← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 84/2005 du 4 mai 2005 Numéro du rôle : 2960 En cause : les
questions préjudicielles relatives à l'article 24, § 2, de la Convention générale sur la sécurité
sociale entre le Royaume de Belgique et le Royaume du Ma La Cour d'arbitrage, composée
du juge P. Martens, faisant fonction de président, et du président(...)"
| Extrait de l'arrêt n° 84/2005 du 4 mai 2005 Numéro du rôle : 2960 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 24, § 2, de la Convention générale sur la sécurité sociale entre le Royaume de Belgique et le Royaume du Ma La Cour d'arbitrage, composée du juge P. Martens, faisant fonction de président, et du président(...) | Uittreksel uit arrest nr. 84/2005 van 4 mei 2005 Rolnummer 2960 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 24, § 2, van het Algemeen Verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko, on Het Arbitragehof, samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, en voorzitter A. A(...) |
|---|---|
| COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
| Extrait de l'arrêt n° 84/2005 du 4 mai 2005 | Uittreksel uit arrest nr. 84/2005 van 4 mei 2005 |
| Numéro du rôle : 2960 | Rolnummer 2960 |
| En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 24, § 2, | In zake : de prejudiciële vragen over artikel 24, § 2, van het |
| de la Convention générale sur la sécurité sociale entre le Royaume de | Algemeen Verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het |
| Belgique et le Royaume du Maroc, signée à Rabat le 24 juin 1968 et | Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko, ondertekend te Rabat op |
| approuvée par la loi du 20 juillet 1970, posées par la Cour du travail | 24 juni 1968 en goedgekeurd bij de wet van 20 juli 1970, gesteld door |
| de Bruxelles. | het Arbeidshof te Brussel. |
| La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
| composée du juge P. Martens, faisant fonction de président, et du | samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, en |
| président A. Arts, et des juges R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, | voorzitter A. Arts, en de rechters R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De |
| L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman et J. Spreutels, | Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en J. |
| assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le juge P. Martens, | Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van rechter P. Martens, |
| après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
| Par arrêt du 17 mars 2004 en cause de l'Office national des pensions | Bij arrest van 17 maart 2004 in zake de Rijksdienst voor Pensioenen |
| contre T. Haouach, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour | tegen T. Haouach, waarvan de expeditie ter griffie van het |
| d'arbitrage le 26 mars 2004, la Cour du travail de Bruxelles a posé | Arbitragehof is ingekomen op 26 maart 2004, heeft het Arbeidshof te |
| les questions préjudicielles suivantes : | Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
| 1. « En ce qu'il comporte une différence de traitement selon que le | 1. « Is artikel 24, § 2, van het Algemeen Verdrag betreffende de |
| conjoint survivant d'une personne ayant travaillé en Belgique est un | sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk |
| homme ou une femme, l'article 24, § 2, de la Convention générale sur | Marokko, ondertekend te Rabat op 24 juni 1968 en goedgekeurd bij de |
| la sécurité sociale entre le Royaume de Belgique et le Royaume du | |
| Maroc, signée à Rabat le 24 juin 1968 et approuvée par la loi du 20 | wet van 20 juli 1970, in overeenstemming met het grondwettelijk |
| juillet 1970, est-il conforme aux principes constitutionnels d'égalité | beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie verankerd in de |
| et de non-discrimination, consacrés par les articles 11 et 11bis de la | artikelen 11 en 11bis van de gecoördineerde Grondwet (1994), alsook |
| Constitution coordonnée (1994) ainsi qu'à l'article 14 de la | met artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten |
| Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des | van de mens en de fundamentele vrijheden en met de artikelen 2, § 1, |
| libertés fondamentales et qu'aux articles 2, § 1er, et 26 du Pacte de | en 26 van het V.N.-Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, |
| l' O.N.U. sur les droits civils et politiques ? »; | |
| 2. « En ce qu'il comporte une différence de traitement entre veuves | in zoverre het een verschil in behandeling inhoudt naargelang de |
| d'un ressortissant belge et veuves d'un ressortissant marocain bigame, | langstlevende echtgenoot van een persoon die in België heeft gewerkt, |
| voire polygame, l'article 24, § 2, de la Convention générale sur la | een man of een vrouw is ? »; 2. « Is artikel 24, § 2, van het Algemeen Verdrag betreffende de |
| sécurité sociale entre le Royaume de Belgique et le Royaume du Maroc, | sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk |
| signée à Rabat le 24 juin 1968 et approuvée par la loi du 20 juillet | Marokko, ondertekend te Rabat op 24 juni 1968 en goedgekeurd bij de |
| wet van 20 juli 1970, in overeenstemming met het grondwettelijk | |
| 1970, est-il conforme aux principes constitutionnels d'égalité et de | beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie verankerd in de |
| non-discrimination, consacrés par les articles 11 et 11bis de la | artikelen 11 en 11bis van de gecoördineerde Grondwet (1994), alsook |
| Constitution coordonnée (1994) ainsi qu'à l'article 14 de la | met artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten |
| Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des | van de mens en de fundamentele vrijheden en met de artikelen 2, § 1, |
| libertés fondamentales et qu'aux articles 2, § 1er, et 26 du Pacte de | en 26 van het V.N.-Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, |
| in zoverre het een verschil in behandeling inhoudt tussen weduwen van | |
| een Belgische onderdaan en weduwen van een bigamische of zelfs | |
| l'O.N.U. sur les droits civils et politiques ? ». | polygame Marokkaanse onderdaan ? ». |
| (...) | (...) |
| III. En droit | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| Quant à la compétence de la Cour d'arbitrage | Ten aanzien van de bevoegdheid van het Arbitragehof |
| B.1.1. La Cour est interrogée sur la compatibilité avec les articles | B.1.1. Het Hof wordt gevraagd of de wet van 20 juli 1970 bestaanbaar |
| 11 et 11bis de la Constitution de la loi du 20 juillet 1970, en ce | is met de artikelen 11 en 11bis van de Grondwet, in zoverre zij met |
| qu'elle approuve notamment l'article 24, § 2, de la Convention | name artikel 24, § 2, goedkeurt van het Algemeen Verdrag betreffende |
| générale sur la sécurité sociale entre le Royaume de Belgique et le | de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk |
| Royaume du Maroc, signée à Rabat le 24 juin 1968. | Marokko, ondertekend te Rabat op 24 juni 1968. |
| B.1.2. Aux termes de l'article 26, § 1er, de la loi spéciale du 6 | B.1.2. Luidens artikel 26, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari |
| janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, la Cour statue, à titre | 1989 op het Arbitragehof doet het Hof, bij wijze van prejudiciële |
| préjudiciel, par voie d'arrêt, sur les questions relatives à : | beslissing, uitspraak bij wege van arrest op vragen omtrent : |
| « [...] | « [...] |
| 3° la violation par une loi, un décret ou une règle visée à l'article | |
| 134 de la Constitution, des articles du titre II ' Des Belges et de | 3° de schending door een wet, een decreet of een in artikel 134 van de |
| Grondwet bedoelde regel van de artikelen van titel II ' De Belgen en | |
| leurs droits ', et des articles 170, 172 et 191 de la Constitution ». | hun rechten ', en de artikelen 170, 172 en 191 van de Grondwet ». |
| Aux termes de l'article 26, § 1erbis, de la même loi spéciale : | Artikel 26, § 1bis, van dezelfde bijzondere wet luidt : |
| « Sont exclus du champ d'application de cet article les lois, les | « Van het toepassingsgebied van dit artikel worden uitgesloten de |
| décrets et les règles visées à l'article 134 de la Constitution par | wetten, de decreten en de in artikel 134 van de Grondwet bedoelde |
| lesquels un traité constituant de l'Union européenne ou la Convention | regels waardoor een constituerend verdrag betreffende de Europese Unie |
| du 4 novembre 1950 de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés | of het Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van |
| fondamentales ou un Protocole additionnel à cette convention reçoit | de men en de fundamentele vrijheden of een Aanvullend Protocol bij dit |
| l'assentiment ». | Verdrag instemming verkrijgt ». |
| B.1.3. La loi du 20 juillet 1970 en cause n'entrant pas dans le champ | B.1.3. De in het geding zijnde wet van 20 juli 1970 valt niet onder |
| d'application de l'article 26, § 1erbis, précité, la Cour est | het toepassingsgebied van het voormelde artikel 26, § 1bis, zodat het |
| compétente pour répondre aux deux questions préjudicielles. | Hof bevoegd is om de twee prejudiciële vragen te beantwoorden. |
| Quant au fond | Ten gronde |
| B.2. L'article 24, § 2, de la Convention générale précitée, approuvée | B.2. Artikel 24, § 2, van het voormelde Algemeen Verdrag, goedgekeurd |
| par la loi du 20 juillet 1970, dispose : | bij de wet van 20 juli 1970, bepaalt : |
| « La pension de veuve est éventuellement répartie, également et | « Het weduwenpensioen wordt eventueel, gelijkelijk en definitief, |
| définitivement, entre les bénéficiaires, dans les conditions prévues | verdeeld onder de gerechtigden, in de voorwaarden die zijn bepaald in |
| par le statut personnel de l'assuré ». | het persoonlijk statuut van de verzekerde ». |
| B.3. Il ressort des faits de la cause et de la décision de renvoi que | B.3. Uit de feiten van het geding en de verwijzingsbeslissing blijkt |
| la Cour est interrogée sur la double discrimination qui résulterait de | dat het Hof wordt ondervraagd over de dubbele discriminatie die zou |
| la disposition précitée : d'une part, entre les conjoints survivants marocains d'une personne de nationalité marocaine ayant travaillé en Belgique, selon que ceux-ci sont un homme ou une femme, seul l'homme pouvant, en raison du statut personnel propre au droit marocain, être polygame alors que la femme, ne pouvant contracter plusieurs mariages, sera seule victime des effets de la répartition éventuelle de la pension de survie; d'autre part, entre les veuves selon qu'elles sont veuve d'un ressortissant belge ou veuve d'un ressortissant marocain, seule la seconde pouvant être victime de la répartition de la pension | voortvloeien uit de voormelde bepaling : enerzijds, tussen de Marokkaanse langstlevende echtgenoten van een persoon van Marokkaanse nationaliteit die in België heeft gewerkt, naargelang die echtgenoten een man of een vrouw zijn, waarbij alleen de man, wegens het specifiek persoonlijk statuut van het Marokkaanse recht, polygaam kan zijn, terwijl alleen de vrouw, aangezien zij niet meerdere huwelijken tegelijk mag aangaan, het slachtoffer zou zijn van de gevolgen van de eventuele verdeling van het overlevingspensioen; anderzijds, de weduwen, naargelang zij weduwe zijn van een Belgische onderdaan of weduwe van een Marokkaanse onderdaan, waarbij alleen de laatstgenoemde weduwe het slachtoffer zou kunnen zijn van de verdeling van het |
| entre plusieurs veuves. | pensioen onder meerdere weduwen. |
| B.4.1. L'octroi d'une pension de survie au conjoint survivant d'un | B.4.1. De toekenning van een overlevingspensioen aan de langstlevende |
| echtgenoot van een werknemer of daarmee gelijkgestelde persoon is | |
| travailleur salarié ou assimilé est justifié par l'affiliation de ce | verantwoord door de toetreding van de laatstgenoemde tot één of meer |
| dernier à un ou plusieurs régimes d'assurance décès. | stelsels van overlijdensverzekering. |
| Aux termes de l'article 147 du Code civil, « on ne peut contracter un | Luidens artikel 147 van het Burgerlijk Wetboek mag men « geen tweede |
| second mariage avant la dissolution du premier ». Par ailleurs, l'article 391 du Code pénal punit le crime de bigamie de la réclusion. Dans le secteur public, au cas où il y a deux ayants droit, par exemple une épouse divorcée et une veuve, la pension de survie est partagée au prorata du temps vécu dans le mariage par l'épouse divorcée, la veuve percevant le solde. Dans le régime des travailleurs salariés, les personnes divorcées n'ont pas droit à une pension de survie. Lorsqu'elles ont droit à une pension de retraite, celle-ci est calculée au prorata du temps vécu dans le mariage. Il résulte de ceci que, dans le système belge, il n'y a jamais qu'une seule pension de survie qui est versée mais que, le cas échéant, elle doit être partagée. B.4.2. La Convention générale sur la sécurité sociale précitée du 24 | huwelijk aangaan vóór de ontbinding van het eerste ». Artikel 391 van het Strafwetboek straft de misdaad van bigamie met opsluiting. Indien er twee rechthebbenden zijn, bijvoorbeeld een uit de echt gescheiden echtgenote en een weduwe, wordt in de openbare sector het overlevingspensioen verdeeld naar rata van de duur van het huwelijk met de uit de echt gescheiden echtgenote, waarbij de weduwe het resterende bedrag verkrijgt. In het stelsel van de werknemers hebben uit de echt gescheiden personen geen recht op een overlevingspensioen. Wanneer zij recht hebben op een rustpensioen, wordt dat laatste berekend naar rata van de duur van het huwelijk. Hieruit vloeit voort dat, in het Belgische stelsel, altijd slechts één enkel overlevingspensioen wordt gestort, maar dat het in voorkomend geval moet worden verdeeld. B.4.2. Het voormelde Algemeen Verdrag betreffende de sociale zekerheid |
| juin 1968, approuvée par la loi du 20 juillet 1970, a pour objet de | van 24 juni 1968, goedgekeurd bij de wet van 20 juli 1970, heeft tot |
| garantir le bénéfice des législations sur la sécurité sociale en | doel het genot van de in Marokko en België geldende wetgevingen inzake |
| vigueur au Maroc et en Belgique aux personnes auxquelles s'appliquent | sociale zekerheid te waarborgen ten aanzien van de personen op wie die |
| ces législations. Il résulte de cette Convention qu'on applique en | wetgevingen van toepassing zijn. Uit dat Verdrag vloeit voort dat, in |
| Belgique la législation belge relative à la pension de survie des | België, de Belgische wetgeving betreffende het overlevingspensioen van |
| travailleurs salariés aux travailleurs de nationalité marocaine qui | werknemers wordt toegepast op de werknemers van Marokkaanse |
| ont été affiliés au régime belge de l'assurance décès. Toutefois, | nationaliteit die waren aangesloten bij het Belgische stelsel van de |
| l'article 24, § 2, de cette Convention prévoit que l'on doit tenir | overlijdensverzekering. Artikel 24, § 2, van dat Verdrag bepaalt |
| compte, pour la répartition de la pension, du statut personnel de | echter dat, voor de verdeling van het pensioen, rekening dient te |
| l'assuré. Ceci a pour conséquence que, si le travailleur était | worden gehouden met het persoonlijk statuut van de verzekerde. Dat |
| marocain, de sexe masculin et qu'il avait contracté plusieurs | heeft tot gevolg dat, indien de werknemer Marokkaan en van het |
| mariages, conformément au droit marocain qui réglait son statut | mannelijk geslacht was en met verschillende vrouwen tegelijk gehuwd |
| was, overeenkomstig het Marokkaanse recht dat zijn persoonlijk statuut | |
| personnel, chacune de ses veuves peut prétendre à une partie de la | regelde, elk van zijn weduwen aanspraak kan maken op een deel van het |
| pension. | pensioen. |
| B.5. L'article 11 de la Constitution garantit que la jouissance des | B.5. Artikel 11 van de Grondwet waarborgt dat het genot van de rechten |
| droits et libertés est assurée sans discrimination. L'article 11bis de | en vrijheden zonder discriminatie wordt verzekerd. Artikel 11bis van |
| la Constitution précise en particulier que cette garantie doit être | de Grondwet preciseert in het bijzonder dat die waarborg geldt voor |
| assurée aux femmes et aux hommes. Selon la juridiction a quo, ces deux | vrouwen en mannen. Volgens het verwijzende rechtscollege zouden die |
| dispositions constitutionnelles seraient violées par l'article 24, § | twee grondwetsbepalingen zijn geschonden door artikel 24, § 2, van het |
| 2, de la Convention générale précitée du 24 juin 1968 approuvée par la | voormelde Algemeen Verdrag van 24 juni 1968, goedgekeurd bij de wet |
| loi du 20 juillet 1970. Il ressort des B.4.1 et B.4.2 que le régime mis en place par la Convention générale précitée a pour conséquence qu'on peut appliquer en Belgique à des ayants droit de travailleurs de nationalité marocaine le régime belge applicable aux Belges en matière de pension de survie. Le montant de la pension versé au conjoint survivant est le même que celui qui serait versé au conjoint survivant belge d'un travailleur belge affilié dans les mêmes conditions. En permettant de tenir compte du statut personnel du travailleur marocain, l'article 24, § 2, de la Convention fait application d'une règle de droit international privé reprise à l'article 21 de la loi du 16 juillet 2004 portant le Code de droit international privé, qui admet qu'on puisse reconnaître en Belgique les effets découlant de mariages contractés à l'étranger conformément au statut personnel des époux et sous réserve de ce que ces effets ne troublent pas l'ordre public international belge, ce qu'il appartient au juge a quo de contrôler in concreto. En prévoyant que, dans ce cas, le montant de la pension est réparti entre les bénéficiaires survivants et non pas versé dans sa totalité à chacun d'entre eux, l'article 24, § 2, respecte les principes du régime belge qui, en matière de pension de survie, ne prévoit pas qu'elle puisse être intégralement versée à plusieurs bénéficiaires, mais permet, notamment dans les hypothèses mentionnées en B.4.1, qu'elle soit répartie entre plusieurs ayants droit. B.6. Il résulte de ceci que les différences de traitement dénoncées dans les questions préjudicielles découlent du droit marocain sur lequel la Cour ne peut se prononcer. Les questions préjudicielles n'appellent pas de réponse. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : Les questions préjudicielles n'appellent pas de réponse. Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 4 mai 2005. Le greffier, P.-Y. Dutilleux. Le président f.f., | van 20 juli 1970. Uit B.4.1 en B.4.2 blijkt dat het door het voormelde Algemeen Verdrag ingevoerde stelsel tot gevolg heeft dat, in België, het Belgische stelsel dat inzake het overlevingspensioen op de Belgen van toepassing is, op rechthebbenden van werknemers van Marokkaanse nationaliteit kan worden toegepast. Het bedrag van het aan de langstlevende echtgenoot uitgekeerde pensioen is hetzelfde als datgene dat zou worden uitgekeerd aan de Belgische langstlevende echtgenoot van een Belgische werknemer die onder dezelfde voorwaarden is verzekerd. Door het mogelijk te maken rekening te houden met het persoonlijk statuut van de Marokkaanse werknemer, maakt artikel 24, § 2, van het Verdrag toepassing van een regel van het internationaal privaatrecht, overgenomen in artikel 21 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, die aanvaardt dat, in België, de gevolgen van in het buitenland aangegane huwelijken kunnen worden erkend overeenkomstig het persoonlijk statuut van de echtgenoten en onder voorbehoud dat die gevolgen de Belgische internationale openbare orde niet verstoren, wat de verwijzende rechter in concreto moet nagaan. Door te bepalen dat, in dat geval, het bedrag van het pensioen wordt verdeeld onder de langstlevende begunstigden en niet integraal wordt uitgekeerd aan elk van hen, doet artikel 24, § 2, geen afbreuk aan de beginselen van het Belgische stelsel dat, inzake het overlevingspensioen, niet erin voorziet dat het integraal kan worden uitgekeerd aan meerdere begunstigden, maar, met name in de in B.4.1 vermelde gevallen, het mogelijk maakt dat het wordt verdeeld onder meerdere rechthebbenden. B.6. Hieruit volgt dat de in de prejudiciële vragen aangeklaagde verschillen in behandeling voortvloeien uit het Marokkaanse recht, waarover het Hof zich niet kan uitspreken. De prejudiciële vragen behoeven geen antwoord. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De prejudiciële vragen behoeven geen antwoord. Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 4 mei 2005. De griffier, P.-Y. Dutilleux. De wnd. voorzitter, |
| P. Martens. | P. Martens. |