. |
B.3.2. Bien qu'il réserve la compétence normative au législateur | |
fédéral, l'article 182 de la Constitution n'exclut cependant pas que | B.3.2. Hoewel artikel 182 van de Grondwet aan de federale wetgever de |
le législateur attribue un pouvoir limité d'exécution au Roi. Une | regelgevende bevoegdheid voorbehoudt, sluit het echter niet uit dat de |
délégation conférée au Roi n'est pas contraire au principe de légalité | wetgever aan de Koning een beperkte uitvoeringsbevoegdheid toekent. |
Een delegatie aan de Koning is niet strijdig met het | |
pour autant que l'habilitation soit définie de manière suffisamment | legaliteitsbeginsel, voor zover de machtiging voldoende nauwkeurig is |
précise et porte sur l'exécution de mesures dont les éléments | omschreven en betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van maatregelen |
essentiels sont fixés préalablement par le législateur. | waarvan de essentiële elementen voorafgaandelijk door de wetgever zijn vastgesteld. |
Il y a lieu d'examiner dès lors si l'habilitation donnée au Roi par | Bijgevolg dient te worden onderzocht of de bij artikel 20duodecies, |
l'article 20duodecies, alinéa 2, de la loi du 21 décembre 1990 | tweede lid, van de wet van 21 december 1990 aan de Koning verleende |
respecte les limites ainsi définies. | machtiging binnen de aldus vastgestelde perken blijft. |
B.3.3. Selon les travaux préparatoires, la disposition litigieuse est | B.3.3. Volgens de parlementaire voorbereiding heeft de in het geding |
destinée à « renforcer la base légale relative à l'évaluation des | zijnde bepaling tot doel « de wettelijke grondslag voor de evaluatie |
candidats » qui « a été jugée insuffisante par la Cour d'arbitrage | van kandidaten te versterken », grondslag die « door het Arbitragehof |
als ontoereikend [werd] bestempeld in zijn arrest nr. 153/2004 [lees : | |
dans son arrêt n° 153/2004 [lire : 135/2004] du 22 juillet 2004 » | 135/2004] van 22 juli 2004 » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC |
(Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1845/016, p. 3). | 51-1845/016, p. 3). |
Il ressort encore des mêmes travaux préparatoires : | Uit dezelfde parlementaire voorbereiding blijkt verder nog het volgende : |
« L'habilitation actuelle donnée au Roi étant jugée trop vague, les | « Aangezien de thans aan de Koning verleende machtiging als te vaag |
éléments essentiels de l'évaluation ont été repris au niveau de la | wordt beschouwd, werden de essentiële aspecten van de evaluatie bij |
loi, en application de l'article 182 de la Constitution. On y retrouve | wet vastgelegd met toepassing van artikel 182 van de Grondwet. Daarin |
entre autre les qualités évaluées : professionnelles, caractérielles, | worden onder meer de geëvalueerde eigenschappen opgesomd, met name |
professionele, karakteriële, fysieke, medische en morele | |
physiques, médicales et morales; leur moment et mode d'évaluation; | hoedanigheden; voorts het ogenblik en de wijze waarop de evaluatie |
l'intervention des commissions de délibération, d'évaluation et | plaatsvindt, het optreden van de deliberatie-, evaluatie- en |
d'appel; etc... » (ibid. ). | beroepscommissies enzovoort » (ibid. ). |
B.4.1. La disposition en cause attribue au Roi une compétence | B.4.1. De in het geding zijnde bepaling verleent de Koning een |
réglementaire afin de déterminer, en fonction de la catégorie du | reglementaire bevoegdheid om, op grond van de personeelscategorie |
personnel pour laquelle le candidat est formé, les infractions, autres | waarvoor de kandidaat wordt gevormd, de andere strafbare feiten te |
que celles visées à l'article 20duodecies, alinéa 1er, qui entraînent | bepalen dan die bedoeld in artikel 20duodecies, eerste lid, die |
la perte des qualités morales requises. | aanleiding geven tot het verlies van de vereiste morele hoedanigheden. |
B.4.2. Si le législateur a déterminé, ce faisant, l'objet de | B.4.2. Hoewel de wetgever zodoende het onderwerp van de aan de Koning |
l'habilitation qu'il conférait au Roi, il n'a par contre en rien | verleende machtiging heeft bepaald, heeft hij echter in geen enkel |
précisé les principes dans le respect desquels il entendait que cette | opzicht de beginselen gepreciseerd met inachtneming waarvan hij wilde |
habilitation soit utilisée. | dat van die machtiging gebruik zou worden gemaakt. |
La seule obligation de compléter la liste des infractions en fonction | De verplichting de lijst van die strafbare feiten aan te vullen op |
des différentes catégories du personnel militaire ne peut être | grond van de verschillende categorieën van het militair personeel, kan |
considérée, en soi, comme une habilitation expresse et non ambiguë sur | op zich niet worden beschouwd als de uitdrukkelijke en ondubbelzinnige |
la base de laquelle le Roi pourrait régler les droits et obligations | machtiging op grond waarvan de Koning de rechten en de verplichtingen |
des militaires. | van de militairen zou kunnen regelen. |
Le Conseil des ministres ne démontre pas en quoi le législateur aurait | De Ministerraad toont niet aan in welk opzicht de wetgever in de |
été dans l'impossibilité d'arrêter lui-même la liste de ces | onmogelijkheid zou hebben verkeerd om zelf de lijst van die bijkomende |
infractions supplémentaires. La Cour n'aperçoit pas davantage la | strafbare feiten vast te stellen. Het Hof ziet evenmin de reden waarom |
raison pour laquelle le législateur ne s'est pas approprié l'article 4 | de wetgever zich niet artikel 4 van het koninklijk besluit van 13 |
de l'arrêté royal du 13 novembre 1991, comme il a pu le faire | november 1991 heeft toegeëigend, zoals hij dat gedeeltelijk kon doen |
partiellement à l'égard de l'article 3 du même arrêté. Par ailleurs, | met betrekking tot artikel 3 van hetzelfde besluit. Overigens heeft de |
le législateur n'a prévu aucune confirmation législative, dans un | wetgever niet voorzien in een wetgevende bekrachtiging binnen een |
délai raisonnable, des mesures prises en application de la délégation. | redelijke termijn van de op grond van de verleende machtiging genomen besluiten. |
B.4.3. Il s'ensuit que le législateur a privé une catégorie de | B.4.3. Daaruit volgt dat de wetgever aan een categorie van militairen |
militaires de la garantie constitutionnelle inscrite à l'article 182 | de grondwettelijke waarborg van artikel 182 van de Grondwet heeft |
de la Constitution. | ontzegd. |
B.5. La question préjudicielle appelle une réponse positive. | B.5. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 20duodecies, alinéa 2, de la loi du 21 décembre 1990 portant | Artikel 20duodecies, tweede lid, van de wet van 21 december 1990 |
statut des candidats militaires du cadre actif, inséré par l'article | houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, |
35 de la loi du 20 juillet 2005 portant des dispositions diverses, | ingevoegd bij artikel 35 van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse |
viole les articles 10 et 11, lus en combinaison avec l'article 182, de | bepalingen, schendt de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met |
la Constitution. | artikel 182, van de Grondwet. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 22 novembre 2006. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 22 november 2006. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président, | De voorzitter, |
M. Melchior. | M. Melchior. |