Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 99/2006 du 14 juin 2006 Numéro du rôle : 3811 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 34, § 2, de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre, posée par le Tribunal de première in La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, L.(...)"
Extrait de l'arrêt n° 99/2006 du 14 juin 2006 Numéro du rôle : 3811 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 34, § 2, de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre, posée par le Tribunal de première in La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, L.(...) Uittreksel uit arrest nr. 99/2006 van 14 juni 2006 Rolnummer 3811 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 34, § 2, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Mart(...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 99/2006 du 14 juin 2006 Uittreksel uit arrest nr. 99/2006 van 14 juni 2006
Numéro du rôle : 3811 Rolnummer 3811
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 34, § 2, de In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 34, § 2, van de
la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre, posée par wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, gesteld door
le Tribunal de première instance de Dinant. de Rechtbank van eerste aanleg te Dinant.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters
Martens, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman et J. Spreutels, assistée P. Martens, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman en J. Spreutels,
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest : (...)
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par jugement du 16 novembre 2005 en cause de B. Masson contre la SA Bij vonnis van 16 november 2005 in zake B. Masson tegen de NV Axa
Axa Royale Belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour Royale Belge, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is
d'arbitrage le 18 novembre 2005, le Tribunal de première instance de ingekomen op 18 november 2005, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te
Dinant a posé la question préjudicielle suivante : Dinant de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« L'article 34, § 2, de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat « Schendt artikel 34, § 2, van de wet van 25 juni 1992 op de
d'assurance terrestre viole-t-il les articles 10 et 11 de la landverzekeringsovereenkomst de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in
Constitution en ce que l'action directe de la victime contre zoverre de rechtstreekse vordering van het slachtoffer tegen de
l'assureur en responsabilité civile de la faute extracontractuelle qui verzekeraar inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de
buitencontractuele fout die zijn schade heeft veroorzaakt, verjaart na
a causé son dommage se prescrit par cinq années à compter du fait verloop van vijf jaar te rekenen vanaf het schadeverwekkende feit, of,
générateur du dommage, ou, s'il y a infraction pénale, à compter du indien het om een misdrijf gaat, vanaf de dag waarop dat is gepleegd,
jour où celle-ci a été commise, ou à partir de la date où la victime a of vanaf de dag waarop het slachtoffer kennis heeft gekregen van zijn
eu connaissance de son droit envers l'assureur, sans que le délai, recht ten aanzien van de verzekeraar, zonder dat de termijn, in dat
dans ce dernier cas, puisse excéder dix années à compter du fait laatste geval, meer mag bedragen dat tien jaar te rekenen vanaf het
générateur du dommage, alors que selon l'article 2262bis du Code schadeverwekkende feit, terwijl, volgens artikel 2262bis van het
civil, l'action de la victime contre l'auteur de son dommage dispose Burgerlijk Wetboek, de vordering van het slachtoffer tegen de
d'un délai maximum de vingt années à partir du jour qui suit celui où schadeverwekker verjaart na een termijn van hoogstens twintig jaar
s'est produit le dommage ? ». vanaf de dag volgend op die waarop de schade zich heeft voorgedaan ? ».
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1. L'article 34, § 2, de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat B.1. Artikel 34, § 2, van de wet van 25 juni 1992 op de
d'assurance terrestre dispose : landverzekeringsovereenkomst bepaalt :
« Sous réserve de dispositions légales particulières, l'action « Onder voorbehoud van bijzondere wettelijke bepalingen, verjaart de
résultant du droit propre que la personne lésée possède contre vordering die voortvloeit uit het eigen recht dat de benadeelde tegen
l'assureur en vertu de l'article 86 se prescrit par cinq ans à compter de verzekeraar heeft krachtens artikel 86 door verloop van vijf jaar,
du fait générateur du dommage ou, s'il y a infraction pénale à compter te rekenen vanaf het schadeverwekkend feit of, indien er misdrijf is,
du jour où celle-ci a été commise. vanaf de dag waarop dit is gepleegd.
Toutefois, lorsque la personne lésée prouve qu'elle n'a eu Indien de benadeelde evenwel bewijst dat hij pas op een later tijdstip
connaissance de son droit envers l'assureur qu'à une date ultérieure, kennis heeft gekregen van zijn recht tegen de verzekeraar, begint de
le délai ne commence à courir qu'à cette date, sans pouvoir excéder termijn pas te lopen vanaf dat tijdstip, maar hij verstrijkt in elk
dix ans à compter du fait générateur du dommage ou, s'il y a geval na verloop van tien jaar, te rekenen vanaf het schadeverwekkend
infraction pénale, du jour où celle-ci a été commise ». feit of, indien er misdrijf is, vanaf de dag waarop dit is gepleegd ».
B.2. L'article 2262bis du Code civil dispose : « § 1er. Toutes les actions personnelles sont prescrites par dix ans. Par dérogation à l'alinéa 1er, toute action en réparation d'un dommage fondée sur une responsabilité extra-contractuelle se prescrit par cinq ans à partir du jour qui suit celui où la personne lésée a eu connaissance du dommage ou de son aggravation et de l'identité de la personne responsable. Les actions visées à l'alinéa 2 se prescrivent en tout cas par vingt ans à partir du jour qui suit celui où s'est produit le fait qui a provoqué le dommage. § 2. Si une décision passée en force de chose jugée sur une action en réparation d'un dommage admet des réserves, la demande tendant à faire statuer sur leur objet sera recevable pendant vingt ans à partir du prononcé ». B.3. Il résulte du libellé de la question préjudicielle et de la motivation du jugement a quo que la Cour est interrogée sur le point B.2. Artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : « § 1. Alle persoonlijke rechtsvorderingen verjaren door verloop van tien jaar. In afwijking van het eerste lid verjaren alle rechtsvorderingen tot vergoeding van schade op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid door verloop van vijf jaar vanaf de dag volgend op die waarop de benadeelde kennis heeft gekregen van de schade of van de verzwaring ervan en van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon. De in het tweede lid vermelde vorderingen verjaren in ieder geval door verloop van twintig jaar vanaf de dag volgend op die waarop het feit waardoor de schade is veroorzaakt, zich heeft voorgedaan. § 2. Indien een in kracht van gewijsde gegane beslissing over een vordering tot vergoeding van schade enig voorbehoud heeft erkend, dan is de eis die strekt om over het voorwerp van dat voorbehoud vonnis te doen wijzen, ontvankelijk gedurende twintig jaar na de uitspraak ». B.3. Uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag en de motivering van het verwijzende vonnis blijkt dat het Hof wordt gevraagd of
de savoir si l'article 34, § 2, de la loi du 25 juin 1992 précitée artikel 34, § 2, van de voormelde wet van 25 juni 1992 de artikelen 10
viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il établirait en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre het een verschil in
une différence de traitement entre les victimes d'un dommage couvert behandeling zou invoeren tussen de slachtoffers van bij die wet
gedekte schade die met het oog op het verkrijgen van een
par cette loi qui exercent un droit propre contre l'assureur en vue schadevergoeding een eigen recht tegen de verzekeraar uitoefenen, en
d'être indemnisées et les victimes d'un dommage résultant d'une faute de slachtoffers van schade die voortvloeit uit een buitencontractuele
extracontractuelle qui exercent une action en indemnisation contre fout die een rechtsvordering tot vergoeding van schade instellen tegen
l'auteur de la faute : alors que l'action des premières est soumise, de persoon die de fout heeft begaan : terwijl de rechtsvordering van
en vertu de l'article 34, § 2, précité, à un délai de prescription de cinq ans ou, si la victime ignorait l'existence du droit propre au moment du fait générateur du dommage ou de l'infraction pénale, à un délai maximal de dix ans à compter du fait générateur ou du jour où l'infraction a été commise, celle des secondes est soumise, en vertu de l'article 2262bis du Code civil, à un délai de prescription de cinq ans à partir du jour défini par l'alinéa 2 de cette disposition et en tout cas à un délai maximal de vingt ans à partir du jour qui suit celui où s'est produit le fait qui a provoqué le dommage. La motivation du jugement a quo indique que le juge a quo vise spécialement la prescription décennale prévue à l'article 34, § 2, de eerstgenoemden, op grond van het voormelde artikel 34, § 2, is onderworpen aan een verjaringstermijn van vijf jaar of, indien het slachtoffer het bestaan van het eigen recht op het ogenblik van het schadeverwekkende feit of het misdrijf niet kende, aan een maximumtermijn van tien jaar te rekenen vanaf het schadeverwekkend feit of vanaf de dag waarop het misdrijf is gepleegd, is de rechtsvordering van de laatstgenoemden, op grond van artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek, onderworpen aan een verjaringstermijn van vijf jaar vanaf de in het tweede lid van die bepaling gedefinieerde dag en in elk geval aan een maximumtermijn van twintig jaar vanaf de dag volgend op die van het schadeverwekkende feit. In de motivering van het verwijzende vonnis wordt aangegeven dat de verwijzende rechter in het bijzonder de tienjarige verjaring bepaald
alinéa 2, de la loi du 25 juin 1992 et le délai de vingt ans prévu à in artikel 34, § 2, tweede lid, van de wet van 25 juni 1992 en de
l'article 2262bis, § 1er, alinéa 3, du Code civil. Cette motivation termijn van twintig jaar bepaald in artikel 2262bis, § 1, derde lid,
relève aussi que la jurisprudence admet, quant à celui-ci et à titre van het Burgerlijk Wetboek beoogt. In die motivering wordt eveneens
transitoire, que l'action civile résultant d'une infraction qui, bien opgemerkt dat de rechtspraak, ten aanzien daarvan en bij wijze van
que prescrite, n'a pas fait l'objet, au moment de l'entrée en vigueur overgangsmaatregel, aanvaardt dat de burgerlijke rechtsvordering die
de la loi du 10 juin 1998 modifiant certaines dispositions en matière de prescription, d'une décision passée en force de chose jugée, reste soumise à l'ancien délai prévu par le Code civil (prescription trentenaire, article 2262, ancien du Code civil). B.4. Contrairement à ce que soutient le Conseil des Ministres, les catégories de personnes définies en B.3 constituent des catégories comparables puisqu'il s'agit, dans les deux cas, de personnes confrontées à des délais de prescription relatifs à des actions nées à la suite de faits qui ont provoqué un dommage. voortvloeit uit een misdrijf dat, hoewel het verjaard is, op het ogenblik van de inwerkingtreding van de wet van 10 juni 1998 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de verjaring niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een in kracht van gewijsde gegane beslissing, onderworpen blijft aan de vroegere termijn bepaald in het Burgerlijk Wetboek (dertigjarige verjaring, voormalig artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek). B.4. In tegenstelling tot wat de Ministerraad voorhoudt, vormen de in B.3 gedefinieerde categorieën van personen vergelijkbare categorieën, vermits het in beide gevallen gaat om personen die worden geconfronteerd met verjaringstermijnen betreffende rechtsvorderingen die als gevolg van schadeverwekkende feiten zijn ontstaan.
B.5. Lors de l'adoption de l'article 34 de la loi du 25 juin 1992, le B.5. Bij de totstandkoming van artikel 34 van de wet van 25 juni 1992
législateur a indiqué : heeft de wetgever op het volgende gewezen :
« Le paragraphe 2 concerne la prescription de l'action résultant du « Paragraaf 2 betreft de verjaring van de vordering die voorvloeit uit
droit propre de la personne lésée contre l'assureur. Le principe de la een eigen recht van de benadeelde tegen de verzekeraar. Het principe
prescription quinquennale a été retenu, sous réserve de l'application van de vijfjaarlijkse verjaringstermijn werd behouden, onder
de délais différents fixés par des lois particulières. Le projet voorbehoud van de toepassing van afwijkende termijnen zoals voorzien
introduit le principe selon lequel la prescription ne court pas contre in bijzondere wetten. Het ontwerp voert het beginsel in dat de
celui qui est dans l'ignorance de son droit contre l'assureur » (Doc. verjaring niet loopt tegen wie zijn recht tegen de verzekeraar niet
parl., Chambre, 1990-1991, n° 1586/1, p. 36). kent » (Parl. St., Kamer, 1990-1991, nr. 1586/1, p. 36).
B.6. Tant l'article 34, § 2, de la loi du 25 juin 1992 que l'article B.6. Zowel artikel 34, § 2, van de wet van 25 juni 1992 als artikel
2262bis du Code civil énoncent le principe d'une prescription 2262bis van het Burgerlijk Wetboek stellen het beginsel van een
quinquennale. vijfjarige verjaring in.
Ce n'est que lorsque la personne lésée (que ce soit par une faute Alleen indien de benadeelde (door een burgerlijke fout of door een
civile ou par une infraction pénale) visée à l'article 34bis ignorait strafbaar feit) bedoeld in artikel 34bis het bestaan van zijn eigen
l'existence de son droit propre envers l'assuré que le délai de recht ten aanzien van de verzekerde niet kende, wordt de maximale
prescription maximal est porté à dix ans alors qu'un délai maximal de verjaringstermijn gebracht op tien jaar, terwijl artikel 2262bis
vingt ans est prévu par l'article 2262bis. voorziet in een maximumtermijn van twintig jaar.
B.7. S'il est vrai que l'article 34, § 2, a pour conséquence que la B.7. Hoewel het juist is dat artikel 34, § 2, tot gevolg heeft dat de
situation d'une personne ayant subi un dommage résultant d'une faute situatie van een persoon die als gevolg van een fout schade heeft
est, en termes de délais de prescription, moins favorable lorsque geleden, op het vlak van de verjaringstermijn minder gunstig is
cette personne met en oeuvre le droit propre qu'elle peut exercer wanneer die persoon het eigen recht aanwendt dat hij tegen de
verzekeraar kan uitoefenen, dan wanneer hij de
contre l'assureur que lorsqu'elle exerce l'action en responsabilité aansprakelijkheidsvordering tegen de schadeverwekker instelt, vloeit
contre l'auteur du dommage, il ne s'ensuit pas que la disposition en hieruit niet voort dat de in het geding zijnde bepaling strijdig is
cause soit contraire aux articles 10 et 11 de la Constitution. met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
D'une part, parce la prescription décennale établie par cette Enerzijds, omdat de tienjarige verjaring waarin die bepaling voorziet,
disposition s'applique à la mise en oeuvre du droit propre exercé van toepassing is op de uitoefening van het eigen recht tegen de
contre l'assureur lorsque l'assuré est responsable tant d'une faute verzekeraar wanneer de verzekerde aansprakelijk is voor zowel een
civile extracontractuelle que d'une infraction pénale; il s'ensuit que l'article 34, § 2, formule une règle qui s'applique indifféremment aux victimes d'une infraction pénale et aux victimes d'une faute civile. D'autre part, parce que les actions visées à l'article 34, § 2, sont des actions dirigées contre l'assureur du responsable du dommage alors que celles visées à l'article 2262bis le sont contre le responsable lui-même. Le législateur a pu raisonnablement considérer que l'objet de telles actions était distinct et n'exigeait pas, dès lors, qu'elles soient soumises à des délais de prescription identiques. Il a pu, à cet égard, considérer qu'il n'y avait pas lieu de permettre à la victime d'exercer un droit propre que la loi lui ouvre contre l'assureur pendant une durée aussi longue que celle pendant laquelle elle peut exercer une action en responsabilité que la faute de l'assuré lui buitencontractuele burgerlijke fout als een strafbaar feit; hieruit volgt dat artikel 34, § 2, een regel instelt die zonder onderscheid van toepassing is op de slachtoffers van een strafbaar feit en de slachtoffers van een burgerlijke fout. Anderzijds, omdat de rechtsvorderingen bedoeld in artikel 34, § 2, rechtsvorderingen zijn tegen de verzekeraar van de aansprakelijke voor de schade, terwijl diegene die bedoeld zijn in artikel 2262bis worden gericht tegen de aansprakelijke zelf. De wetgever vermocht redelijkerwijs ervan uit te gaan dat het voorwerp van die vorderingen verschillend was en derhalve niet vereiste dat zij aan identieke verjaringstermijnen zouden worden onderworpen. Hij vermocht in dat opzicht ervan uit te gaan dat het niet nodig was het slachtoffer in staat te stellen een eigen recht uit te oefenen dat de wet hem toekent tegen de verzekeraar gedurende een periode die even lang is als die waarin het slachtoffer een aansprakelijkheidsvordering kan instellen die de fout van de verzekerde voor hem doet ontstaan.
ouvre. La circonstance que les dispositions de la loi du 22 août 2002 Het gegeven dat de bepalingen van de wet van 22 augustus 2002 «
« portant diverses dispositions relatives à l'assurance de houdende diverse bepalingen betreffende de verplichte
responsabilité en matière de véhicules automobiles » indiqueraient que aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen » zouden aangeven
le législateur, en matière de suspension et d'interruption de la dat de wetgever, inzake de schorsing en de stuiting van de verjaring
prescription et en matière de prescription des demandes tendant à en inzake de verjaring van de vorderingen die ertoe strekken over een
faire statuer sur des réserves, aurait entendu réserver un sort voorbehoud uitspraak te doen, aan de rechtsvorderingen tegen de
semblable aux actions dirigées contre l'auteur du dommage et à celles schadeverwekker en aan die tegen de verzekeraar een soortgelijke
dirigées contre l'assureur, n'implique pas que des dispositions behandeling zou hebben willen voorbehouden, houdt niet in dat vroegere
antérieures, ayant un objet différent et traitant des actions en cause bepalingen, die een verschillend voorwerp hebben en de in het geding
de manière différente, seraient contraires aux articles 10 et 11 de la zijnde rechtsvorderingen verschillend behandelen, de artikelen 10 en
Constitution. 11 van de Grondwet zouden schenden.
B.8. La question préjudicielle appelle une réponse négative. B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 34, § 2, de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat Artikel 34, § 2, van de wet van 25 juni 1992 op de
d'assurance terrestre ne viole pas les articles 10 et 11 de la landverzekeringsovereenkomst schendt de artikelen 10 en 11 van de
Constitution. Grondwet niet.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en in het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 14 juin 2006. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 14 juni 2006.
Le greffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
Le président, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^