← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 22/2006 du 15 février 2006 Numéros du rôle : 3649 et 3753 En
cause : les questions préjudicielles concernant : - les articles 24, 33 et 97 de la loi du
15 mars 1999 relative au contentieux en matière fiscale et les - les articles
393bis et 394, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992, posées par le Tri(...)"
Extrait de l'arrêt n° 22/2006 du 15 février 2006 Numéros du rôle : 3649 et 3753 En cause : les questions préjudicielles concernant : - les articles 24, 33 et 97 de la loi du 15 mars 1999 relative au contentieux en matière fiscale et les - les articles 393bis et 394, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992, posées par le Tri(...) | Uittreksel uit arrest nr. 22/2006 van 15 februari 2006 Rolnummers 3649 en 3753 In zake : de prejudiciële vragen over : - de artikelen 24, 33 en 97 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen en de artik - de artikelen 393bis en 394, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld (...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 22/2006 du 15 février 2006 | Uittreksel uit arrest nr. 22/2006 van 15 februari 2006 |
Numéros du rôle : 3649 et 3753 | Rolnummers 3649 en 3753 |
En cause : les questions préjudicielles concernant : | In zake : de prejudiciële vragen over : |
- les articles 24, 33 et 97 de la loi du 15 mars 1999 relative au | - de artikelen 24, 33 en 97 van de wet van 15 maart 1999 betreffende |
contentieux en matière fiscale et les articles 6 et 8 de la loi du 4 | de beslechting van fiscale geschillen en de artikelen 6 en 8 van de |
mai 1999 portant des dispositions fiscales et autres, modifiés par | wet van 4 mei 1999 houdende fiscale en andere bepalingen, gewijzigd |
l'article 56 de la loi du 10 août 2001 portant réforme de l'impôt des | bij artikel 56 van de wet van 10 augustus 2001 houdende hervorming van |
personnes physiques, posées par la Cour d'appel de Gand; | de personenbelasting, gesteld door het Hof van Beroep te Gent; |
- les articles 393bis et 394, § 2, du Code des impôts sur les revenus | - de artikelen 393bis en 394, § 2, van het Wetboek van de |
1992, posées par le Tribunal de première instance de Gand. | inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Gent. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. | samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters |
Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot et L. Lavrysen, assistée | P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en L. Lavrysen, |
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
a. Par arrêt du 22 février 2005 en cause de l'Etat belge contre M. | a. Bij arrest van 22 februari 2005 in zake de Belgische Staat tegen M. |
Debuyser, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour | Debuyser, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
d'arbitrage le 10 mars 2005, la Cour d'appel de Gand a posé les | ingekomen op 10 maart 2005, heeft het Hof van Beroep te Gent de |
questions préjudicielles suivantes : | volgende prejudiciële vragen gesteld : |
1. « Les articles 24, 33 et 97 de la loi du 15 mars 1999 [relative au | 1. « Schenden de artikelen 24, 33 en 97 van de wet van 15 maart 1999 |
contentieux en matière fiscale] (Moniteur belge du 27 mars 1999), lus | [betreffende de beslechting van fiscale geschillen] (Belgisch |
conjointement, violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en | Staatsblad van 27 maart 1999), samen gelezen, de artikelen 10 en 11 |
van de Grondwet inzoverre het recht van bezwaar (zoals bedoeld in | |
tant que le droit de réclamation (au sens de l'article 366 du Code des | artikel 366 Wetboek van inkomstenbelastingen 1992) of het verzoek om |
impôts sur les revenus 1992) ou le droit de demander un dégrèvement | ambtshalve ontheffing te verlenen na het ter kennis brengen van |
d'office après avoir signalé des surtaxes (visé à l'article 376 du | overbelastingen, bedoeld in artikel 376 van het Wetboek van de |
Code des impôts sur les revenus 1992), conférés au conjoint séparé de | inkomstenbelastingen 1992, toegekend aan de feitelijk gescheiden |
fait sur les biens duquel l'imposition établie au nom de l'autre | echtgenoot op wiens goederen de aanslag, gevestigd op naam van de |
conjoint est mise en recouvrement, ne sont d'application que depuis le | andere echtgenoot wordt ingevorderd, slechts van toepassing is vanaf |
27 mars 1999 ? »; | 27 maart 1999 ? »; |
2. « Les articles 6 et 8 de la loi du 4 mai 1999 [portant des | 2. « Schenden de artikelen 6 en 8 van de wet van 4 mei 1999 [houdende |
dispositions fiscales et autres] (Moniteur belge du 4 juin 1999), lus | fiscale en andere bepalingen] (Belgisch Staatsblad van 4 juni 1999), |
conjointement, modifiés par l'article 56 de la loi du 10 août 2001, | samengenomen, gewijzigd door artikel 56 van de wet van 10 augustus |
violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en tant que | 2001, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre artikel 393bis |
l'article 393bis du Code des impôts sur les revenus 1992 n'est déclaré | Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 slechts van toepassing wordt |
applicable qu'à partir de l'exercice d'imposition 2000 (cf. la | verklaard vanaf aanslagjaar 2000 (de wijziging door artikel 56 van de |
modification par l'article 56 de la loi du 10 août 2001 à partir de | wet van 10 augustus 2001 vanaf het aanslagjaar 2005 in gevolge artikel |
l'exercice d'imposition 2005 à la suite de l'article 65 de la loi du 10 août 2001) ? ». | 65 van de wet van 10 augustus 2001) ? ». |
b. Par jugement du 28 juin 2005 en cause de N. Moreels contre l'Etat | b. Bij vonnis van 28 juni 2005 in zake N. Moreels tegen de Belgische |
belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage | Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
le 20 juillet 2005, le Tribunal de première instance de Gand a posé | ingekomen op 20 juli 2005, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te |
les questions préjudicielles suivantes : | Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« (a) L'article 393bis du C.I.R. 1992, inséré par les articles 6 et 8 | « (a) Houdt het artikel 393bis WIB 1992, ingevoerd bij de artikelen 6 |
de la loi du 4 mai 1999, en vertu duquel le recouvrement d'un impôt | en 8 van de wet van 4 mei 1999, waardoor de invordering van een |
établi conformément à l'article 128 du C.I.R. 1992 à la charge des | overeenkomstig artikel 128 WIB 1992 ten laste van de feitelijk |
conjoints séparés de fait ne peut, à compter de l'exercice | gescheiden echtgenoten gevestigde belasting met ingang van het |
d'imposition 2000, être poursuivi à la charge de l'autre conjoint qu'à | aanslagjaar 2000 slechts ten laste van de andere echtgenoot mag worden |
la condition qu'une mise en demeure de payer ait été envoyée au | vervolgd op voorwaarde dat vooraf een ingebrekestelling tot betaling |
préalable, par pli recommandé, au conjoint sur les revenus duquel | bij aangetekende brief is toegezonden aan de echtgenoot op wiens |
l'impôt a été établi et qu'un exemplaire de l'avertissement-extrait de | inkomen de belasting is gevestigd en aan de andere echtgenoot een |
rôle ait été adressé à l'autre conjoint dans un délai qui prend cours | exemplaar van het aanslagbiljet is toegezonden binnen een termijn die |
le quinzième jour ouvrable suivant celui de l'envoi de la mise en | aanvangt de vijftiende werkdag volgend op die van de verzending van de |
demeure et se termine à la fin du quatrième mois de cet envoi, | ingebrekestelling en verstrijkt op het einde van de vierde maand van |
viole-t-il le principe d'égalité et de non-discrimination consacré par | deze verzending, een schending in van het gelijkheids- en |
les articles 10 et 11 de la Constitution, en tant qu'il instaure une | non-discriminatiebeginsel, gewaarborgd door de artikelen 10 en 11 van |
distinction entre les conjoints qui se voient réclamer des dettes | de Grondwet, in zoverre het een onderscheid in het leven roept tussen |
echtgenoten, die aangesproken worden voor belastingschulden van hun | |
d'impôt de leur conjoint dont ils vivent séparés de fait, selon que | echtgenoot van wie zij feitelijk gescheiden leven, al naargelang deze |
cet impôt a trait aux exercices d'imposition 1999 et précédents ou | belasting betrekking heeft op de aanslagjaren 1999 en vorige, dan wel |
2000 et suivants ? | 2000 en volgende ? |
(b) L'article 394, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992, tel | (b) Schendt artikel 394, § 2, van het Wetboek van inkomstenbelastingen |
qu'il a été inséré par la loi du 10 août 2001 portant réforme de | 1992, zoals ingevoerd door de wet van 10 augustus 2001, wet houdende |
l'impôt des personnes physiques (M.B. 20 septembre 2001), viole-t-il | hervorming van de personenbelasting (Belgisch Staatsblad 20 september |
le principe d'égalité tel qu'il est inscrit aux articles 10 et 11 de | 2001), het gelijkheidsbeginsel zoals vastgelegd in de artikelen 10 en |
la Constitution, en ce que cette disposition instaure, à compter de | 11 van de Grondwet doordat deze bepaling vanaf het aanslagjaar 2002 |
l'exercice d'imposition 2002, une limitation du recouvrement à la | |
charge des conjoints séparés de fait, en conséquence de quoi, par | een beperking van de invordering lastens feitelijk gescheiden |
dérogation à l'article 394, § 1er, du C.I.R. 1992, l'impôt afférent | echtgenoten invoert, waardoor in afwijking van artikel 394, § 1 WIB |
aux revenus de l'un des conjoints obtenus à partir de la deuxième | 1992, de belasting op het vanaf het tweede kalenderjaar na de |
année civile qui suit celle de la séparation de fait ne peut plus être | feitelijke scheiding verworven inkomen van één van de echtgenoten niet |
recouvré sur les revenus de l'autre conjoint ni sur les biens que | meer kan worden ingevorderd op het inkomen van de andere echtgenoot of |
celui-ci a acquis au moyen de ces revenus, alors que cette limitation | op de goederen die deze met dat inkomen heeft verworven, daar waar |
ne vaut pas pour les conjoints séparés de fait sur les revenus | niet kunnen genieten van deze beperking, de feitelijk gescheiden |
desquels sont recouvrés les impôts pour une dette d'impôt due sur les | echtgenoten op wiens inkomen de belastingen worden ingevorderd voor |
revenus de l'autre conjoint, qui ont également été obtenus à partir de | een belastingschuld die verschuldigd is op het inkomen van de andere |
la deuxième année civile qui suit celle de la séparation de fait, mais | echtgeno(o)t(e), dat eveneens is verworven vanaf het tweede |
durant un exercice d'imposition antérieur à l'exercice d'imposition | kalenderjaar na de feitelijke scheiding, maar dat is verkregen in een |
2002 ? ». | aanslagjaar voorafgaand aan het aanslagjaar 2002 ? ». |
Ces affaires, inscrites sous les numéros 3649 et 3753 du rôle de la | Die zaken, ingeschreven onder de nummers 3649 en 3753 van de rol van |
Cour, ont été jointes. | het Hof, werden samengevoegd. |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
Quant aux dispositions en cause | Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen |
B.1. La première question préjudicielle dans l'affaire n° 3649 | B.1. De eerste prejudiciële vraag in de zaak nr. 3649 betreft de |
concerne les articles 24, 33 et 97 de la loi du 15 mars 1999 relative | artikelen 24, 33 en 97 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de |
au contentieux en matière fiscale. | beslechting van fiscale geschillen. |
L'article 24 remplace l'article 366 du Code des impôts sur les revenus | Artikel 24 vervangt artikel 366 van het Wetboek van de |
1992 (C.I.R. 1992) par la disposition suivante : | inkomstenbelastingen 1992 (W.I.B. 1992) door de volgende bepaling : |
« Le redevable, ainsi que son conjoint sur les biens duquel | « De belastingschuldige, alsmede zijn echtgenoot op wiens goederen de |
l'imposition est mise en recouvrement, peut se pourvoir en | |
réclamation, par écrit, contre le montant de l'imposition établie, y | aanslag wordt ingevorderd, kan tegen het bedrag van de gevestigde |
compris tous additionnels, accroissements et amendes, auprès du | aanslag, opcentiemen, verhogingen en boeten inbegrepen, schriftelijk |
directeur des contributions dans le ressort duquel l'imposition, | bezwaar indienen bij de directeur der belastingen in wiens ambtsgebied |
l'accroissement et l'amende ont été établis ». | de aanslag, de verhoging en de boete zijn gevestigd ». |
L'article 33 remplace l'article 376 du C.I.R. 1992 par la disposition | Artikel 33 vervangt artikel 376 van het W.I.B. 1992 door de volgende |
suivante : | bepaling : |
« § 1er. Le directeur des contributions ou le fonctionnaire délégué par lui, accorde d'office le dégrèvement des surtaxes résultant d'erreurs matérielles, de doubles emplois, ainsi que de celles qui apparaîtraient à la lumière de documents ou faits nouveaux probants, dont la production ou l'allégation tardive par le redevable est justifiée par de justes motifs, à condition que : 1° ces surtaxes aient été constatées par l'administration ou signalées à celle-ci par le redevable ou par son conjoint sur les biens duquel l'imposition est mise en recouvrement, dans les trois ans à partir du 1er janvier de l'année au cours de laquelle l'impôt a été établi; 2° la taxation n'ait pas déjà fait l'objet d'une réclamation ayant donné lieu à une décision définitive sur le fond. § 2. N'est pas considéré comme constituant un élément nouveau, un nouveau moyen de droit ni un changement de jurisprudence. | « § 1. De directeur der belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar verleent ambtshalve ontheffing van de overbelastingen die voortvloeien uit materiële vergissingen, uit dubbele belasting, alsmede van die welke zouden blijken uit afdoende bevonden nieuwe bescheiden of feiten waarvan het laattijdig overleggen of inroepen door de belastingschuldige wordt verantwoord door gewettigde redenen en op voorwaarde dat : 1° die overbelastingen door de administratie werden vastgesteld of door de belastingschuldige of door zijn echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd, aan de administratie werden bekendgemaakt binnen drie jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting is gevestigd; 2° de aanslag niet reeds het voorwerp is geweest van een bezwaarschrift, dat aanleiding heeft gegeven tot een definitieve beslissing nopens de grond. § 2. Als nieuw gegeven wordt niet beschouwd een nieuw rechtsmiddel of een wijziging van jurisprudentie. |
§ 3. Le directeur des contributions ou le fonctionnaire délégué par | § 3. De directeur der belastingen of de door hem gedelegeerde |
lui accorde aussi d'office le dégrèvement : | ambtenaar verleent ook ambtshalve ontheffing : |
1° des excédents de précomptes et versements anticipés visés à | 1° van het overschot van de voorheffingen en voorafbetalingen als |
l'article 304, § 2, pour autant que ces excédents aient été constatés | bedoeld in artikel 304, § 2, voor zover dit overschot door de |
par l'administration ou signalés à celle-ci par le redevable ou par | administratie werd vastgesteld of door de belastingschuldige of door |
son conjoint sur les biens duquel l'imposition est mise en | zijn echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd, aan de |
recouvrement, dans les trois ans à partir du 1er janvier de l'exercice | administratie werd bekendgemaakt binnen drie jaar vanaf 1 januari van |
d'imposition auquel appartient l'impôt sur lequel ces précomptes et | het aanslagjaar waartoe de belasting behoort waarmede deze |
versements anticipés sont imputables; | voorheffingen en voorafbetalingen zijn te verrekenen; |
2° des réductions résultant de l'application des articles 88, 131 à | 2° van de verminderingen voortvloeiend uit de toepassing van de |
135, 138, 139, 146 à 156 et 257, pour autant que le fait générateur de | artikelen 88, 131 tot 135, 138, 139, 146 tot 156 en 257 voor zover het |
ces réductions ait été constaté par l'administration ou signalé à | tot die verminderingen aanleiding gevend feit door de administratie |
celle-ci par le redevable ou par son conjoint sur les biens duquel | werd vastgesteld of door de belastingschuldige of door zijn echtgenoot |
l'imposition est mise en recouvrement, dans les trois ans à partir du | op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd, aan de administratie |
werd bekendgemaakt binnen drie jaar vanaf 1 januari van het | |
1er janvier de l'exercice d'imposition auquel appartient l'impôt sur | aanslagjaar waartoe de belasting behoort waarop die verminderingen |
lequel ces réductions doivent être accordées. | moeten worden verleend. |
§ 4. Le Roi détermine les conditions et modalités de restitution | § 4. De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder en de wijze waarop |
d'office des versements anticipés visés aux articles 157 à 168 et 175 | ambtshalve teruggave wordt verleend van de in de artikelen 157 tot 168 |
en 175 tot 177 genoemde voorafbetalingen die nog niet met de werkelijk | |
à 177 qui n'ont pas encore été imputés sur l'impôt réellement dû ». | verschuldigde belasting werden verrekend ». |
L'article 97, alinéa 2, dispose : | Artikel 97, tweede lid, luidt : |
« En ce que la présente loi en ses articles 24 et 33 confère un droit | « In de mate dat deze wet met de artikelen 24 en 33 een recht van |
bezwaar of van het ter kennis brengen van overbelastingen, bedoeld in | |
de réclamation ou de signaler une surtaxe visée à l'article 376 du | artikel 376 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, toekent |
Code des impôts sur les revenus 1992, au conjoint séparé de fait sur | aan de feitelijk gescheiden echtgenoot op wiens goederen de aanslag, |
les biens duquel l'imposition établie au nom de l'autre conjoint est | gevestigd op naam van de andere echtgenoot, wordt ingevorderd, treden |
mise en recouvrement, ces dispositions entrent en vigueur dès publication de la loi ». | deze bepalingen in werking met ingang van de publicatie van de wet ». |
B.2. La deuxième question préjudicielle dans l'affaire n° 3649 | B.2. De tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 3649 betreft de |
concerne les articles 6 et 8 de la loi du 4 mai 1999 portant des | artikelen 6 en 8 van de wet van 4 mei 1999 houdende fiscale en andere |
dispositions fiscales et autres. | bepalingen. |
L'article 6 insère dans le C.I.R. 1992 un article 393bis, rédigé comme | Artikel 6 voegt in het W.I.B. 1992 een artikel 393bis in, dat luidt : |
suit : « Le recouvrement d'un impôt établi conformément à l'article 128, | « De invordering van een belasting gevestigd overeenkomstig artikel |
alinéa 1er, 2°, sur les revenus d'un conjoint séparé de fait ne peut | 128, eerste lid, 2°, op de inkomsten van een feitelijk gescheiden |
être poursuivi à charge de l'autre conjoint qu'à la condition : | echtgenoot mag slechts worden vervolgd ten laste van de andere |
echtgenoot op voorwaarde dat : | |
1° qu'une mise en demeure de payer ait été envoyée, par pli recommandé | 1° een ingebrekestelling tot betaling, bij ter post aangetekende |
à la poste, au conjoint sur les revenus duquel l'impôt a été établi; | brief, is toegezonden aan de echtgenoot op wiens inkomen de belasting |
2° qu'un exemplaire de l'avertissement-extrait de rôle ait été adressé | is gevestigd; 2° aan de andere echtgenoot een exemplaar van het aanslagbiljet is |
à l'autre conjoint dans un délai qui prend cours le quinzième jour | toegezonden binnen een termijn die aanvangt de vijftiende werkdag |
ouvrable suivant celui de l'envoi de la mise en demeure et se termine | volgend op die van de verzending van de ingebrekestelling en die |
à la fin du quatrième mois de cet envoi. | verstrijkt op het einde van de vierde maand van deze verzending. |
Aucune mise en demeure de payer ne peut être envoyée au conjoint sur | Geen enkele ingebrekestelling tot betaling mag worden toegezonden aan |
les revenus duquel l'impôt a été établi aussi longtemps qu'il respecte | de echtgenoot op wiens inkomen de belasting is gevestigd zolang hij de |
les obligations du plan d'apurement qui lui a, le cas échéant, été | verplichtingen van het afbetalingsplan dat hem, in voorkomend geval, |
consenti. | werd toegekend, naleeft. |
L'envoi de cet avertissement-extrait de rôle ouvre, au profit de son | De verzending van het aanslagbiljet doet, in hoofde van de |
destinataire, le délai de réclamation visé à l'article 371 ». | geadresseerde, de termijn voor bezwaar, bepaald in artikel 371, lopen |
L'article 8 dispose que le chapitre II, où figure l'article 6 précité, | ». Artikel 8 bepaalt dat hoofdstuk II, waarin het voormelde artikel 6 is |
entre en vigueur à partir de l'exercice d'imposition 2000. | opgenomen, in werking treedt vanaf het aanslagjaar 2000. |
La question renvoie également à la modification de l'article 393bis | In de vraag wordt eveneens verwezen naar de wijziging van het |
précité du C.I.R. 1992 par l'article 56 de la loi du 10 août 2001 | aangehaalde artikel 393bis van het W.I.B. 1992 bij artikel 56 van de |
portant réforme de l'impôt des personnes physiques. Cette dernière | wet van 10 augustus 2001 houdende hervorming van de personenbelasting. |
disposition énonce : | Die laatste bepaling luidt : |
« Dans l'article 393bis, alinéa 1er, du même Code, inséré par la loi | « In artikel 393bis, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij |
du 4 mai 1999, les mots ' l'article 128, alinéa 1er, 2°, ' sont | de wet van 4 mei 1999, worden de woorden ' artikel 128, eerste lid, |
remplacés par les mots ' l'article 126, § 2, alinéa 1er, 2°, ' ». | 2°, ' vervangen door de woorden ' artikel 126, § 2, eerste lid, 2°, ' |
Selon l'article 65 de la loi du 10 août 2001, l'article 56 entre en | ». Volgens artikel 65 van de wet van 10 augustus 2001 treedt artikel 56 |
vigueur à partir de l'exercice d'imposition 2005. | in werking vanaf aanslagjaar 2005. |
B.3. Les questions préjudicielles dans l'affaire n° 3753 portent, | B.3. De prejudiciële vragen in de zaak nr. 3753 hebben betrekking op, |
d'une part, sur l'article 393bis du C.I.R. 1992 cité en B.2 et, | enerzijds, het in B.2 aangehaalde artikel 393bis van het W.I.B. 1992 |
d'autre part, sur l'article 394, § 2, du C.I.R. 1992, inséré par | en, anderzijds, op artikel 394, § 2, van het W.I.B. 1992, zoals |
l'article 57 de la loi précitée du 10 août 2001. | ingevoegd bij artikel 57 van de voormelde wet van 10 augustus 2001. |
Cet article 394, § 2, du C.I.R. 1992 énonce : | Dat artikel 394, § 2, van het W.I.B. 1992 luidt : |
« Par dérogation au § 1er, en cas de séparation de fait des conjoints, | « In afwijking van § 1 kan, in geval van feitelijke scheiding van de |
l'impôt afférent aux revenus de l'un des conjoints obtenus à partir de | echtgenoten, de belasting op het vanaf het tweede kalenderjaar na de |
la deuxième année civile qui suit celle de la séparation de fait ne | feitelijke scheiding verworven inkomen van één van de echtgenoten niet |
peut plus être recouvré sur les revenus de l'autre conjoint ni sur les | meer worden ingevorderd op het inkomen van de andere echtgenoot of op |
biens que celui-ci a acquis au moyen de ces revenus ». | de goederen die deze met dat inkomen heeft verworven ». |
Selon l'article 65 de la loi du 10 août 2001, cette disposition entre | Volgens artikel 65 van de wet van 10 augustus 2001 treedt die bepaling |
en vigueur à partir de l'exercice d'imposition 2002. | in werking vanaf aanslagjaar 2002. |
Quant à la première question préjudicielle dans l'affaire n° 3649 | Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag in de zaak nr. 3649 |
B.4. Le juge a quo demande à la Cour si les articles 24, 33 et 97 de | B.4. De verwijzende rechter vraagt het Hof of de artikelen 24, 33 en |
la loi du 15 mars 1999 relative au contentieux en matière fiscale sont | 97 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale |
compatibles avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce que | geschillen bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, |
les articles 24 et 33, qui accordent des droits au conjoint séparé de | doordat de artikelen 24 en 33, die rechten verlenen aan feitelijk |
gescheiden echtgenoten, krachtens artikel 97 in werking treden vanaf | |
fait, entrent en vigueur, en vertu de l'article 97, à partir du 27 | 27 maart 1999. Uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag en de |
mars 1999. Les termes de la question préjudicielle et les faits à la | feiten die aan het verwijzingsarrest ten grondslag liggen, blijkt dat |
base de l'arrêt de renvoi révèlent que la question a pour objet une | de vraag noopt tot een vergelijking tussen feitelijk gescheiden |
comparaison entre les conjoints séparés de fait sur les biens desquels | echtgenoten op wier goederen een aanslag, gevestigd op naam van de |
une imposition établie au nom de l'autre conjoint est mise en | |
recouvrement selon qu'ils peuvent ou non, en raison de la disposition | andere echtgenoot, wordt ingevorderd, naargelang zij zich, vanwege de |
contenue à l'article 97, alinéa 2, de la loi du 15 mars 1999, se | in artikel 97, tweede lid, van de wet van 15 maart 1999 vervatte |
prévaloir des droits inscrits aux articles 366 et 376 du C.I.R. 1992, | bepaling, al dan niet kunnen beroepen op de in de artikelen 366 en 376 |
remplacés par les articles 24 et 33 de ladite loi du 15 mars 1999, à | van het W.I.B. 1992, zoals vervangen bij de artikelen 24 en 33 van |
diezelfde wet van 15 maart 1999, vervatte rechten, namelijk een recht | |
savoir un droit de réclamation et un droit de signaler des surtaxes en | van bezwaar en een recht van het ter kennis brengen van |
vue de l'obtention d'un dégrèvement d'office. | overbelastingen met het oog op het verkrijgen van een ontheffing van ambtswege. |
B.5. Les travaux préparatoires de la loi précitée du 15 mars 1999 | B.5. Uit de parlementaire voorbereiding van de voormelde wet van 15 |
révèlent que les articles 24 et 33 ont été adoptés « afin de | maart 1999 blijkt dat de artikelen 24 en 33 werden aangenomen « om |
rencontrer la jurisprudence de l'arrêt n° 39/96 du 27 juin 1996 de la | tegemoet te komen aan de rechtspraak van het arrest nr. 39/96 van 27 |
Cour d'arbitrage » (Doc. parl., Chambre, 1997-1998, nos 1341-1342/001, | juni 1996 van het Arbitragehof » (Parl. St., Kamer, 1997-1998, nr. |
p. 7). | 1341-1342/001, p. 7). |
Dans cet arrêt, la Cour a jugé : | In dat arrest heeft het Hof geoordeeld : |
« B.5. L'article 267 du C.I.R. 1964 (actuellement l'article 366 du | « B.5. Artikel 267 van het W.I.B. 1964 (thans artikel 366 van het |
C.I.R. 1992) viole l'article 10 de la Constitution en tant qu'il | W.I.B. 1992) schendt artikel 10 van de Grondwet in zoverre die |
n'accorde le droit de se pourvoir en réclamation contre une imposition | bepaling het recht om bezwaar in te dienen tegen een belastingaanslag |
qu'au seul redevable au nom duquel la cotisation est établie, à | slechts toekent aan de belastingplichtige ten name van wie de aanslag |
l'exclusion du conjoint séparé de fait au nom duquel cette cotisation | gevestigd is, met uitsluiting van de feitelijk gescheiden echtgenoot |
n'est pas établie, alors que ce dernier, sur la base de l'article 295 | ten name van wie de aanslag niet gevestigd is en die echtgenoot, op |
du C.I.R. 1964 (actuellement l'article 394 du C.I.R. 1992), est tenu | grond van artikel 295 van het W.I.B. 1964 (thans artikel 394 van het |
de payer la dette fiscale établie au nom de l'autre conjoint ». | W.I.B. 1992) gehouden is tot de belastingschuld die ten name van de |
andere echtgenoot is gevestigd ». | |
B.6. L'article 97, alinéa 2, de la loi du 15 mars 1999 a pour effet | B.6. Artikel 97, tweede lid, van de wet van 15 maart 1999 brengt met |
que les conjoints séparés de fait peuvent se prévaloir du droit de | zich mee dat feitelijk gescheiden echtgenoten zich op het in artikel |
réclamation réglé à l'article 366 du C.I.R. 1992 à partir de la date | 366 van het W.I.B. 1992 geregelde recht van bezwaar kunnen beroepen |
de publication de la loi, à savoir le 27 mars 1999, et ce | vanaf de datum van de publicatie van de wet, zijnde 27 maart 1999, en |
indépendamment de l'exercice d'imposition auquel les revenus ont | dit ongeacht het aanslagjaar waarop de inkomsten betrekking hebben. |
trait. Les travaux préparatoires font apparaître que le législateur a | Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever ervoor heeft |
choisi de faire entrer cette disposition en vigueur le jour de la | geopteerd de bepaling in werking te laten treden op de dag van de |
publication de la loi, et non à partir de l'exercice d'imposition | publicatie van de wet, en niet met ingang van aanslagjaar 1999, « |
1999, « certains litiges pouvant porter sur des exercices d'imposition | omdat er ook geschillen kunnen zijn over vorige aanslagjaren » (Parl. |
précédents » (Doc. parl., Chambre, 1997-1998, n° 1341/017, p. 106). | St., Kamer, 1997-1998, nr. 1341/017, p. 106). |
Cependant, il résulte également de l'article 97, alinéa 2, de la loi | |
du 15 mars 1999 que les conjoints séparés de fait ne peuvent pas | Uit artikel 97, tweede lid, van de wet van 15 maart 1999 volgt echter |
ook dat feitelijk gescheiden echtgenoten het in artikel 366 van het | |
exercer le droit de réclamation réglé à l'article 366 du C.I.R. 1992 | W.I.B. 1992 geregelde recht van bezwaar niet kunnen uitoefenen, |
lorsque le délai de réclamation doit être réputé avoir expiré avant le | wanneer de bezwaartermijn moet worden geacht te zijn verstreken vóór |
27 mars 1999. Selon les travaux préparatoires, ce délai de réclamation | 27 maart 1999. Volgens de parlementaire voorbereiding gaat die |
commence à courir pour le conjoint séparé de fait « à partir du jour | bezwaartermijn voor de feitelijk gescheiden echtgenoot in « vanaf de |
où le receveur informe le conjoint non repris au rôle de son intention | dag waarop de ontvanger de niet in het kohier opgenomen echtgenoot |
de mettre en recouvrement la dette d'impôt établie au nom de l'autre | inlicht nopens zijn voornemen om de belastingschuld, gevestigd op naam |
conjoint séparé de fait » (Doc. parl., Chambre, 1997-1998, n° | van de feitelijk gescheiden echtgenoot, daadwerkelijk in te vorderen » |
1341/015, p. 13; n° 1341/017, pp. 55 et 56). | (Parl. St., Kamer, 1997-1998, nr. 1341/015, p. 13; nr. 1341/017, pp. 55 en 56). |
B.7. En vertu de l'article 376 du C.I.R. 1992, remplacé par l'article | B.7. Krachtens artikel 376 van het W.I.B. 1992, zoals vervangen bij |
33 de la loi du 15 mars 1999, le conjoint séparé de fait sur les biens | artikel 33 van de wet van 15 maart 1999, heeft de feitelijk gescheiden |
duquel l'imposition établie au nom de l'autre conjoint est mise en | echtgenoot op wiens goederen de aanslag, gevestigd op naam van de |
andere echtgenoot, wordt ingevorderd het recht om, met het oog op het | |
recouvrement doit, en vue de l'obtention d'un dégrèvement d'office, | verkrijgen van ambtshalve ontheffing, overbelastingen ter kennis te |
signaler des surtaxes à l'administration dans les trois ans à partir | brengen van de administratie binnen drie jaar vanaf 1 januari van het |
du 1er janvier de l'année au cours de laquelle l'impôt a été établi. | jaar waarin de belasting is gevestigd. |
L'article 97, alinéa 2, de la loi du 15 mars 1999 a pour effet que le | Artikel 97, tweede lid, van de wet van 15 maart 1999 brengt met zich |
mee dat de feitelijk gescheiden echtgenoot dat recht kan uitoefenen | |
vanaf 27 maart 1999, evenwel op voorwaarde dat de in artikel 376 van | |
conjoint séparé de fait peut exercer ce droit à partir du 27 mars | het W.I.B. 1992 voorgeschreven termijn van drie jaar niet is verstreken vóór 27 maart 1999. |
1999, à condition toutefois que le délai de trois ans prévu à | B.8. Het Hof bepaalt de omvang van de prejudiciële vraag rekening |
l'article 376 du C.I.R. 1992 n'ait pas expiré avant le 27 mars 1999. | |
B.8. La Cour détermine l'étendue de la question préjudicielle en | houdend met het onderwerp van het voor de verwijzende rechter hangende |
considération de l'objet du litige pendant devant le juge a quo et de | geschil en met de motivering van het verwijzingsarrest. Uit de in het |
la motivation de l'arrêt de renvoi. Il ressort des faits exposés dans | verwijzingsarrest uiteengezette feiten en de motivering van dat arrest |
l'arrêt de renvoi et de la motivation de celui-ci que les délais liés | blijkt dat de termijnen die aan de uitoefening van de in de artikelen |
à l'exercice des droits inscrits aux articles 366 et 376 du C.I.R. | 366 en 376 van het W.I.B. 1992 vervatte rechten worden verbonden, |
1992 doivent être considérés comme ayant expiré avant le 27 mars 1999. | moeten worden beschouwd te zijn verstreken vóór 27 maart 1999. Het Hof |
La Cour limite son examen à ce cas. | beperkt zijn onderzoek tot dat geval. |
B.9. Il appartient en principe au législateur de régler l'entrée en | B.9. Het komt in beginsel de wetgever toe om de inwerkingtreding van |
vigueur d'une loi nouvelle et de décider de prévoir ou non des mesures | een nieuwe wet te regelen en uit te maken of hij al dan niet in |
transitoires. Les articles 10 et 11 de la Constitution ne sont violés que si la date d'entrée en vigueur établit une différence de traitement dépourvue de justification raisonnable. B.10. En l'espèce, il convient de tenir compte de ce que l'intervention du législateur procède de l'intention de remédier à une inconstitutionnalité constatée par la Cour. Dans ces circonstances, on peut raisonnablement s'attendre à ce que la nouvelle réglementation remédie sans retard à cette inconstitutionnalité et à ce que le législateur vérifie s'il est nécessaire, pour atteindre ce but, de prévoir des mesures transitoires. | overgangsmaatregelen dient te voorzien. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn slechts geschonden indien het tijdstip van inwerkingtreding tot een onderscheid in behandeling leidt waarvoor geen redelijke verantwoording bestaat. B.10. Te dezen dient ermee rekening te worden gehouden dat het optreden van de wetgever is ingegeven door de bedoeling een door het Hof vastgestelde ongrondwettigheid te verhelpen. In die omstandigheden mag redelijkerwijze worden verwacht dat de nieuwe regeling die ongrondwettigheid onverwijld verhelpt en dat de wetgever nagaat of het met het oog op het bereiken van dat doel nodig is om te voorzien in overgangsmaatregelen. |
B.11. Compte tenu des principes généraux qui régissent l'organisation | B.11. Rekening houdend met de algemene beginselen die de organisatie |
des impôts et des difficultés administratives liées à une | van de belastingen beheersen en met de administratieve moeilijkheden |
réglementation ayant un effet rétroactif, il peut se comprendre que le | die met een terugwerkende regeling gepaard gaan, kan men begrijpen dat |
législateur ait choisi de ne pas remettre en cause des situations | de wetgever ervoor heeft geopteerd om definitief voltrokken situaties |
définitivement accomplies. Il n'est dès lors pas déraisonnable que les | niet opnieuw in het geding te brengen. Het is daarom niet onredelijk |
droits réglés aux articles 366 et 376 du C.I.R. 1992 ne puissent plus | dat de in de artikelen 366 en 376 van het W.I.B. 1992 geregelde |
être exercés dans les cas où la dette d'impôt a été payée ou recouvrée | rechten niet meer kunnen worden uitgeoefend in die gevallen waarin de |
avant le 27 mars 1999, sans qu'elle ait pu être contestée en justice. | belastingschuld is betaald of ingevorderd vóór 27 maart 1999, zonder |
Etant donné que le législateur entendait donner immédiatement | dat dit in rechte nog kon worden betwist. |
exécution à l'arrêt de la Cour n° 39/96, il n'est pas davantage | Aangezien de wetgever onmiddellijk uitvoering wou geven aan het arrest |
déraisonnable que les dispositions concernées entrent en vigueur dès | nr. 39/96 van het Hof, is het evenmin onredelijk dat de betrokken |
le jour de la publication de la loi, et non à partir d'un exercice | bepalingen in werking treden vanaf de dag van de publicatie van de |
d'imposition déterminé. | wet, en niet vanaf een bepaald aanslagjaar. |
B.12. Par contre, rien ne s'opposait à ce que le législateur assortît | B.12. Daarentegen stond niets eraan in de weg dat de wetgever de |
nieuwe bepalingen gepaard had laten gaan met maatregelen die ervoor | |
les nouvelles dispositions de mesures qui permettent au conjoint | zorgen dat de feitelijk gescheiden echtgenoot op wiens goederen de op |
séparé de fait sur les biens duquel l'imposition établie au nom de | naam van de andere echtgenoot gevestigde aanslag wordt ingevorderd, in |
l'autre conjoint est mise en recouvrement, dans les cas où ce | de gevallen waarin die invordering na 27 maart 1999 het voorwerp |
recouvrement fait l'objet d'une contestation en justice après le 27 | uitmaakt van betwisting in rechte, zijn recht van bezwaar en van het |
mars 1999, d'exercer son droit de réclamation et de signaler des | ter kennis brengen van overbelastingen kan uitoefenen, ook wanneer de |
surtaxes, même lorsque les délais liés à l'exercice de ces droits | aan de uitoefening van die rechten verbonden termijnen moeten worden |
doivent être considérés comme ayant expiré avant le 27 mars 1999. | beschouwd te zijn verstreken vóór 27 maart 1999. |
B.13. En ce que les articles en cause impliquent que le conjoint | B.13. In zoverre de in het geding zijnde artikelen inhouden dat de |
séparé de fait qui conteste après le 27 mars 1999 le recouvrement sur | feitelijk gescheiden echtgenoot die de invordering op diens goederen |
ses biens de l'imposition établie au nom de l'autre conjoint ne peut | van de op naam van de andere echtgenoot gevestigde aanslag betwist na |
pas exercer le droit de réclamation réglé à l'article 366 du C.I.R. | 27 maart 1999, het in artikel 366 van het W.I.B. 1992 geregelde recht |
van bezwaar en het in artikel 376 van dat Wetboek geregelde recht van | |
het ter kennis brengen van overbelastingen niet kan uitoefenen wegens | |
1992 et le droit de signaler des surtaxes réglé à l'article 376 du | het verstrijken van de aan de uitoefening van die rechten verbonden |
même Code en raison de l'expiration, avant le 27 mars 1999, des délais | termijnen vóór 27 maart 1999, dient de prejudiciële vraag bevestigend |
liés à l'exercice de ces droits, la question préjudicielle appelle une | |
réponse affirmative. | te worden beantwoord. |
Quant à la deuxième question préjudicielle dans l'affaire n° 3649 et à | Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 3649 en de |
la première question préjudicielle dans l'affaire n° 3753 | eerste prejudiciële vraag in de zaak nr. 3753 |
B.14. Les juges a quo demandent à la Cour si les articles 6 et 8 de la | B.14. De verwijzende rechters vragen het Hof of de artikelen 6 en 8 |
loi du 4 mai 1999 portant des dispositions fiscales et autres, | van de wet van 4 mei 1999 houdende fiscale en andere bepalingen, |
waarbij een artikel 393bis in het Wetboek van de inkomstenbelastingen | |
insérant dans le Code des impôts sur les revenus 1992 un article | 1992 wordt ingevoegd, dat in werking treedt vanaf het aanslagjaar |
393bis qui entre en vigueur à partir de l'exercice d'imposition 2000, | |
sont compatibles avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce | 2000, bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, |
doordat ze een verschil in behandeling in het leven roepen tussen | |
qu'ils créent une différence de traitement entre les conjoints séparés | feitelijk gescheiden echtgenoten op wier goederen de aanslag, |
de fait sur les biens desquels l'imposition établie au nom de l'autre | gevestigd op naam van de andere echtgenoot, wordt ingevorderd, |
conjoint est mise en recouvrement, selon que cet impôt a trait aux | naargelang die belasting betrekking heeft op de aanslagjaren 1999 en |
exercices d'imposition 1999 et précédents ou aux exercices 2000 et | vorige, dan wel 2000 en volgende. |
suivants. B.15. Selon cet article 393bis du C.I.R. 1992, le recouvrement d'un | B.15. Volgens dat artikel 393bis van het W.I.B. 1992 mag de |
impôt établi conformément à l'article 128, alinéa 1er, 2°, du même | invordering van een belasting gevestigd overeenkomstig artikel 128, |
Code sur les revenus d'un conjoint séparé de fait ne peut être | eerste lid, 2°, van datzelfde Wetboek, op de inkomsten van een |
poursuivi à la charge de l'autre conjoint que lorsqu'une mise en | feitelijk gescheiden echtgenoot slechts worden vervolgd ten laste van |
demeure de payer a été envoyée au conjoint sur les revenus duquel | de andere echtgenoot, nadat aan de echtgenoot op wiens inkomen de |
l'impôt a été établi et qu'un exemplaire de l'avertissement-extrait de | belasting is gevestigd een ingebrekestelling tot betaling werd |
rôle a été adressé à l'autre conjoint dans un certain délai prenant | toegezonden en aan de andere echtgenoot, binnen een bepaalde termijn |
cours à partir de cette mise en demeure. L'envoi de cet | te rekenen vanaf die ingebrekestelling, een exemplaar van het |
avertissement-extrait de rôle ouvre, au profit de son destinataire, le | aanslagbiljet. De verzending van het aanslagbiljet doet voor de |
délai de réclamation. | geadresseerde de termijn voor bezwaar lopen. |
B.16.1. L'article 393bis en cause a été commenté comme suit durant les travaux préparatoires : « Dans la pratique actuelle du recouvrement à charge des conjoints séparés de fait, il arrive que la mise en oeuvre effective des poursuites à charge d'un conjoint soit engagée fort longtemps après que l'impôt ait été enrôlé au nom de l'autre conjoint. Cette pratique peut conduire à des situations dramatiques, notamment, dans les cas où, par exemple, l'autre conjoint, sur les revenus duquel a été établie l'imposition dont le recouvrement est poursuivi, a quitté le pays ou se désintéresse du sort de celle-ci. La mesure projetée vise à améliorer sensiblement la situation du conjoint séparé de fait poursuivi en recouvrement d'un impôt établi distinctement sur les revenus de son conjoint. | B.16.1. Het in het geding zijnde artikel 393bis werd tijdens de parlementaire voorbereiding toegelicht als volgt : « Bij de hedendaagse praktijk van de invordering ten laste van de feitelijk gescheiden echtgenoten gebeurt het dat de daadwerkelijke vervolgingen ten laste van de echtgenoot worden ingesteld lange tijd nadat de belasting is ingekohierd op naam van de andere echtgenoot. Een dergelijke handelwijze kan tot dramatische toestanden leiden, meer bepaald in het geval dat bijvoorbeeld, de andere echtgenoot, op wiens inkomen de belasting is gevestigd waarvan de invordering wordt vervolgd, het land heeft verlaten of zich geenszins bekommert om de aanslag. De maatregel in ontwerp beoogt een gevoelige verbetering van de toestand van de feitelijk gescheiden echtgenoot die wordt vervolgd tot invordering van een belasting afzonderlijk gevestigd op de inkomsten van de andere echtgenoot. |
[...] | [...] |
Cette formule présente un double avantage. | De werkwijze geeft een dubbel voordeel. |
D'abord, elle met le conjoint séparé de fait en mesure d'introduire, | Vooreerst wordt de feitelijk gescheiden echtgenoot in staat gesteld, |
en temps utile, une réclamation contre l'impôt qui concerne les revenus de l'autre, dès lors que le recouvrement de ce dernier est poursuivi à sa charge. La mesure projetée évite ensuite toute information systématique en ce qu'elle permet de n'avertir l'autre conjoint que lorsque l'impôt n'est pas payé par celui sur les revenus duquel il a été établi. Cette mesure sort encore renforcée par la sanction qui y est attachée. Le défaut d'avertir le conjoint séparé de fait dans le délai prévu emporte, en effet, déchéance du droit de le poursuivre en recouvrement de l'impôt établi distinctement sur les revenus de l'autre conjoint » | tijdig, bezwaar in te dienen tegen de belasting die betrekking heeft op de inkomsten van de andere echtgenoot, zodra de invordering ervan lastens hem wordt vervolgd. De maatregel in ontwerp voorkomt vervolgens alle systematische informatie daar hij de mogelijkheid schept de andere echtgenoot slechts in te lichten wanneer de belasting niet is betaald door diegene op wiens inkomsten ze is gevestigd. Deze maatregel krijgt nog meer kracht door de sanctie die eraan is verbonden. De ontstentenis van een verwittiging van de feitelijk gescheiden echtgenoot binnen de gestelde termijn, heeft immers het verval tot gevolg van het recht hem te vervolgen tot invordering van de belasting die afzonderlijk is gevestigd op de inkomsten van de |
(Doc. parl., Chambre, 1998-1999, n° 2073/002, p. 3). | andere echtgenoot » (Parl. St., Kamer, 1998-1999, nr. 2073/002, p. 3). |
B.16.2. Il ressort de ce qui précède que le législateur a entendu | B.16.2. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de wetgever heeft willen |
éviter, d'une part, qu'un trop long laps de temps s'écoule entre | vermijden, enerzijds, dat er een te lange tijd verloopt tussen de |
l'enrôlement de l'impôt et son recouvrement à la charge du conjoint | inkohiering van de belasting en de invordering ervan ten laste van de |
séparé de fait et, d'autre part, que le conjoint séparé de fait doive | feitelijk gescheiden echtgenoot en, anderzijds, dat de feitelijk |
systématiquement être informé de l'imposition sur les revenus de | gescheiden echtgenoot systematisch zou moeten worden ingelicht over de |
l'autre conjoint. Pour cette raison, et sans porter atteinte à la | |
possibilité de principe de poursuivre le recouvrement d'un impôt | aanslag op de inkomsten van de andere echtgenoot. Om die reden heeft |
établi sur les revenus d'un conjoint séparé de fait à la charge de l'autre conjoint, il a soumis ce recouvrement à certaines conditions de nature procédurale. B.17. Bien que cette modification vise à améliorer la situation fiscale du conjoint séparé de fait, elle n'est pas de nature, compte tenu de ce que l'inconstitutionnalité constatée dans l'arrêt n° 39/96 avait déjà été éliminée avant cette modification, à restreindre la liberté du législateur de choisir le moment où une loi produit ses effets. Dans l'optique d'un traitement égal des contribuables, il est en outre objectivement et raisonnablement justifié que l'avantage de la disposition en cause soit accordé à partir d'un exercice d'imposition déterminé et non à partir d'une date déterminée. En effet, ce dernier critère pourrait avoir pour conséquence que, pour un même exercice d'imposition, en fonction du moment auquel un impôt est mis en recouvrement, certains contribuables bénéficient et d'autres non de l'avantage de la disposition en cause. | hij, zonder te raken aan de principiële mogelijkheid om de invordering van een belasting gevestigd op de inkomsten van een feitelijk gescheiden echtgenoot te vervolgen ten laste van de andere echtgenoot, die vervolging onderworpen aan bepaalde voorwaarden van procedurele aard. B.17. Ofschoon die wijziging zorgt voor een verbetering van de fiscaalrechtelijke positie van de feitelijk gescheiden echtgenoot, is ze, ermee rekening houdend dat de in het arrest nr. 39/96 vastgestelde ongrondwettigheid reeds vóór die wijziging was weggewerkt, niet van die aard dat de wetgever wordt beperkt in zijn vrijheid om het tijdstip te kiezen waarop een wet uitwerking heeft. Met het oog op een gelijke behandeling van de belastingplichtigen is het bovendien objectief en redelijk verantwoord dat het voordeel van de in het geding zijnde bepaling wordt toegekend vanaf een bepaald aanslagjaar en niet vanaf een bepaalde datum. Dit laatste criterium zou immers tot gevolg kunnen hebben dat voor eenzelfde aanslagjaar, afhankelijk van het ogenblik waarop een belasting wordt ingevorderd, bepaalde belastingplichtigen wel en andere belastingplichtigen niet het voordeel van de in het geding zijnde bepaling zouden genieten. |
B.18. La deuxième question préjudicielle dans l'affaire n° 3649 | B.18. De tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 3649 heeft eveneens |
concerne également la modification de l'article 393bis du C.I.R. 1992 | betrekking op de wijziging van artikel 393bis van het W.I.B. 1992 bij |
par l'article 56 de la loi du 10 août 2001 portant réforme de l'impôt | artikel 56 van de wet van 10 augustus 2001 houdende hervorming van de |
des personnes physiques, modification qui, selon l'article 65 de cette | personenbelasting, wijziging die, volgens artikel 65 van die wet, in |
loi, entre en vigueur à partir de l'exercice d'imposition 2005. | werking treedt vanaf het aanslagjaar 2005. |
B.19. L'article 56 de la loi du 10 août 2001 a été commenté comme suit | B.19. Artikel 56 van de wet van 10 augustus 2001 werd tijdens de |
durant les travaux préparatoires : | parlementaire voorbereiding toegelicht als volgt : |
« Ledit article contient une adaptation purement technique de | « Dit artikel bevat een louter technische aanpassing van artikel |
l'article 393bis, C.I.R. 92. La disposition reprise à l'alinéa 1er, | 393bis, WIB 92. De bepaling in eerste lid, 2° van het opgeheven |
2°, de l'article 128, C.I.R. 92 qui est abrogé, se retrouve à | artikel 128, WIB 92, komt nu voor in artikel 126, § 2, eerste lid, 2°, |
l'article 126, § 2, alinéa 1er, 2°, C.I.R. 92 » (Doc. parl., Chambre, | WIB 92 » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1270/001, p. 40). |
2000-2001, DOC 50-1270/001, p. 40). | |
B.20. Cette adaptation technique doit être comprise dans le cadre de | B.20. Die technische aanpassing dient te worden begrepen in het kader |
la réforme du traitement fiscal des personnes mariées et des | |
cohabitants, opérée par la loi du 10 août 2001 et en vigueur à partir | van de bij de wet van 10 augustus 2001 doorgevoerde en vanaf het |
de l'exercice d'imposition 2005, et n'est pas davantage de nature à | aanslagjaar 2005 in werking tredende hervorming inzake de fiscale |
behandeling van gehuwden en samenwonenden en is evenmin van die aard | |
restreindre la liberté du législateur de choisir le moment où une loi | dat de wetgever wordt beperkt in zijn vrijheid om het tijdstip te |
produit ses effets. | kiezen waarop een wet uitwerking heeft. |
B.21. Les questions préjudicielles appellent une réponse négative. | B.21. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord. |
Quant à la deuxième question préjudicielle dans l'affaire n° 3753 | Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 3753 |
B.22. Par la deuxième question préjudicielle dans l'affaire n° 3753, | B.22. In de tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 3753 vraagt de |
le juge a quo demande à la Cour si l'article 394, § 2, du C.I.R. 1992, | verwijzende rechter het Hof of artikel 394, § 2, van het W.I.B. 1992, |
inséré par la loi du 10 août 2001 portant réforme de l'impôt des | zoals ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001 houdende hervorming |
personnes physiques, est compatible avec les articles 10 et 11 de la | van de personenbelasting, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van |
Constitution, en ce que, à partir de l'exercice d'imposition 2002, | de Grondwet, doordat de belasting op het vanaf het tweede kalenderjaar |
l'impôt afférent aux revenus de l'un des conjoints obtenus à partir de | na de feitelijke scheiding verworven inkomen van één van de |
la deuxième année civile qui suit celle de la séparation de fait ne | echtgenoten vanaf het aanslagjaar 2002 niet meer kan worden |
peut plus être recouvré sur les revenus de l'autre conjoint ni sur les | ingevorderd op het inkomen van de andere echtgenoot of op de goederen |
biens que celui-ci a acquis au moyen de ces revenus, alors que c'est | die deze met dat inkomen heeft verworven, terwijl dit voor het inkomen |
effectivement le cas pour les revenus obtenus durant un exercice | dat verkregen is in een aanslagjaar voorafgaand aan het aanslagjaar |
d'imposition antérieur à l'exercice d'imposition 2002. | 2002 wel het geval is. |
B.23. La disposition en cause prévoit, à partir de l'exercice | B.23. De in het geding zijnde bepaling voorziet vanaf aanslagjaar 2002 |
d'imposition 2002, une dérogation, au bénéfice des conjoints séparés | in een afwijking, ten voordele van de feitelijk gescheiden |
de fait, à la règle contenue à l'article 394, § 1er, du C.I.R. 1992, | echtgenoten, van de in artikel 394, § 1, van het W.I.B. 1992 vervatte |
selon laquelle l'impôt ou les quotités de l'impôt afférent aux revenus | regel, die inhoudt dat de belasting of het gedeelte van de belasting |
respectifs des conjoints ainsi que le précompte enrôlé au nom de l'un | in verband met de onderscheiden inkomsten van de echtgenoten alsook de |
voorheffing ingekohierd op naam van één van hen in beginsel mogen | |
d'eux peuvent en principe être recouvrés sur tous les biens propres et | worden verhaald op al de eigen en de gemeenschappelijke goederen van |
sur les biens communs des deux conjoints. | beide echtgenoten. |
B.24. Dans l'arrêt n° 27/2002, la Cour a jugé ce qui suit concernant | B.24. In het arrest nr. 27/2002 heeft het Hof over de in artikel 394, |
la règle contenue à l'article 394, § 1er, du C.I.R. 1992 : | § 1, van het W.I.B. 1992 vervatte regel het volgende gesteld : |
« B.5.2. L'article 394, § 1er, du C.I.R. 1992, qui permet le recouvrement de chacune des quotités de l'impôt afférentes aux revenus respectifs des conjoints sur les biens propres des deux conjoints, est une mesure pertinente au regard du but poursuivi par le législateur : éviter toute possibilité de collusion entre époux, qui peut exister même en cas de séparation de fait. La séparation de fait des époux n'affecte en rien les effets de leur régime matrimonial : les mesures qu'ils auraient prises pour mettre le patrimoine de l'un d'eux à | « B.5.2. Artikel 394, § 1, van het W.I.B. 1992, dat de invordering toestaat van elk gedeelte van de belasting met betrekking tot de onderscheiden inkomsten van de echtgenoten op de eigen goederen van de beide echtgenoten, is een relevante maatregel ten aanzien van de door de wetgever nagestreefde doelstelling : de mogelijkheid vermijden van een heimelijke verstandhouding tussen echtgenoten, die ook aanwezig kan zijn wanneer zij feitelijk gescheiden zijn. De feitelijke scheiding van echtgenoten heeft in geen enkel opzicht een weerslag op de gevolgen van hun huwelijksvermogensstelsel : de maatregelen die zij zouden hebben genomen om het vermogen van één van hen tegen vervolgingen veilig te stellen, zouden aan de fiscus kunnen worden |
l'abri des poursuites pourraient être opposées au fisc. Le législateur | tegengeworpen. De wetgever heeft dus, zonder het gelijkheidsbeginsel |
a donc pu, sans violer le principe d'égalité, s'abstenir de déroger à | te schenden, zich ervan kunnen onthouden af te wijken van de regel van |
la règle de l'article 394, § 1er, du C.I.R. 1992 au profit des | artikel 394, § 1, van het W.I.B. 1992 ten voordele van feitelijk |
conjoints séparés de fait puisque cette séparation ne modifie pas la | gescheiden echtgenoten, omdat een dergelijke scheiding de |
rechtstoestand van hun goederen niet wijzigt. | |
situation juridique de leurs biens. | B.5.3. Overigens is het aangewende middel om de doelstelling te |
B.5.3. Par ailleurs, le moyen utilisé pour atteindre l'objectif n'est | bereiken niet onevenredig, aangezien het voor de echtgenoot van de |
pas disproportionné, l'alinéa 2 de l'article 394, § 1er, du C.I.R. | belastingschuldige overeenkomstig artikel 394, § 1, tweede lid, van |
1992 permettant au conjoint du redevable d'échapper à un recouvrement | het W.I.B. 1992 mogelijk was te ontsnappen aan een invordering van de |
de l'impôt sur ses biens propres s'il démontre qu'il se trouve dans | belasting op de eigen goederen, indien hij aantoont dat hij zich in |
une des quatre hypothèses énumérées par cette disposition. En outre, | één van de vier in die bepaling opgesomde gevallen bevindt. Bovendien, |
si la séparation de fait aboutit à un divorce, il peut, en règle, être | indien de feitelijke scheiding uitloopt op een echtscheiding, kan in |
de regel rekening worden gehouden met de door de echtgenoot van de | |
tenu compte de la dette d'impôt acquittée par le conjoint du redevable | belastingschuldige betaalde belastingschuld bij de vereffening van het |
lors de la liquidation du régime matrimonial ». | huwelijksvermogensstelsel ». |
B.25. La Cour ayant jugé que le législateur a pu, sans violer le | B.25. Aangezien het Hof heeft geoordeeld dat de wetgever, zonder het |
gelijkheidsbeginsel te schenden, zich ervan kon onthouden ten voordele | |
principe d'égalité, s'abstenir de déroger au profit des conjoints | van feitelijk gescheiden echtgenoten af te wijken van de in artikel |
séparés de fait à la règle contenue à l'article 394, § 1er, du C.I.R. | 394, § 1, van het W.I.B. 1992 vervatte regel, behoort het tot zijn |
1992, il relève de sa liberté d'appréciation, lorsqu'il prévoit malgré | beleidsvrijheid om, wanneer hij toch voorziet in een dergelijke |
tout pareille dérogation, de fixer le moment où cette dérogation entre | afwijking, te bepalen wanneer die afwijking in werking treedt. Zoals |
en vigueur. Ainsi qu'il a été dit en B.16, il est en outre | reeds vermeld in B.16, is het bovendien, met het oog op een gelijke |
raisonnablement justifié, dans l'optique d'un traitement égal des | behandeling van de belastingplichtigen, redelijk verantwoord dat het |
contribuables, que l'avantage de la disposition en cause soit accordé | voordeel van de in het geding zijnde bepaling wordt toegekend vanaf |
à partir d'un exercice d'imposition déterminé et non à partir d'une | een bepaald aanslagjaar en niet vanaf een bepaalde datum. |
date déterminée. B.26. La question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.26. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
- Les articles 24, 33 et 97 de la loi du 15 mars 1999 relative au | - De artikelen 24, 33 en 97 van de wet van 15 maart 1999 betreffende |
contentieux en matière fiscale violent les articles 10 et 11 de la | de beslechting van fiscale geschillen schenden de artikelen 10 en 11 |
Constitution en ce qu'ils impliquent que le conjoint séparé de fait | van de Grondwet, in zoverre ze inhouden dat de feitelijk gescheiden |
qui conteste après le 27 mars 1999 le recouvrement sur ses biens de | echtgenoot die de invordering op diens goederen van de op naam van de |
l'imposition établie au nom de l'autre conjoint ne peut pas exercer le | andere echtgenoot gevestigde aanslag betwist na 27 maart 1999, het in |
droit de réclamation réglé à l'article 366 du Code des impôts sur les | artikel 366 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 geregelde |
revenus 1992 et le droit de signaler des surtaxes réglé à l'article | recht van bezwaar en het in artikel 376 van dat Wetboek geregelde |
recht van het ter kennis brengen van overbelastingen niet kan | |
376 du même Code en raison de l'expiration, avant le 27 mars 1999, des | uitoefenen wegens het verstrijken, vóór 27 maart 1999, van de aan de |
délais liés à l'exercice de ces droits. | uitoefening van die rechten verbonden termijnen. |
- Les articles 6 et 8 de la loi du 4 mai 1999 portant des dispositions | - De artikelen 6 en 8 van de wet van 4 mei 1999 houdende fiscale en |
fiscales et autres ne violent pas les articles 10 et 11 de la | andere bepalingen schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, |
Constitution en ce que l'article 393bis inséré dans le Code des impôts | |
sur les revenus 1992 entre en vigueur à partir de l'exercice | doordat het in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevoegde |
d'imposition 2000. | artikel 393bis in werking treedt vanaf het aanslagjaar 2000. |
- Les articles 56 et 65 de la loi du 10 août 2001 portant réforme de | - De artikelen 56 en 65 van de wet van 10 augustus 2001 houdende |
l'impôt des personnes physiques ne violent pas les articles 10 et 11 | hervorming van de personenbelasting schenden de artikelen 10 en 11 van |
de la Constitution en ce que la modification de l'article 393bis du | de Grondwet niet, doordat de in dat artikel 56 opgenomen wijziging van |
Code des impôts sur les revenus 1992 contenue dans ledit article 56 | artikel 393bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 in |
entre en vigueur à partir de l'exercice d'imposition 2005. | werking treedt vanaf het aanslagjaar 2005. |
- Les articles 57 et 65 de la loi du 10 août 2001 portant réforme de | - De artikelen 57 en 65 van de wet van 10 augustus 2001 houdende |
l'impôt des personnes physiques ne violent pas les articles 10 et 11 | hervorming van de personenbelasting schenden de artikelen 10 en 11 van |
de la Constitution en ce que le paragraphe 2 inséré à l'article 394 du | de Grondwet niet, doordat de in artikel 394 van het Wetboek van de |
Code des impôts sur les revenus 1992 entre en vigueur à partir de | inkomstenbelastingen 1992 ingevoegde paragraaf 2 in werking treedt |
l'exercice d'imposition 2002. | vanaf het aanslagjaar 2002. |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 15 février 2006. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 15 februari 2006. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président, | De voorzitter, |
A. Arts. | A. Arts. |