← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 128/2006 du 28 juillet 2006 Numéro du rôle : 3934 En cause
: le recours en annulation de l'article L1125-2, alinéa 1 er , 3°, du Code de la démocratie
locale et de la décentralisation, tel qu'il a été modifié La Cour d'arbitrage, composée des présidents
M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, R.(...)"
Extrait de l'arrêt n° 128/2006 du 28 juillet 2006 Numéro du rôle : 3934 En cause : le recours en annulation de l'article L1125-2, alinéa 1 er , 3°, du Code de la démocratie locale et de la décentralisation, tel qu'il a été modifié La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, R.(...) | Uittreksel uit arrest nr. 128/2006 van 28 juli 2006 Rolnummer 3934 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel L1125-2, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, zoals gewijzigd bij artikel Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Mart(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 128/2006 du 28 juillet 2006 | Uittreksel uit arrest nr. 128/2006 van 28 juli 2006 |
Numéro du rôle : 3934 | Rolnummer 3934 |
En cause : le recours en annulation de l'article L1125-2, alinéa 1er, | In zake : het beroep tot vernietiging van artikel L1125-2, eerste lid, |
3°, du Code de la démocratie locale et de la décentralisation, tel | 3°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de |
qu'il a été modifié par l'article 19 du décret de la Région wallonne | decentralisatie, zoals gewijzigd bij artikel 19 van het decreet van |
du 8 décembre 2005, introduit par M. Donnez. | het Waalse Gewest van 8 december 2005, ingesteld door M. Donnez. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters |
Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, | P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. |
J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet du recours et procédure Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 7 mars 2006 et parvenue au greffe le 8 mars 2006, un recours en annulation de l'article L1125-2, alinéa 1er, 3°, du Code de la démocratie locale et de la décentralisation, tel qu'il a été modifié par l'article 19 du décret de la Région wallonne du 8 décembre 2005 (publié au Moniteur belge du 2 janvier 2006) a été introduit par M. | Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 maart 2006 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 8 maart |
Donnez, demeurant à 7618 Taintignies, rue des Bois 16. La demande de suspension de la même disposition décrétale, introduite par la même partie requérante, a été rejetée par l'arrêt n° 83/2006 du 17 mai 2006, publié au Moniteur belge du 18 juillet 2006. (...) | 2006, heeft M. Donnez, wonende te 7618 Taintignies, rue des Bois 16, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel L1125-2, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, zoals gewijzigd bij artikel 19 van het decreet van het Waalse Gewest van 8 december 2005 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 januari 2006). De vordering tot schorsing van dezelfde decretale bepaling, ingediend door dezelfde verzoekende partij, is verworpen bij het arrest nr. 83/2006 van 17 mei 2006, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 18 juli 2006. (...) |
II. En droit | II. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. L'article L1125-2, alinéa 1er, 3°, du Code de la démocratie | B.1. Artikel L1125-2, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de |
locale et de la décentralisation, remplacé par l'article 19, 1°, du | plaatselijke democratie en de decentralisatie, vervangen bij artikel |
décret de la Région wallonne du 8 décembre 2005 « modifiant certaines | 19, 1°, van het decreet van het Waalse Gewest van 8 december 2005 « |
dispositions du Code de la démocratie locale et de la décentralisation | houdende wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van de |
», dispose : | plaatselijke democratie en de decentralisatie », bepaalt : |
« Outre les incompatibilités visées à l'article L1125-1, ne peuvent | « Naast de in artikel L1125-1 bedoelde onverenigbaarheden kunnen de |
être membres du collège communal : | volgende personen geen lid zijn van het gemeentecollege : |
[...] | [...] |
3° le conjoint ou cohabitant légal du secrétaire ou du receveur | 3° de echtgenoot of de wettelijke samenwonende van de secretaris of |
communal ». | van de gemeentelijke ontvanger ». |
Cette disposition entrera en vigueur le 8 octobre 2006 (article 56, | Die bepaling zal in werking treden op 8 oktober 2006 (artikel 56, |
alinéa 6, du décret du 8 décembre 2005). | zesde lid, van het decreet van 8 december 2005). |
Quant à l'intérêt | Ten aanzien van het belang |
B.2. La Constitution et la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage imposent à toute personne physique ou morale qui introduit un recours en annulation de justifier d'un intérêt. Ne justifient de l'intérêt requis que les personnes dont la situation pourrait être affectée directement et défavorablement par la norme entreprise. B.3. Le président du conseil de l'action sociale qui sera désigné dans la commune du domicile de la requérante à la suite des élections communales du 8 octobre 2006 fera d'office partie du collège communal composé dans cette commune à la suite de ces élections (article | B.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt. B.3. De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die in de gemeente van de woonplaats van de verzoekster zal worden aangewezen als gevolg van de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006, zal ambtshalve deel uitmaken van het gemeentecollege dat in die gemeente zal worden samengesteld na die verkiezingen (artikel L1123-3, eerste |
L1123-3, alinéa 1er, du Code de la démocratie locale et de la | lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de |
décentralisation, remplacé par l'article 14 du décret du 8 décembre | decentralisatie, vervangen bij artikel 14 van het decreet van 8 |
2005). | december 2005). |
Or, la requérante est l'épouse du secrétaire communal de la commune | De verzoekster is de echtgenote van de gemeentesecretaris van de |
dans laquelle elle souhaite exercer la fonction de président du | gemeente waarin zij het ambt van voorzitster van de raad voor |
conseil de l'action sociale, à la suite des prochaines élections. | maatschappelijk welzijn wenst uit te oefenen, als gevolg van de |
aanstaande verkiezingen. | |
Elle justifie dès lors de l'intérêt requis à attaquer la disposition | Zij doet bijgevolg blijken van het vereiste belang om de voormelde |
précitée, en ce que celle-ci concerne la personne qui, étant le | bepaling aan te vechten doordat deze betrekking heeft op de persoon |
conjoint du secrétaire communal, souhaite exercer les fonctions de | die, als echtgenoot van de gemeentesecretaris, het ambt van voorzitter |
président du conseil de l'action sociale dans une commune où celui-ci | van de raad voor maatschappelijk welzijn wenst uit te oefenen in een |
fait partie du collège communal. | gemeente waar die voorzitter deel uitmaakt van het gemeentecollege. |
B.4. Le recours en annulation est recevable. | B.4. Het beroep tot vernietiging is ontvankelijk. |
Quant au moyen pris de la violation des articles 10, alinéa 3, et | Ten aanzien van het middel dat is afgeleid uit de schending van de |
11bis de la Constitution B.5.1. Dans son premier moyen, la partie requérante allègue une discrimination fondée sur le sexe au motif que la disposition attaquée fait mention « du » secrétaire communal. Elle en déduit que l'incompatibilité prévue par la disposition attaquée n'existe pas si la fonction de secrétaire communal est exercée par une femme. B.5.2. Sauf indication contraire, l'utilisation du masculin dans une disposition légale désignant une fonction désigne indifféremment la femme ou l'homme qui exerce cette fonction. L'incompatibilité en question s'applique donc si la fonction de secrétaire communal est exercée par une femme. B.5.3. Le moyen, qui repose sur une lecture erronée de la disposition attaquée, n'est pas fondé. | artikelen 10, derde lid, en 11bis van de Grondwet B.5.1. In haar eerste middel voert de verzoekende partij een discriminatie op grond van geslacht aan omdat in de bestreden bepaling sprake is van de gemeentesecretaris (mannelijk). Zij leidt daaruit af dat de onverenigbaarheid waarin de aangevochten bepaling voorziet, niet bestaat als het ambt van gemeentesecretaris door een vrouw wordt uitgeoefend. B.5.2. Behoudens aanwijzingen in de andere zin, slaat het gebruik van het mannelijk genus in een wettelijke bepaling om een ambt aan te duiden, zonder onderscheid op de vrouw of de man die dat ambt uitoefent. De betrokken onverenigbaarheid geldt derhalve ook wanneer het ambt van gemeentesecretaris door een vrouw wordt uitgeoefend. B.5.3. Het middel, dat op een verkeerde lezing van de bestreden bepaling berust, is niet gegrond. Ten aanzien van het middel dat is afgeleid uit de schending van de |
Quant au moyen pris de la violation des articles 10 et 11 de la | artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
Constitution B.6.1. Il ressort des développements du deuxième moyen que la Cour est | B.6.1. Uit de uiteenzetting van het tweede middel blijkt dat het Hof |
invitée, en premier lieu, à comparer la situation du conjoint d'un | in de eerste plaats wordt verzocht om de situatie van de echtgenoot |
secrétaire communal avec celle des parents au premier degré de ce | van een gemeentesecretaris te vergelijken met die van de |
secrétaire et avec celle de la personne qui vit en concubinage avec ce dernier, en ce que la disposition attaquée interdit au conjoint - et non aux parents au premier degré et au concubin - d'être membre du collège communal et par conséquent d'exercer la fonction de président du conseil de l'action sociale. La Cour est invitée en second lieu à comparer la situation du conjoint du secrétaire communal avec celles du conjoint ou du cohabitant légal du secrétaire du centre public d'action sociale et du conjoint du greffier provincial en ce que le premier ne pourrait être membre du collège communal alors que les seconds peuvent être, d'une part, président ou membre du bureau permanent du conseil de l'action sociale et, d'autre part, gouverneur ou député provincial. | bloedverwanten in de eerste graad van die secretaris en met die van de persoon die met die laatste ongehuwd samenwoont, in zoverre de aangevochten bepaling de echtgenoot - en niet de bloedverwanten in de eerste graad, noch de ongehuwd samenwonende - verbiedt om lid te zijn van het gemeentecollege en bijgevolg het ambt van voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn uit te oefenen. Het Hof wordt in de tweede plaats verzocht de situatie van de echtgenoot van de gemeentesecretaris te vergelijken met die van de echtgenoot of wettelijk samenwonende van de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, en met die van de echtgenoot van de provinciegriffier in zoverre de eerstgenoemde geen lid mag zijn van het gemeentecollege terwijl de laatstgenoemden, enerzijds, voorzitter of lid mogen zijn van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn en, anderzijds, gouverneur of provinciaal gedeputeerde. |
B.6.2. L'article L2212-76 du Code de la démocratie locale et de la | B.6.2. Artikel L2212-76 van het Wetboek van de plaatselijke democratie |
décentralisation, remplacé par l'article 36 du décret du 8 décembre | en de decentralisatie, vervangen bij artikel 36 van het decreet van 8 |
2005 « modifiant certaines dispositions du Code de la démocratie | december 2005 « houdende wijziging van sommige bepalingen van het |
locale et de la décentralisation » - et qui, en application de | Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie » - en |
l'article 56, alinéa 6, du même décret, entrera en vigueur le 8 | dat, met toepassing van artikel 56, zesde lid, van hetzelfde decreet, |
octobre 2006 - dispose : | op 8 oktober 2006 in werking zal treden - bepaalt : |
« [...] | « [...] |
§ 3. Ne peuvent être conjoints [...] le gouverneur de province, le | § 3. Er mag geen echtverbintenis [...] bestaan tussen de |
provinciegouverneur, de provinciegriffier en de | |
arrondissementscommissarissen, noch tussen een van de twee | |
greffier provincial et les commissaires d'arrondissement, ni l'un des | eerstgenoemden en een lid van het provinciecollege; ze mogen ook niet |
wettelijk samenwonenden zijn. | |
deux premiers et un membre du collège provincial. | Aanverwantschap tot stand gekomen tijdens de duur van het ambt [leidt |
L'alliance survenant pendant les fonctions ne les fait pas cesser. Il | niet tot de beëindiging ervan]. Dit geldt niet voor het geval van |
n'en est pas de même du mariage ou de la cohabitation légale ». | huwelijk of wettelijk samenwonen ». |
L'article L2212-77 du même Code, remplacé par l'article 36 du même | Artikel L2212-77 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij artikel 36 van |
décret du 8 décembre 2005 - et qui, en application de l'article 56, | hetzelfde decreet van 8 december 2005 - en dat met toepassing van |
alinéa 6, du même décret, entrera en vigueur le 8 octobre 2006 - | artikel 56, zesde lid, van hetzelfde decreet op 8 oktober 2006 in |
dispose : | werking zal treden - bepaalt : |
« § 1er. Ne peuvent être membres du collège provincial : | « § 1. Van het provinciecollege kunnen geen lid zijn : |
[...] | [...] |
3° le conjoint ou cohabitant légal du greffier provincial. | 3° de echtgenoot of de wettelijke samenwonende van de provinciegriffier. |
[...] ». | [...] ». |
Il ressort de ces dispositions que, contrairement à ce qu'allègue la | Uit die bepalingen blijkt dat, in tegenstelling tot hetgeen de |
requérante, le conjoint du greffier provincial ne peut être nommé | verzoekster aanvoert, de echtgenoot van de provinciegriffier niet kan |
gouverneur ou élu député provincial. | worden benoemd tot gouverneur, noch verkozen tot provinciaal |
B.6.3. La disposition attaquée vise à garantir l'indépendance du | gedeputeerde. B.6.3. De aangevochten bepaling strekt ertoe de onafhankelijkheid van |
collège communal par rapport à l'administration communale (Doc. parl., | het gemeentecollege tegenover de gemeentelijke administratie te |
Parlement wallon, 2004-2005, n° 204/1, p. 12). | waarborgen (Parl. St., Waals Parlement, 2004-2005, nr. 204/1, p. 12). |
B.6.4. Quand un législateur instaure des incompatibilités qui limitent | B.6.4. Wanneer een wetgever onverenigbaarheden invoert die de toegang |
l'accès à une fonction dans une institution publique, afin de | tot een functie in een openbare instelling beperken, teneinde een |
renforcer l'indépendance de ses membres, la seule constatation que des | grotere onafhankelijkheid van haar leden te bewerkstelligen, volstaat |
incompatibilités identiques ne limitent pas de la même manière l'accès | de loutere vaststelling dat identieke onverenigbaarheden de toegang |
d'autres personnes aux mêmes fonctions ou à des fonctions semblables | van andere personen tot dezelfde functies of tot soortgelijke functies |
dans d'autres institutions, ne suffit pas à justifier l'annulation de | in andere instellingen niet op dezelfde wijze beperken, niet om de |
la mesure. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'impose pas au législateur de n'établir des incompatibilités que par une mesure générale applicable à toute institution comparable relevant de ses compétences et il est de son pouvoir d'appréciation de fixer ses priorités en cette matière indépendamment des choix opérés dans ce domaine par d'autres législateurs. B.6.5. En l'espèce, le législateur décrétal a estimé devoir garantir particulièrement l'indépendance des membres du collège communal par rapport à l'administration communale en prenant une mesure qui est pertinente pour atteindre cet objectif et n'est pas disproportionnée par rapport à celui-ci. En effet, en limitant l'incompatibilité aux personnes qui, en se mariant ou en faisant une déclaration de cohabitation légale, ont manifesté l'existence d'un projet de vie familiale commune, le législateur a réalisé un juste équilibre entre les intérêts de la commune et ceux des personnes qui souhaitent y exercer un mandat public. B.7. Le deuxième moyen n'est pas fondé. | vernietiging van de maatregel te verantwoorden. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie legt de wetgever niet de verplichting op om onverenigbaarheden enkel vast te stellen bij een algemene maatregel die van toepassing is op elke vergelijkbare instelling die onder zijn bevoegdheden valt, en het behoort tot zijn beoordelingsbevoegdheid om zijn prioriteiten ter zake te bepalen ongeacht de keuze die andere wetgevers op dat vlak maken. B.6.5. Te dezen is de decreetgever van mening geweest dat hij de onafhankelijkheid van de leden van het gemeentecollege ten aanzien van de gemeentelijke administratie in het bijzonder diende te waarborgen door een maatregel te nemen die relevant is om die doelstelling te bereiken en die daarmee niet onevenredig is. Door de onverenigbaarheid te beperken tot de personen die, door in het huwelijk te treden of een verklaring van wettelijke samenwoning af te leggen, het bestaan van een voornemen van een gemeenschappelijk gezinsleven te kennen geven, heeft de wetgever een juist evenwicht tot stand gebracht tussen de belangen van de gemeente en die van de personen die er een openbaar ambt wensen uit te oefenen. B.7. Het tweede middel is niet gegrond. Ten aanzien van het middel dat is afgeleid uit de schending van |
Quant au moyen pris de la violation de l'article 23, alinéa 3, 1°, de | artikel 23, derde lid, 1°, van de Grondwet |
la Constitution | |
B.8. L'article 23 de la Constitution dispose : | B.8. Artikel 23 van de Grondwet bepaalt : |
« Chacun a le droit de mener une vie conforme à la dignité humaine. | « Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. |
A cette fin, la loi, le décret ou la règle visée à l'article 134 | Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde |
garantissent, en tenant compte des obligations correspondantes, les | regel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de |
droits économiques, sociaux et culturels, et déterminent les | economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden |
conditions de leur exercice. | voor de uitoefening bepalen. |
Ces droits comprennent notamment : | Die rechten omvatten inzonderheid : |
1° le droit au travail [...] dans le cadre d'une politique générale de | 1° het recht op arbeid [...] in het raam van een algemeen |
l'emploi, visant entre autres à assurer un niveau d'emploi aussi | werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van |
stable et élevé que possible, [...]; | een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, [...]; |
[...] ». | [...] ». |
B.9. Dans la commune de la requérante, à la suite des élections | B.9. In de gemeente van de verzoekster zal, als gevolg van de |
communales du 8 octobre 2006, la présidence du conseil de l'action | gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006, het voorzitterschap van |
sociale sera assurée par un membre du conseil de l'action sociale | de raad voor maatschappelijk welzijn worden waargenomen door een lid |
(article 22 de la loi du 8 juillet 1976, remplacé par l'article 2 du | van de raad voor maatschappelijk welzijn (artikel 22 van de wet van 8 |
juli 1976, vervangen bij artikel 2 van het decreet van 8 december 2005 | |
décret du 8 décembre 2005 « modifiant la loi organique du 8 juillet | « tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de |
1976 des centres publics d'action sociale »). | openbare centra voor maatschappelijk welzijn »). |
Les sièges au conseil de l'action sociale seront répartis entre les | De zetels binnen de raad voor maatschappelijk welzijn zullen worden |
groupes politiques du conseil communal qui constitue le ressort du | verdeeld onder de politieke fracties van de gemeenteraad van de |
gemeente die het gebied vormt van het openbaar centrum voor | |
centre public d'action sociale, en fonction du nombre de sièges qu'ils | maatschappelijk welzijn, op grond van het aantal zetels waarover zij |
détiendront au sein de ce conseil (article 10, alinéa 1er, de la loi | binnen die raad beschikken (artikel 10, eerste lid, van de wet van 8 |
du 8 juillet 1976, remplacé par l'article 2 du décret du 8 décembre | juli 1976, vervangen bij artikel 2 van het decreet van 8 december |
2005). | 2005). |
Les membres du conseil de l'action sociale seront élus par le conseil | De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn zullen door de |
communal sur présentation de ces groupes politiques, qui présenteront | gemeenteraad worden verkozen op voordracht van die politieke fracties, |
une liste de candidats (articles 10, alinéa 6, et 12 à 14, de la loi | die een kandidatenlijst zullen overleggen (artikelen 10, zesde lid, en |
du 8 juillet 1976, remplacé par l'article 2 du décret du 8 décembre | 12 tot 14 van de wet van 8 juli 1976, vervangen bij artikel 2 van het |
2005). Leur mandat prendra cours le 1er janvier suivant les élections | decreet van 8 december 2005). Hun mandaat zal aanvangen op 1 januari |
communales (article 15, § 2, alinéa 1er, de la loi du 8 juillet 1976, | volgend op de gemeenteraadsverkiezingen (artikel 15, § 2, eerste lid, |
remplacé par l'article 2 du décret du 8 décembre 2005). Le président du conseil de l'action sociale devra être désigné par les groupes politiques du conseil communal qui seront parties au pacte de majorité, adopté par la majorité des membres présents du conseil communal (article 22, § 1er, de la loi du 8 juillet 1976, article L1123-1, §§ 2 à 4, du Code de la démocratie locale et de la | van de wet van 8 juli 1976, vervangen bij artikel 2 van het decreet van 8 december 2005). De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn zal moeten worden aangewezen door de politieke fracties van de gemeenteraad die betrokken zijn bij het meerderheidspact, dat wordt aangenomen bij meerderheid van de aanwezige leden van de gemeenteraad (artikel 22, § 1, van de wet van 8 juli 1976, artikel L1123-1, §§ 2 tot 4, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, |
décentralisation, inséré par l'article 14 du décret du 8 décembre 2005 | ingevoegd bij artikel 14 van het decreet van 8 december 2005 « |
« modifiant certaines dispositions du Code de la démocratie locale et | houdende wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van de |
de la décentralisation » et modifié par l'article 1er du décret du 8 | plaatselijke democratie en de decentralisatie » en gewijzigd bij |
artikel 1 van het decreet van 8 juni 2006 « tot wijziging van het | |
juin 2006 « modifiant le Code de la démocratie locale et de la | Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie », en |
décentralisation », et article L1123-2, alinéas 1er et 2, du même | artikel L1123-2, eerste en tweede lid, van hetzelfde Wetboek, |
Code, inséré par l'article 14 du même décret du 8 décembre 2005). B.10. Il résulte de ce qui précède que la présidence du conseil de l'action sociale à laquelle la requérante entend se porter candidate n'est pas un travail au sens de l'article 23, alinéa 3, 1°, de la Constitution. B.11. Le troisième moyen n'est pas fondé. Par ces motifs, la Cour rejette le recours. Ainsi prononcé en langue française, en langue néerlandaise et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 28 juillet 2006. Le greffier, P.-Y. Dutilleux. Le président, | ingevoegd bij artikel 14 van het decreet van 8 december 2005). B.10. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat het voorzitterschap van de raad voor maatschappelijk welzijn waarvoor de verzoekster zich kandidaat wil stellen, geen arbeid uitmaakt in de zin van artikel 23, derde lid, 1°, van de Grondwet. B.11. Het derde middel is niet gegrond. Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 28 juli 2006. De griffier, P.-Y. Dutilleux. De voorzitter, |
M. Melchior. | M. Melchior. |