← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 118/2006 du 5 juillet 2006 Numéro du rôle : 3975 En cause
: le recours en annulation partielle de l'article 2 de la loi du 19 septembre 2005 « réglant une matière
visée à l'article 78 de la Constitution » La Cour d'arbitrage,
chambre restreinte, composée du président A. Arts et des juges-rapporteurs (...)"
Extrait de l'arrêt n° 118/2006 du 5 juillet 2006 Numéro du rôle : 3975 En cause : le recours en annulation partielle de l'article 2 de la loi du 19 septembre 2005 « réglant une matière visée à l'article 78 de la Constitution » La Cour d'arbitrage, chambre restreinte, composée du président A. Arts et des juges-rapporteurs (...) | Uittreksel uit arrest nr. 118/2006 van 5 juli 2006 Rolnummer 3975 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 2 van de wet van 19 september 2005 tot regeling van een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondw Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Arts en de rechters-verslaggeve(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 118/2006 du 5 juillet 2006 | Uittreksel uit arrest nr. 118/2006 van 5 juli 2006 |
Numéro du rôle : 3975 | Rolnummer 3975 |
En cause : le recours en annulation partielle de l'article 2 de la loi | In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 2 van |
du 19 septembre 2005 « réglant une matière visée à l'article 78 de la | de wet van 19 september 2005 tot regeling van een aangelegenheid als |
Constitution » (loi modifiant la loi du 7 décembre 1998 « organisant | |
un service de police intégré, structuré à deux niveaux », en ce qui | |
concerne la compétence des comités d'acquisition d'immeubles à l'égard | |
des zones pluricommunales), introduit par R. Poulus. | bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, ingesteld door R. Poulus. |
La Cour d'arbitrage, chambre restreinte, | Het Arbitragehof, beperkte kamer, |
composée du président A. Arts et des juges-rapporteurs M. Bossuyt et | samengesteld uit voorzitter A. Arts en de rechters-verslaggevers M. |
P. Martens, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, | Bossuyt en P. Martens, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet du recours et procédure | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 3 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 3 mei 2006 |
mai 2006 et parvenue au greffe le 4 mai 2006, un recours en annulation | ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 4 mei 2006, |
heeft R. Poulus, wonende te 3800 Brustem, Vliegveldlaan 130, beroep | |
tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van artikel 2 van de wet van | |
partielle de l'article 2 de la loi du 19 septembre 2005 « réglant une | 19 september 2005 « tot regeling van een aangelegenheid als bedoeld in |
matière visée à l'article 78 de la Constitution » (publiée au Moniteur | artikel 78 van de Grondwet » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad |
belge du 8 novembre 2005) a été introduit par R. Poulus, demeurant à | van 8 november 2005). |
3800 Brustem, Vliegveldlaan 130. | Op 9 mei 2006 hebben de rechters-verslaggevers M. Bossuyt en P. |
Le 9 mai 2006, en application de l'article 71, alinéa 1er, de la loi | Martens, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere |
spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, les | wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, de voorzitter ervan in |
juges-rapporteurs M. Bossuyt et P. Martens ont informé le président | kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het |
qu'ils pourraient être amenés à proposer à la Cour, siégeant en | Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te |
chambre restreinte, de rendre un arrêt constatant que le recours en | wijzen waarbij vastgesteld wordt dat het beroep tot vernietiging |
annulation est manifestement irrecevable. | klaarblijkelijk onontvankelijk is. |
(...) | (...) |
II. En droit | II. In rechte |
(...) | (...) |
B.1.1. Le requérant demande l'annulation partielle de l'article 2 de | B.1.1. De verzoeker vordert de gedeeltelijke vernietiging van artikel |
la loi du 19 septembre 2005 « réglant une matière visée à l'article 78 | 2 van de wet van 19 september 2005 « tot regeling van een |
aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet » (wet tot | |
de la Constitution » (loi modifiant la loi du 7 décembre 1998 | wijziging van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een |
organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux, en | geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, wat |
ce qui concerne la compétence des comités d'acquisition d'immeubles à | betreft de bevoegdheid van de comités tot aankoop van onroerende |
l'égard des zones pluricommunales), qui dispose : | goederen voor meergemeentezones), dat stelt : |
« L'article 11, alinéa 1er, de la loi du 7 décembre 1998 organisant un | « Artikel 11, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot |
service de police intégré, structuré à deux niveaux, est complété par | organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op |
la disposition suivante : | twee niveaus, wordt aangevuld als volgt : |
' Le conseil de police est également habilité à exproprier pour cause | ' De politieraad is ook gemachtigd te onteigenen te algemenen nutte, |
d'utilité publique conformément à l'article 61, § 1er, de la loi-programme du 6 juillet 1989. ' ». | zoals bedoeld in artikel 61, § 1, van de programmawet van 6 juli 1989. ' ». |
B.1.2. Cette disposition a été commentée comme suit durant les travaux | B.1.2. Die bepaling werd tijdens de parlementaire voorbereiding |
préparatoires : | toegelicht als volgt : |
« La réforme des polices se met progressivement en place. Cette | « De politiehervorming begint in de praktijk te functioneren. Deze |
application concrète de la réforme sur le terrain a permis de mettre en lumière certaines imperfections dans la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux. C'est ainsi que les comités d'acquisition refusent d'intervenir lorsque des zones pluricommunales souhaitent acquérir ou vendre des biens immeubles. Ce problème ne se pose pas dans les zones monocommunales, où les comités d'acquisition interviennent sur la base de la loi-programme du 6 juillet 1989, et plus particulièrement de son article 61, qui concerne le droit d'expropriation. Le refus d'intervenir se fonde sur le fait que la loi du 7 décembre 1998 ne précise nulle part que les zones pluricommunales sont habilitées à procéder à des expropriations et que, dès lors, ces zones | praktijkwerking brengt ook een aantal onvolkomenheden in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus aan het licht. Zo worden meergemeentezones, die gebouwen wensen aan te kopen of te verkopen, geconfronteerd met het gegeven dat de aankoopcomités niet willen optreden. Dat is wel het geval voor de eengemeentezones. Voor deze gemeenten treedt het aankoopcomité op basis van de programmawet van 6 juli 1989 (artikel 61 en de daarin opgenomen onteigeningsbevoegdheid) wel op. De argumentatie om niet op te treden voor de meergemeentezones is dat uit de wet van 7 december 1998 nergens kan afgeleid worden dat de meergemeentezones gerechtigd zijn om tot onteigening over te gaan en |
ne relèvent pas du champ d'application de l'article 61 précité de la | bijgevolg buiten het toepassingsgebied van het genoemde artikel 61 van |
loi-programme de 1989. | de programmawet van 1989 vallen. |
Nous estimons que cette situation n'a pas été voulue par le | Naar onze mening is dat niet de bedoeling geweest van de wetgever. Dat |
législateur, ainsi qu'il ressort de la lecture de l'article 11 de la | kan afgeleid worden uit de lezing van artikel 11 van de wet van 7 |
loi du 7 décembre 1998, même si celui-ci ne mentionne pas | december 1998. Dat artikel vermeldt evenwel niet uitdrukkelijk de |
explicitement le pouvoir d'expropriation. | onteigeningsbevoegdheid. |
Il s'agit en outre d'une discrimination évidente entre les zones | Daarenboven gaat het om een duidelijke discriminatie tussen enerzijds |
monocommunales et les zones pluricommunales. La présente proposition | de eengemeentezones en de meergemeentezones. Dit voorstel wenst daar |
de loi vise à corriger cette anomalie. | dan ook een mouw aan te passen. |
C'est pourquoi nous proposons concrètement de compléter l'article 11 | Concreet stellen wij voor het hierboven aangehaalde artikel 11 van de |
précité de la loi du 7 décembre 1998 » (Doc. parl., Sénat, S.E. 2003, | wet van 7 december 1998 aan te vullen » (Parl. St., Senaat, B.Z. 2003, |
n° 3-131/1, pp. 1 et 2). B.2. La Constitution et la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage imposent à toute personne physique ou morale qui introduit un recours en annulation de justifier d'un intérêt. Ne justifient de l'intérêt requis que les personnes dont la situation pourrait être affectée directement et défavorablement par la norme entreprise; il s'ensuit que l'action populaire n'est pas admissible. B.3. Le requérant estime justifier de l'intérêt requis pour demander l'annulation de la disposition attaquée, au motif qu'il est l'occupant et le propriétaire d'un immeuble sis sur le territoire d'une zone de police pluricommunale. Son intérêt se distinguerait ainsi de celui des habitants d'une zone de police monocommunale. B.4. L'intérêt invoqué par le requérant ne se distingue pas de celui qu'a toute personne au respect de la légalité en toute matière. La seule qualité de propriétaire d'une habitation sise dans une zone de police pluricommunale ne suffit pas en l'espèce à constituer l'intérêt requis. Le requérant ne démontre pas qu'il peut être affecté directement et défavorablement par une disposition qui se limite à habiliter en termes généraux les conseils de police à procéder à des expropriations pour cause d'utilité publique; les préjudices qu'il allègue dans le développement de ses moyens ne découlent pas de cette disposition, mais des lois qui déterminent la manière dont une autorité peut procéder à une expropriation pour cause d'utilité publique. B.5. Il s'ensuit que le recours est manifestement irrecevable. Par ces motifs, la Cour, chambre restreinte, statuant à l'unanimité des voix, déclare le recours en annulation irrecevable. Ainsi prononcé en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 5 juillet 2006. Le greffier, P.-Y. Dutilleux. Le président, | nr. 3-131/1, pp. 1 en 2). B.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar. B.3. De verzoeker meent dat hij doet blijken van het rechtens vereiste belang om de vernietiging van de bestreden bepaling te vorderen, omdat hij bewoner en eigenaar is van een pand dat is gelegen op het grondgebied van een meergemeentepolitiezone. Zijn belang zou aldus ook verschillen van dat van de inwoners van een eengemeentepolitiezone. B.4. Het door de verzoeker aangevoerde belang verschilt niet van het belang dat iedere persoon erbij heeft dat de wettigheid in alle aangelegenheden in acht wordt genomen. De enkele hoedanigheid van eigenaar van een woning die is gelegen in een meergemeentepolitiezone, volstaat te dezen niet om het rechtens vereiste belang op te leveren. De verzoeker toont niet aan hoe hij rechtstreeks en ongunstig kan worden geraakt door een bepaling die zich ertoe beperkt de politieraden in algemene bewoordingen te machtigen tot onteigeningen ten algemenen nutte; de nadelen die hij bij de ontwikkeling van zijn middelen aanvoert, vloeien niet voort uit die bepaling, maar uit de wetten die bepalen op welke wijze een overheid kan overgaan tot een onteigening ten algemenen nutte. B.5. Daaruit volgt dat het beroep kennelijk onontvankelijk is. Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verklaart het beroep tot vernietiging onontvankelijk. Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 5 juli 2006. De griffier, P.-Y. Dutilleux. De voorzitter, |
A. Arts. | A. Arts. |