← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 97/2005 du 1 er juin 2005 Numéro du rôle : 2979
En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 26, 34 et 41 de la loi du 27 juillet
1971 sur le financement et le contrôle des institutions un La Cour d'arbitrage, composée du juge P. Martens, faisant fonction
de président, du président A.(...)"
| Extrait de l'arrêt n° 97/2005 du 1 er juin 2005 Numéro du rôle : 2979 En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 26, 34 et 41 de la loi du 27 juillet 1971 sur le financement et le contrôle des institutions un La Cour d'arbitrage, composée du juge P. Martens, faisant fonction de président, du président A.(...) | Uittreksel uit arrest nr. 97/2005 van 1 juni 2005 Rolnummer 2979 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 26, 34 en 41 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, gesteld Het Arbitragehof, samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter A. Arts(...) |
|---|---|
| COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
| Extrait de l'arrêt n° 97/2005 du 1er juin 2005 | Uittreksel uit arrest nr. 97/2005 van 1 juni 2005 |
| Numéro du rôle : 2979 | Rolnummer 2979 |
| En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 26, 34 | In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 26, 34 en 41 |
| et 41 de la loi du 27 juillet 1971 sur le financement et le contrôle | van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de |
| des institutions universitaires, posées par le Tribunal de première | universitaire instellingen, gesteld door de Rechtbank van eerste |
| instance de Bruxelles. | aanleg te Brussel. |
| La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
| composée du juge P. Martens, faisant fonction de président, du | samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter |
| président A. Arts et des juges R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, | A. Arts en de rechters R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. |
| L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman et J. Spreutels, | Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en J. Spreutels, |
| assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le juge P. Martens, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van rechter P. Martens, |
| après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
| Par jugement du 1er avril 2004 en cause de l'Université catholique de | Bij vonnis van 1 april 2004 in zake de « Université catholique de |
| Louvain contre la Communauté française et l'Etat belge, dont | Louvain » tegen de Franse Gemeenschap en de Belgische Staat, waarvan |
| l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 14 avril | de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 14 april |
| 2004, le Tribunal de première instance de Bruxelles a posé les | 2004, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende |
| questions préjudicielles suivantes : | prejudiciële vragen gesteld : |
| 1. « L'article 41 de la loi du 27 juillet 1971 sur le financement et | 1. « Schendt artikel 41 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering |
| le contrôle des institutions universitaires viole-t-il les articles | en de controle van de universitaire instellingen de artikelen 10, 11 |
| 10, 11 et 24 de la Constitution en tant que ' le statut équivalent au | en 24 van de Grondwet in zoverre het ' statuut [...] dat gelijkwaardig |
| statut fixé par les lois et règlements pour le personnel des | is aan het statuut vastgesteld door de wetten en reglementen voor het |
| institutions universitaires de l'Etat ' qu'il impose aux universités | personeel van de universitaire inrichtingen van de Staat ', waarvan |
| subventionnées par la Communauté française d'adopter ne comprendrait pas les mesures nécessaires pour assurer à leur personnel administratif, technique et ouvrier un régime de pension équivalent à ceux dont bénéficie le personnel administratif, technique et ouvrier des universités de la Communauté française, de telle sorte que le personnel administratif, technique et ouvrier des universités subventionnées par la Communauté française bénéficierait d'un régime d'assurance maladie-invalidité moins favorable et de pensions moins élevées que celles du personnel administratif, technique et ouvrier des universités de la Communauté française tout en se voyant imposer, | het de aanneming oplegt aan de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde universiteiten, niet de noodzakelijke maatregelen zou bevatten om aan hun administratief, technisch en arbeiderspersoneel een pensioenregeling te garanderen die gelijkwaardig is aan die welke het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de universiteiten van de Franse Gemeenschap geniet, zodat het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde universiteiten een minder gunstige regeling inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering en minder hoge pensioenen zou genieten dan het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de universiteiten van de Franse Gemeenschap, terwijl hun bij |
| par l'article 41 de la loi du 27 juillet 1971, un statut administratif | artikel 41 van de wet van 27 juli 1971 een gelijkwaardig |
| et pécuniaire sensu stricto équivalent et, en particulier par | administratief en geldelijk statuut sensu stricto wordt opgelegd, en, |
| l'article 40bis, § 3, de la loi du 27 juillet 1971, les mêmes échelles | in het bijzonder bij artikel 40bis, § 3, van de wet van 27 juli 1971, |
| de traitement que celles applicables aux membres du personnel | dezelfde loonschalen als die welke van toepassing zijn op de leden van |
| administratif et technique des institutions universitaires de la | het administratief en technisch personeel van de universitaire |
| Communauté française ? »; | instellingen van de Franse Gemeenschap ? »; |
| 2. « Les articles 26 et 34 de la loi du 27 juillet 1971 sur le | 2. « Zijn de artikelen 26 en 34 van de wet van 27 juli 1971 op de |
| financement et le contrôle des institutions universitaires ne sont-ils | financiering en de controle van de universitaire instellingen strijdig |
| pas contraires aux articles 10, 11 et 24 de la Constitution en tant | met de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, in zoverre zij de |
| qu'ils interdiraient l'ajout à l'allocation de fonctionnement auquel | toevoeging zouden verbieden aan de werkingstoelage waarop de vrije |
| les universités libres ont droit, des dépenses qui leur sont imposées | universiteiten recht hebben, van de uitgaven die hun worden opgelegd |
| par l'article 41 de cette même loi afin d'assurer aux membres de leur personnel administratif, technique et ouvrier un statut équivalent, par exemple par l'octroi d'une pension équivalente à celle des membres du personnel administratif, technique et ouvrier des universités de l'Etat (actuellement des Communautés) et par l'octroi d'un régime équivalent d'assurance contre la maladie et l'invalidité, alors que le financement des pensions du personnel administratif, technique et ouvrier des universités des Communautés est entièrement à charge de l'Etat, alors que l'octroi d'un régime équivalent d'assurance contre la maladie et l'invalidité au PATO des universités libres entraîne une charge financière importante pour celles-ci que ne doivent pas | bij artikel 41 van diezelfde wet, teneinde aan de leden van hun administratief, technisch en arbeiderspersoneel een gelijkwaardig statuut te verzekeren, bijvoorbeeld door de toekenning van een pensioen dat gelijkwaardig is aan dat van de leden van het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de universiteiten van het Rijk (thans van de gemeenschappen) en door de toekenning van een gelijkwaardige regeling inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering, terwijl de financiering van de pensioenen van het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de universiteiten van de gemeenschappen volledig ten laste is van de Staat, terwijl de toekenning van een gelijkwaardige regeling inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering aan het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de vrije universiteiten voor laatstgenoemde een aanzienlijke financiële last teweegbrengt die de universiteiten |
| supporter les universités des Communautés, et alors que la loi du 27 | van de gemeenschappen niet moeten dragen en terwijl de wet van 27 juli |
| juillet 1971 a précisément pour objet d'assurer l'égalité de | 1971 precies tot doel heeft om, via de werkingstoelage en de |
| traitement entre les universités et les membres de leur personnel par | aanvulling ervan ten laste van de gemeenschappen, de gelijke |
| le biais de l'allocation de fonctionnement et de son complément mis à | behandeling van de universiteiten en de leden van hun personeel te |
| charge des Communautés ? ». | verzekeren ? ». |
| (...) | (...) |
| III. En droit | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| Quant à la première question préjudicielle | Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag |
| B.1.1. La première question préjudicielle interroge la Cour sur la | B.1.1. In de eerste prejudiciële vraag wordt aan het Hof gevraagd of |
| artikel 41 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de | |
| controle van de universitaire instellingen bestaanbaar is met de | |
| compatibilité, avec les articles 10, 11 et 24 de la Constitution, de | artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, in zoverre het statuut dat |
| l'article 41 de la loi du 27 juillet 1971 sur le financement et le | gelijkwaardig is aan het statuut vastgesteld door de wetten en |
| contrôle des institutions universitaires, en tant que le « statut | reglementen voor het personeel van de universitaire inrichtingen van |
| équivalent » au statut fixé par les lois et règlements pour le | de Staat, dat de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde |
| personnel des institutions universitaires de l'Etat, que les | universiteiten moeten aannemen, niet de noodzakelijke maatregelen zou |
| universités subventionnées par la Communauté française doivent | bevatten om aan hun administratief, technisch en arbeiderspersoneel |
| adopter, ne comprendrait pas les mesures nécessaires pour assurer à | een pensioenregeling te waarborgen die gelijkwaardig is aan die welke |
| leur personnel administratif, technique et ouvrier (PATO) un régime de | het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de |
| pension équivalent à celui dont bénéficie le PATO des universités de | universiteiten van de Franse Gemeenschap geniet, terwijl het |
| la Communauté française, alors que le PATO des universités libres se | administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de vrije |
| voit imposer, par ce même article, un statut administratif et | universiteiten, bij datzelfde artikel, een gelijkwaardig |
| administratief en geldelijk statuut sensu stricto wordt opgelegd en, | |
| pécuniaire sensu stricto équivalent et, par l'article 40bis, § 3, de | bij artikel 40bis, § 3, van dezelfde wet, dezelfde loonschalen. |
| la même loi, les mêmes échelles de traitement. | B.1.2. Het Hof wordt eveneens ondervraagd over de minder gunstige |
| B.1.2. La Cour est aussi interrogée sur le régime d'assurance-maladie | regeling inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering die van toepassing |
| invalidité moins favorable qui serait applicable au PATO des | zou zijn op het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de |
| universités subventionnées. | gesubsidieerde universiteiten. |
| Dans son mémoire, l'Université catholique de Louvain (U.C.L.) précise | In haar memorie preciseert de Université catholique de Louvain |
| qu'elle fait choix de renoncer à ce second chef de demande parce que | (U.C.L.) dat zij ervoor kiest te verzaken aan dat tweede onderdeel van |
| la réunion des pièces matérielles qui permettraient d'établir la | de vordering omdat het verzamelen van de materiële stukken aan de hand |
| charge plus importante qu'elle doit subir s'avère trop difficile. | waarvan zij de door haar te dragen grotere last zou kunnen aantonen, |
| te moeilijk blijkt. | |
| Dès lors que ni la question, ni les mémoires ne contiennent de | Aangezien noch de vraag, noch de memories voldoende preciseringen |
| précisions suffisantes quant à la différence de traitement dénoncée, | bevatten in verband met het aangeklaagde verschil in behandeling, |
| la question relative au « statut équivalent » en matière de régime | dient de vraag betreffende het « gelijkwaardig statuut » in verband |
| d'assurance-maladie invalidité n'appelle pas de réponse. | met de regeling inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering niet te |
| worden beantwoord. | |
| B.1.3. L'article 41 de la loi du 27 juillet 1971 sur le financement et | B.1.3. Artikel 41 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de |
| le contrôle des institutions universitaires, tel qu'il a été remplacé | controle van de universitaire instellingen, zoals het is vervangen bij |
| par l'article 4 de l'arrêté royal n° 434 du 5 août 1986 dispose : | artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 434 van 5 augustus 1986, |
| « Par décision de leur conseil d'administration, les institutions | bepaalt : « Bij beslissing van hun Raad van beheer stellen de door de Staat |
| universitaires subventionnées par l'Etat fixent pour leur personnel | gesubsidieerde universitaire instellingen voor hun personeel bezoldigd |
| rémunéré à charge des allocations de fonctionnement définies à | ten laste van de werkingstoelagen bepaald bij artikel 25, een statuut |
| l'article 25, un statut équivalent au statut fixé par la loi et les | vast dat gelijkwaardig is aan het statuut vastgesteld door de wetten |
| règlements pour le personnel des institutions universitaires de l'Etat | en reglementen voor het personeel van de universitaire instellingen |
| ». | van de Staat ». |
| L'article 40bis, § 3, de cette loi, inséré par l'article 94 de la loi | Artikel 40bis, § 3, van die wet, ingevoegd bij artikel 94 van de wet |
| du 5 janvier 1976 relative aux propositions budgétaires 1975-1976 et | van 5 januari 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1975-1976 en |
| modifié par l'article 3 de l'arrêté royal n° 434 précité dispose pour | gewijzigd bij artikel 3 van het voormeld koninklijk besluit nr. 434, |
| sa part : | bepaalt zijnerzijds : |
| « Pour les membres du personnel rémunérés à charges des allocations de | « Voor de personeelsleden bezoldigd ten laste van de werkingstoelagen |
| fonctionnement définies à l'article 25, les échelles de traitement | bepaald bij artikel 25, [worden] de weddeschalen vastgesteld door de |
| fixées par le Roi pour les membres du personnel administratif et | Koning voor de leden van het administratief en technisch personeel van |
| technique des institutions universitaires de l'Etat sont étendues aux | de universitaire instellingen van de Staat, [...] eveneens toegekend |
| membres du personnel administratif et technique des institutions | aan de leden van het administratief en technisch personeel van de |
| universitaires subventionnées par l'Etat qui sont soumis au statut | universitaire instellingen gesubsidieerd door de Staat die onderworpen |
| dont il est question à l'article 41 ci-dessous ». | zijn aan het statuut waarvan sprake in artikel 41, hierna ». |
| Quant à l'objet de la question préjudicielle | Ten aanzien van het onderwerp van de prejudiciële vraag |
| B.2. La Communauté française fait valoir que, telle qu'elle est | B.2. De Franse Gemeenschap doet gelden dat de prejudiciële vraag, |
| formulée, la question préjudicielle pose problème dès lors que le juge | zoals zij is geformuleerd, een probleem doet rijzen, aangezien de |
| a quo interprète la notion de « statut équivalent » contenue à | verwijzende rechter het begrip « gelijkwaardig statuut » vervat in het |
| l'article 41 précité comme ne concernant pas le régime de pension du PATO. S'il est vrai que le juge a quo interprète la disposition en cause comme ne visant pas le régime de pension, ce qui lui permet de conclure à l'absence de base légale de la première demande de l'U.C.L., ce juge formule une réserve quant à la conformité de cette disposition ainsi interprétée avec plusieurs dispositions constitutionnelles. Cette réserve l'amène à poser la première question préjudicielle. Il revient dès lors à la Cour d'examiner la compatibilité avec les articles 10, 11 et 24 de la Constitution de l'article 41 précité tel qu'il est interprété par le juge a quo, comme n'incluant pas dans la notion de « statut équivalent » le régime de pension. Quant au fond B.3. Tel qu'il est interprété par le juge a quo, l'article 41 de la loi du 27 juillet 1971 n'inclut pas dans le « statut équivalent » qui doit être accordé au PATO le régime des pensions. | voormeld artikel 41 zo interpreteert dat het geen betrekking heeft op de pensioenregeling van het administratief, technisch en arbeiderspersoneel. Ofschoon de verwijzende rechter de in het geding zijnde bepaling zo interpreteert dat ze niet de pensioenregeling beoogt, waardoor hij kan concluderen tot de ontstentenis van een wettelijke grondslag voor de eerste vordering van de U.C.L., formuleert die rechter voorbehoud bij het feit of die aldus geïnterpreteerde bepaling in overeenstemming is met verscheidene grondwettelijke bepalingen. Dat voorbehoud brengt hem ertoe de eerste prejudiciële vraag te stellen. Het staat bijgevolg aan het Hof te onderzoeken of het voormelde artikel 41, zoals het wordt geïnterpreteerd door de verwijzende rechter, waarbij het begrip « gelijkwaardig statuut » de pensioenregeling niet insluit, bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet. Ten gronde B.3. Zoals het door de verwijzende rechter wordt geïnterpreteerd, neemt artikel 41 van de wet van 27 juli 1971 in het « gelijkwaardig statuut » dat moet worden toegekend aan het administratief, technisch en arbeiderspersoneel niet de pensioenregeling op. |
| Cette interprétation est renforcée par le fait que le législateur n'a | Die interpretatie wordt kracht bijgezet door het feit dat de wetgever |
| pas voulu en 1971 que l'Etat assure le service des pensions de ce | in 1971 niet gewild heeft dat de Staat de dienst voor de pensioenen |
| personnel, alors qu'il décidait que le service des pensions et | voor dat personeel verzekert, terwijl hij besliste dat de dienst van |
| éméritats du personnel académique en fonction dans les universités | de pensioenen en de emeritaten van het academisch personeel van de |
| libres était dorénavant assuré par l'Etat dans les mêmes conditions | vrije universitaire inrichtingen in de toekomst zou worden verzekerd |
| que pour le personnel académique des universités de l'Etat (Doc. | door de Staat, onder dezelfde voorwaarden als voor het academisch |
| personeel van de rijksuniversiteiten (Parl. St., Kamer, 1970-1971, nr. | |
| parl., Chambre, 1970-1971, n° 1043/1, p. 7). Par la suite, le | 1043/1, p. 7). Vervolgens heeft de wetgever, met de wet van 21 juni |
| législateur a, par la loi du 21 juin 1985 concernant l'enseignement, | 1985 betreffende het onderwijs, het voordeel van de openbare |
| étendu le bénéfice du régime de pension public au personnel | pensioenregeling uitgebreid tot het wetenschappelijk personeel maar |
| scientifique mais il a refusé d'étendre ce bénéfice au personnel | heeft hij geweigerd om dat voordeel uit te breiden tot het |
| administratif et technique. | administratief en technisch personeel. |
| Il est demandé à la Cour d'apprécier la constitutionnalité de cette | Aan het Hof wordt gevraagd de grondwettigheid van dat verschil in |
| différence de traitement. | behandeling te beoordelen. |
| B.4. A moins que les termes de la question préjudicielle ou les | B.4. Tenzij de bewoordingen van de prejudiciële vraag of de gegevens |
| données de la cause amènent à conclure dans un autre sens, la Cour | van de zaak in andere zin zouden doen besluiten, dient het Hof de |
| doit contrôler la compatibilité d'une norme législative avec les | bestaanbaarheid van een wetgevende norm met de bepalingen van titel II |
| dispositions du titre II de la Constitution au moment de ce contrôle | van de Grondwet te controleren op het moment van de toetsing en niet |
| et non au moment de l'adoption de la norme législative. | op het moment van het tot stand komen van die wetgevende norm. |
| Certes, le litige dont est saisi le juge a quo porte partiellement sur | Weliswaar heeft het geschil voor de verwijzende rechter gedeeltelijk |
| la période antérieure à l'entrée en vigueur de l'article 24, § 4, de | betrekking op de periode vóór de inwerkingtreding van artikel 24, § 4, |
| la Constitution, mais le terme « égalité » qui figure dans cette | van de Grondwet, maar de term « gelijkheid » in die bepaling heeft in |
| disposition a en principe le même sens que dans l'article 10 de la | beginsel dezelfde betekenis als in artikel 10 van de Grondwet, dat in |
| Constitution, qui, à cette époque, devait déjà être respecté par le | die periode reeds door de wetgever moest worden nageleefd. |
| législateur. B.5. L'article 24, § 4, de la Constitution réaffirme, en matière | B.5. Artikel 24, § 4, van de Grondwet herbevestigt voor onderwijszaken |
| d'enseignement, le principe d'égalité et de non-discrimination. Selon | het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. Volgens die |
| cette disposition, tous les membres du personnel sont égaux devant la | bepaling zijn alle personeelsleden gelijk voor de wet of het decreet. |
| loi ou le décret. Ils doivent dès lors tous être traités de manière | Zij moeten derhalve allen op een gelijke manier worden behandeld, |
| égale, à moins qu'il n'existe entre eux des différences objectives | tenzij objectieve onderlinge verschillen een andere behandeling |
| permettant de justifier raisonnablement un traitement différent. | redelijk kunnen verantwoorden. |
| B.6. Bien que l'égalité de traitement des établissements | B.6. Hoewel de gelijke behandeling van onderwijsinstellingen en |
| d'enseignement et des membres du personnel constitue le principe, | |
| l'article 24, § 4, de la Constitution n'exclut pas un traitement | personeelsleden het uitgangspunt is, sluit artikel 24, § 4, van de |
| Grondwet een verschillende behandeling niet uit op voorwaarde dat die | |
| différencié, à la condition que celui-ci soit fondé « sur les | gegrond is op « de eigen karakteristieken van iedere inrichtende macht |
| caractéristiques propres à chaque pouvoir organisateur ». Pour | ». Om ten aanzien van het beginsel van gelijkheid en |
| justifier, au regard du principe d'égalité et de non-discrimination, | niet-discriminatie een verschil in behandeling onder de |
| une différence de traitement entre les établissements d'enseignement | onderwijsinstellingen en onder de personeelsleden van de |
| et les membres du personnel des réseaux d'enseignement, il ne suffit | onderwijsnetten te verantwoorden, is het evenwel niet voldoende te |
| cependant pas d'indiquer l'existence de différences objectives entre | wijzen op het bestaan van objectieve verschillen onder die |
| ces établissements et ces membres du personnel. Il doit encore être | instellingen en personeelsleden. Daarnaast moet nog worden aangetoond |
| démontré qu'à l'égard de la matière réglée, la distinction alléguée | dat, ten aanzien van de geregelde aangelegenheid, het aangevoerde |
| est pertinente pour justifier raisonnablement une différence de | onderscheid relevant is om een verschillende behandeling in |
| traitement. | redelijkheid te verantwoorden. |
| B.7. Les universités de l'Etat, aujourd'hui universités de communauté, sont des services publics organiques. Les universités libres sont des personnes morales de droit privé qui assument une fonction de service public. Les membres du PATO des universités de communauté se trouvent en règle dans une relation statutaire, c'est-à-dire une situation juridique fixée unilatéralement par l'autorité publique et qui leur est applicable dès qu'ils sont nommés dans le service public concerné par une décision unilatérale de l'autorité. Les membres du PATO des universités libres, même si leur situation juridique déroge au droit commun des contrats de travail depuis la loi du 27 juillet 1971, sont toujours restés dans un rapport de travail de droit privé établi par un contrat entre le travailleur et l'université. La différence de traitement dénoncée trouve donc son origine dans le lien qui unit le PATO à son université. Ce lien différent est une caractéristique propre au pouvoir organisateur. B.8. Le principe d'égalité en matière d'enseignement ne saurait d'ailleurs être dissocié des autres garanties en matière de liberté d'enseignement. | B.7. De rijksuniversiteiten, thans gemeenschapsuniversiteiten, zijn organieke openbare diensten. De vrije universiteiten zijn rechtspersonen naar privaat recht die een taak van openbare dienst waarnemen. De leden van het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de gemeenschapsuniversiteiten bevinden zich in de regel in een statutair verband, dit is in een rechtspositieregeling die eenzijdig door de overheid is vastgesteld en op hen van toepassing wordt zodra zij bij wege van een eenzijdige beslissing van de overheid in de betrokken openbare dienst zijn aangesteld. De leden van het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de vrije universiteiten, zelfs al wijkt sinds de wet van 27 juli 1971 hun rechtspositie af van het gemeenrechtelijke arbeidsovereenkomstenrecht, zijn steeds in een arbeidsverhouding naar privaat recht gebleven, die in een overeenkomst tussen de werknemer en de universiteit wordt vastgesteld. Het aangeklaagde verschil in behandeling vindt zijn oorsprong dus in de band die het administratief, technisch en arbeiderspersoneel bindt aan zijn universiteit. Die verschillende band is een karakteristiek eigen aan de inrichtende macht. B.8. Het gelijkheidsbeginsel inzake onderwijs kan overigens niet los worden gezien van de andere waarborgen inzake de vrijheid van onderwijs. |
| L'article 24, § 1er, de la Constitution l'affirme : l'enseignement est libre. Cette disposition implique, d'une part, que la dispensation d'un enseignement n'est pas une matière réservée aux pouvoirs publics et, d'autre part, qu'un pouvoir organisateur de l'enseignement libre subventionné, pour autant qu'il respecte les dispositions concernant le subventionnement, le contrôle qualitatif et l'équivalence des diplômes et certificats - conditions qui ne sont pas en cause en l'espèce -, peut offrir un enseignement qui, contrairement à celui de l'enseignement officiel, est basé sur une conception philosophique, idéologique ou religieuse de son choix. La liberté d'enseignement implique la liberté, pour le pouvoir organisateur, de choisir son personnel. La liberté de choix a donc des répercussions sur les rapports de travail entre ce pouvoir organisateur et son personnel et justifie que la désignation et la nomination du personnel de l'enseignement libre subventionné se fassent par contrat. B.9. S'il relève du pouvoir d'appréciation du législateur compétent de donner, malgré cette différence, un statut égal en matière de pension | Artikel 24, § 1, van de Grondwet stelt : het onderwijs is vrij. Die bepaling houdt in, enerzijds, dat de onderwijsverstrekking geen aan de overheid voorbehouden aangelegenheid is en, anderzijds, dat een inrichtende macht van het gesubsidieerd vrij onderwijs, voor zover zij zich houdt aan de bepalingen inzake subsidiëring, kwaliteitsbewaking en gelijkwaardigheid van diploma's en getuigschriften - voorwaarden die te dezen niet aan de orde zijn - een onderwijs vermag aan te bieden dat, in tegenstelling met dat van het officieel onderwijs, op een filosofische, ideologische of godsdienstige opvatting van eigen keuze is gebaseerd. De vrijheid van onderwijs impliceert voor de inrichtende macht de vrijheid om haar personeel te kiezen. De vrijheid van keuze werkt derhalve door in de arbeidsverhouding tussen die inrichtende macht en haar personeel en verantwoordt dat de aanstelling en benoeming van het personeel in het gesubsidieerd vrij onderwijs bij overeenkomst gebeuren. B.9. Hoewel het tot de beoordelingsbevoegdheid van de bevoegde wetgever behoort om, ondanks dat verschil, op het vlak van het pensioen een gelijk statuut toe te kennen aan het administratief, |
| au PATO de toutes les universités, une telle égalité de statut n'est | technisch en arbeiderspersoneel van alle universiteiten, vereisen de |
| pas exigée par les articles 10, 11 et 24 de la Constitution. La | artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet een dergelijke gelijkheid van |
| différence en matière de pension est, en effet, consécutive au lien | statuut niet. Het verschil op het vlak van het pensioen vloeit immers |
| contractuel qui a pour conséquence un assujettissement du personnel au | voort uit de contractuele band die ertoe leidt dat het personeel aan |
| régime de pension des travailleurs salariés. | het pensioenstelsel van de werknemers is onderworpen. |
| B.10. La première question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.10. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
| Quant à la seconde question préjudicielle | Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag |
| B.11. La seconde question préjudicielle interroge la Cour sur la | B.11. In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof ondervraagd over |
| de bestaanbaarheid van de artikelen 26 en 34 van de wet van 27 juli | |
| 1971 op de financiering en de controle van de universitaire | |
| compatibilité avec les articles 10, 11 et 24 de la Constitution des | instellingen met de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, in zoverre |
| articles 26 et 34 de la loi du 27 juillet 1971 sur le financement et | zij zouden verbieden dat aan de werkingstoelage waarop de vrije |
| le contrôle des institutions universitaires en tant qu'ils | |
| interdiraient que soient ajoutées à l'allocation de fonctionnement | universiteiten recht hebben, de uitgaven worden toegevoegd die hun |
| auquel les universités libres ont droit les dépenses qui leur seraient | |
| imposées par l'article 41 de cette même loi afin d'assurer aux membres | zouden worden opgelegd bij artikel 41 van diezelfde wet, teneinde aan |
| de leur PATO un « statut équivalent » en matière de pension. | de leden van hun administratief technisch en arbeiderspersoneel een « |
| gelijkwaardig statuut » te verzekeren inzake het pensioen. | |
| B.12. Comme le relèvent les différentes parties devant la Cour, la | B.12. Zoals de verschillende partijen voor het Hof opmerken, is de |
| seconde question préjudicielle est directement liée à la réponse qui a | tweede prejudiciële vraag rechtstreeks verbonden met het antwoord dat |
| été donnée à la première question préjudicielle. Dès lors que les | is gegeven op de eerste prejudiciële vraag. Aangezien de artikelen 10, |
| articles 10, 11 et 24, § 4, de la Constitution n'imposent pas de | 11 en 24, § 4, van de Grondwet niet de verplichting opleggen om inzake |
| het pensioen het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van | |
| traiter de la même manière en matière de pension le PATO des | de universiteiten die worden ingericht door de gemeenschap en dat |
| universités organisées par la communauté et celui des universités | personeel van de door de gemeenschap gesubsidieerde universiteiten op |
| subventionnées par la communauté, la seconde question préjudicielle | dezelfde wijze te behandelen, dient de tweede prejudiciële vraag niet |
| n'appelle pas de réponse. | te worden beantwoord. |
| Par ces motifs, | Om die redenen, |
| la Cour | het Hof |
| dit pour droit : | zegt voor recht : |
| L'article 41 de la loi du 27 juillet 1971 sur le financement et le | Artikel 41 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de |
| contrôle des institutions universitaires ne viole pas les articles 10, | controle van de universitaire instellingen schendt de artikelen 10, 11 |
| 11 et 24 de la Constitution. | en 24 van de Grondwet niet. |
| La deuxième question préjudicielle n'appelle pas de réponse. | De tweede prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. |
| Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
| conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 1er juin 2005. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 1 juni 2005. |
| Le greffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
| Le président f.f., | De wnd. voorzitter, |
| P. Martens. | P. Martens. |