Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 73/2006 du 10 mai 2006 Numéro du rôle : 3780 En cause : la question préjudicielle relative à la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, posée par le Tribunal de première instance de La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, R.(...)"
Extrait de l'arrêt n° 73/2006 du 10 mai 2006 Numéro du rôle : 3780 En cause : la question préjudicielle relative à la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, posée par le Tribunal de première instance de La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, R.(...) Uittreksel uit arrest nr. 73/2006 van 10 mei 2006 Rolnummer 3780 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik.
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 73/2006 du 10 mai 2006 Uittreksel uit arrest nr. 73/2006 van 10 mei 2006
Numéro du rôle : 3780 Rolnummer 3780
En cause : la question préjudicielle relative à la loi générale du 21 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de algemene wet van 21
juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, posée par le juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, gesteld door de
Tribunal de première instance de Liège. Rechtbank van eerste aanleg te Luik.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters
Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot et J.-P. Snappe, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en J.-P. Snappe,
assistée du greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par jugement du 22 septembre 2005 en cause de M. Gomet contre l'Etat Bij vonnis van 22 september 2005 in zake M. Gomet tegen de Belgische
belge et G. Bouffioux, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Staat en G. Bouffioux, waarvan de expeditie ter griffie van het
Cour d'arbitrage le 6 octobre 2005, le Tribunal de première instance Arbitragehof is ingekomen op 6 oktober 2005, heeft de Rechtbank van
de Liège a posé la question préjudicielle suivante : eerste aanleg te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Dans la mesure où elle exclut du droit à une pension de retraite les « Schendt de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke
ex-conjoints de fonctionnaires alors que ce droit est reconnu aux pensioenen, in zoverre zij de ex-echtgenoten van ambtenaren uitsluit
ex-conjoints de personnes ayant travaillé dans le secteur privé par van het recht op een rustpensioen, terwijl dat recht bij de artikelen
les articles 75 et suivants de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 et 75 en volgende van het koninklijk besluit van 21 december 1967 wordt
toegekend aan de ex-echtgenoten van personen die in de privé-sector
alors que par son arrêt du 3 mai 2000, la Cour d'arbitrage ne permet hebben gewerkt en terwijl het Arbitragehof, bij zijn arrest van 3 mei
plus aux tribunaux d'accorder sur la base de l'article 307bis du Code 2000, de rechtbanken niet langer in staat stelt om op grond van
civil une pension alimentaire dépassant le tiers des revenus du artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek een uitkering tot
débiteur d'aliments, la loi sur les pensions civiles et levensonderhoud te verlenen die een derde van de inkomsten van de
ecclésiastiques du 21 juillet 1844 viole-t-elle les articles 10 et 11 schuldenaar van het onderhoudsgeld overschrijdt, de artikelen 10 en 11
van de Grondwet, doordat zij een verschil in behandeling invoert
tussen de schuldeiser van een uitkering tot levensonderhoud,
de la Constitution en instaurant une différence de traitement entre le ex-echtgenoot van een ambtenaar uit de openbare sector, en de
créancier d'une pension alimentaire, ex-conjoint d'un agent du secteur schuldeiser van een uitkering tot levensonderhoud die het voordeel van
public, et le créancier d'une pension alimentaire bénéficiant des de artikelen 75 en volgende van het koninklijk besluit van 21 december
articles 75 et suivants de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 ? ». 1967 geniet ? ».
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
Quant à la norme en cause et à l'utilité de la réponse à la question Ten aanzien van de in het geding zijnde norm en het nut van het
préjudicielle antwoord op de prejudiciële vraag
B.1.1. Le Conseil des Ministres considère que la question n'appelle B.1.1. De Ministerraad oordeelt dat de vraag niet dient te worden
pas de réponse, parce qu'elle viserait une disposition législative qui beantwoord, omdat zij een wetsbepaling zou beogen die niet toepasbaar
n'est pas applicable au litige pendant devant le juge a quo. La is op het voor de verwijzende rechter hangende geschil. De eiseres
demanderesse devant le juge a quo suggère à la Cour de reformuler la voor de verwijzende rechter suggereert het Hof de prejudiciële vraag
question préjudicielle. te herformuleren.
B.1.2. Il appartient en principe au juge a quo de déterminer les B.1.2. Het staat in beginsel aan de verwijzende rechter om te bepalen
normes applicables au litige qui lui est soumis. Les parties ne welke normen van toepassing zijn op het hem voorgelegde geschil. De
peuvent modifier ou faire modifier le contenu de la question posée. partijen kunnen de inhoud van de gestelde vraag niet wijzigen of laten
wijzigen. Wanneer het Hof wordt geconfronteerd met bepalingen die
Toutefois, lorsqu'elle est confrontée à des dispositions manifestement klaarblijkelijk niet toepasbaar zijn op het hangende geschil voor de
inapplicables au litige pendant devant le juge a quo, la Cour n'a pas verwijzende rechter, dient het echter niet de grondwettigheid van
à en examiner la constitutionnalité. dergelijke bepalingen te onderzoeken.
B.1.3. En l'espèce, le dossier de procédure et les faits de la cause B.1.3. Te dezen stellen het procesdossier en de feiten van de zaak het
ne permettent cependant pas à la Cour de conclure de manière certaine Hof echter niet in staat om op zekere wijze te besluiten dat de in het
que la disposition en cause ne serait manifestement pas applicable à geding zijnde bepaling klaarblijkelijk niet van toepassing zou zijn op
l'instance principale. het bodemgeschil.
En outre, à supposer que, comme l'indique le Conseil des Ministres, la In de veronderstelling dat, zoals de Ministerraad aangeeft, het
pension dont bénéficie la partie défenderesse dans la procédure au pensioen dat de verwerende partij in het bodemgeschil geniet, niet
fond soit fondée, non sur la loi générale du 21 juillet 1844 mais sur gebaseerd zou zijn op de algemene wet van 21 juni 1844 maar op de
les lois coordonnées du 11 août 1923 sur les pensions militaires, le gecoördineerde wetten op de militaire pensioenen van 11 augustus 1923,
problème soulevé par la question préjudicielle se poserait de façon zou het in de prejudiciële vraag opgeworpen probleem zich bovendien op
identique étant donné que la différence de traitement soumise à dezelfde wijze stellen, aangezien het ter beoordeling aan het Hof
l'appréciation de la Cour trouve sa source, non dans une disposition voorgelegde verschil in behandeling zijn oorsprong vindt, niet in een
de la loi en cause, mais dans l'absence d'une disposition de cette loi bepaling van de in het geding zijnde wet, maar wel in de ontstentenis
van een bepaling van die wet waarbij een recht op rustpensioen wordt
accordant un droit à la pension de retraite pour l'ex-conjoint. Les toegekend aan de ex-echtgenoot. Aangezien de voormelde gecoördineerde
lois coordonnées du 11 août 1923 précitées ne prévoyant pas non plus wetten van 11 augustus 1923 evenmin voorzien in het recht op pensioen
de droit à la pension en faveur de l'ex-conjoint, il ne peut être ten voordele van de ex-echtgenoot, kan a priori niet worden geoordeeld
considéré a priori que la réponse à la question préjudicielle serait dat het antwoord op de prejudiciële vraag helemaal geen nuttig effect
dépourvue de tout effet utile pour la solution du litige pendant zou hebben voor de oplossing van het voor de verwijzende rechter
devant le juge a quo. hangende geschil.
La Cour examine la question telle qu'elle lui a été posée par le Tribunal de première instance de Liège. Het Hof onderzoekt de vraag zoals ze is gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik.
Quant à la recevabilité de l'intervention Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de tussenkomst
B.2.1. La partie qui souhaite intervenir a introduit un mémoire en B.2.1. De partij die wenst tussen te komen heeft een memorie ingediend
faisant valoir qu'elle est partie à une procédure judiciaire analogue en doet gelden dat zij partij is bij een gerechtelijke procedure die
à celle qui donne lieu à la question préjudicielle. analoog is met die welke aanleiding geeft tot de prejudiciële vraag.
B.2.2. L'article 87, § 1er, de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur B.2.2. Artikel 87, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op
la Cour d'arbitrage limite le droit de déposer un mémoire, dans het Arbitragehof beperkt het recht om een memorie neer te leggen, in
l'hypothèse visée par ce paragraphe, à « toute personne justifiant het in die paragraaf bedoelde geval, tot « ieder die van een belang
d'un intérêt dans la cause devant la juridiction qui ordonne le renvoi doet blijken in de zaak voor de rechter die de verwijzing gelast »;
»; il s'ensuit que la simple qualité de partie à une procédure daaruit volgt dat de enkele hoedanigheid van partij bij een procedure
analogue à celle dont la Cour est saisie à titre préjudiciel ne suffit die analoog is met die welke bij het Hof prejudicieel aanhangig is,
pas pour établir l'intérêt à intervenir dans une procédure sur niet volstaat om te doen blijken van het belang om in een procedure
question préjudicielle. betreffende een prejudiciële vraag tussen te komen.
B.2.3. Toutefois, en l'espèce, cette personne a intenté, contre l'Etat belge, une action qui est pendante devant la Cour d'appel de Gand et elle fait valoir que cette affaire, qui a un objet identique à celle dont est saisi le juge a quo, n'est pas en état d'être jugée avant que la Cour n'ait répondu à la question préjudicielle, de sorte qu'elle ne pourrait pas demander utilement à la Cour d'appel d'interroger la Cour d'arbitrage afin de pouvoir se joindre à la procédure pendante devant celle-ci. Compte tenu de ces circonstances, cette personne justifie d'un intérêt suffisant à intervenir dans la présente procédure. Quant au fond B.2.3. Te dezen echter heeft die persoon tegen de Belgische Staat een vordering ingesteld die hangende is voor het Hof van Beroep te Gent en zij doet gelden dat die zaak, die een identiek onderwerp heeft als die welke is voorgelegd aan de verwijzende rechter, niet kan worden beslecht vooraleer het Hof heeft geantwoord op de prejudiciële vraag, zodat zij niet op dienstige wijze het Hof van Beroep kan verzoeken een vraag te stellen aan het Arbitragehof teneinde zich te kunnen voegen bij de voor het Arbitragehof hangende procedure. Rekening houdend met die omstandigheden doet die persoon blijken van een voldoende belang om tussen te komen in onderhavige procedure. Ten gronde
B.3. Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité, avec les B.3. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de
articles 10 et 11 de la Constitution, de la loi du 21 juillet 1844 sur bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de wet
les pensions civiles et ecclésiastiques, en tant qu'elle ne prévoit van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, in
pas de droit à une pension de retraite pour les conjoints divorcés zoverre zij niet in een recht op rustpensioen voorziet voor de uit de
d'un agent du secteur public, alors que l'arrêté royal du 21 décembre echt gescheiden echtgenoot van een ambtenaar van de openbare sector,
1967 portant règlement général du régime de pension de retraite et de survie des travailleurs salariés prévoit une pension de retraite en faveur du conjoint divorcé d'un travailleur salarié. Le juge a quo ajoute que le conjoint divorcé d'un fonctionnaire n'aura droit, le cas échéant, qu'à une pension alimentaire dont le montant doit être limité au tiers des revenus du débiteur d'aliments, ce qui rend sa situation financière plus précaire que celle du conjoint divorcé d'un travailleur salarié, qui bénéficie d'un droit propre à une pension de retraite dont le montant n'est pas limité de la sorte. B.4.1. Selon le Conseil des ministres, la différence de traitement soumise à la Cour concernerait des catégories de personnes non comparables en raison de la nature fondamentalement différente des régimes de pension respectifs auxquels sont soumis les ex-conjoints des personnes pensionnées. B.4.2. Ainsi que la Cour l'a constaté dans plusieurs arrêts, les régimes de pension diffèrent quant à leur objectif, quant à leur mode terwijl het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers voorziet in een rustpensioen ten voordele van de uit de echt gescheiden echtgenoot van een werknemer. De verwijzende rechter voegt daaraan toe dat de uit de echt gescheiden echtgenoot van een ambtenaar in voorkomend geval enkel recht zal hebben op onderhoudsgeld waarvan het bedrag moet worden beperkt tot een derde van de inkomsten van de schuldenaar van het onderhoudsgeld, wat zijn financiële situatie onzekerder maakt dan die van de uit de echt gescheiden echtgenoot van een werknemer, die een eigen recht op een rustpensioen geniet waarvan het bedrag niet op dusdanige wijze wordt beperkt. B.4.1. Volgens de Ministerraad zou het voorgelegde verschil in behandeling betrekking hebben op onvergelijkbare categorieën van personen wegens de fundamenteel verschillende aard van de respectieve pensioenregelingen waaraan de gewezen echtgenoten van de gepensioneerden zijn onderworpen. B.4.2. Zoals het Hof in verschillende arresten heeft vastgesteld, verschillen de pensioenregelingen wat betreft het doel, de
de financement et quant aux conditions de leur octroi. En raison de financieringswijze en de toekenningsvoorwaarden ervan. Door die
ces différences, le titulaire d'une pension de fonctionnaire ne peut verschillen kan de persoon die recht heeft op een overheidspensioen,
en principe être comparé à celui d'une pension de salarié ou in principe niet worden vergeleken met diegene die recht heeft op een
d'indépendant (voy. notamment les arrêts nos 17/91, 54/92, 88/93, werknemers- of zelfstandigenpensioen (zie met name de arresten nrs.
48/95, 112/2001). 17/91, 54/92, 88/93, 48/95, 112/2001).
B.4.3. En revanche, lorsque le législateur décide d'attribuer une B.4.3. Wanneer daarentegen de wetgever beslist een rustpensioen toe te
pension de retraite au conjoint divorcé d'un travailleur pensionné, il kennen aan de uit de echt gescheiden echtgenoot van een
le fait dans le but de garantir une certaine sécurité d'existence aux gepensioneerde, doet hij dat om een bepaalde bestaanszekerheid te
personnes qui, parce qu'elles ont dépendu financièrement, au moins waarborgen voor de personen die, doordat zij minstens ten dele
partiellement, de leur conjoint, en raison du fait que souvent elles financieel afhankelijk zijn geweest van hun echtgenoot, doordat zij
n'ont pas de revenus propres et qu'elles n'ont pas eu la possibilité de se constituer une retraite personnelle, risquent de se trouver dans une situation matérielle précaire à la suite de leur divorce. La pension leur est d'ailleurs refusée si elles exercent une activité professionnelle et elle obéit à des règles de non-cumul. Ces personnes se trouvent dans une situation identique, quel que soit le régime de pension de leur ex-conjoint, puisqu'elles risquent de connaître les mêmes difficultés matérielles à la suite de la rupture du lien matrimonial. Les différences des régimes de pension ne permettent pas de conclure qu'elles ne sont pas comparables. vaak geen eigen inkomsten hebben en niet de mogelijkheid hebben gehad een persoonlijk pensioen op te bouwen, ten gevolge van hun echtscheiding in een precaire materiële situatie dreigen terecht te komen. Het pensioen wordt hun overigens geweigerd indien zij een beroepsactiviteit uitoefenen, en mag niet worden gecumuleerd. Die personen bevinden zich in een identieke situatie, ongeacht de pensioenregeling van hun gewezen echtgenoot, omdat zij dreigen dezelfde materiële moeilijkheden te krijgen ten gevolge van de verbreking van hun huwelijksband. Uit de verschillen tussen de pensioenregelingen kan niet worden afgeleid dat zij niet vergelijkbaar zijn.
B.5. La loi du 15 mai 1984 portant mesures d'harmonisation dans les B.5. De wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in
régimes de pensions prévoit, en ses articles 6, 7 et 8, une pension de de pensioenregelingen voorziet, in de artikelen 6, 7 en 8 ervan, in
survie pour le conjoint divorcé d'un fonctionnaire. Au cours des een overlevingspensioen voor de uit de echt gescheiden echtgenoot van
travaux préparatoires de cette loi, le secrétaire d'Etat compétent a een ambtenaar. Tijdens de parlementaire voorbereiding van die wet
commenté comme suit le choix en faveur d'une pension de survie pour le heeft de bevoegde staatssecretaris de keuze voor een
conjoint divorcé d'un fonctionnaire, à l'exclusion d'une pension de overlevingspensioen, en niet voor een rustpensioen, voor de uit de
retraite : echt gescheiden echtgenoot van een ambtenaar toegelicht als volgt :
« Dans le régime de pension des services publics, la femme divorcée « In de pensioenregeling van de overheidsdiensten heeft de uit de echt
n'a pas droit, en tant que telle, à une pension du chef des activités gescheiden vrouw als dusdanig geen recht op een pensioen op grond van
de son ex-mari. de beroepsarbeid van haar gewezen man.
Mais elle peut obtenir une pension de survie lorsque l'ex-mari décède, Maar zij kan een overlevingspensioen verkrijgen wanneer haar gewezen
pour autant que certaines conditions soient remplies [...]. man overlijdt, voor zover bepaalde voorwaarden vervuld zijn [...].
Dans le régime de pension des travailleurs salariés, l'activité In de pensioenregeling der werknemers kan de beroepsarbeid, verricht
professionnelle qu'a exercée l'ex-mari pendant la période du mariage door de gewezen man gedurende het huwelijk, aanspraak op een
peut ouvrir le droit à une pension de retraite pour la femme divorcée rustpensioen verlenen aan de uit de echt gescheiden vrouw [...].
[...]. Toutefois, il était impossible d'aligner le régime du secteur public Het was evenwel onmogelijk de regeling van de overheidssector af te
sur celui des salariés sans toucher au droit individuel à la pension stemmen op die van de werknemers zonder te raken aan het individueel
de retraite. Autrement dit, force a été de respecter le statut recht op rustpensioen. Met andere woorden, het bestaande statuut moest
existant qui a été ainsi reconduit » (Doc. parl., Sénat, 1982-1983, n° worden geëerbiedigd en werd verlengd » (Parl. St., Senaat, 1982-1983,
557/4, p. 61). nr. 557/4, p. 61).
« On ne peut apporter une modification au régime de l'Etat du fait que « Men kan echter de pensioenregeling van de staatsambtenaren niet
le droit à pension de retraite est un droit individuel, ou un wijzigen, aangezien het pensioenrecht een individueel recht is of een
traitement différé. Aussi longtemps qu'on ne sort pas de cette uitgesteld loon. Zolang men die interpretatie niet opgeeft, is het dus
interprétation, il n'est donc pas possible d'accorder une pension de niet mogelijk aan de uit de echt gescheiden vrouw een rustpensioen toe
retraite à l'épouse divorcée. Il ne se concevrait pas d'accorder un te kennen. Het ware ondenkbaar aan iemand die niet in dienst van de
traitement différé à une personne qui n'a pas été au service de l'Etat Staat gewerkt heeft, een uitgesteld loon toe te kennen » (Parl. St.,
» (Doc. parl., Chambre, 1983-1984, n° 855/18, p. 22). Kamer, 1983-1984, nr. 855/18, p. 22).
B.6. La comparaison entre les conjoints de personnes pensionnées dans le secteur public et dans le secteur privé révèle que, dans l'un et l'autre cas, le législateur s'est soucié de la situation matérielle du conjoint dont le lien matrimonial est rompu mais que les droits qu'il lui a accordés sont différents. B.7. Cette différence de traitement n'est pas dénuée de justification raisonnable. Tant dans le secteur public que dans celui des travailleurs salariés, la pension de retraite est destinée à assurer un revenu à la personne pensionnée après la fin de sa carrière. Contrairement à la pension de retraite des travailleurs salariés, la pension de retraite dans le secteur public est considérée comme un traitement différé; elle n'est pas financée par des cotisations B.6. Uit de vergelijking tussen de echtgenoot van een gepensioneerde uit de overheidssector en die van een gepensioneerde uit de privé-sector blijkt dat, in beide gevallen, de wetgever zich heeft bekommerd om de materiële situatie van de echtgenoot wiens huwelijksband wordt verbroken, maar dat de rechten die hij die echtgenoten heeft toegekend, verschillend zijn. B.7. Dat verschil in behandeling is niet zonder redelijke verantwoording. Zowel in de sector van de overheid als in die van de werknemers en van de zelfstandigen, is het rustpensioen bestemd om de gepensioneerde na het beëindigen van zijn loopbaan een inkomen te waarborgen. In tegenstelling tot het rustpensioen voor werknemers en zelfstandigen, wordt het rustpensioen in de overheidssector beschouwd als een uitgestelde wedde; het wordt niet gefinancierd door sociale bijdragen. Uit dat fundamentele verschil vloeit een aantal gevolgen
sociales. Un certain nombre de conséquences découlent de cette voort, die eigen zijn aan de logica van elk van de systemen.
différence fondamentale, qui sont propres à la logique de chacun des systèmes. B.8. In de privé-sector verkrijgt de uit de echt gescheiden echtgenoot
B.8. Ainsi, dans le secteur privé, le conjoint divorcé acquiert un aldus een autonoom recht op een rustpensioen, maar heeft hij geen
droit autonome à une pension de retraite mais il n'aura pas droit à recht op een overlevingspensioen. In de overheidssector heeft de uit
une pension de survie. Dans le secteur public, le conjoint divorcé n'a de echt gescheiden echtgenoot geen recht op een rustpensioen, maar kan
pas droit à une pension de retraite mais il pourra prétendre à une hij aanspraak maken op een overlevingspensioen, op voorwaarde dat hij
pension de survie, pour autant qu'il ait atteint l'âge de quarante-cinq ans et que le mariage ait duré un an au moins. B.9. La différence de traitement aurait des effets disproportionnés si elle aboutissait à laisser sans ressources le conjoint divorcé, alors même qu'il est dans le besoin. Toutefois, celui-ci peut, s'il a obtenu une pension alimentaire après divorce ou une délégation de sommes, se voir attribuer une partie de la pension de retraite de son ex-époux, en exécution d'une décision judiciaire. Enfin, au cas où il ne peut pas prétendre à une pension alimentaire, il peut avoir recours aux systèmes d'aide sociale mis à sa disposition par la législation fédérale. B.10. La circonstance que le montant de la pension alimentaire que le conjoint divorcé peut obtenir est limité au tiers des revenus du débiteur de la pension n'a pas sa source dans les dispositions en cause et est étrangère à la réglementation des pensions de retraite. En outre, la pension alimentaire est limitée de façon égale pour tous les créanciers, quel que soit le statut social de leur ex-conjoint. B.11. De même, il est irrelevant que les époux aient été mariés sous le régime de la communauté légale puisque, au moment où la pension alimentaire est accordée au conjoint divorcé, cette communauté n'existe plus. B.12. Enfin, contrairement à ce que soutient l'intervenante, la liberté de choisir son activité professionnelle est garantie par l'article 23, alinéa 3, 1°, de la Constitution. Cette liberté ne de leeftijd van vijfenveertig jaar heeft bereikt en het huwelijk ten minste één jaar heeft geduurd. B.9. Het verschil in behandeling zou onevenredige gevolgen hebben indien het ertoe zou leiden dat de uit de echt gescheiden echtgenoot geen inkomsten meer heeft, terwijl hij behoeftig is. Hij kan echter, indien hij na de echtscheiding een onderhoudsuitkering of een ontvangstmachtiging heeft verkregen, een gedeelte van het rustpensioen van zijn gewezen echtgenoot toegewezen krijgen, ter uitvoering van een rechterlijke beslissing. Ten slotte, indien hij geen aanspraak kan maken op een onderhoudsuitkering, kan hij een beroep doen op de systemen van maatschappelijke dienstverlening die de federale wetgeving te zijner beschikking stelt. B.10. De omstandigheid dat het bedrag van het onderhoudsgeld dat de uit de echt gescheiden echtgenoot kan verkrijgen, beperkt is tot een derde van de inkomsten van de schuldenaar van het onderhoudsgeld, vindt niet haar oorsprong in de in het geding zijnde bepalingen en heeft niets te maken met de reglementering van de rustpensioenen. Bovendien wordt het onderhoudsgeld op dezelfde wijze beperkt voor alle onderhoudsgerechtigden, ongeacht het sociaal statuut van hun ex-echtgenoot. B.11. Op dezelfde wijze is het niet relevant dat de echtgenoten gehuwd zijn geweest onder het wettelijk stelsel, vermits op het ogenblik waarop het onderhoudsgeld wordt toegekend aan de uit de echt gescheiden echtgenoot, die gemeenschap niet langer bestaat. B.12. Ten slotte wordt, in tegenstelling tot wat de tussenkomende partij betoogt, de vrijheid om zijn beroepsactiviteit te kiezen, gewaarborgd bij artikel 23, derde lid, 1°, van de Grondwet. Die vrijheid kan niet zo worden beschouwd dat ze een schending van artikel
pourrait être considérée comme emportant une violation de l'article 22 22 van de Grondwet inhoudt, in zoverre zij tot gevolg heeft dat de
de la Constitution en ce qu'elle a pour effet que l'ex-épouse se ex-echtgenote terechtkomt in de pensioenregeling die eigen is aan het
trouve dans le régime de pension propre à la profession que son beroep dat haar ex-echtgenoot had gekozen.
ex-époux avait choisie.
Ce même article 23 de la Constitution n'oblige pas le législateur à Datzelfde artikel 23 van de Grondwet verplicht de wetgever niet
garantir le même régime de pension à toute personne divorcée. Il ne dezelfde pensioenregeling te waarborgen aan elke uit de echt
s'oppose pas aux différences de traitement décrites en B.3 et gescheiden persoon. Het verzet zich niet tegen de in B.3 beschreven
justifiées en B.4 à B.10. verschillen in behandeling die in B.4 tot B.10 werden verantwoord.
B.13. Compte tenu de ce qui précède, les différences de traitement B.13. Rekening houdend met hetgeen voorafgaat, kunnen de in de
dénoncées par la question préjudicielle ne peuvent être considérées prejudiciële vraag aangeklaagde verschillen in behandeling niet als
comme discriminatoires. discriminerend worden beschouwd.
B.14. La question préjudicielle appelle une réponse négative. B.14. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
La loi du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques De wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen
ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elle ne schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in zoverre zij niet
prévoit pas de droit à une pension de retraite au bénéfice des voorziet in een recht op een rustpensioen ten voordele van de uit de
conjoints divorcés d'agents du secteur public. echt gescheiden echtgenoten van ambtenaren uit de openbare sector.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 10 mai 2006. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 10 mei 2006.
Le greffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
Le président, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^