Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 58/2006 du 26 avril 2006 Numéro du rôle : 3684 En cause : le recours en annulation de l'article 4, 3°, du Code des droits de succession, tel qu'il a été ajouté par le décret flamand du 24 décembre 2004 contenant divers La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. Martens, R.(...)"
Extrait de l'arrêt n° 58/2006 du 26 avril 2006 Numéro du rôle : 3684 En cause : le recours en annulation de l'article 4, 3°, du Code des droits de succession, tel qu'il a été ajouté par le décret flamand du 24 décembre 2004 contenant divers La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. Martens, R.(...) Uittreksel uit arrest nr. 58/2006 van 26 april 2006 Rolnummer 3684 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 4, 3°, van het Wetboek der successierechten, zoals toegevoegd bij het Vlaamse decreet van 24 december 2004 houdende bepalin Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 58/2006 du 26 avril 2006 Uittreksel uit arrest nr. 58/2006 van 26 april 2006
Numéro du rôle : 3684 Rolnummer 3684
En cause : le recours en annulation de l'article 4, 3°, du Code des In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 4, 3°, van het
droits de succession, tel qu'il a été ajouté par le décret flamand du Wetboek der successierechten, zoals toegevoegd bij het Vlaamse decreet
24 décembre 2004 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget van 24 december 2004 houdende bepalingen tot begeleiding van de
2005, introduit par J. Ambaum et autres. begroting 2005, ingesteld door J. Ambaum en anderen.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters
Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot et L. Lavrysen, assistée P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en L. Lavrysen,
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet du recours et procédure I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging
Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 7 Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 april 2005
avril 2005 et parvenue au greffe le 8 avril 2005, un recours en ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 8 april
annulation de l'article 4, 3°, du Code des droits de succession, tel 2005, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 4, 3°, van het
Wetboek der successierechten, zoals toegevoegd bij het Vlaamse decreet
qu'il a été ajouté par le décret flamand du 24 décembre 2004 contenant van 24 december 2004 houdende bepalingen tot begeleiding van de
diverses mesures d'accompagnement du budget 2005 (publié au Moniteur begroting 2005 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31
belge du 31 décembre 2004, troisième édition), a été introduit par J. december 2004, derde editie), door J. Ambaum en C. Janssen, wonende te
Ambaum et C. Janssen, demeurant à 3650 Dilsen, Dr. Lenstralaan 25, et 3650 Dilsen, Dr. Lenstralaan 25, en W. Ambaum, die keuze van
par W. Ambaum, faisant élection de domicile à 1150 Bruxelles, woonplaats heeft gedaan te 1150 Brussel, Sint-Michielslaan 2.
boulevard Saint-Michel 2.
(...) (...)
II. En droit II. In rechte
(...) (...)
La disposition attaquée De bestreden bepaling
B.1.1. Le recours tend à l'annulation de l'article 4, 3°, du Code des B.1.1. Het beroep strekt tot de vernietiging van artikel 4, 3°, van
droits de succession, inséré par l'article 13 du décret du Parlement het Wetboek der successierechten, ingevoegd bij artikel 13 van het
flamand du 24 décembre 2004 contenant diverses mesures decreet van het Vlaams Parlement van 24 december 2004 houdende
d'accompagnement du budget 2005 (Moniteur belge , 31 décembre 2004). bepalingen tot begeleiding van de begroting 2005 (Belgisch Staatsblad , 31 december 2004).
B.1.2. L'article 4 du Code des droits de succession dispose, en ce qui B.1.2. Artikel 4 van het Wetboek der successierechten bepaalt, wat het
concerne la Région flamande : Vlaams Gewest betreft :
« Sont considérées comme legs, pour la perception du droit de « Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten
succession : beschouwd :
1° toutes dettes uniquement reconnues par testament; 1° alle schulden alleenlijk bij uiterste wil erkend;
2° toutes obligations de sommes déguisant une libéralité sous 2° alle schuldbekentenissen van sommen die een bevoordeling vermommen
l'apparence d'un contrat à titre onéreux, qui n'ont pas été onder het voorkomen van een contract ten bezwarende titel en niet aan
assujetties au droit d'enregistrement établi pour les donations; het voor de schenkingen gevestigd registratierecht werden onderworpen;
3° toutes donations entre vifs de biens meubles faites par le défunt 3° alle schenkingen onder de levenden van roerende goederen die de
overledene heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde die vervuld
sous la condition suspensive [du prédécès] du donateur ». wordt ingevolge het overlijden van de schenker ».
B.1.3. Conformément à l'article 95 du décret du 24 décembre 2004, la B.1.3. Overeenkomstig artikel 95 van het decreet van 24 december 2004
disposition attaquée est entrée en vigueur le 1er janvier 2005. treedt de bestreden bepaling in werking op 1 januari 2005.
Quant à la recevabilité du recours en annulation Over de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging
B.2.1. Le Gouvernement flamand conteste la recevabilité du recours en B.2.1. De Vlaamse Regering betwist de ontvankelijkheid van het beroep
annulation parce que les requérants ne justifieraient pas de l'intérêt tot vernietiging omdat de verzoekers niet zouden doen blijken van het
requis. rechtens vereiste belang.
B.2.2. Les premier et deuxième requérants, domiciliés en Belgique, ont B.2.2. De eerste en de tweede verzoeker, met woonplaats in België,
fait, le 11 juin 2003, une donation au profit du troisième requérant, deden op 11 juni 2003 ten voordele van de derde verzoeker een
sous la condition suspensive de la survie du donataire. L'acte de schenking onder de opschortende voorwaarde van overleven van de
donation a été passé devant notaire aux Pays-Bas. Selon cet acte, la begiftigde. De schenkingsakte werd verleden voor een notaris in
convention de donation est régie par le droit belge en ce qui concerne son contenu et par le droit néerlandais pour ce qui concerne sa forme, tandis que les contestations éventuelles qui résulteraient de la convention sont de la compétence exclusive des tribunaux belges. L'acte de donation ayant été passé devant un notaire aux Pays-Bas, il n'est pas soumis à l'obligation d'enregistrement des actes notariés prescrite par l'article 19, 1°, du Code des droits d'enregistrement, qui ne s'applique qu'aux actes passés en Belgique, et la donation n'est pas soumise à des droits d'enregistrement en Belgique. B.2.3. Selon la disposition attaquée, les donations entre vifs de biens meubles faites par le défunt sous la condition suspensive du Nederland. Volgens de akte is op de schenkingsovereenkomst naar de inhoud het Belgische recht van toepassing en naar de vorm het Nederlandse recht, terwijl eventuele geschillen die voortvloeien uit de overeenkomst behoren tot de uitsluitende bevoegdheid van de Belgische rechtbanken. Doordat de schenkingsakte werd verleden voor een notaris in Nederland, is zij niet onderworpen aan de registratieverplichting voor notariële akten neergelegd in artikel 19, 1°, van het Wetboek der registratierechten, die enkel geldt ten aanzien van in België verleden akten, en is de schenking in België niet onderworpen aan registratierechten. B.2.3. Volgens de bestreden bepaling worden de schenkingen onder de levenden van roerende goederen, die de overledene heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde die wordt vervuld ten gevolge van het
prédécès du donateur sont soumises à des droits de succession. overlijden van de schenker, onderworpen aan successierechten. Voordien
Auparavant, en vertu de l'article 7 du Code des droits de succession, waren op dergelijke schenkingen, op grond van artikel 7 van het
des droits de succession n'étaient dus sur ces donations qu'en cas de Wetboek der successierechten, enkel successierechten verschuldigd in
décès du donateur dans les trois années suivant la donation. geval van overlijden van de schenker binnen drie jaar na de schenking.
B.2.4. La disposition attaquée est entrée en vigueur le 1er janvier B.2.4. De bestreden bepaling treedt in werking op 1 januari 2005 en is
2005 et s'applique aux successions ouvertes à partir de cette date. van toepassing op nalatenschappen die vanaf die datum openvallen.
B.2.5. Les requérants, qui habitent actuellement dans la Région B.2.5. De verzoekers, die thans inwoners zijn van het Vlaamse Gewest,
flamande, peuvent être affectés directement et défavorablement par la kunnen rechtstreeks en ongunstig worden geraakt door de bestreden
disposition attaquée et justifient de l'intérêt requis. bepaling en doen blijken van het rechtens vereiste belang.
B.3. L'exception doit être rejetée. B.3. De exceptie dient te worden verworpen.
Quant au premier moyen Over het eerste middel
B.4.1. Conformément à l'article 3, alinéa 1er, 4°, de la loi spéciale B.4.1. Overeenkomstig artikel 3, eerste lid, 4°, van de bijzondere wet
du 16 janvier 1989 relative au financement des communautés et des van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen
régions, les droits de succession d'habitants du Royaume sont des en de gewesten is het successierecht van rijksinwoners een
impôts régionaux. L'article 4, § 1er, de la même loi, modifié par la gewestelijke belasting. Artikel 4, § 1, van dezelfde wet, zoals
loi spéciale du 13 juillet 2001 portant refinancement des communautés gewijzigd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering
et extension des compétences fiscales des régions, attribue aux van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van
régions la compétence de modifier « le taux d'imposition, la base de gewesten, kent de gewesten de bevoegdheid toe om « de aanslagvoet,
d'imposition et les exonérations » des droits de succession. de heffingsgrondslag en de vrijstellingen » van het successierecht te
B.4.2. Selon les requérants, la disposition attaquée viole l'article wijzigen. B.4.2. Volgens de verzoekers schendt de bestreden bepaling artikel 4,
4, § 1er, de la loi spéciale de financement en ce qu'elle modifie la § 1, van de bijzondere financieringswet, doordat ze inzake
matière imposable des droits de succession, ce qui est demeuré une successierechten de belastbare materie wijzigt, wat een federale
compétence fédérale. bevoegdheid is gebleven.
B.4.3. La notion de « matière imposable » désigne le fait ou la B.4.3. Het begrip « belastbare materie » verwijst naar het feit of de
situation que frappe l'impôt. En ce qui concerne les droits de situatie waarover de belasting wordt geheven. Inzake het
succession, la matière imposable est le transfert de biens résultant successierecht is de belastbare materie de overdracht van goederen ten
d'un décès. La « base imposable » est le montant sur lequel se calcule gevolge van overlijden. De « heffingsgrondslag » is het bedrag waarop
l'impôt. En matière de droits de succession, la base imposable est la de belasting wordt berekend. Inzake successierechten is de
valeur de tous les biens recueillis à l'occasion d'un décès, heffingsgrondslag de waarde van alle goederen verkregen naar
c'est-à-dire la valeur de la masse successorale, après déduction des aanleiding van een overlijden, dat wil zeggen de waarde, na aftrek van
dettes (Doc. parl., Chambre, 2000-2001, DOC 50-1183/007, pp. 157-158). de schulden, van de vererfde massa (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC
50-1183/007, pp. 157 en 158).
B.4.4. La disposition attaquée ne modifie pas les caractéristiques B.4.4. De bestreden bepaling wijzigt de burgerrechtelijke kenmerken
civiles de la donation sous condition suspensive de la survie du van de schenking onder opschortende voorwaarde van overleven van de
donataire. Il s'agit d'une disposition instaurant une fiction begiftigde niet. Het is een bepaling die een juridische fictie invoert
juridique qui assimile ce type de donation à un legs en droit fiscal, die een dergelijke schenking fiscaalrechtelijk gelijkstelt met een
en vue de la perception des droits de succession, et qui inclut à legaat, met het oog op de heffing van successierechten, en die daartoe
cette fin le montant de la donation dans la masse successorale. Elle het bedrag van de schenking toevoegt aan de vererfde massa. Aldus
modifie dès lors la base d'imposition des droits de succession et houdt ze een wijziging in van de heffingsgrondslag van het
relève donc de la compétence des régions en vertu de l'article 4, § 1er, successierecht en behoort ze tot de bevoegdheid van de gewesten op
de la loi spéciale de financement. grond van artikel 4, § 1, van de bijzondere financieringswet.
B.5. Le premier moyen ne peut être admis. B.5. Het eerste middel kan niet worden aangenomen.
Quant au deuxième moyen Over het tweede middel
B.6.1. Le deuxième moyen est pris de la violation des articles 10 et B.6.1. Het tweede middel is afgeleid uit een schending van de
11 de la Constitution, lus en combinaison avec le principe de sécurité artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het
juridique et le principe de confiance. rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.
Les requérants reprochent à la disposition attaquée de s'appliquer à De verzoekers verwijten de bestreden bepaling dat ze van toepassing is
toutes les successions qui s'ouvrent à partir du 1er janvier 2005 et op alle nalatenschappen die openvallen vanaf 1 januari 2005 en dat ze
de ne pas prévoir une disposition transitoire pour les donations qui niet in een overgangsbepaling voorziet voor de schenkingen die waren
ont été faites avant cette date. verricht vóór die datum.
B.6.2. Le Gouvernement flamand soutient que le moyen n'est pas B.6.2. De Vlaamse Regering voert aan dat het middel niet ontvankelijk
recevable, parce que l'absence d'un droit transitoire ne résulte pas zou zijn doordat de ontstentenis van overgangsrecht niet volgt uit de
de la disposition attaquée mais de l'article 95, non attaqué, du bestreden bepaling, maar uit het niet-bestreden artikel 95 van het
décret du 24 décembre 2004, qui règle l'entrée en vigueur de la decreet van 24 december 2004, dat de inwerkingtreding van de bestreden
disposition attaquée. bepaling regelt.
B.6.3. Il ressort de l'exposé du moyen que les griefs des requérants B.6.3. Uit de uiteenzetting van het middel blijkt dat de bezwaren van
sont dirigés aussi bien contre l'article 13 du décret attaqué que de verzoekers zowel zijn gericht tegen artikel 13 van het bestreden
contre l'article 95 du même décret, qui y est indissociablement lié et decreet als tegen het daarmee onlosmakelijk verbonden artikel 95, dat
qui en règle l'entrée en vigueur. L'exception soulevée par le de inwerkingtreding ervan regelt. De exceptie van de Vlaamse Regering
Gouvernement flamand ne peut être admise. kan niet worden aangenomen.
B.7.1. L'article 131 du Code des droits d'enregistrement, tel qu'il B.7.1. Artikel 131 van het Wetboek der registratierechten, zoals van
s'applique dans la Région flamande, fixe un tarif réduit des droits toepassing in het Vlaamse Gewest, voorziet in een verlaagd tarief voor
d'enregistrement pour les donations entre vifs de biens meubles. Ce het registratierecht op schenkingen onder de levenden van roerende
tarif prévoit un taux de 3 p.c. pour les donations en ligne directe et goederen. Dat tarief bedraagt 3 pct. voor schenkingen in de rechte
entre époux et un taux de 7 p.c. pour les donations à d'autres lijn en tussen echtgenoten en 7 pct. voor schenkingen aan andere
personnes. personen.
Cette mesure, instaurée par l'article 43 du décret du Parlement De bedoeling van die maatregel, ingevoerd bij artikel 43 van het
flamand du 19 décembre 2003, avait pour but de faire disparaître un decreet van het Vlaams Parlement van 19 december 2003, bestond erin
obstacle fiscal entravant la transmission des patrimoines mobiliers een fiscale hinderpaal, die het doorgeven van roerende vermogens
d'une génération à l'autre au cours de la vie du cédant (Doc. parl., tussen generaties tijdens het leven van de overdrager bemoeilijkt, weg
Parlement flamand, 2004-2005, n° 124/1, pp. 11 et 12). te nemen (Parl. St., Vlaams Parlement, 2004-2005, nr. 124/1, pp. 11 en
B.7.2. L'article 13 du décret du Parlement flamand du 24 décembre 2004 12). B.7.2. Artikel 13 van het decreet van het Vlaams Parlement van 24
december 2004 onderwerpt de schenkingen onder de levenden van roerende
soumet désormais aux droits de succession les donations entre vifs de goederen die de overledene heeft gedaan onder de opschortende
biens meubles faites par le défunt sous la condition suspensive du voorwaarde die wordt vervuld ten gevolge van het overlijden van de
prédécès du donateur. Dans le même temps, l'article 14 du même décret schenker, voortaan aan successierechten. Tegelijk onttrekt artikel 14
van hetzelfde decreet dergelijke schenkingen aan de toepassing van
soustrait ces donations à l'application de l'article 131 du Code des artikel 131 van het Wetboek der registratierechten.
droits d'enregistrement. B.7.3. Le législateur décrétal motive comme suit la disposition B.7.3. Ter motivering van de bestreden bepaling stelt de decreetgever
attaquée : « Il semble toutefois exister une manière facile de bénéficier du tarif flamand réduit, applicable aux donations, tout en différant la transmission des biens jusqu'au moment du décès. [...] Et tel n'était en fait pas l'objectif que s'était fixé le législateur décrétal en instaurant les tarifs particulièrement réduits. Une donation de biens meubles sous la condition suspensive du décès a, sur le plan civil, quasiment les mêmes effets qu'un legs. Cependant, ces actes sont soumis depuis le 1er janvier 2004 à des tarifs fiscaux fort différents. Le Gouvernement flamand considère dès lors qu'il est tout à fait logique qu'une donation de biens meubles sous la condition suspensive du décès du donateur soit assimilée, sur le plan fiscal, à un legs. On évite ainsi un traitement inégal par rapport au testateur qui fait un legs de biens meubles, lequel, par définition, ne sortit ses effets qu'au moment du décès » (Doc. parl., Parlement flamand, 2004-2005, n° : « Er blijkt echter een gemakkelijke manier te bestaan om enerzijds het voordeel van het verlaagde Vlaamse tarief voor de schenkingen te genieten, maar toch de overdracht van de goederen uit te stellen tot op het ogenblik van het overlijden. [...] En dat was eigenlijk niet de bedoeling die de decreetgever zich met de invoering van de bijzonder verlaagde tarieven had vooropgesteld. Een schenking van roerende goederen onder opschortende voorwaarde van het overlijden, heeft burgerrechtelijk quasi dezelfde gevolgen als een legaat. Fiscaalrechtelijk worden ze echter sedert 1 januari 2004 aan een sterk verschillend tarief onderworpen. De Vlaamse Regering vindt het dan ook volkomen logisch dat een schenking van roerende goederen onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de schenker, fiscaalrechtelijk gelijk wordt gesteld met een legaat. Zo voorkomt men een ongelijke behandeling ten opzichte van de erflater die een legaat van roerende goederen vermaakt, dat, per definitie, slechts uitwerking krijgt op het ogenblik van zijn overlijden » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2004-2005, nr. 124/1, pp.
124/1, pp. 11 et 12). 11 en 12).
B.8.1. Etant donné que la disposition attaquée entre en vigueur le 1er B.8.1. Doordat de bestreden bepaling in werking treedt op 1 januari
janvier 2005, elle s'applique à toutes les successions qui s'ouvrent à 2005, is zij van toepassing op de nalatenschappen die openvallen met
partir de cette date et elle concerne également les donations qui ont ingang van die datum en treft ze ook schenkingen die werden verricht
été faites avant le 31 décembre 2004, soit la date de la publication vóór 31 december 2004, zijnde de datum van bekendmaking van het
du décret du 24 décembre 2004. B.8.2. Une règle de droit fiscal ne peut être qualifiée de rétroactive que si elle s'applique à des faits, actes et situations qui étaient définitifs au moment où elle est entrée en vigueur. B.8.3. Conformément à l'article 894 du Code civil, une donation est en principe irrévocable. La convention de donation existe ab initio et elle lie les parties au contrat, même lorsque l'acte contient une condition. Une donation sous condition suspensive ne produit toutefois pas son plein effet tant que la condition suspensive n'est pas réalisée. B.8.4. En matière de droits de succession, la dette fiscale naît définitivement à la date du décès. Lorsqu'une donation sous la condition suspensive du prédécès du donateur est assimilée à un legs pour la perception des droits de succession, la dette fiscale naît par conséquent au moment de la réalisation de cette condition suspensive. Avant la réalisation de cette condition, il n'y a pas de point de rattachement pour la perception de l'impôt. Une loi qui modifie avant ce moment la base imposable en matière de droits de succession n'a pas d'effet rétroactif. B.9.1. Toute loi, qu'elle ait ou non un effet rétroactif, instaure, en fixant une date à laquelle ses dispositions entrent en vigueur, une distinction entre les personnes qui sont concernées par des situations juridiques régies par la règle antérieure et les personnes qui sont concernées par des situations juridiques régies par la règle nouvelle. Semblable distinction ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution. A peine de rendre impossible toute modification de la loi, il ne peut être considéré qu'une disposition nouvelle viole les articles constitutionnels susdits par cela seul qu'elle modifie les conditions d'application de la législation ancienne et pour le seul motif qu'elle déjouerait les calculs de ceux qui se sont fiés à la situation ancienne ou qu'elle déjouerait les attentes d'une partie à un procès. B.9.2. Il appartient au législateur de régler l'entrée en vigueur d'une loi nouvelle et de décider de prévoir ou non des mesures transitoires. Les articles 10 et 11 de la Constitution ne sont violés que si la date d'entrée en vigueur établit une différence de traitement insusceptible de justification raisonnable. B.9.3. En assimilant à un legs la donation faite sous la condition suspensive du décès du donateur, en vue de la perception des droits de succession, le législateur décrétal, comme le révèle le B.7.3, n'a fait que rendre le plus conformes possible à leur objectif initial les dispositions en matière de droits d'enregistrement et de succession. Le législateur décrétal peut prendre des mesures en vue de contrer les procédés par lesquels des contribuables cherchent à bénéficier d'un régime fiscal pour des cas que le législateur décrétal n'entendait pas soumettre à ce régime. B.9.4. Sans doute les requérants, qui avaient espéré que les anciennes règles seraient maintenues, ont-ils été déçus dans leurs attentes par la nouvelle réglementation, mais lors de l'établissement d'une donation sous condition suspensive, la possibilité que la législation fiscale subisse des modifications avant que la condition soit accomplie n'était pas à exclure. Dès lors que les donations visées sont désormais, d'une part, soustraites aux droits d'enregistrement et, d'autre part, assimilées à un legs de biens meubles, les dispositions attaquées n'imposent pas d'obligations disproportionnées à ceux qui ont fait, avant l'entrée en vigueur de ces dispositions, une donation sous la condition suspensive du prédécès du donateur. B.10. Le deuxième moyen ne peut être accueilli. Par ces motifs, la Cour rejette le recours. Ainsi prononcé en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 26 avril 2006. Le greffier, P.-Y. Dutilleux. Le président, decreet van 24 december 2004. B.8.2. Een fiscaalrechtelijke regel kan slechts als retroactief worden gekwalificeerd wanneer hij van toepassing is op feiten, handelingen en toestanden die definitief waren voltrokken op het ogenblik dat hij in werking is getreden. B.8.3. Overeenkomstig artikel 894 van het Burgerlijk Wetboek is een schenking in beginsel onherroepelijk. De schenkingsovereenkomst bestaat ab initio en bindt de contractpartijen, ook indien de overeenkomst een voorwaarde bevat. Een schenking onder opschortende voorwaarde heeft evenwel geen volledige uitwerking zolang de opschortende voorwaarde niet is voltrokken. B.8.4. Inzake successierechten ontstaat de belastingschuld definitief op de datum van het overlijden. Wanneer een schenking onder de opschortende voorwaarde die wordt vervuld ten gevolge van het overlijden van de schenker, met het oog op de heffing van het successierecht als legaat wordt beschouwd, ontstaat de belastingschuld derhalve bij het voltrekken van de opschortende voorwaarde. Vóór de vervulling van de voorwaarde is er geen aanknopingspunt voor de belastingheffing. Een wet die vóór dat tijdstip de heffingsgrondslag van het successierecht wijzigt, heeft geen terugwerkende kracht. B.9.1. Ongeacht of een wet terugwerkende kracht heeft, voert zij door het bepalen van het tijdstip waarop zij uitwerking heeft een onderscheid in tussen personen die betrokken zijn bij rechtstoestanden die onder het toepassingsgebied van de vroegere regeling vielen en personen die betrokken zijn bij rechtstoestanden die onder het toepassingsgebied van de nieuwe regeling vallen. Een dergelijk onderscheid maakt geen schending uit van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Elke wetswijziging zou onmogelijk worden indien zou worden aangenomen dat een nieuwe bepaling die grondwetsartikelen zou schenden om de enkele reden dat zij de toepassingsvoorwaarden van de vroegere wetgeving wijzigt, om de enkele reden dat zij de berekeningen in de war zou sturen van diegenen die op de vroegere situatie zijn voortgegaan of om de enkele reden dat zij de verwachtingen van een partij in een rechtsgeding zou dwarsbomen. B.9.2. Het komt de wetgever toe de inwerkingtreding van een nieuwe wet te regelen en uit te maken of hij al dan niet in overgangsmaatregelen dient te voorzien. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn slechts geschonden indien het tijdstip van inwerkingtreding tot een verschil in behandeling leidt waarvoor geen redelijke verantwoording bestaat. B.9.3. Door de schenking onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de schenker met het oog op de heffing van het successierecht als een legaat te beschouwen, heeft de decreetgever niets anders gedaan, zoals blijkt uit B.7.3, dan de bepalingen inzake registratie- en successierechten beter afstemmen op de oorspronkelijke doelstelling ervan. De decreetgever vermag maatregelen te nemen om de handelwijze te verijdelen waarmee belastingplichtigen een belastingstelsel beogen te genieten voor gevallen die de decreetgever niet heeft bedoeld. B.9.4. Weliswaar werden die verzoekers die hadden gehoopt op het in stand houden van de vroegere regeling, door de nieuwe regeling teleurgesteld in hun verwachtingen, maar bij het verrichten van een schenking onder opschortende voorwaarde, was de mogelijkheid niet uit te sluiten dat de fiscale wetgeving kon worden gewijzigd, vóór de voorwaarde zich realiseert. Nu de bedoelde schenkingen voortaan, enerzijds, worden onttrokken aan registratierechten, en, anderzijds, gelijk worden behandeld met een legaat van roerende goederen, leggen de bestreden bepalingen geen onevenredige verplichtingen op aan degenen die, vóór de inwerkingtreding ervan, een schenking hebben verricht onder opschortende voorwaarde die wordt vervuld ten gevolge van het overlijden van de schenker. B.10. Het tweede middel kan niet worden aangenomen. Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 26 april 2006. De griffier, P.-Y. Dutilleux. De voorzitter,
A. Arts. A. Arts.
^